deelend, acht het niet verstandig thansmoest de sohatting volgens voorschrift
deze principieele kwestie, die tenslotte van,1 plaats hebben door de schattings-commis-
zoo luttele beteekenis is, bij! de Kroon aan- sie en het is reëel zich daar ook nu weder
hangig te maken. bij neer te leggen, tenzij deze schatting
De heer E y 1 d e r s meent, dat het niet l onjuist is. Spr. wü aan den arbatójan
om dat inderdaad luttele bedrag gaat. Ged den Directeur van Gem.werken ^enszins
Staten moesten liever tevreden zijn met denhof onthouden, die hem toekomt, maar
wat de Raad reeds deed, door n.1. i 47.000
overwinst uit de bedrijven te halen, waar
van slechts 9500 is gereserveerd. Het
ware beter geweest als Ged. Staten gezegd
hadden: we vinden dat prachtig, maar be
gin nu een volgend jaar met die reservee
ring. Wat Ged. Staten nu doen, is geen
advies geven, maar zij leggen den Raad
iets op. De regeering heeft onze pro
gressie ook al uit de belastingheffing
weggehaald, waardoor wij gedwongen
zijn een zware progressie op de bedrijven
te leggen. Spr. dient een motie in, waar
in tegen de gestie geprotesteerd wordt.
De heer Van Os bespreekt ironisch
het feit, dat Ged. Staten zich met zoo'n
klein bedrag tevreden stellen. Hoe zou
den zij gehandeld hebben als het omge
keerd ware geweest en wij dit kleine be
drag hadden aangeboden om den achter
stand in te halen? Daarom zegt spr.: geef
den heeren hun zin, op deze manier kun
nen we in 50 of 60 jaar het bedrag hebben
ingehaald.
De heer De Boer constateert, dat er
sedert het vorige raadsbesluit niets is ver
anderd; de motieven, die het College thans
aanvoert voor inwilliging van het verzoek
van Ged. Staten zijn weinig overtuigend
en wij doen wijs ons te houden aan wat
ten vorigen male besloten is.
De heer Grunwald heeft zich toen
hij nog wethouder was, sterk verzet tegen
het ontnemen van gelden uit de bedrijfs
reserven. Principieel is spr. het met het
standpunt eens om niet toe te geven, maar
er ontstaat stagnatie en als we de zaak in
hoogste instantie uitvechten, duurt het erg
lang. In 1926 heeft de Raad ook niet ge
schroomd een aanzienlijk bedrag uit de
reserves te nemen, en als Ged. Staten
straks met den eisch komen die vier maan
den in te halen, wat moeten we dan doen?
De heer D e Z w a r t meent, waar er nieu
we elementen in deze zaak komen, eerst de
atmosfeer te moeten zuiveren. Het is jam'
mer, dat de heer Grunwald zijn aanvan
kelijke houding ten opzichte der reserve
in het geding brengt, want de heer Grun
wald vergist zich. Er waren toen geen be
drijfsreserves, het ging om meer of minder
groote afschrijvingen. Na alles wat den
vorigen keer hierover is gezegd, zou spr,
dit willen zeggen: het gaat er voor de
leden van den Raad om te handhaven wat
hen als volksvertegenwoordigers bij de
wet is gewaarborgd. Als men die bevoegd
heden door administratieve maatregelen
laat beknotten, vermoordt men zijn rech
ten als volksvertegenwoordiger. Op die
gronden adviseert spr.: houd aan het een
maal genomen besluit vast. Onbegrijpelijk
is het, dat er thans raadsleden zijn, die
zich toen tegen de gestie van Ged. Staten
verklaarden en nu maar voor willen stem
men. Dat Ged. Staten deze wijzigings-
begrooting niet zouden goedkeuren, stond
reeds de vorige maal vast. De motie-
Eylders komt praktisch op hetzelfde neer
als wat B. en W. willen, want ook wij pro
testeeren tegen de houding van Ged. Sta-
ten^Maar evenals B. en W. legt ook de
heer Eylders er zich bij neer. Consequent
is om nu in beroep te gaan.
De Voorzitter merkt op, dat wel
iswaar de heer De Zwart een beroep doet
op de wettelijke bevoegdheden, aan de
raadsleden verleend, maar dat die wette
lijke bevoegdheden toch ook verleend
worden behoudens goedkeuring door Ged.
Staten. Ein wij loopen nu het risico, dat
men ons zal dwingen 250.000 te resti-
tieeren, hetgeen belastingverhooging mee
brengt.
Het voorstel van B. en W. komt in stem
ming en wordt verworpen met 12 tegen 9
stemmen. Tegen de heeren Schoeffelenber
ger, Van Loo, Borkert, Boogaard, Smits,
Eylders, De Boer, Trap, De Nijs, Van der
Vaart. Minnes en De Zwart.
De motie-Eylders wordt nu ingetrokken.
Met deze stemming is uitgemaakt, dat om
trent den eisch van Ged. Staten: bestem
ming van de helft der voor de bedrijven
bestemde reserve van 9500.voor in
haling van de administratief te veel ge-
inde belasting, in beroep zal worden ge
gaan bij de Kroon.
Grondbedrijf.
Aanbieding van het schattingsrapport
der gronden, opgenomen in het gemeente
lijk Grondbedrijf, naar den toestand op 1
Januari 1927 met voorstel om de waarde
der eigendommen en een nieuwe Veror
dening op het Gemeentelijk Grondbedrijf
vast te stellen.
De heer Van Dam bespreekt het rap
port, dat bij de schattingscommissie
groote moeilijkheden bracht. Als de be
staande verordening zou worden nage
leefd, zou de burgerij op groote lasten ko
men. Spr. zet den gang van zaken bij deze
nieuwe berekening uiteen, de waarde
bepaling der gronden is zeer moeilijk; er
is altijd een aanzienlijk stuk speculatie in
als men den toestand eener gemeente over
50 jaar later in aanmerking neemt. De
vele nieuwbouw hieromtrent niet uit ver
meerdering van inwonertal, noch ook uit
vestiging van industrie, dus is uitsluitend
meerdere welvaart er de oorzaak van. De
vraag is dus hoe men voor de toekomst
den grond zal moeten taxeeren. Als men
de berekeningen zoo soliede vond, was het
niet noodig te reserveeron, zooals nu wordt
voorgesteld. Spr. wil alsnog enkele ver
beteringen in het nu gevolgde systeem
aanbrengen, en bepleit ook een andere
groepeering, niet, zooals thans naar de
ligging der perceelen, maar naar den toe
stand. De erfpachtsgronden afzonderlijk,
enz. Ook het rapport van Gemeentewerken
geeft geen zekerheid; de voorgestelde op
lossing is evenwel aanvaardbaar, indien
maar flink wordt gereserveerd.
De heer Biersteker is het niet in
alle deelen met het rapport eens. In 1927
hij is niet in overeenstemming met onze
verordening. De ontwikkeling van thans
is sterker dan men bij den opzet kon aan
nemen, maar om een dergelijke groei
voor een reeks van jaren aan te nemen,
acht spr. niet goed. In de voordracht van
B. en W. voelt men trouwens ook, dit rap
port met een korreltje zout te moeten ge
nieten, getuige de toezegging van B. en
W. om den Raad in te lichten zoodra het
niet langer in de gewenschte richting
gaat. Gesteld, we krijgen over 5 jaar een
periode van stilstand, waar blijven we dan
met ons rekensommetje? vraagt spr. Deze
regeling is ontegenzeggelijk voordeelig
voor de tegenwoordige bevolking, omdat
nu de belasting niet behoeft te worden
opgevoerd.
Een tweede bezwaar voor spr. is, dat er
al ruim twee jaar verstreken zijn nadat
de nieuwe schatting had moeten geschie
den. Is het administratief mogelijk de oude
raming op zij te zetten?
De heer Van Os heeft zich nooit
voorgesteld, dat het Grondbedrijf baten
voor de gemeentekas zou afwerpen. Het is
daar ook niet voor opgezet, wel voor de
gezonde uitbreiding der stad. Die gaat
ook regelmatig verder, maar van de tekor
ten op het bedrijf is nimmer iets aange
zuiverd. Het resultaat is, dat er veel min
der waarden zijn dan zich bij den aanvang
liet zien. Spr. betreurt het, dat de bereke^
rtirig van den Directeur van Gem.werken
niet is opgezet vóór de schattingscommis
sie met haar rapport kwam. Deze heeft
vele maanden daaraan' gewerkt, hetgeen
nu terzijde wordt geschoven. De directeur
van Gem.werken geeft trouwens geen
schatting der gronden, maar een zuivere
berekening, en toen spr. die zag, dacht
hij: wat is dat aanlokkelijk 1 Maar een
sohatting hadden we nu niet noodig ge
had. Spr. betwijfelt geen oogenblik de
cijfers van den heer Dokter; indien het
bedrijf zich inderdaad aldus blijft ontwik'
kelen. Maar de schattingscommissie kon
een dergelijke berekening niet maken,
haar taak ligt op ander terrein. Hadden
wij dit systeem kunnen volgen, dan zouden
ook wij met andere cijfers zijn gekomen.
Het systeem van den Dir. van Gemeen
tewerken is aanlokkelijker dan dat van de
schattingscommissie, en wij moeten dat
aanvaarden, meent spr.
De heer Monhemius acht een vijf
jarige periode zeer geschikt voor herschat
tingen. Het gaat in onze stad nog altijd
meer in de breedte dan in de hoogte, en
de thans aan de hand gedane oplossing
van B. en W. is buitengewoon gelukkig.
De heer Schoeffelenberger is
altijd voorstander geweest van een spoe
dige aflossing van de schulden, die op het
Grondbedrijf rusten. Dit blijft een groote
strop en elke taxatie is een slag in de
lucht. Practisoh is zoo spoedig mogelijk de
courante stukken liquideeren; er is nu
een beetje welvaart, welnu, men profitee-
re daarvan en verkoope ze.
Interrupties: Om ze dan aan de specu
latie van particuliere eigenaars over te
latenl
De heer Schoeffelenberger
meent, dat niet de particulieren, maar de
gemeente zelf speculeert en uitbuit. Bij
verkoop van de courantste stukken kan
ook de erfpachtscanon en de verkoopprijs
worden verlaagd.
De heer Van der Vaart heeft met
belangstelling naar de discussies geluis
terd en is hoogelijk verbaasd daarover,
omdat alle conclusies toch tenslotte terug
komen op het standpunt van B. en W.,
ondanks de afwijzingen van het rapport.
Spr. acht de voorgestelde regeling zeer
goed, en zet dat nader uiteen.
De heer Grunwald zegt, dat de
waardeering van de schattingscommissie
de meest zuivere is. Wat de directeur van
Gem.werken doet, is een slag in de lucht.
Den heer Schoeffelenberger vraagt spr.
of deze geen rekening houdt met bestra
ting en rioleering, die ontzaglijke sommen
verslinden. In tegenstelling met dezen
heer is spr. van meening, dat de canons
en verkoopprijzen dientengevolge eerder
verhoogd moeten worden. De gemeente is
volstrekt geen uitbuitster. Laat de bouw
dan maar wat minder worden, dat is niet
zoo erg. Spr. zal voor het prae-advies van
B. en W. stemmen.
De heer De Zwart beantwoordt ver
schillende opmerkingen. Wat de heer
Schoeffelenberger zegt, moet spr. zeer
ernstig bestrijden.
Tusschen de periode vóór den oorlog en
die van nu is een zeer groot verschil be
treffende de waarde van het geld. Maar
vooral hierom, omdat thans de stad royaal
wordt uitgebouwd, terwijl vroeger, toen
alles door eigenbouwers geschiedde, nau
we straten en kleine huizen zonder eenige
regel en orde werden gebouwd. Toen werd
op 1 H.A. driemaal zooveel gebouwd als
thans; nu hebben we een behoorlijke uit
leg, en het zou jammer zijn als we terug
moesten naar die vroegere tijden. Het zou
een ramp zijn indien een gemeente om
finantieele redenen een bezit zou moeten
prijsgeven, dat van zoo groot belang is
voor de burgerij.
De late indiening van het rapport, dat de
heer Van Dam ons verweet, is niet de
schuld van het College. Maar wij hebben
uit de discussies vernomen, dat de veror
dening een uitstekend stuk werk is. Voor
die lof is het College dankbaar. Maar zij
komt ons niet toe, want de verordening is
overgenomen van het ontwerp der Ver.
v. Ned. Gemeenten, dat in hoofdzaak is
gevolgd. Wij kunnen nu profiteeren van
de ervaringen van dit onderzoek. Het
heeft spr. gefrappeerd, dat een aantal
raadsleden zeide in te stemmen met de
oude verordening, en tevens deze oplos
sing toe te juichen. Wij willen niet elkeIm BH9H
5 jaar den put der tekorten dempen, maar heer Schoeffelenberger vergist zich, dat
stellen elk jaar een bedrag voor bijschrij-1 de schatting loopt over 60 jatfr. Het zijn
ving beschikbaar. Thans is een veel zeker- 12 perioden van 6 jaar.
der toestand geschapen. Tot in verre toe
komst te taxeeren is natuurlijk niet moge
lijk. Als wij vasthouden aan de statistische
gegevens van het afgeloopen tijdperk, is
in die periode van 7 jaar belangrijk meer
uitgegeven dan in de berekeningen is op
genomen. En als de uitgifte blijft gaan in
de richting der aanvragen zooals die tot
nu toe zijn ingekomen, zal dat nog be
langrijk meer worden. Op grond van die
gegevens mag toch de waarde worden aan
genomen, zooals die is opgenomen. Wat
is er dan tegen om de 5 jaar een flink be
drag te reserveeren.
De heer Van Os wees er op, dat het
Grondbedrijf een jong bedrijf is. Zij, die
meenden, dat dit spoedige baten in de ge
meentekas zouden brengen, hebben een
verkeerd denkbeeld van de gestie van dit
bedrijf, ook ten opzichte van de verliezen.
Het bedrijf is misschien het best te ver
gelijken met een jong levensverzekering-
bedrijf, dat de eerste jaren ook nooit zijn
risico's uit de premie kan betalen. In
Duitschland bestaat de bepaling, dat daar
voor de eerste 5 jaar de winsten bijge
schreven worden. Een grondbedrijf wordt
niet geëxploiteerd om de winsten, maar om
den uitleg eener gemeente in de hand te
hebben en een behoorlijken aanbouw te
kunnen verzekeren. Ook om excessen te
voorkomen, zooals de stichting van het
Tuindorp, waardoor de gemeente op groo
te kosten van straataanleg, rioleering,
reiniging, verlichting, e.d. komt. En dat
zijn alle voordeelen, welke niet in geld zijn
te becijferen.
Wat het systeem betreft der schatting,
wij hebben ons gehouden aan bekende fei
ten en ons niet gewaagd aan gissingen.
Als we ons aan de 5-jarige periode hou-
dën, behoeven we ons niet te bekommeren
omtrent de af- of toename der welvaart in
de gemeente, omdat deze kwestie elke 5
jaar onder de oogen wordt gezien. De
door den heer Van Dam aan de hand ge
dane groepsindeeling is practisch, doch
wordt ook thans, zij het eenigszins anders,
voorgesteld.
De heer Biersteker betwijfelt of deze
wijze van werken wel de goedkeuring van
Ged. Staten zal kunnen krijgen, en vindt
het beter aan de oude verordening vast te
houden. Maar bij de eerste schatting in
1922 hebben wij ons ook niet aan het
sohattingsrapport gehouden, en er werd
daartegen geen bezwaar gemaakt. Dat
eerst het rapport der schattingscommis
sie is gekomen en daarna dat van den di
recteur van Gem.werken, is een uitvloeisel
van da besprekingen in den Haag. Waar
over 't algemen de Raad, zij: 't dan schoor
voetend, met de conclusies van B. en W.
meegingen, hoopt spr., dat het voorstel
van het College zal worden aanvaard.
De Voorzitter verleent opnieuw
den heer Schoeffelenberger het woord,
doch merkt op, dat opheffing van het
Grondbedrijf thans niet aan de orde is, en
deze zich zal moeten bepalen tot bespre'
king van het rapport.
De heer Schoeffelenberger
is het daar niet mede eens, en meent, dat
verkoop aan dit voorstel vastzit. Hij pro
testeert dan ook tegen 's Voorzitters be
perking. Noch de heer De Zwart, noch de
heer Grunwald hebben spr. bekeerd. Hij
begrijpt niet, dat men een object kan ver
dedigen, dat jaarlijks 30 a ƒ40.000 aan de
gemeente kost. Het uitbreidingsplan heeft
met het Grondbedrijf niets te maken; de
kosten van bestrating enz. zijn in den prijs
verdisconteerd. Het Grondbedrijf is een
nationale strop voor de gemeente. Spr.
zet dit nader uiteen.
De heer Van Dam meent, dat de
verordening, die natuurlijk met de beste
bedoelingen is gemaakt, niet te handhaven
is, omdat we voor dingen komen te staan,
die niet te betalen zijn. De schatting maant
zó. tot voorzichtigheid.
De heer Monhemius meent, dat er
een geweldige afgrond gaapt tusschen den
wethouder en den heer Schoeffelenber
ger. Het Grondbedrijf acht spr. een soci
ale maatregel, antikapitalistisch, en daar
het een groot gemeentebelang is, kan het
nimmer een strop voor de gemeente zijn.
De heer Biersteker meent, dat der
gelijke beschouwingen bij de begrooting
thuis hooren. Dat de nieuwe verordening
beter is dan de oude, wil spr. gaarne on
derschrijven en dus de nieuwe aanvaar
den. Maar zijn we niet nog aan de oude
gebonden? vraagt spr. Kan er terugwer
kende kracht tot 1927 aan worden ver
leend? Spr. bezwaar was, dat in het rap
port van den directeur niet voldoende uit
komt, dat men zich ook nu baseeren blijft
op een 5-jarige periode. In het rapport
wordt gesproken van een 60-jarige pe
riode, dan zouden we den grond cadeau
hebben. Waar gaat men van uit? En wat
zullen Ged. Staten zeggen als we met het
schattingsrapport komen en men zou wil
len, dat het verlies over deze 5 jaar alsnog
worde afgeschreven?
De heer De Zwart beantwoordt nog
den heer Schoeffelenberger, over wiens
stellingen een ganschen avond zou zijn te
discussieeren. Wat er gebeurt als men den
grond in handen laat van particulieren,
illustreert wel duidelijk de Ruyghweg,
waar thans een behoorlijke afsluiting is
verkregen, terwijl men, indien deze grond
in handen van particulieren was gebleven,
er nog een open riool zou hebben en on-
bestraten weg. Door geen enkele verorde
ning had men dit kunnen voorkomen. De
heeren Biersteker en Van Dam willen
practisch hetzelfde. De Raad heeft de be
voegdheid de waarde der gronden te be
palen, maar hij legt tevens de boeken over
voor een taxatie. Welke particulier zou
dat aldus doen? Dat een bedrijf meer
waard is voor den eigenaar dan voor een
buitenstaander, spreekt vanzelf. Het is
een vergissing van den heer Biersteker
meenen, dat het schattingrapport ook naar
Ged. Staten moet De bevoegdheid van
dit College betreft uitsluitend de bedrijfs-
verordening. En men zal er de waarde van
moeten erkennen, nu daarin ervaringen
van hier en van elders zijn verwerkt. De
De discussies worden gesloten en de Zonder stemming of discusie wordt
verordening komt artikelsgewijze in be- voorts aangenomen:
handeling. De heer Van Os bepleit bet
in de toekomst terzijde stellen van de
schattingscommissie, omdat we dan elke
5 jaar weer hetzelfde krijgen van thans:
twee uiteenloopende rapporten. Laat voort
aan de technische dienst der gemeente het
uitmaken.
De heer De Zwart antwoordt, dat
de bedoeling van B. en W. was een door
den Raad te benoemen permanente com
missie te benoemen met periodieke aftre
dingen, enz., een commissie, dié voor alle
zich in de praktijk voordoende gevallen
steeds beschikbaar is( bijv. bij plotseling
zich voordoende grondaankoopen). Daar
naast blijve het advies van den techni-
schen dienst. Zoo krijg), de Raad een ruim
inzicht in de zaak. De aangelegenheid is
op de Haagsche vergadering besproken;
men vond het wenschelijk deze commissie
te handhaven, ook al om daardoor open
bare critiek in den Raad mogelijk te ma
ken.
De heer Biersteker merkt op, dat
in de oude verordening het schattings
rapport meer bindend was dan thans, nu
is het meer adviseerend.
Ook de heer Van Dam acht het schat
tingsrapport naast dat van den techni-
schen dienst der gemeente ook in de toe
komst noodzakelijk.
Nog enkele punten uit de verordening
worden besproken, en tenslotte wordt de
bijlage in haar geheel zonder stemming
aangenomen (n.1. de oude verordening in
getrokken, de nieuwe volgens concept
vastgesteld, het rapport der Schattings
commissie onder dankzegging voor ken
nisgeving aangenomen, het rapport van
den Directeur van Gemeentewerken aam
vaard, en voor de Donkere Duinen en
Volkshuisvesting een nieuwe groepsindee
ling gemaakt. De totaalwaarde wordt vast
gesteld op 1.630.482.71, d.i. een meer
waarde van 10.312.50Vs).
Belastingen.
Voorstel tot vaststelling van het hef-
iingspercentage der gemeentelijke inkom
stenbelasting voor het dienstjaar 1929/'30.
alsmede
Wegenbelasting.
Erfpacht
De voorstellen tot uitgeven van gron
den in erfpacht aan J. Bais en J. P. van
Os (Held. Crt, 16 April) worden z. s. aan
genomen.
Arbeidsbemiddeling enz.
Conform de voordracht worden benoemd
tot lid en plaatsvervangend lid der Comm.
van advies de heeren A. J. H. van Haa-
ren en J. A. Zoetelief.
Benoeming.
Voorstel om den Burgemeester te be
noemen tot gedelegeerde in het Bestuur
van de Ambachtsschool voor Den Helder
en Omstreken en in dat van de Vakschool
voor Meisjes voor Den Helder en Om
streken.
Conform.
Grondbedrijf, enz.
Voorstellen tot verkoop van grond aan
M. G. Gillesse; tot uitgifte van grond in
erfpacht aan F. M. F. Fels; tot het on
dershands verhuren van een pakhuis aan
den Dijkweg aan K. Blom; tot uitgifte van
grond in erfpacht aan J. Geurts en Chr.
van de Poll.
De heer Biersteker vraagt of om
trent het laatste voorstel nog nadere voor-
voorstellen komen voor bestrating. Deze
zijn in de voordracht evenwel reeds opge
nomen.
De voorstellen worden z. h. s. aangeno
men.
Stembureaux.
Eveneens wordt zonder discussie vast
gesteld de voordracht inzake samenstel
ling der stembureaux voor de verkiezin
gen. Slechts wordt in een der bureaux de
heer van der Vaart vervangen door den
heer Minnes en als diens plaatsvervanger
de heer J. Reynink.
Thans is aan de orde:
V ermakelljkheldsbelastlng.
Voorstel om afwijzend te beslissen op
het verzoek der IJsclub „Het Noorden"
om ontheffing voor de betaling van ver
makelijkheidsbelasting.
Held. Crt. 13 April.
De heer Schoeffelenberger is
het met dit prae-advies niet eens en be
pleit vrijstelling van belasting voor de
IJsclub.
De Voorzitter antwoordt, dat vol
gens de verordening is gehandeld, en dat
het dan beter is eerst een voorstel te doen
om die te veranderen.
De heer De Zwart vraagt wegens het
gevorderde uur aanhouding der voor
dracht, hetgeen geschiedt.
Eveneens wordt aangehouden het voor
stel inzake Wachtgeldregeling gemeente-
personeeL
Politieverordening.
Voorstel tot wijziging der Algemeene
Politieverordening in verband met het los-
loopen van honden in het plattelandsge
deelte der gemeente.
Held. Crt. 13 April.
De heer Monhemius drukt over dit
voorstel zijn voldoening uit, niet alleen
wegens het feit dezer wijziging zelf, maar
omdat hiermede ook de nagedachtenis van
den heer van der Veer wordt geëerd. Op
voorstel van spr. worden evenwel de uren
veranderd in 10 uur 's avonds en 6 uur
's morgens.
Het voorstel wordt aangenomen, even
als de derde wijzigingsbegrooting 1928 en
de mededeeling over de rondvraag qan
den heer Biersteker.
Wegenbelasting.
Aan een aantal personen worden ont
heffingen verleend inzake de Wegenbe
lasting. Afgewezen worden 28 reclames,
toegewezen die van J. Korver 12.O
Leeflang 1.56, E. F. van Heuvel 1.56!
J^eijen, f LB6< J- J- Heijdenrijk
i ^•£oer?' Noor<Mik a. Z. (gedeelte
lijk) 2.04, A. Kiesewetter, Amersfoort
lijk)6/' 2ïi' ^Uant Ajnj,terdam (gedeelte-
Voorstel tot vaststelling van het 4e sup
pletoir-kohier der Wegenbelasting, belas
tingjaar 1928.
Aangehouden wordt de erfpachtsaan-
vrage van den heer Doorman.
Ten opziohte van het voorstel tot ver
koop van grond aan P. Leegwater houdt
de heer Van Os een pleidooi voor een
andere werkwijze. Overweging hiervan
wordt toegezegd, en het voorstel aangeno
men.
Tenslotte komt in bespreking:
Financieele verhouding.
Brief van Burgemeester en Wethou
ders omtrent het Wetsontwerp inzake de
financieele verhouding tusschen het Rijk
en de gemeenten met het voorstel ojgj.
hierover een schrijven te richten tot de
Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De heer Monhemius vraagt of het
niet wenschelijk is in het adres alsnog de
juiste cijfers over onze gemeente bij te
voegen.
De Voorzitter zegt dit te zullen
overwegen; er staan al vele cijfers in het
adres.
De heer Biersteker drukt over dit
voorstel zijn groote vreugde uit. Op het
laatste nippertje is men hiermede nog ge
komen, en spr. maakt daarover aan het
College een complimentje. Dit wets
ontwerp is van ontzaglijk groote beteeke
nis ook voor andere gemeenten, het zou
voor onze gemeente een ramp zijn, als het
wetsontwerp niet werd aangenomen. Spr.
geeft een voorbeeld van het groote ver
schil in belasting, dat er het gevolg van
is, en stelt voor het adres in afschrift te
zenden aan alle gemeenten in ons land,
met verzoek om adhaesiebetuiging. Want
spr. vreest, dat de invloed van het adres
van de Ver. v. Ned. Gemeenten wel eens
in de Kamer kon worden gevoeld. Na de
beantwoording van den Minister van het
eerste adres, is de Ver. wederom met een
adres gekomen, waarin in hoofdzaak het
in het vorige aangevoerde wordt gehand
haafd. Spr. zou wensohen, dat van de Ne-
derlandsche gemeenten een protest uitgaat
tegen de gestie der Vereeniging, waar
door het wetsontwerp in gevaar wordt ge
bracht En het is te betreuren, dat aan de
regeering niet kenbaar gemaakt is, dat
dit adres niet weergeeft de meening van
verscheidene Nederlandsche gemeenten.
Het blijkt alweer, dat de invloed van de
groote steden het sterkst naar voren is
gekomen en dat de provinciesteden in ver
drukking komen. De zweep van Amster
dam heeft hier de Vereeniging gedreven.
Jarenlang hebben we naar dit wetsontwerp
gehunkerd en het is onbegrijpelijk waar
om Amsterdam nu weer roet in 't eten
gooit.
De heer De Zwart weerlegt aller
eerst de cijfers van den heer Biersteker,
die onjuist zijn. Het doet spr. goed, dat
hulde aan het College wordt gebracht.
Zoodra wij de overtuiging kregen, dat in
een adres van de Ver. van Ned. gemeen
ten aan de Tweede Kamer ook onze ge
meente werd genoemd, heeft het College
gemeend aanstonds eveneens een adres
te moeten inzenden, en de heer Kamman
heeft tijd noch moeite gespaard, en zelfs
zijn nachtrust er aan geofferd om dit
adres te ontwerpen (applaus). Het doet
spr. daarom genoegen, omdat, toen hij nog
aan de andere zijde van de tafel zat, meer
malen door hem is aangedrongen een
andere houding ten opzichte van de Ver.
v. Ned. Gemeenten aan te nemen.
Niettemin is een woord van hulde aan
die Vereeniging hier ook op zijn plaats,
omdat naar aanleiding van het schrijven
dier Vereeniging van 14 Januari belang
rijke wijzigingen in het wetsontwerp zijn
aangebraoht, waardoor een verruiming is
ontstaan voor de gemeenten, waarover wij
tevreden kunnen zijn. Toen het gewijzigde
wetsontwerp verscheen, is onmiddellijk op
nog enkele leemten gewezen, en die zijn
door de Vereeniging aanvaard. Door de
Vereeniging is alles gedaan om het wets
ontwerp aannemelijk te maken, waarvoor
zij alle hulde verdient. Het later inge
diende verzoekschrift is gebaseerd op
reeds vroeger verstrekte cijfers en daar
bij is onvoldoende rekening gehouden met
veranderingen. Vandaar dat wij meenden
een ander adres te moeten inzenden.
In de ochtendbladen van dezen morgen
stond, dat door verschillende kamerleden
bereids een aantal amendementen was in
gediend. Uit deze amendementen blijkt,
dat het streven der Ver., in het adres aan
de Tweede Kamer tot uiting komend, niet
door die Kamerleden wordt aanvaard, n.1.
de kern der zaak betreffende de opcenten-
heffing. De amendementen blijven alle
binnen het raam van het wetsontwerp,
maar het principe van de bevoegdheid tot
heffing eener eigen gem.-ink.belasting
wordt er niet in aangeroerd. Op dien
grond meent spr. dan ook, dat kan wor
den volstaan met aan de op het in de dag
bladen versohenen staatje vermelde ge
meenten ons adres te zenden. Onze cijfers
zijn nog gunstiger dan die van de regee
ring, en zoowel totaal als individueel zou
den we bij aanvaarding van het w.o. min
der moeten betalen.
Conform deze besprekingen wordt be
sloten.
Onderwijs.
Een drietal onderwijzeressen moeten
worden benoemd, n.1. aan school 8, school
1 en school 6. Aan school 8 wordt bij her
stemming benoemd mejuffrouw Lunshof
te Anna Paulowna, met 11 stemmen, aan
school 1 met 19 stemmen mejuffrouw van
Mansum in Den Helder, aan school 6 met
15 stemmen mejuffrouw Moorman, Anna
Paulowna.