Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
'li Greep van dit en dat
van ZATERDAG 20 APRIL 1929.
VAN DE GROOTEN
DER AARDE.
PETRONIUS.
De man uit „Quo Vadls"!
THERMIET.
VERZORG UW HAAR.
De glorie van de vrouw en
van. den man. Masseer de
hoofdhuid en gebruik een lotion
zonder luchtje.
Wijl Gowel beslist op een aiekencel
HOE ZIET DE WERELD
ER TEGENWOORDIG UIT?
Voorlichting op het land.
HU kan nog ruiken 1
De man ls zoo oud als hij zich voelt
Om zichzelf of otm die andleren?
Door een vrouw.
DUIKEN OM EEN VROUW.
KUNSTPARELMOER.
Tob Nooit Hoekje.
HANDELEN NAAR EIGEN
OVERTUIGING.
(Wordt vervolgd.)
't Ju tiert je
378. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
Eén van de meest begaafde schepselen,
die deze aarde ooit aanschouwd heeft!
Schrijver, dichter, bekwaam staatsman,
verfijnd hoveling, toonaangever in alle
zaken van smaak, de grootste losbol en
de meest schitterende persoonlijkheid van
het keizerrijk Rome. Ziedaar Petronius!
Iedereen kent hem. Hij is immers één der
hoofdfiguren uit „Quo Vadis"!
Onze historische kennis omtrent hem is
vrij aanzienlijk. In de eerste plaats heb
ben wij de annalen van Tacitus. Deze
teekent ons in precies één pagina druks,
van Petronius een beeld zóó suggestief,
dat wij geen nadere berichten behoeven
om de „arbiter elegantium" in zijn ge
heels wezen voor ons te zien. En deze op
zichzelf reeds volledige indruk wordt nu
op merkwaardidge wijze versterkt door
een roman, een roman die op naam van
Petronius uit de oudheid is bewaard ge
bleven. Daarin vertelt Petronius n.1. de
avonturen van iemand dien hij als „ik"
sprekende invoert, m.a.w. hij doet alsof
hij die avonturen van zich zelf vertelt.
En nu is het wel zeker, dat hij die
avonturen niet precies zóó beleefd kan
hebben1, dat het beeld dat hij in den ro
man van zich zelf teekent in het uiterlijk
niet geheel aan zijn werkelijke persoon
kan gelijk zijn Petronius is een hove
ling, de „ik" van den roman een vage
bond! maar er is tusschen beiden een
dusdanige overeenkomst van karakter,
dat de held wel degelijk in wezen moet
beschouwd worden als de schrijver zelf.
Zoodat wij, in dit zelfportret een pendant
bezitten van het portret door Tacitus ge
schilderd.
Wij kennen Petronius dusgoed. Wat
het meest in hem treft is hetgeen we zou
den willen noemen zijn meerderheid. Hij
is de meerdere van iedereen met wien hij
in aanraking komt; hij is steeds in alle
omstandigheden meester. Dat maakt hem
tot de toonaangevende figuur van Nero's
hof; dat maakt hem, midden uit het los
bandige hofleven tot gouverneur van
Bithynië benoemd, tot een krachtig en
bekwaam magistraat. Dat maakt dat de
langs den rand van de samenleving zwie
rende held van zijn roman, ondanks alles
een man van smaak blijft en van eer.
Petronius was alle menschen en alle toe
standen meester. Hü was steeds zich zelf.
Vermocht vrijwel alles. Ondanks zijn gru
welijke ondeugden is hij iemand die door
zijn tijdgenooten werd aanbeden en door
het nageslacht steeds bewonderd zal wor
den.
We zeiden reeds dat de gegevens vol
doende waren om van Petronius een ster
ke voorstelling te vormen. En wij vermel
den ook de zoo suggestieve mededeelin-
gen van Tacitus. Ziehier wat deze omtrent
Petronius' dood vermeldt. De Keizer was
den laatsten tijd geheel onder Petronius'
invloed gekomen. Een ander gunsteling,
Tigellinus, die daardoor zijn aanzien zag
dalen, wist toen zijn mededinger hij den
Keizer verdacht te maken. Er wordt een
valsche aanklacht ingediend; Petronius'
slaven en bulsgenooten worden gevangen
4)
Tot Polzig's groote verrassing toonde
hij echter volstrekt geen neiging tegen
stand te bieden. Eerst scheen hij onaan
genaam getroffen, kreunde, jammerde,
bezweerde dat hij geen stap doen kon;
toen hij echter vernam waarvan hij be
schuldigd werd, nam hij een houding van
edele verontwaardiging aan, betuigde zijn
onschuld en stelde zich ter beschikking
van de politie. Hij bleef er echter bij; dat
hij niet loopen kon; men moest een rij
tuig halen en hem half daarin dragen,
zoo zwak deed hij zich voor. Toch had
Polzig de voorzorg genomen hem de
handboeien aan te leggen, een maatregel
waarvoor de ontaarde hem met een iro
nisch: „Dank u", beloonde.
Polzig nam hem met verbazing op. Het
gedrag van Gowel beviel hem niet. Hier
stak wat achter dat hij niet doorgronden
kon. De schurk maakte zich op een of
andere manier vroolijk over hem en reken
de er minstens op, dat men hem niets be
wijzen kon vandaar zijn stoutheid, zijn
grofheid en zijn sarcasme.
genomen teneinde hem van alle voor
spraak te berooven. „Toen", gaat Tacitus
verder, „wenschte Petronius niet langer
tusschen hoop en vrees te leven. Niet dat
hij zich plotseling van het leven ontdeed!
Neen, hij liet zijn polsaderen opensnijden
en ze naar verkiezing verbinden en weder
om openen; en onderwijl praatte hij met
zijn vrienden niet over ernstige dingen,
gelijk anderen dat vóór hem gedaan had
den, ten .einde zich een reputatie van
groote kloekmoedigheid te verwerven. Hij
vertelde hen niet van de onsterfelijkheid
der zielen, en de denkbeelden der filoso
fen, maar liet hen luchtige gedichten
voordragen en zwierige verzen. Hij begon
te dineeren, liet zich insluimeren, opdat
zijn gedwongen dood op een natuurlijke
zou gelijken".
Men ziet dlat óók met den dood voor
oogen Petronius zich zelf meester was.
B.
Meisje, je zult je haar heelemaal be
derven, wanneer je het zoo dikwijls
wascht, placht moeder te zeggen tot haar
dochter, doch die meening is sindsdien
gerangschikt onder de verkeerde opvat
tingen, welke men er vroeger op na hield.
Tal van artsen, die zich hebben gespe
cialiseerd, in de verzorging van het haar,
(let wel, dat wij niet spreken van schoon
heidsspecialisten) zijn het er thans over
eens, dat het haar recht heeft op een we-
kelijksch bad. Voor die schampo kunt u
moeilijk iets beters gebruiken dan ge
wone reuklooze zeep. Voor zeer vet haar
kan het gebruik van groene zeep noodig
zijn, doch geen sterker middel, tenzij de
hoofdhuid ziek is, en dan moet een dok
ter u zeggen wat te doen. U zult het haar
vlugger en beter kunnen wasschen wan
neer u een oplossing maakt van fijn ge
snipperde zeep, opgelost in heet zacht wa
ter.
Wanneer het is afgekoeld en ingedikt,
tot een gelei-achtige massa, kunt u het
gemakkelijker inwrijven en uitwasschen
dan harde zeep. Beschikt u niet over zacht
water, dan verdient toevoeging van borax
aanbeveling. i
Het best is het haar twee of drie maal
met de zeepoplossing te wasschen; hoe
vaak hangt er van af, hoe dik de haardos
is, en of deze erg vet is. De zeep moet
snel worden afgespoeld en mag niet in
het haar blijven zitten, daar het anders te
veel van de natuurlijke oliën zou absor-
beeren. Vervolgens moet het worden na
gespoeld tot het water helder blijft. Het
werkt stimuleerend te eindigen met koud
water.
Waarschijnlijk zult u het aangenaam
vinden wat azijn in het laatste water te
doen; op 2V3 liter ongeveer een half kopje
azijn.
Het haar wordt daardoor zachter en de
werkzaamheid van de hoofdhuid' wordt er
door bevorderd. Is het haar zeer droog,
dan kunt u de huid na wassching inwrij
ven met olijfolie of vaseline, bij voorkeur
warm, want dan dringt het vet heter in de
huid. Haar, dat pas gewasschen is, is veel
handelbaarder, dan vochtig haar. Draagt
aanspraak maakte, liet de commissaris
hem dadelijk door den politiedokter on
derzoeken.
„De man is volkomen gezond", verklaar
de deze.
„Hij beweert inwendige pijn te hebben",
verklaarde de commissaris.
„Comedie, anders niet".
„Dus hij heeft geen ziekencel noodig?"
„Onzin hij is zoo gezond als een
visch. Houd hem maar goed' vast, de vol
harding waarmede hij zich ziek houdt,
beteekent schuldbewustzijn".
Lachend ging de arts weg.
's Avonds brachten de dagbladen het
bericht, dat de vermoedelijke dader van
den brutalen diefstal gevat was, welk be
richt met algemeene bevrediging ver
nomen werd.
De agent Spangier was een jong, actief
zakenman, wiens ongeluk algemeene deel
neming verwekte. De Bank, aan wie de
som behoorde, toonde zich dan ook zeer
voorkomend. Ze wees zijn aanbod te haren
gunste te liquideeren af. Voorloopig was
het uitzicht de gestolen som terug te krij
gen nog niet hopeloos en eerst als dit het
geval zou zijn, zou men over de vergoe
ding onderhandelen.
u het sluik, borstel het tegen het hoofd,
terwijl het droogt, teneinde het te doen
glanzen. Bent u in het gelukkige bezit
van krullend of golvend haar, borstel het
dan op, met lange haren van den borstel,
dien u een draaiende beweging laat ma
ken. Borstelt ge het gewoon, dan gaat de
krul er uit. De krul in haar, dat van na
ture golft, kan met de vingers worden ge
legd in de richting, waarin ge ze hebben
wilt; haar, dat gezegend is met zelfs maar
een ietsje natuurlijke krul, kan beter met
de vingers dan met een kam worden be
werkt.
Wanneer krullen behooren tot de lief
lijke herinnering uit uw jeugd, geloof
dan niet, dat u ze voor goed kwijt bent.
Dikwijls komt de natuurlijke golf terug
nadat het haar jarenlang gebod en „ge-
marceld" is. Een goede kapster kan ge
woonlijk wel zien of er nog enkele sporen
van golf zijn, en dan kan ze u toonen, hoe
het haar met handpalm en vingers te be
werken is.
Een dichte natuurlijke ondulation mar
cel, welke de lijnen van het hoofd volgt,
staat heel bekoorlijk, doch die kan alleen
worden verkregen na nauwgezette ver
zorging, onder kundige leiding.
U hebt evenwel slechts enkele bezoeken
bij de kapster af te leggen, overigens komt
de volle verantwoordelijkheid op u neer.
De meeste meisjes zullen toegeven, dat
de tijd, doorgebracht om stug haar in een
golvenden haartooi te veranderen, goed
besteed is. Wees echter aan den anderen
kant niet qfkeerig van sluik haar, zoo ge-
daarmede geboren zjjt. Wanneer ge tegen
de natuur ingaat moet ge er wel zeker van
zijn, dat daardoor een verbetering wordt
verkregen. Het moge moed kosten de be
doelingen van de natuur te volgen, en die
zelfs te hulp te komen, door ze in de
goede richting te leiden, maar dit soort
moed accentueert uw type en geeft u iets
persoonlijks. De draagster van glad haar
geeft daarvan een uitstekend voorbeeld.
De schoonheid van golf'komt voorname
lijk door de wijze, waarop het licht erop
valt. Glad haar, met een hoogen, natuur
lijken glans, vangt het licht op, wanneer
het langs de lijn van het hoofd valt. In
een balzaal zult ge zien, dat negen van de
tien hoofden geonduleerd zijn. Het onge
wone van glad glanzend haar kan juist
door zijn eenvoud zeer aantrekkelijk zijn.
Géregelde massage van de hoofdhuid is
van evenveel beteekenis als de wekelijk-
sohe wassching. De lucht kan niet tot de
huid doordringen en deze wordt niet ge
oefend, behalve door massage. Uitgezon
derd voor zeer droog haar bestaat de be
teekenis van oliën en lotions voorname
lijk hierin dat men niets heeft om, al mas-
seerend, in de huid te wrijven. Maar
schrijf d'e werking der massage niet toe
aan de lotion. Gaat het haar vooruit door
de wrijving met lotion, dan is dit te dan
ken aan het feit, dat de massage de bloed
circulatie bevordert en dat het werkelijke
voedsel voor het haar in den bloedstroom
komt. Het haar kan n.L alleen van binnen
uit. worden gevoed. Reuklooze lotions zijn
de eenige, welke de goede smaak toelaat.
Wanneer het zoo eens pas geeft, kunt U
deze opmerking de heeren uit uw om
geving in het oor fluisteren. Vaak zijn
de jongelui de ergste overtreders van
dezen regel. Mannen, die overigens onbe
rispelijk gekleed gaan, bederven het effect
dikwijls door hun al te krachtige haar-
„versterkers". Maar ook meisjes parfu
meeren soms heur haar en het mag on
romantisch en onsympathiek schijnen
daar tegenop te komen, toch is de natuur
lijke welriekendheid van absoluut schoon
welverzorgd haar, dat u en niet den dro
gistwinkel op den hoek karakteriseert,
het meest bekoorlijk en onweerstaanbaar.
Nog altijd is het haar kort, of lang, de
glorie der vrouw, mits het goed onder
houden is.
B.
O mevrouw, kom eens gauw, ik ge
loof dat mijnheer niet goed is geworden.
Hij ligt in de gang bij de voordeur, met
een groote doos naast zich een rekening
in de "hand.
Gelukkig! Dan heeft de modiste ein
delijk toch mij mijn nieuwen hoed ge
stuurd!
„Kijk, dit dan eens in". De commissaris
nam een rolletje in een courant gewik
keld van zijn bureau.
„Wat is dat?"
„Maak het maar open".
De detective verwijderde den omslag
dè inhoud bestond uit eenige papieren
van waarde met de daarbij behoorende
coupons.
„Dat zijn toch niet
„De gestolen papieren, ja. Een werk
man heeft ze vanmorgen in de nabijheid
van het Steiner station gevonden".
„Dat is niet ver van Gowel's woning".
„Juist men heeft zich van de papie
ren ontdaan, omdat ze niet dan met groot
gevaar te verzilveren zijn. De vijftigdui
zend mark zal de dief niet vrijwillig te
ruggeven."
„Wie moet dat gedaan hebben? Gowel
is in de gevangenis."
„Stellig zijn vrouw, die in het complot
is."
„Hm ja," antwoordde de detective
nadenkend.
„Neem de papieren mee en breng ze da
delijk bij den bestolene terug. Hij zal er
blij mee zijn. Misschien kunnen wij hem
het overige ook terugbrengen."
Polzig nam het rolletje, stak het in zijn
Het was op den morgen na de gevan- borstzak en begaf zich op weg. In diepe
genneming van Gowel, dat de commissaris gedachten ging hij voort; zoo diep was
den detective per telefoon hij zich ont- hij daarin verzonken, dat hij in de tram,
bood. die hij genomen had, niet eens een zijner
Polzig was binnen een half uur bij zijn beste vrienden herkende, die hem lachend
chef. op den schouder klopte en vroeg, waar hij
„Weet u het laatste nieuws, Polzig?" toch eigenlijk was, in de wolken of in een
„Neen". dkvenhol.
We hebben 250.000 boeren in ons land,
en het is wel twijfelachtig of meer dan
10 percent hun land op de best mogelijke
manier bewerken.
New Statesman.
Zelfs iemand, die niet zoo heel veel zin
voor licht en kleur en vorm heeft, moet
de tooverkracht van bloemen ondergaan.
Helena Kauders.
Nn verstopt hit! zich achter dé kaplaars
Waarom zou een man probeeren zich
achter de rokken van een vrouw te ver
sohuilen, als een vrouw het zelf niet eens
kan?
Yale Record.
Ik geloof dat een van de grootste char
mes van ons tot hun laatsten snik jongens
blijven.
Boys' Own Paper.
Ieder, die zijn werk, wat het ook zij,
niet goed doet, schaadt zijn naaste en
zichzelf. Dit in te zien, wekt den wil, zich
tot het uiterste in te spannen, te woekeren
met onze gaven van verstand en hart en
ziel.
Tijdschr. v. Ervarings-
opvoedkunde.
Vrouwen, die in de huishouding wer
ken, worden beleedigd, doordat de dag
bladpers een afzonderlijk rubriekje heeft,
dat goed genoeg voor haar wordt geacht,
en dat dienovereenkomstig is geëtiket
teerd als de Wereld der Vrouw, of iets
dergelijks. Ik geloof niet dat er iemand
is, die dien onzin leest.
Ann Pope.
Op vele Grieksohe eilanden vormt het
duiken naar sponsen een hoofdbron van
bestaan voor de bewoners. Iemand, die
deze weinig bezochte stroken onlangs een
bezoek bracht, beschrijft de volgende on
gelooflijke gewoonte.
Himia zegt hij1 dat een klein eiland
tegenover Rhodes is, is de moeite van op
merken wel waard, om de vreemde wijze,
waarop zijn Grieksohe bevolking er aan
den kost komt
Op den bodem van de zee wordt op deze
plaats meer spons aangetroffen dan er
gens anders in de Middellandsche zee. De
bewoners maken er hun bestaan van deze
in te zamelen, en hun inkomen is lang
niet klein.
Een meisje op dit eiland mag niet trou
wen vóór zij een zeker aantal sponsen
naar boven gebracht heeft, en het bewijs
heeft geleverd van haar behendigheid om
ze van een zekere diepte te halen. Slechts
op enkele eilanden bestaat dit gebruik
nog. De vader van een huwbare dochter
huwelijkt haar uit aan den hesten duiker
onder haar aanbidders. Hij, die het langst
onder water kan blijven en het grootst
aantal sponsen naar de oppervlakte
brengt, krijg het meisje tot vrouw.
Reeds eeuwenlang is men aan het zoe
ken naar stoffen, die op het parelmoer
gelijken en naar surrogaten, die het zou
den kunnen vervangen. In China moeten
reeds in de 7de eeuw verschillende kunst-
parelmoerstoffen bekend geweest zijn.
Een methode voor het maken van parel-
moerstoffen, die nog het meest het origi
neel nabij kwam, was die van den
„In het laatste denk ik," antwoordde hij
lachend.
Hij- was dan ook geheel door den dief
stal in beslag genomen. Intusschen was
hij er ver van af om in het vinden der pa
pieren een bewijs van Gowel's schuld te
zien; dit maakte hem juist aan het twij
felen. Ja, als die papieren niet gevonden
waren in de buurt van diens woning!
Maar nu een zoo geslepen schurk zou
nooit de domheid begaan, gestolen voor
werpen, waarvan hij zich. ontdoen wilde,
in de nabijheid van zijn woning op de
open straat neer te werpen. Er was even
wel van hem geen sprake, maar wel van
zijn vrouw; deze kon in haar angst en be
zorgdheid zoo gedaan hebben of had wel
licht geen tijd gehad om verder te gaan,
daar de papieren weg moesten.
Maar ook vrouw Gowel was geen nieu
weling in de school der misdaad hij kon
niet gelooven dat zij zulk een fout begaan
had.
Aan den anderen kant scheen de ge
vangene toch schuld te gevoelen, daar hij
zich ziek hield'.
,,'t Is vreemd," mompelde Polzig, toen
hij eindelijk de trap naar het kantoor van
Spangier opging.
Deze was niet aanwezig.
„Misschien is hij boven," zei de boek
houder.
De detective ging naar boven Spang-
Ier was uitgegaan, zou echter spoedig
terugkeeren.
„Komt u zoolang binnen," zei de oude
mevrouw.
„Mijn zoon zei vanmorgen nog, dat hij
u gaarne spreken wilde. Hij brandt van
Eigen vlag zal ik ontplooien.
Al gaat niemand met mij meel
Ibsen.
Durf! Och, wat ia het soms moeilijk
om te durven! Men lacht om ons, om onze
ideeën, onze plannen, men geeft ons
raad, helpt ons in een andere rioh-
ting, dan in de door ons verlangde. En
hoe dikwijls zeulen wij dan weer mee,
blijven we voortgaan in het oude, beken
de, omdat het nieuwe ons te veel moei
te en last veroorzaakt.
Wij hechten aan het oordeel van de
menschen, we worden niet graag bespot
en uitgelachen. We willen hun achting,
niet hun minachting.
Maar het is toch nog beter met de min
achting van de wereld te zijn behept,
dan dat we rondloopen met een diepe
minachting voor onszelf.
We wisten zoo precies wat ons te doen
stond, we hadden onze levenshouding,
onze levensvisie vastgesteld. En we wil
den daarna leven, Maar daar komt de
wereld met haar spot voor al wat nieuw,
niet alledaagsch is. En we durven ons
niet los te maken, we zijn bang tegen
al die conventie en traditie in te gaan,
bang om alleen te zijn.
Dat is ook heel natuurlijk, niet alleen
laf, zooals we licht zouden denken,
We hooren ons niet lós te maken, we
leven in verband met andere schepselen,
zijn een onderdeel van het Geheel.
Daarom beschouw anderen niet als
Uw tegenstanders. Laten ze Uw vrien
den blijven. Maar zeg: „Zoo zie ik het,
zoo doe ik het, misschien vind jij 't
gek, maar ik kan niet anders". Wendt
U niet af van de anderen, maar laat
U ook niet door hen raden! Zij doen wat
zij denken, dat goed is, laten wij dat
ook doen. Ook al geeft niemand ons ge
lijk, ook al noemt ieder onze plannen on
uitvoerbaar; laten we doorzetten! Niet
uit koppigheid, maar omdat wij onzen
weg voor ons zien en handelen uit diepste
overtuiging.
Kunnen wij dan niet mislukken? Na
tuurlijk wel. Later kan blijken, dat we
gedwaald hebben, ons deerlijk vergist.
Maar we hebben dan toch de voldoe
ning, dat we onszelf zijn gebleven, van
binnen uit hebben gehandeld en ons niet
hebben laten leiden.
Loopt alles dan ook mis, we hebben
toch gewonnen door zelfstandig te zijn
en te hebben gehoord naar de eigen stem
van ons eigen hart.
J. te H.: Een edel egoisme is de
drang tot verheffing van het ego. Wij
kunnen daarbij 't hart, met andere woor
den het gevoel, niet wegcijferen. Wanneer
wij daarnaar luisteren en doen wat 't ons
zegt, zullen al onze goede daden weer-
keeren tot onszelf en ons beter en geluk
kiger maken. Dan ook zal onze vrienden
dienst en onze opoffering met blijdschap
worden aangenomen. Omdat alleen ons
hart ons zeggen kan, hoé wij onze hulp
moeten aanbieden. Zóó van hart tot hart,
kunnen wij ons zelf en anderen helpen en
zullen daarvoor nooit uiterlijken dank of
lof begeeren. Dat edele egoisme leidt tot
altruïsme.
Verz..brieven: S. G. te H.; Moeder
te H.; K. L. te H.
Voor de lezers van ons blad geeft onze
psychologische medewerker Dr. Jos. de
Cock, van Merlenstraat 120, 's-Graven-
hage gratis zielkundige adviezen, o.m.
over de wijze waarop zij hun geest kun
nen verfrisschen en hun wilskracht en
energie kunnen versterken.
De vragen worden geregeld in dit blad
behandeld. Mochten de beantwoordingen
te uitvoerig worden dan direct schrifte
lijk aan de aanvragers. -
Dr. JOSfDE OOCK.
Fransohman Jaquin. Alle latere proefne
mingen stuurden dan ook op die methode
aan, zonder echter veel verder te komen.
Thans zou echter de Duitsche celluloid-
industrie er in geslaagd1 zijn een bruik
baar kunstparelmoer aan de markt te
brengen.
verlangen iets van het onderzoek te ver
nemen."
Polzig trad In het elegant ingerichte
salon, waar men hem alleen liet. Knorrig
zat hij op zijn stoel de terugkeer van
Spangier af te wachten. Al gauw werd hij
ongeduld. Zijn tijd was kostbaar. Hij
moest ten spoedigste een huiszoeking bij
Gowel gaan doen. Onrustig sprong hij op
en begon op en neer te loopen en overal
het een en ander te bekijken.
Hij was een boekenliefhebber en wijdde
dus meer aandacht aan boeken in een
open boekenkast. Hij las de titels en waar
deze ontbraken, nam hij het boek er uit
en bekeek het van binnen.
„De heer Spangier schijnt veel belang
in techniek te stellen," dacht hij verwon
derd, toen hij verschillende werken over
electriciteit, scheikunde enz. In de hand
kreeg. Hij bladerde doelloos een der
nieuwste door, toen zijn oog viel op een
artikel, dat tot opschrift droeg: Thermlet
Zeer verrast staarde Polzig op dit
woord; met thermiet was de plaat der
brandkast doorgesmolten of gebrand. Mis
schien had Spangier daarom dit boek ge
kocht. Hij begon te lezen over het gebruik
van thermiet, de te nemen voorzorgen en
de beschrijving van twee inbraken met
behulp van deze stof. Hij keek nog eens
naar het stempel van den boekhandel, die
het leverde en keek naar den prijs. Het
boek kostte vijftien Mark. Zou Spangier
in deze omstandigheden zooveel geld uit
geven, alleen om zijn nieuwsgierigheid ta
bevredigen?.