11.
A. Verlenging van den weg van
Oepoeteren naar Dilsen, door het bosch
van Dilsen, en de heide van Mechelen tot
den weg van Sutendael naar Lanaeken,
tusschen de grenspalen 6 en 7.
B. Van de redoute te Mechelen (op te
werpen bij de derde grenspaal van den
weg van Asch naar Mechelen) door de
Groote Heide tot Wimmismaal.
0. DaalgrimbyMolenberg grenspaal
5 van den weg Sutendael naar Lanaeken.
D. Spauwen—Bassenge, in aanleg.
E. Van den Donderslag tot het Katte
Vén.
F. Van den Donderslag naar grens
paal 26 op den weg BreeBilsen.
De medewerking der Britsche troepen
zou het mogelijk maken een ernstigen
zijdelingschen aanval te ondernemen op
de spoorlijn WeertDalheim of op de lijn
MaasbrachtPosterholt.
Trouwens de Nederlandsche Generale
Staf zal slechts een gering cordon troe
pen ter observatie aan deze zijde van de
waterlinie laten. De 2de Sectie van den
Belgischen Generalen Staf verklaart bi
machte te zijn, dit punt te waarborgen.
Aan Hr. Ms. gezanten te Brussel en te
Parijs is opgedragen, aan de regeeringen
aldaar te vragen, of de in het Utrectotsch
Dagblad gepubliceerde tekst van een Bel-
gisch-Franschle Militaire conventie authen
tiek i9 en of die in dlat 'blad weergegeven
uittreksels uiit de interpretatie van de arti
kelen der oonventie juist zijn.
1. Heeft de regeering 'kennis genomen
van de publicatie in 'het Utrechtsch Dag
blad! (Avondblad van Zaterdag, 23 Februari
1929) van den tekst van het geheim
FranschBelgisch Miltair Verdrag van
1920, en uittreksels uit de interpretatie van
1927, die volgens dat blad' is opgemaak'
door de Fransche en Belgische genera!
staven?
3. Moet, onverminderd1 den ernst van deri
verderen inhoud detzer stukken, met name
aangenomen wordien, dlat inderdaad in de
interpretatie op art. 2 vooricomt:
<JZie het betreffend e document hier
boven!).
4. Kan de regeering med'edeelen, of zij
zich' daardoor tot stappen genoodzaakt riet
bij' de regeeringen, die het aangaat, even
tuele! bij den) Volkenbond, en zoo ja, welke?
twee regeeringeni, die niet ®ön openbaar
gemaakt. Het bericht oven een miMaine
overeenkomst tusschen Engeland1 en Bel
gië wordt beschouwd' als pure fantasie,
vooral met 'het oog op het feit, dat zij' acht
tien maanden na de sluiting der verdragen
van Locarno en eenigen tijd na de toelating
van Duitschiland' tot den Volkenbond zou
zfjin aangegaan.
Een oorrespondlent van> het „Vad." meldt
uit Antwerpen,:
iMn. Frans vani Oauweiaert, die* zooals
imlen weet, de Belgische regeerir.g zal inter-
pelteeren over de publicatie van het giheime
militair Fransch-Belgische verdrag, ver
klaarde ons het volgende:
Op grond van nauwkeurige lezing van de
gepubliceerde teksten! en van alles v^at ik,
direct of indirect, over de aangelegenheid
vernomen heb, meen ik te mogen conclu-
deereni, dat men met grove falsificaties te
doen heeft. Bc heb mij dn verbinding gesteld'
m'et Buitenlandsche Zaken te Brussel, waar
men de heel© zaak als „une grosaière fu-
m'isterie" bestempelt.
Mocht echter iets ♦dergelijks tegen alle
verwachtingen in toch waar zijn, dan aarzel
ik niet deze politiek .misdhdig te noemen en
mijn vertrouwen aan de regeering, die ze
voert, tte ontzeggen.
Heeft men echter inderdaad met verval-
schingen te doen, dan dient ook ten krach
tigste te worden opgetreden. Een eenvou
dig démenti volstaat niet en evenmin' kan
het blijven b'iji den eiiscb det zijl die het stuik
gepubliceerd' hebben de echtheid ervan zou
den aantoonen. De regeeringen moeten
alles doen wat mogelijk ïs om zelve het be-
wijls te leveren dat d'e stukkien niet echt zijn.
Alleen aldus zal men aan 'de misdadig© agi
tatie, welke een goede verstandhouding tus
schen beide landen tracht onmogelijk te
maken, den kop kunnen indrukken.
Naar Havas uit Parijs meldt, verklaart
hfet Fransche ministerie van Buitenlandsche
Zaken, dat de in het buitenland gepubli
ceerde berichten over een in 1920 gesloten
Fransch-Belgische militair verdrag en over
een interpretatieve overeenkomst, ter aan
vulling van <ïi't verdTag 'in 1927 aangegaan,
onjuist zijn. Het ministerie herinnert, dlat
Frankrijk' en 'België op 2 November 1920
den Volkenbond! de gewisselde nota's naar
aanleiding van het militaire accoord' van
7 September 1920 hebben meegedeeld. Dit
accoord was zuiver defensief en had uit
sluitend' betrekking op een niet-ultgelokten
aanvaL Sedert dien hebben de belde regee
ringen, noch die generale staven der twee
landen ©enige militaire overeenkomst ge-
teekend.
Naar Reuter ullt Londen meldt, is daar
te bevoegder plaatse niets bekend van een
militaire overeenkomst,-die volgens de ont
hulling in het. Utrechtsch Dagblad' in 1927
'tusschen Engeland en België zou zjjn ge
sloten.
Wèl is bekend1* dat in 1920 een militair
accooTd tusschen Frankrijk en België is
aangegaan. Het was een volstrekt defensief
verbond, dat bij' den Volkenbond is geve-
Wat de kranten zeggen.
t w.: Duitschland, Italië en wellicht
Spanje.
Frankrijk en België hebben maar één
gemeenschappelijk front. Deze princi-
pieele grondslag van het accoord van 1920
blijft onaangetast. Welke de tegenstan
ders, tegen wien het een of andere lanc
te strijden krijgt, ook zij, de deelgenoot
zal tusschen beide komen.
Het spreekt vanzelf, dat de verdediging
van het eigen grondgebied het voornaam
ste doelwit blijven moet Frankrijk zal
dan ook in een conflict tusschen Neder
land en België slechts tusschenbeide
komen door het zenden van een expe
ditiecorps, dat in 1922 op twee legercorp
sen is bepaald.
Op dezelfde wijze zal België in geval
van oorlog tusschen Frankrijk en Italië
twee infanterie-divisies ter beschikking
van den Franschen generalen staf stellen.
Bij art II. Betreffende het conflict tus
schen Nederland en België en de betee-
kenis van het woord „agressie", heet het:
Krachtens art 1 van de Fransch-Belgi-
sche militaire overeenkomst, genaamd
„Convention de Bruxelles", is België ze
ker van Frankrijk hulp tegen eiken te
genstander „die op de een of andere wijze,
hoe dan ook, door Duitschland onder
steund wordt." Deze hulp kan maar van
tweeërlei aard zijn, een diplomatieke of
een militaire. Aan den anderen kant heb
ben de onderhandelingen sedert acht jaren
(1927) tusschen Nederland en België ge
voerd, vanwege Nederland uitgelokt, en
zullen nog uitlokken, maatregelen op het
gebied der waterwegen, die eventueel als
onvriendelijk en zelfs als agressief kun
nen worden beschouwd.
Bij art. III. Het Belgische leger maakt
den linkervleugel van de Fransche leger-
opstelling uit en wordt zelf op zijn uiter
sten linkervleugel versterkt door de Brit-
sche troepen.
Bij art. 8 van de Fransch-Belgische
overeenkomst behoort de strategische re
organisatie van het Belgische spoorweg
net. T. w.
A. spoorlijnen ln aanleg.
1.
2
8. 1*1.......»»
4. De lijn Antwerpen—Esschen wordt
opgehoogd en op vier sporen gebracht;
wordt in dienst genomen einde 1929.
6. De lijn Antwerpen-Roermond wordt
tot Hamond op vier sporen gebracht.
6. De lijn AntwerpenHasselt wordt
op vier sporen gebracht en doorgetrok
ken aan den eenen kant naar Maeseyck,
aan den anderen kant naar Lanaeken.
7. 8. 9.
10. Aanleg van lijnen met dubbel spoor
Houthaelen—Zwartberg, Waterslag—Bil -
sen, Tongeren naar Fexhe-le-haut-Clocher
B. ontworpen lijnen:
1. De lijnen HasseltSt. Truiden, Ton
gerenSt. Truiden en Micheroux—Plom-
bières worden op vier sporen gebracht.
2. De lijnen HerenthalsAerschot,
Houthaelen—Neerpelt, Waterschei—Eys-
den en Moll—Leopoldsbrug—Diest wor
den van dubbel spoor voorzien.
8. Idem voor de lijnen Battice—Ver-
viers, SpaStavelot, Weyerts naar Trois-
Ponts, Lommersweiler naar Trois-Vierges.
4. Omzetting der stoomtramlijnen Has
seltTongeren, TongerenTournebride,
LuikFouron ie Comte, Leopoldsbrug—
Maeseyck, LanaeckenMaeseyck, Bilsen
Bassenge en Luik—St. Truiden in
spoorwegen met dubbel spoor.
5. Aanleg van lijnon met dubbel spoor
WychmaelRothem en Leopcldsburg—
W aterslagTournebride.
Bij art. IV. De Fransche troepenmacht,
in België opereerende, zou volgens de ge-
evens van den Franschen staf in 1927,
esohikken over 2160 stukken veldge
schut, 2880 zwaar geschut van alle kali
ber, 10.650 mitrailleuses en 1800 tanks.
Het Belgische leger zou, in geval van
oorlog, beschikken over 576 stukken veld
geschut en 1848 mitrailleuses. Het zwaar
geschut maakt een onafhankelijke groep
uit 108 stukken, geconcentreerd te Ant
werpen, België kan slechts 76 vliegmachi
nes en 49 tanks met goed gevolg in de
linie brengen (in 1927).
Bij art. V. De overeenkomst tusschen
Engeland en België van 7 Juli 1927 ver
plichtte tot het weer in studie nemen van
het Fransch-Belgisch offensief in de rich
ting van de Ruhr.
Het ontwerp van een Engelsch-Belgi-
schen zijdelingschen aanval in Zeeuwsch-
Vlaanderen in Augustus 1927 door den mi
litairen attaché van Groot-Brittannië te
Brussel voorgesteld, heeft de instemming
van geen der drie belanghebbende staten
verkregen; diensvolgens is de meening
aanvaard dat men zich houden kan en
moet, tot nader order, aan het ontwerp
Maglinse van 1920, dit aanpassend aan
den nieuwen toestand die uit
De Brltsche deelneming
is voortgesproten.
Dank zij het aanleggen van vier sporen
op de lijn MicherouxPlombières en van
dubbel spoor op de lijn BatticeVerviers,
zou een eerste groep, bestaande uit Fran
sche en Belgische troepen onder Fransch
bevel, de Ruhr binnenrukken langs den
weg gevolgd in 1928.
Een tweede groep bestaande uit Belgi
sche en Britsohe troepen, onder Belgisch
bevel, zou tot doelwit nemen Heinsberg
en Geilenkirchen en
DE REGEERING LAAT
INLICHTINGEN VRAGEN.
VRAGEN VAN HET TWEEDE
KAMERLID HEEMSKERK.
Het Tweede Kamerlid', de heer Heeme-
toerk, heeft aan dén minister van Buiten-
landsche Zaken de volgende vragen gesteld:
2. Meent de regeering te moeten aan
nemen, d'ait die publicatie, ook wat den tekst
aangaat, juist is, ook wat betreft 'het in de
interpretatie van art. 5 vermelde omtrent
een BelgischEngetlsche overeenkomst om
in zeker geval' troepen te zenden dbor N?-
d eriandsch-Limburg?
COMMUNIQUÉ VAN HET BELGISCHE
DEPARTEMENT VAN BUITEN-
LANDSCHE ZAKEN.
door-
Nedcrlandsoh Limburg
trekken
langs
Iteren—Meerwen—Valkenburg—
nJ,
L
Bocholt.
2. ElslooSittard—Wehr (variant: Ob-
bicht—Slttard—Hongen).
8. Visserweert—Susteren—Havert.
Met het oog daarop worden zes nieuwe
wegen aangelegd, om de samentrekking
EEN VERKLARING VAN
MR. FR VAN CAUWELAERT.
EEN OFFICIEELE FRANSCHE
TEGENSPRAAK.
EEN ENGELSCH DEMENTI
Het departement Tan buitenlandïchs zaken
te Brussel heeft gisterenmiddag het volgende
communiqué verstrekt:
Een Nederlandsche courant publiceert onder
een sensataoneelen titel een tekst, welke zij
beweert te zijn die van het Fransch-Belgische
militaire accoord en van de interpretatieve be
palingen, welke zouden getroffen zijn tusschen
de beide generale staven. Een vluchtige lezing
van dezen tekst volstaat reeds om aan te too-
nen, dat men hier te doen heeft met een grove
vervalsching.
De Belgische regeering heeft herhaaldelijk
op duidelijke en volledige wijze uitleg verstrekt
inzake het Fransch-Belgische militaire ac
coord. Het is voldoende hierbij te herinneren
aan de verklaringen, afgelegd in de kamer
door den heer Vandervelde, toenmaals minis
ter van buitenlandsche zaken, den isen No
vember 1927, alsmede aan den brief van minis
terpresident Jaspar, 26 Januari 1928 gericht
tot den president der gemengde militaire com
missie. Het Fransch-Belgische militaire ac
coord voorziet uitsluitend het geval van een
niet uitgelokten aanval van Duitschland. De
tekst werd in 1920 aan het parlement mede
gedeeld. Alleen de uitvoerbepalingen ervan,
zooals deze werden overeengekomen door dé
twee generale staven, zijn uiteraard geheim ge
heim gebleven.
Het Nederlandsche blad, dat het valsche
document publiceert, neemt de voorzorg voor
te behouden, alle waarde te ontzeggen aan
het démenti, dat er zal worden tegenoverge
steld en door dit blad trouwens werd verwacht.
Het is gewenacht de aandacht de vestigen op
een dergelijke handelwijze, waarvan het onbe
twistbare doel i», de betrekkingen tusschen
Nederland en België in gevaar te brengen.
Binnenland.
België zich van de verplichting, den inhoud
van tractaten van den Volkenbond mee te
deelen, niets aantrekken.
Dat het tractaat gesloten is, is wel aan
G'enève meegedeeld; de inhoud is geheim ge
bleven.
En het verdrag bestaat niet alleen nog, nu
tien jaren na het sluiten van het Pact van den
Volkenbond, maar het is er ver vandaan,
dat het in de acht jaren gedurende welke het
bestaat een doode letter zou zijn geworden.
der Belgische troepen te vergemakkelij- glstreerd (onjuist. Red. N. R. CU Terzelf-
kwi tw,! tijd bö« nete'e gewisseld .tueaebeai «U
De aap uit dt mouw.
De „N. R o 11, C r t" (llb.) schrijft:
Het „rigoureusement" geheim te houden Fransch-
Belgische militaire verdrag van 1920, waarvan
het Utrechtsch Dagblad den tekst gepubliceerd
heeft met de interpretatie uit 1927 van de gene
rale staven, die zich volgens het verdrag jaarlijks
erover zullen moeten „concerteeren", zal hier te
lande en ook daarbuiten, tot heel wat commen
taar aanleiding geven.
In vollen vredestijd en onder vigeur van het
grondverdrag van den Volkenbond, dat vóórop
stelt het desideratum, dat de internationale be
trekkingen, die op de rechtvaardigheid en de eer
moeten gegrondvest zijn, ln het openbaar (au
grand Jour) behooren te worden onderhouden, ln
zóó'n tijd zien wij Frankrijk en België ln het aarts
geheim een militair verdrag aangaan, dat ook het
bevriende Nederland geldt: en die Nederlandsche
oriëntatie krijgt in 1927 bij het JaarllJksche „con
cert" der generale staven zóódanige vormen, dat
zij moordend mag heeten voor de goede
trouw, waarop wij althans van den kant van
Frankrijk meenden aanspraak te mogen maken.
Klakkeloos wordt hier toch vastgelegd, dat sedert
1919 Nederland maatregelen van rivierpolitie ge
nomen heeft en nog zal nemen die
eventueel, m. a. w. als het ln de kraam der gene
rale staven zoo te pas komt, zullen kunnen wor
den beschouwd als niets minder dan (nettement)
onvriendschappelijk en zelfs als een agressie, die
dus een Fransch-Belgischen oorlog tegen Neder
land zouden wettigen niet alleen, maar ook van
zelfsprekend doen zijn.
Het blad komt tot de volgende conclusie:
De Inhoud van de overeenkomst is ontnuchte
rend, maar wi) kunnen niet ontkennen, dat een
gevoel van diepe neerslachtigheid bij ons nog dat
van verontwaardiging overheerscht. Nu tien jaren
lang Is ieder, die niet in de hooge kringen der
diplomatie heerscht en zijn óok velen daarbinnen,
in één rek bezig om over de menschheid een ver
langen tot toenadering, een geest van welwillend
heid te brengen. Al wie maar kan en de gelegen
heid heeft, werkt er toe mede, om het zoover te
brengen, dat de volkeren elkaar beter zullen gaan
verstaan, en in vrede met elkaar zullen kunnen
leven. Tallooze organisatie», nationaal en Inter
nationaal, groote en kleine, officieele en private
vereenigingen, zijn er op uit, een toestand van
elkaar over en weer begrijpen en waardeeren, ln
het leven te roepen, opdat de schrik van den oor
log met al zijn namelooze ellende verre zal blij
ven, en onderwijl gaat daar een kleine groep mili
taristen op z'n Dultsch van voor den oorlog voort,
zonder Iets van de teekenen der tijden te verstaan,
vierkant tegen den draad in. Zij smeden verder
felijke plannen: zi) trachten de geheele moderne
rechtsopvattingen en vredesorganisaties te ver
trappen, en zij beloven elkaar „stipte" geheimhou
ding wel begrijpend, dat wat zij doen het dag
licht moet schuwen. Herhaaldelijk wordt in onder
scheiden parlementen over hetgeen zij in het schild
voeren geïnterpelleerd de aangelegenheid wordt
als onbeteekenend voorgesteld. De kracht van de
overeenkomst zal natuurlijk nu officieel worden
verkleind. Inderdaad zal ook door de openbaar
making de hatelijke overeenkomst veel van haar
practische waarde verliezen, desnoods zal zij ge
heel worden ter zijde gesteld. Wat doet het
er toe?
Wat verloren is en nog weer ln geen Jaren en
Jaren herwonnen zal worden is hetgeen van het
nieuwe Europa de grondslag moest zijn: het al
lengs terugkeerend onderling vertrouwen dat zich,
zij het langzaam, weer aan het ontwikkelen was.
Toch, wi) mógen niet versagen. De Volken
bondsgedachte ls schoon. Laten wij trachten,
daaraan verder te bouwen. Eenmaal moet toch
aan de weidenkenden de zege ten deel vallen.
Het Hbl. (llb.) schrijft:
Het Fransch-Belgische militaire verdrag, dat
het „Utrechtsch Dagblad" gepubliceerd heeft,
en dat wij Zondagmorgen overnamen, zal
zeker groot opzien baren.
Nu willen wij wel zeggen, dat het bestaan
van zulk een verdrag op zich zelf niet zoo
verontrustend zou zijn. Het is niet onbegrij
pelijk, dat België, na zijn droevige ervaring
in den grooten oorlog waarin het tegen zijn
zin werd meegesleept, een verbond met
Frankrijk heeft gesloten, waarbij de beide
mogendheden een wederzijdsche verplichting
op zich' nemen tot verdediging tegen landen,
•die een van hen beiden zouden aanvallen, en
wel speciaal tegen Duitschland en tegen
door Duitschland ondersteunde mogendheden.
Het is niet onbegrijpelijk zeiden wij. Alleen
toont het een groot gemis aan vertrouwen ln
den Volkenbond, des te betreurenswaardiger
aa Leaarne; hst h«wijst eek dat Fruitrijk sa
Hier zijn wij bij hetgeen in het gepubliceer
de tractaat met militaire interpreta
tie ons, Nederland, aangaat. Wij kunnen bet
bestaan van het verdrag, gesloten met schen
ding van het Pact Van den Volkenbond, op
zichzelf betreuren, maar wij hebben wel
het recht dit in bijzondere mate te doen en
ten sterkste ertegen te proteseeren nu duide
lijk wordt, dat wij, wanneer België of Frank
rijk ooit weer met Duitschland in oorlog ge
raakten, er het slachtoffer van zouden worden.
In 1914 zijn wij van Duitsche zijde eraan ont
snapt, omdat in plaats van het plan-Schlief-
fen, dat den doortocht door ons Limburg in
hield, het plan-Molte getreden was, waarbi'
wij vrij bleven, omdat onze ontwapenaars
moeten het nu maar eens hooren onze
400.000 man een niet te verwaarloozen factor
zouden zijn geweest. Van Belgisch-Fransche
zijde zou ons grondgebied volgens de af
spraak der generale staven van 1929, nie
omgetrokken worden. Men herlezen, wat
in de interpretatie van' art. III staat over
spoorlijnen in aanleg, waaronder viervoudige
sporen naar Essen, Roermond' (tot onze
grens), Maesyck, Lanaken; .men overwege
wat omtrent de uitvoering van art. V is be
sproken over een Belgisch-Britschen aanval
ook met Engeland op Zeeuwsch-Vlaan
deren, en omtrent het doortrekken van Neder
landsch-Limburg langs drie of vier lijnen,
men lette op de medewerking, die de Engel-
schen zouden verleenen bij een aanval bij
Weert.
Maar het ergste is, dat de generale staven
er op rekenen een voorwendsel te vinden
om ons als vijand te beschouwen.
Wat zal het gevolg zijn van de publicatie?
Zullen de parlementen in de landen der con-
tracteerende partijen zich tegen dit geheim
zinnig gedoe verzetten? Zal openbaarheid ge>
eischt worden? Zal de pers la die landen
ook van Groot-Brittannië geldt dit opko
men tegen militaire afspraken, die over een
neutrale al de ellende kunnen brengen, welke
België tusschen 1914 en 1918 geleden heeft?
Wij weten het niet, maar wij vertrouwen
wel, dat bij een groot deel van, het publiek ln
de drie landen deze publicatie groote veront
waardiging zal wekken.
Wat wij zouden wenschen is, dat het ver
drag werd gepubliceerd zooals het werke-
1 ij k luidt met al haar militaire Interpre
taties.
Buitenland.
COMMENTAREN IN DE
DUITSCHE PERS.
Terwijl de links-radicale „Montaprmorgen"
het bericht zonder commentaar weergeeft,
schrijft het Maandagochtendblad van de
Duitsch-naticmale „Lokal-Anzeiger", d'e „Mon-
tag":
„Het officieele démenti van de Fransche en
Belgische regeeringen zal op de onthulling van
het Nederlandsche blad met zekerheid
volgen, waarbij het geheel onverschillig is, of
men te Parijs en te Brussel een deel toegeeft,
dan wel of het bestaan van het verdrag abso
luut wordt ontkend. De feiten spreken voor
zulk een verdrag. Dat geldt niet alleen voor
den aanleg van spoorwegen ln België, die ge
heel aangepast worden aan het systeem van
den Franschen vestinggordel tegen Duitsch
land. Ook de beraadslagingen der militaire
commissies van de Fransche en Belgische Ka
mers hebben reeds vaak de verdenking doen
opkomen, dat de generale staven der beide
landen ten nauwste samenwerken en dat daar
bij politieke factoren den doorslag geven. De
bevestiging van het bestaan van1 de Belgisch-
Fransche militaire overeenkomst is voor
Duitschland zeer ernstig, maar het ligt geheel
buiten het kader der feiten, die reeds lang be
kend zijn over het werkelijk karakter van de
Fransche buitenlandsche politiek.
Nog ernstiger is de Fransch-Belgische sa
menwerking in geval van een oorlog voor En
geland, en wel omdat Engeland in de verdra
gen van Locarno de garantie voor de Fran
sche en Belgische grenzen op zich heeft geno
men. Frankrijk en België kunnen thans met
verdeelde rollen conflicten aan de Westelijke
grens van Duitschland uitlokken en het bij
leggen van dergelijke conflicten is voor En
geland, wanneer het gaat om twee bondgenpo-
ten, bijna onmogelijk.
Voor Nederland beteekent de Fransch-
Belgische overeenkomst een bedreiging der
neutraliteit, waarmede alle in aanmerking ko
mende instanties zich zullen hebben bezig te
houden.
De Italiaaniche regeering zal over de over
eenkomst niet verbaasd zijn. Zij moet reed»
sedert jaren ermede gerekend hebben, dat zij,
wanneer het ernst wordt, ook België tegen
over zich zal vinden."
„Het Volk" (s.d.) schrijft:
Het „Utrechtsch Dagblad" publiceert de
hoofdzaken uit den tekst van het geheime mili
taire verdrag tusschen België en Frankrijk.
Het „Utrechtsch Dagblad" is het meest anti
Belgische der Nederlandsche dagbladen en bij
de publicatie kan dan ook geen andere bedoe'
ling voorzitten, dan om de verhouding tusschen
Nederland en België nog verder te bederven.
Toch doet ons, uit een geheel ander oogpunt,
de publicatie bizonder veel genoegen. Zij
werpt immers nog weer eens een fel licht op
de gevaarlijkheid van het militairisme. Het ge
vaarlijkste is het militairisme, waar het in het
geheim werkt, zijn moorddadige oogmerken
verborgen houdt voor de massa des volks die
er het slachtoffer van zal worden en aldus aan
dat volk het inzicht onthoudt omtrent de ge
vaarlijke situatie, waarin het door het militai
risme gebracht wordt. Worden de sluiers van
het geheim weggerukt, ziet het volk het mili
tairisme in al zijn arglistige volksvijandigheid,
dan is het reeds daardoor minder gevaarlijk,
omdat dan de tegenkrachten uit het volk wor
den opgeroepen, die het militairisme ten on
der moeten brengen.
Juichen wij dus de publikatle van het ge'
heime verdrag van uit ons gezichtspunt toe,
daarbij uitgaande van de veronderstelling dat
de publikatie echt en geen falsifikatie is, toch
moeten wij aanstonds opmerken, dat de hoofd
zaak, n.1. het feit der aanwezigheid van het
verdrag bekend was. Zelfs is het bij den Vol'
kenbond geregistreerd. Maar wat daar geregi
streerd werd, is slechts de vaststelling dat de
generale staven der beide landen een overeen
komst omtrent samenwerking ta geval van
oorlog gesloten' hebben. De afzichtelijke bizon-
derheden werden echter nimmer tevoren ge
publiceerd en leest men wat het Utrechtsch
blad daarover mededeelt, dan' is het maar al
te begrijpelijk, dat de militaire samenzweer
ders die bizonderheden geheim hielden.
Wat thans openbaar gemaakt wordt, is een
overeenkomst uit 1927. In 1921 werd het eigen
lijke verdrag gesloten, maar sindsdien komen
jaarlijks de generale staven der beide landen
bijeen en maken van het resultaat van hun
samenspreking een protokol op. Wij weten Jus
thans alleen wat in 1927 is overeengekomen.
De overeenkomsten van vorige jaren zijn nog
niet bekend. Mogelijk staan daarin ook nog
andere misdadigheden.
Een pikante bizonderheid is, dat Engeland
aan deze overeenkomst deelnam. Dit land nam
in 1914 aan den wereldoorlog deel onder op
gaaf van de officieele reden, dat het de Duit
sche schennis der Belgische neutraliteit niet
dulden kon. Thans neemt het zich op oud-
Pruisische wijze de schennis der Nederland
sche neutraliteit voor. Het toont wel heel kras
aan* dat militairisme en immoraliteit één zijn
Een punt van beteekenis uit d'e gepubli
ceerde overeenkomst van twee jaar geleden is
nog, dat daarin gezegd wordt, dat „de onder
handelingen tusschen Nederland en België van
wege Nederland' hebben uitgelokt en nog zul
len uitlokken maatregelen op het gebied der
waterwegen, die eventueel als onvriendelijk
en zelfs agressief (aanvallend) kunnen wor
den beschouwd".
Met andere woorden, van Belgische zijde
heeft men reeds alles in gereedheid' gebracht
ten einde, inden dat wenachelijk mocht wor
den geoordeeld, de oneenigheid tusschen Bel
gië en Nederland omtrent de waterwegen tot
een casus belli, een reden tot oorlog op te
drijven.
Wij voor ons zien hierin een nieuwe drin
gende reden om zoo spoedig mogelijk de
Nederlandsch-Belgische geschillen uit de we
reld te helpen. In dé Nederlandsche pers
pleegt men ten aanzien van die geschillen nog
al eens te lezen: Nederland heeft geen haast
Uit de publicatie blijkt nog weer een» h^'
gevaarlijk dit dralen ls.
Voor het overige versterkt de publikatle
dezer ellendige mllitairistische plannen one
nog weer eens in ons vurig verlangen naar
ontwapening, Internationaal, maar ook natie-
„Waar blijven de verplichtingen?"
De democratische „Montagspost" schrijft:
„Het Belgisch-Fransche verdrag moet in de
geheele wereld de grootste verwondering wek
ken, want beide contractanten, Frankrijk zoo
wel als België, zijn mede-oprichters van den
Volkenbond. Beide contractanten weten, dat
de Volkenbond alleen slechts die verdragen
geldig verklaart, die bij hem geregistreerd zijn.
E11 toch sluiten zij nauwelijks een jaar na de
oprichting van den Volkenbond voor 25 jaar
een verdrag, waain uitdrukkelijk bepaald ls,
dat het geheim moet blijven. Ook Frankrijk
en Engeland hadden vorig jaar een geheime
overeenkomst gesloten, welke zeer bedenke
lijk was, maar deze werd dan ook ingevolge
een protest van dé openbare meening aanmer
kelijk verzacht gepubliceerd' en geregistreerd.
Het thans aam het daglicht gekomen verdrag
betreft echter een volkomen novum. Het be
perkt zich niet tot het geval van een verdedi
gingsoorlog, maar het zal zelfs gelden, wan
neer een van beide staten met Duitschland of
met een door Duitschland gesteunde mogend
heid in een oorlog verwikkeld wordt. En Bel
gië, dat in 1914 tegen de schending van zijn
neutraliteit de wereld te hulp riep, dat met
de bondgenooten voor de rechten der kleine
staten gevochten heeft, schuwt niet, zich te
verplichten de rechten van zijn nabuur, N e-
d e r 1 a n d, dat zelf in den wereldoorlog neu
traal is gebleven, te schenden!
Waar blijven de plechtige verplichtingen
van het Volkenbondsstatuut, waar blijven de
Locarno-verplichtingen? Waar blijft Engeland»
garantie van onschendbaarheid, niet alleen
der Belgische en Fransche, maar ook der
Duitsche grenzen? Een nog zoo formeel dé
menti kan hier niets meer uitwerken. Voor de
echtheid van het verdrag spreken al te duide
lijk de geregelde bijeenkomsten der Belgische
en Fransche generale staven; daarvoor spreekt
ook de aanleg der tracé der spoorwegen ln
België en Frankrijk.
In Maart komt te Genève de Volkenbonds-
raad bijeen. Daar zal het verdrag een onder
werp van zeer ernstige besprekingen moeten
uitmaken tusschen Stresemanm en Briand.
Schoome woorden en verzekeringen van vol
komen loyaliteit kunnen hier niet meer helpen.
Staat Frankrijk op de heiligheid en onschend
baarheid der verdragen tot de laatste letter
toe, dan moet ook Duitschland erop staan, dat
de verdragen, die het openlijk voor de ge
heele wereld sluit en die zijn vredelievendheid
zoo duidelijk bewijzen al» maar mogelijk is,
niet tot een farce gemaakt worden door over
eenkomsten als het geheime Belgisch-Frsnsche
verdrag."
De Berlijnsche avondbladen bevatten uit
voerige beschouwingen over het onthalde
Fransch-Belgische geheime verdrag. Aan deze
beschouwingen zijn de volgende uittreksels
ontleend:
De „Vossische Zedtung" verzekert, dat in
officieele Berlijnsche kringen sterk getwijfeld
wordt aan de echtheid van het gepubliceerde
document. De kwestie, of het document echt
of niet, is Jntusschen van ondergeschikt
belang. Van veel grooter beteekenis zijn 4e
besluiten van' den' generalen staf, die zeven
jaar na het sluiten van een verdrag een nauw
keurig plam uitwerken tot het ondernemen van
een offensief tegen Duitschland, waarbij klaar
blijkelijk de schending van1 de Nederlandsche
neutraliteit een groote rol speelt. De Vossi
sche Zeitung ziet in een dergelijk plan nog
geen onmiddellijke bedreiging van de Duitsche
veiligheid, die aan' de Westelijke grenzen zoo
gering is, dat het geheel onverschillig is, of
een enkele Belgische divisie aan een invasie
in het weerlooze West-Duitschland zou deel
nemen of niet. Bovendien zal voor Duitsch
land een casus foederis bij een aanval van
Belgie of Frankrijk in de praktijk in het ge
heel niet in aanmerking komen. Dientenge
volge hoeft een theoretisch staaltje van reken
kunst der Fransche en Belgische generaals 1b
Duitschland geen nutfelooze ongerustheid te
verwekken.
Het „Acht Uhr Abendblatt' stelt de vraag,
of Briand, Hymans en Chatriberlain op de
hoogte van de feiten zijn geweest, of wel de
dupe zijn geworden van officieren van dén
generalen staf. Het blad constateert, dat het
verdrag in de eerste plaats tegen Duitschland
is gericht en spreekt van ten „uiterst scherpe
polemiek, die op het oogenblik in Nederland
tegen België wordt gevoerd. De Nederlander
voelt zich in de laatste jaren voortdurend be
dreigd door de Belgische buitenlandsche poli
tiek. De concurrentie van de havens van Ant
werpen en Rotterdam, die voor den oorlog tot
ongerustheid ln de belde landen aanleiding
gaf, wordt steeds scherper. Daarbij komt, dst
és onlangs in vrijheid gestalde leider dar Vla-