HET MILITAIR VERDRAG TUSSCHEN FRANKRIJK EN BELGIË. Zeevaartschool. Voorstel tot den bouw van een nieuwe Zeevaartschool met bijbehoorende schie- manswerkplaata met bergplaats van sloe- Pen' Hetö. Crt 21 Febr. De heeT Monhemius acht hei. een voorrecht zijn steun aan oeze voarcaöcLt te mogen geven. Het bemng van ons zeevaart onj-arwijia worcjt nieï tiezen buuvv ten zeerste genienic^ en spr. brengt van ceze p.afiiu8 een woord van üiuuoe aan oen ciirecteu'r van gemeentewerken, ode een zeer goe-e oplossing heeft gevonnen en niet voilhoenue runn.e een nieuw gebouw heeft ontworpen, aan aan tie eisehen, nie daaraan mogen W'oroen gesieid, voifioet. ltee^s vu'oeger, bij1 cle plannen voor het raadhuis, heeft spr. oen inonuk gekregen, dlat een uitSwfckeii'ute op.ossmg wexdi verkregen en d'ie Ls ooü nu weer bereikt Er zijn niet te veea rese-v e-r uimi.en in het -.©Laai, de ra ming is met te hoog en zal coor de een voudige u.voering mei beiangtrijk won.en oversa.rejen. Ook de ligging der iokrn. tei len acht spr. goed:, evenals cte indeeling. Dat een aparte schiemianswerkipiaats is ont worpen, is miehe een goeoe oplossing; de rarmng hiervoor komt spr. evenwel te laag voor, en het zal zaak zijn- die wat hooger te ramen teneinde voor 'teleurstelling gevrij waard! te wonden!. O1 ver enkele detail® heel t spr. met1 dten directeur van Gemeentewer ken gesproken. De Voorzitter deelit mede, d^t de heer De Beer eeniige vragen heeft inge diend), waarop hij gaarne antwoord wenschtte alvorens aan heit ontwerp ztijin goedkeuring te kunnen gavent Deze betrof fen het hinderlijke lawaai van een motor in dte buurt Deze motor stond op de werf en is thans vervangen. De 'tweede vraag betrof een vtlot voor den kottier en wordt ook dbor spr. beantwoord. De beer. Biersteker meent, -dlat de gemeente li» feliciteeren is met deze op lossing. Maar de beer Monbemius beeft m'e een1 beetje bang gemaakt door de mede- deeling als zou de schiemanswarkplaats te laiag zijn genaamidl Het raadhuis werd ira- denljjd met 25 overschreden zonder dat die Raad' hierin gekend werd en spr. zou een diergelijk grapje niet gaarne voor de tweede maai meemaken. De Voorzitter antwoordt dlat de schiemanswerkplaats absoluut voor 11.000 kan worden gemaakt. De bouw zal eerder mee- dlain tegenvallen, meent spr. De 'beer Biersteker vindt het wel goedi de legende., dli© nu weer in de ge- meenltle rondgaat ais zouden we een dure zeevaartschool! krijgen, eens dten kop in te drukken. De oplossing, :zooais die thans wordt voorgesteld^ is inderdaad de goed koopste en soberste en de zoogenaamde (ideeën van andteren, dlie bet beter weten, zeulden de gemeente op grooter kosten jagen dan thans geschiedt. Voor de ge- meenlte is deze zaak van groot belang; onze zeevaartschool staat zeer gunstig bekend in bet landl en het werd hoog rijd, dat een be ter© .behuizing hiervoor werd verkregen. De beer D e Boer heeft op een paar vragen geen antwoord gekregen, en bepleit voorts instedte van bet .bouwen eener nieu we, het buren van een bestaand gebouw voor schiemanswerkplaats. Dte afstand! tus- schen dte school en de plaats, waar ceze werkplaats thans zal komen, is wel_ wat groot. Als wijji huren krijgen we een ruimte, die dubbel zoo groot is als de thans gepro jecteerde. De Voorzitter: Maar we zijn dan geen efigen baas en we weten bovendien niet wat we krijgen. Spr. meent, dat we met praten over pietluttigheden ais door den heer De Boer te berde gebracht, niet moeten doorgaan. Laten we ons aan ce groote lijnen houctem, en inet algemeene stemmen dit voorsltel accepteeren. D© beer De Boer protesteert tegen ce woorden des voorzitters. Het gaat 'niet aan te spreken van' 'pietluttigheden. De Voorzitter antwoordt, dat helt bezwaar van den beer De Boer in dte Com missie onder de oog©n is gezien. De heer De Boer ontkent dit. Spr. had andere kritiek verwacht op zijd vragen. Spr. gaat door op zijn plan om een gebouw voor de werkplaats (te buren. Zelfs bij 1000 huur blijven de finan'tieele lakten vrijlwel dezelfde. De heer VanOs vindt 'bet, in tegenstel ling met dten beer De Boer, juist goed: ge zien wat thans worlcit voorgestel du Is om trent de huur van de beidie loodsen op de weirf ,,D© Lastdrager" overleg gepleegd? vraagt hiji. De Voorzitter: De door den beer Dokter ontworpen loodlsen rijp met die op bedoelde werf niet te vergelijken. Het eene is nieuw en modlern, aan alle eischen vol doende, dte andere zqjh oud en slecht. De beer De Boer beeft dte loodsen ge zien en acht ze bruikbaar. Spr. wil evenwel, gezien de stemming in dien Baad, geen voorstel! maken. De heer Smits meende, dat men hier omtrent tot overeenstemming was geko men. Alles in één gebouw onder te bren gen, blteefc niet wel mogelijk. Mie't bet pten- De Boer kan spr. niet meegaan. De thans gekozen plaats is 'goed. Het voorstel, zooals het door B. en W. is ingediend, wordt vervolgens inet algem. stemmen aanvaard. Grondbedrijf. Aangenomen worden d© voorstellen tot uitgifte van grond in erfpacht aan Gebr. Boot, R. Kootstra, terfp&chtarecbt aan 'F. Dekker, verkoop van grond aan Mevr. Heldl—de Roos, L. J. A. Bödk, erfpacht aan Mlinneboo en Wallboom. Reclames Wegenbelasting. Ter visie zijn geltegdi een overzicht der kosten voor idte ziekenverpleging over 1928, eenl scbrijtven van PD.N. over storingen in de elecitriciteitsvoorziening, alsmede een schrijden van den Wethouder der bedrijven ovter de eleotnifteatie van de Krugerstraat. iNaar aanleiding van dit laatste merkt de' heer Smits op niet te hebben gevraagd beltgeen thans beantwoord wordt. Hij ver haalt van ©en geval waarbij men een buis heeft betrokken waarin geen enkele aan sluiting was gemaakt en wil ttegen deze be woners proces-verbaal doen opmaken. Eenige discussie tusschen hem en den Voorzitter is er het gevolg van. Daarna komt aan de orde (Zie vervolg pag. S). Het Utrechtsch Dagblad wraakt de offlcieele tegenspraken en motiveert die wraking. Het „Utrechtsch Dagblad" schrijft onder hét hoofdi „De regeeringsvierklaringen": „Naar aanleiding van onze publicatie van bet geheime Franscb-Reigische verdrag mei de interpretatie van 1927 heeft onze Regeering aan de Nederlandscbe gezanten te Brussel en Parijs opgedragen, aan de Re geeringen ald'aaa te vragen, of de dn bet „Utrechtsch Dagblad1" gepubliceerde tekst van een Belgisch-Fransche militaire con ventie authentiek is en of de in dat blad weergegeven uittreksels uit de interpretatie der artikelen van de conventie juist zijn. Deze stap is correct, en niemand bad: iets anders van onze Regeering verwacht. In- tusschen behoeft 'de Regeering zich niet te veel iiusles te maken omtrent de antwoor den. Hetgeen met zekerheid vooraf kon worden v^s-.gesteld' is geschied: De Belgi sche, Fransdie en Britsche regeeringen hebben een' démenti gegeven, démenti dat intusacben niet alleen door ons, maar waar aan door een groot aantal binnen1- en bui tenland sche pers-organen van beteekenis bij voorbaat bewijskracht is ontzegd'. En zeer terecht dringt de pers er allerwegen op aan, dat men, indien er kritiek» is op die juistheid van onize publicaties!, thans ge houden da, om den sluier der geheimzinnig heid over deze zaak op te lichten! en dan te zeggen wat wèi juist is. Afgezonderd nog van den inhoud der publicatie is de verontwaardiging groot over de wijze waar op, in strijd mét dten geest van den Vol kenbond, dergelijke geheime onderhande lingen plaats hebben. Wie als wij, het authentieke stuk met eigen oogen gezien heeft, haalt de schou ders op over elke mogelijke ontkenning. Aangezien echter te verwachten valt, dat onze Regeering zal woilden ingelicht in den geest der reed® gepubliceerde officieel© ver klaringen), is bet dé moeite waaird die ver klaringen eenls ewem onder de loupe te nemen. Eerst daj^de Belgische. Er worden mede- deelngen in gedaan, die iedter wist Herin neringen1 aan verklaringen, die Belgische ministers hébben gegeven. Omtrent de in terpretaties, waar de eigenlijke bedreigin gen in voorkomen!, wordt alleen gezegd', dat ze „uiteraard geheim rijm". Ja, imaar nu zijn zij niet meer geheta, gelukkig voor Neder land. Een fandeel démenti, dat uiteraard in omstandigheden als deze reedte wantrouwen wekt, kon niet wankeler zijn geredigeerd dan hetgeen ons van offlcieele Belgische rijde bereikt. In dte Fransch© verklaring worldt niet van „valsch© 'documenten" gesproken, maar al léén van documenten die „apocrief" zouden zijn, hetgeen de mogelijkheid! van echtheid insluit. Het Fransch© démenti is niét een® kaiegori'sch, laat mogelijkheden open. Ver der wordt er in gezegd, dat het geheim mi litair verdrag sieebts voor het geval van een geprovoceerdten oorlog is gesloten, het geen natuurlijk 'niets zegt, want iedere oor- iog kan als geprovoceerd worden be schouwd. Terwijl, tenslotte, verklaard wordt dat sedert 1920 geen andere geheime over eenkomst tusschen Frankrijk en België is gesloten. Wfji zouden' baast zeggen: dat moest er nog bij komen. Maar wij hebben alleen van de overeenkomst van '20 gespro ken. De Fransch© regeering zegt hetzelfde als wij. Maar de Fransch© regeering zwijgt overde zaak waar het op aankomt, de interpretaties. Tenslotte: d© Britsche regeering. Zij laat officieel verklaren, dat dn het Ministerie biets bekend is van de aan Engeland in de Nedcriandsche publicaties toegedichte over eenkomsten. Zooals uit onze publicatie blijkt, is er geen sprake van overeenkom sten van1 Engeland, maar van een© overeen komst vermeld in art. I en art. V van de interpretatie, de van 7 Jut 1927, die, naar wij weten, nog nieti dloor Engeland is ge ratificeerd! Klopt dus de Britsche verkla ring ©enerzijds niet mét onze publicatie, anderzijds is hét slechts zijdelings betrok ken zijn van Engeland in de quaestie aan ons bekend. Wij komen Mier nader op terug. De 'bovenstaande analyse is, gegeven de stellige waarborgen dte wijl bezitten om trent de echtheid van heb gepubliceerde document, eigenlijk overbodig. Maar het is wel merkwaardig, dat de reeds door hun aard te wantrouwen démenti's zoo uiterst zwak en dteorzichtigi zijn. Een gezagheb bende Mogendheid als ide Vereenligde Sta ten van Amerika verklaart, dat zij hoopt, dat de publicatie onjuist is. Helaas! die hoop bestaat niet, en kan ook niet gewelkt worden door het antwoord! der 'betrokken mogendheden dat te verwachten is. Geen officieel démenti kan deze 'publicatie ver lammen." DE OORSPRONG DER DOCUMENTEN. Verklaringen van dr. RItter, de hoofdredacteur van het „Utr. Dagblad". De „Haagsdhle Courant" van gisteravond miaakit naar aanleiding van de gepubliceerde documenten! een onderhoud kenbaar mét dr. P. H. Rit ter Jn„ hoofdredacteur van het „Utrechtsch Dagblad". De „Haiagsche Cou rant" merkt ojp, dat dtrt Rüiöten ex van over tuigd was, ons land met de publicatie ©en dienst te bewijzen; doch eerst nadat hü er een v;jfta'l Nederlanders van booge positie, van onbesproken reputatie, over gesproken had;, die hem' allen den raad1 gaven tot pu blicatie der stukken over te gaan, heeft dr. Rl'tter den step gedaan. De stukken zlijin uit 'een beslist onverdachte bron afkomstig, al dus verfklaarce de beer Ritter, al wilde hij om begrijpelijke redlenen dten naam van zijn relatie niet noemen. ,D© documenten voimen d© notulen van «en bijeenkomst van mliiliitnine deskundigen te Brussel gehouden. Zij zijn geschreven' op officieel papier van den Belgischen staat, zij zijn ondterteefcend miet de namen der ceeünemers aan deze con ferentie en dragen Belgische departemen tale lakzegels. Wat dten' tekst van het Franisch-tBelgiseh© verdrag aangaat, dleze is geïncorporeerd in de notulen d'er bijeen komst." „Om meer dto één reden heb dk absolute aanleiding om aan te nemen, zei' de heer Ri'tter, dat de documenten niet venvalscbt rij®. Wanneer men htier gekomen' was met het z.g. oorspronkelijke verdrag, waarvan misschien slechts twee exemplaren bestaan,. achter zeven sloten veilig weggeborgen in de regeeringSklullzen te Brussel of Pa rijs dan zou alk. moéiite hebben om aan d© echtheid van het stuk te gtelooven. Maar vani de officieel© notulen, de rapporten der gehouden bijeenkomsten van militaire des kundigen,. welke na afloop aan iedtereni deel nemer plegen te worden verstrekt, i's heit ze©r wel mogelijk) aan te nemen, dlat er een exemplaar verdwaald is. Zoo ©en exemplaar nu (is in onze handen gekomen, En als men aam de echtheid der handteekeningen op dit document twijfelt, aldus dr. Ritter, men zal in den kring van dengene, dl© mij. het merk waardige docuimtent versohaft heeft, niets liever riten dan dat hét te Geruève op zijn deugdelijkheid' onderzocht wordt." VERKLARINGEN VAN MINISTER HIJMANS IN DE BELGISCHE KAMER. Een samenraapsel van bedrog en leugen. De Kamer der Volksvertegenwoordiging heeft Dinsdagmiddag met urgentie de in terpellatie van de Kamerleden Vos en Van Cauwelaert aangaande den gepubli- ceerden tekst van het Fransch-Belgisch militair verdrag behandeld. De minister van buitenlandsche zaken, de heer Hijmans, nam eerst het woord voor een verklaring. Hij betoogde, dat de door het „U. D." gepubliceerde tekst een reeks bevatte van fantastische bepalingen en vermeende verplichtingen, die België ten aanzien van Frankrijk op zich zou hebben genomen en dat verder het hoofd stuk, dat betrekking had op de maatrege len in verband met den oorlog tegen Span je, Italië en Nederland, in verband ook met een overrompeling van Limburg „een samenraapsel is van bedrog en van leugen". Ondanks schreeuwende onwaarschijn lijkheden werd die tekst door sommige bladen in Nederland overgenomen en van die dagbladen schijnen enkele aan de echt heid ervan te hebben geloofd. Daarop is zoowel van Brussel als van Parijs en Lon den een nadrukkelijk démenti gekomen. Minister Hijmans zeide verder, dat hij bij het bezoek van den Nederlandschen ge zant Dinsdagmorgen op het departement van buitenlandsche zaken een besliste te genspraak heeft gegeven op de vraag of de gepubliceerde tekst echt was. De minister had van de gelegenheid gebruik gemaakt, om den gezant te wij zen op de vijandelijke campagne die se dert eenigen tijd in Nederlandsche krin gen wordt gevoerd. De publicatie is een nieuwe en stoute list, die krachtens de publieke eerlijkheid gebrandmerkt dient te worden. De bedoeling is de atmosfeer te ver troebelen, juist op het oogenblik, dat Bel gië zich met Nederland op vredesvoet be vindt en onderhandelingen aangeknoopt zijn omtrent inderdaad kiesche punten, die echter in vriendschappelijken geest opgelost kunnen worden. Een geest van vijandschap in Nederland. Hijmans verwondert er zich verder over, dat ernstige dagbladen aan zulke ellendige uitvindingen geloof hebben kunnen hechten, die de openbare meening ophitsen in strijd met de resolutie, die op de conferentie van journalisten te Ge- nève werd aangenomen. Hij betreurt het, dat de pers die eerlijke principes niet heeft nageleefd, maar een document grif aanneemt, dat door een misdadigen geest opgemaakt is. Daaruit blijkt, dat tegen over België in Nederland een systema tische geest van vijandschap bestaat, voor al in kringen, die met de Vlaamsche ac tivisten in betrekking staan. De minister hoopt ten slotte, dat de Ne derlandsche regeering zich bij de Belgi sche zal aansluiten om de aangeklaagde vervalsching aan de kaak te stellen en hö rekent op het gezond verstand en de eerlijkheid van de openbare meening van België en van het buitenland om den las ter te niet te doen, die tot de Belgische regeering werd gericht. (Algemeen hand geklap, behalve vanwege de leden der frontpartij.) Het Kamerlid Vos heeft geen vertrouwen In de verklaringen van Hijmans. Het Kamerlid Vos kwam daarna aan het woord. Hij herinnerde eraan, dat juist minister Hijmans, die thans zooveel van eerlijkheid spreekt, er de schuld van is, dat, toen de onderhandelingen met Ne derland begonnen, zooveel moeilijkheden tusschen België en Nederland zijn gere zen, tengevolge van zijn dubbelzinnige houding. Hfj merkt op, dat de tegenstand tegen het Fransch-Belgisch militair ao- coord niet uit Holland noch uit Vlaande ren is gekomen. Hij meent, dat de ver klaringen evenmin beteekenis hebben als de verklaringen door de vorig© ministers omtrent het militair accoord ten beste ge geven. Spr. keert zich verder tegen alle ge heime verdragen en wijst op de gevaren, die eraan verbonden zijn. Wat de echtheid van den gepubliceer- den tekst betreft, wenscht hij echter met zijn oordeel te wachten. Intusschen, zoo besluit de heer Vos, zal het moeilijk val len weer een gezonden toestand te schep pen. Om de lucht te zuiveren stelt hij een motie voor, waarbij wordt verklaard, dat België, ook indien het document echt is, nooit het voornemen zal hebben, de po litiek te volgen, die uit dit document blijkt. Alleen het aannemen van die motie kan weer de lucht zuiveren, want zegt de heer Vos ten slotte, echt of onecht, 't docu ment heeft minder waarde dan het feit te weten of de daarin aangeklaagde politiek doorgevoerd zal worden. Vandervelde spreekt van enorm© opsnijderij". .een Na het Kamerlid Vos kwam de oud minister van Buitenlandsche Zaken Van dervelde aan het woord. Hij had de ge publiceerde tekst in het „U. D." gelezen: het was, zoo zeide spr., een enorme op snijderij. De gepubliceerde interpretatie van 1927, waarin sprake is van een verdrag met Engeland nopens een mogelijken oorlog met slechts drie mogendheden en de overrompeling van Limburg, is even zeer uit de lucht gegrepen. Hij zelf was op dat oogenblik, nl. in 1927, minister van buitenlandsche zaken en zijn verleden staat er borg voor, dat hij zeker niet een oorlog tegen drie landen tegelijk wilde voorbereiden. Als er iets echts in het document zit, kan alleen maar worden aangenomen, dat er ergens in een departement een officier een fantastisch plan heeft opgemaakt en dit zou zeker de belanghebbende regee ringen niet binden. Met de regeering brandmerkt hij de ellendigen, die de vervalschte documen ten hebben gebruikt om tweedracht te stichten ten nadeele van den gewenschten vrede. Een onderzoek naar dén oor sprong der publicatie gevraagd. Van Cauwelaert sprak het laatst. Dade lijk had hij het lasterlijk karakter van de publicatie ingezien. Spr. vraagt zich af, indien men morgen in Nederland de vergissing moest erken nen, er niet geschreven zal worden dat als de tekst valsch is er toch iets niet in den haak is. Daarom moet de Belgische regeering een stap verder gaan dan het document valsch te verklaren. Een onder zoek naar den oorsprong moet worden in gesteld. Een motie van orde aangenomen. Na nog een interventie van den com munist Jacquemotte, stelt het Kamerlid Vos een motie van orde voor, waarbij in verband met de publicatie in het „U. D." wordt verklaard, dat België geen contrac- tueele kracht kan verleenen aan een ver- bondspolitiek, zdoals die zou blijken uit het vermeende verdrag over het algemeen en vooral uit de artikelen 1 en 2 en uit de interpretatie aan dien tekst gegeven door het accoord der staven der Belgi sche en Fransche legers in het algemeen en speciaal uit de interpretatie van de bovenbedoelde artikelen 1 en 2. De Kamer vereenigt zich echter met een motie van orde, voorgesteld door den katholiek Vandervijvere, den liberaal Mas- son en den socialist Vandervelde, waarbij eenvoudig acte genomen wordt van de verklaring van de regeering. Vier Frontisten en een communist stem den tegen. De herkomst van den tekst De „Solr" weet het De „Soir", die een onderzoek heeft in gesteld, meent, dat de tekst van de gepu bliceerde Belgisch-Fransche militaire over eenkomst dezelfde is, die het blad op zekeren dag aangeboden kreeg, dooh af wees. Het document zou zijn gezonden, of liever verkocht aan een rijke en invloed rijke groep Nederlanders, die dachten het als wapen in den verkiezingsstrijd te gebruiken. De houdér van het document was een bekend lid der Frontpartij, wiens heen en weer reizen tusschen Nederland en België niet ongemerkt was gebleven. De groep Nederlanders zou eveneens do cumenten hebben gekocht van een te Mul- heirn in het Roergebied opereerenden Duitschen spionnagedienst Nadere bijzonderheden over de totstandkoming van de militaire Interpretatie van het verdrag. De Berlijnsche correspondent van het Hbl. meldt nog: Van zeer goed ingelichte zijde verneemt de Deutsche Tageszeitung" nadere bij zonderheden omtrent het totstandkomen van de militaire interpretatie van het Fransch-Belgische „oorlogspact". In Mei 1927 is er, op aandringen van Frankrijk, dat zich ernstig ongerust maakte over de plannen om den diensttijd in België te verkorten, te Brussel een conferentie ge houden tusschen den chef van den Fran- schen generalen staf, generaal Debeney en den chef van den Belgischen generalen staf, alsmede den Belgischen minister van Oorlog. Op deze bespreking in Mei volg de in Sept. 1927 een tweede oonferentie, andermaal te Brussel, nadat in den tus- schentijd de bijzonderheden van de in Mei in principe ontworpen nieuwe militaire conventies door een commissie uit de ge nerale staven vfln Frankrijk en België zorgvuldig waren vastgelegd. Behalve de vertegenwoordigers van de beide generale staven en van de departementen van oor log nam aan deze tweede conferentie ook de inspecteur-generaal van het Fransche leger, maarschalk Pétain, deel. Zijn bij zondere missie te Brussel werd gecamou fleerd door de onthulling van eenige oor- logsgedenkteekenen. Omtrent deze tweede conferentie zijn destijds een aantal bijzonderheden uitge lekt. Verschillende Duitsche bladen wis ten reeds' destijds mede te deelen, dat de nieuwe militaire conventie verschillende bepalingen bevatte, die tegen Nederland en Italië waren gericht. De Belgische re geering, hierover in het parlement ge ïnterpelleerd, sprak al deze geruchten ca tegorisch tegen. Ons is gebleken, zegt de „Deutsche Tageszeitung", dat deze tegen spraak, evenals alle vroegere tegenspra ken van dien aax-d, onwaar zijn geweest; in Duitschland heeft men dat reeds lang geweten, maar in het buitenland wilde men het, bewust of onbewust, niet geloo- ven. Het is de verdienste van Nederland, dat het de wereld de oogen heeft geopend. Nu zal men eindelijk moeten gelooven dat ook alles, wat tot dusver omtrent de an dere militaire bondgenootschappen van Frankrijk, nl. met Polen, Tsjecho-Slowa- kjje, Roemenië en Zuid-Slavië bekend is geworden, in overeenstemming met de feiten is. Het blad herinnert eraan, dat de toen malige Nederlandsche minister van Bui tenlandsche Zaken Van Karnebeek inder tijd in de vergadering van den Volken bond heeft aangedrongen op publicatie \an het Fransch-Belgische verdrag zon der dat hieraan echter werd voldaan. Het resultaat van zijn verzoek was de vast stelling, dat een nauwkeurige interpre tatie en toepassing van art. 18 van het Vol- bondsstatuut niet alleen onmogelijk, maar zelfs gevaarlijk zou zijn, daar verschil lende verdragen nu eenmaal niet konden worden gepubliceerd; daarmede werd de quaestie verdaagd. Hier andermaal op terug te komen, is de belangrijkste taak van de Duitsche en de Nederlandsche bui tenlandsche politiek. DE BESPREKING IN HET ENGELSCHE LAGERHUIS. In het Engelsch© Lagerhuis riP güste- rehnnididiag een groot aantal vragen gesteld, aangaande die onthiulllAngeit, over de geheiim© militaire verdragen;, welke dte zaak zoo vol ledig en vao ai© karaten beschouwden, dat den xninlister van 'buitenlandsche zaken geen gelegenheid tot uitvluchten werd ge geven. Locker Lampsoni herinnerde ©r fira zij ai beantwoording aam, dat die tekst van de moto's, dli© luisschen de Fransch© eni Belgi sch© regeeringen, gewilsaedd waren m©t het oog op de wedenrijidsche goedkeuring van de militaire overeenkomst, die op 7 Sep tember 1920 gesloten! was en welker inhoud, maar verklaard1 wend, diende tot versterking van de waarborgen voor dien vrede en de veiligheidl, voortspruitende uit het Voliken- bonidspaob, bfj den Volkenbond geregistreerd werd op 4 November 1920. Ik heb, verklaarde Locker Laimpson, den tekst van de mliïitaire overeenkomst niet gezien, die natuurlijk riiet gepubliceerd is, inloch weet i!k .iets van de beweerde aanvul lend© interpretatie. HÜ vervdlgde: Alflgerien van het verdrag van Locarno (is er sinds den oorlog tus schen Groot-Brittannië en België geen overeenkomst, meebrengend© eenügerfei imilitalitr© veiplchtirag, gesJoten. Evenmin bestaat er eenigerlei militaire overeen komst of afspraak tusschen den Bri'tschten generalen staf en ©enige buitenlamldtech© mogendheid Geen enkel© Britsche rnil- taire attaché te Brussel heeft zelfs hierover ook maar bit een enkele gelegenheid een bespreking gehouden. De Engelsche politiek en de onthulling van het Utrechtsch Dagblad 'De oorrespondent van de „N. Rott. Crt." te Londen meldt: 'Bij de commentaren van Britsche con servatieve bladen ovter de onthullingen var. 'het „Utrechtsch Dagblad", moet men vóór alles bedenken, dat GnootnBrittannië voor een algemeen© verkiezing staat en dat het vertrouwen' in de buitenlandsche politiek der conservatieve regeering, na verleden jaar, veel meer geschokt is dan uit dte con servatieve per® gemeenlijk blijkt. Als de onthullingen juist blijken, dan is dat d© doodsteek voor dte buitenlandSah© politiek van Balldwira's kabinet en kan iddlt een oi>- berekenbaren Invloed op den loop der ver kiezing hebbent Reeds bert publiceeren' vah htet document is wegen® bet daardoor ge wekte wantrouwen voor de conservatieven een nadéeL UIT DE BINNENLANDSCHE EN BUITENLANDSCHE PERS. „Een bedenkelijke zaak". De „Nieuwe Rotterdamsche Courant" neemt in een openingsartikel de feitelijke onjuistheden in 'sheeren Hymans' be toog onder do loupe, om verder in haar overzicht de vraag te stellen: „Kan iemand verwachten, dat een regeering, die van het begin af aan haar levensbelang gemoeid heeft geacht bij de strikte ge heimhouding van den inhoud van een oor logsovereenkomst, indien dit stuk plotse ling onthuld wordt, grif zal toegeven, dat de onthulling juist is? Dit maakt het ver klaarbaar, waarom bij zich bedreigd voelende partijen de ongerustheid niet zoo maar weg te nemen is." „Te Parijs, waar onze gezant verwezen werd naar het communiqué (der Fransche regeering), spreekt men de hoop uit, dat de opwinding bij ons spoedig bedaren zal, maar men verheelt er zich niet, dat „van zulke geruchten altijd iets blijft hangen". Zeer zeker van ware en onware geruch ten. Zoo is de leugen nog altijd niet dood dat Nederland in 1914 en 1918 door de Duitschers zijn grenzen heeft laten schen den, want de „Etoile Beige" dorst daar gisteren weer mee voor den dag te ko men. Gewoonlijk neemt men zulke beden kelijke middelen alleen te haat, conclu deert het blad, als men een bedenkelijke zaak moet goedpraten".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 6