Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
Zonderlinge lotgevallen
in het Dagelijksch leven
van ZATERDAG 5 MEI 1929.
VERKEERD OPGEVAT.
Het slaapmiddel.
THERMIET.
ik
Huisdieren.
De behandeling van koffers.
Standvastig ln zün vriendschap.
HOELANG MOETEN WE SLAPEN.
KLEINE WIJSHEDEN.
Tob Nooit Hoekjo.
KNAP UW EIGEN ZAAKJES OP.
't Juffertje
380. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
De ontmoeting had plaats in de hall
van een hotel. Het meisje zij scheen 20
jaar zat te lezen, terwijl zij wachtte op
de gong voor de lunch, toen een knap
jongmensch door de iglazen tochtdeur
binnenkwam. Hij scheen hier geregeld te
komen lunchen, te oordeelen naar het be
leefde tikje aan zijn pet, waarmee de por
tier hem begroette, terwijl hij, toeschoot
om hoed en stok in ontvangst te nemen.
Het meisje keek op, zag hem aan zonder
eenig teeken van herkenning aan en zette
kalm haar lectuur voort.
Jack Raymond zuchtte eens diep en
nam plaats in een gemakkelijken stoel
naast de canapee waarop het meisje zat.
„Vind je 't goed als Ik rook, Phyl?"
vroeg hij.
Zij söheen het niet gehoord! te hebben,
maar toen hij een sigaret opstak stond zij
half op, bedacht zich echter en1 ging
weer zitten.
,yJe doen en laten kan mij niets meer
schelen, na wat jij gedaan hebt," 'klonk
het ijskoud).
„Dank je," zei hij. „Vind je het goed
om samen te lunchen?"
„Zeker niet!" stoof zij op.
„Er is toch niets vreemds in een een
voudige vraag als dezé, het is niet de
eerste keer dat wij samen geluncht heb
ben, we zajn toch verloofd' zou ik denkenl"
„Zoo, zijn we dat?"
Hij keek een oogen'blik stil naar het
boek, dat zij aan het lezen was.
„Wat voor praatjes je ook van mij ge
hoord mag hebben," zeidie hij vastbeslo
ten, „die geschiedenis met Daisy Rose is
geheel onwaar. Hoe je het hoorde is mij
een raadsel, of Jim moest het zelf verteld
hebben en iedereen weet dat hij een
ezel is."
„Je geeft dus toe, dat er iets was met
Daisy Rose," zei ze koel.
„Al wiat Ik je zegggen kan is dat je
onnoodig jaloersch bent op Daisy,"1 ant
woordde hij. „En ik begrijp niet dat je
zoo onaardig tegen mij1 kunt zijn, omdat
ik dezen Zaterdag en Zondag bij Ji!m
Trafford doorbracht. Ik had een speciale
reden om te gaan en Daisy Rose heeft er
niets mee te maken. Zij woont toevallig
daar in de buurt en kwam een middag
even aianloopen om Jim te zien, dat is
alles."
„Dat is alles," herhaalde het meisje
spottend. „Zij kwam Jim opzoeken en
jullie gaan samen naar een lezing. Maar
dat is nog niet ailesl Het ergste vind ik,
dat toen; mama je inviteerde om die dagen
bij ons 'te komen, je terugschreef dat je
hard aan 't werk was en geen tijd had, of
iets dergelijks. Maar diezelfde dagen
schijn je wel tijd te hebben kunnen
vinden om bij Jim te logeenen1. Ik moet
hieruit wel opmaken dat je genoeg van
ons gezelschap hebt!"
„Als je me eens rustig wilt aanhooren
liefste, zal ik je uitleggen hoe de vork in
de steel zit." En zonder haar tijd te laten
om nog iets te zeggen vervolgde hij: „Ik
bedankte voor je invitatie omdat ik over
vermoeid was. Toen ik zei, dat ik hard
aan het werk was, meende ik dat. Zelfs
heb ik de laatste nachten geen oog dicht
gedaan, doordat ik zoo'n last had van sla
peloosheid." Met een vluggen blik van
plotseling medegevoel zag zij hem aan.
„Ik vraag niet om medelijden," ging
hij voort, „maar als zelfs een ezel als
8)
Polzig was vast overtuigd, dat Spangier
zelf de aanlegger en uitvoerder van de
inbraak was. Juist de omstandigheid, die
aangewezen scheen om de verdenking
tegen Gowel te versterken, had hem het
eerst aan diens schuld doen twijfelen en
hem tot de meening gebracht, dat de ware
schuldige, om de politie op een valsch
spoor te brengen, de gevonden papieren
in de nabijheid van Gowel's woning weg
geworpen had. Een hekend feit is, dat
gauwdieven zich op deze wijze trachten te
ontdoen van dat deel van den buit, dat niet
gemakkelijk aan den man te brengen is.
't Was een misdadige en geraffineerde
ja duivelsche list. Eigenlijk was het a 1
te listig en juist deze te groote slimheid
zou den dader verderfelijk worden.
Een ervaren detective, zooals Polzig, be
greep toch onmiddellijk dat een geslepen
misdadiger nooit de domheid zou uithalen,
zloh op zulk een korten afstand van zijn
Jimmy opmerkt hoe moe en afgewerkt Je
eruit ziet, dan kun je gerust gelooven dat
je niet geschikt voor gezelschap bent.
Daarom ging ik met hem mee naar zijn
landhuisje, waar hij1 alleen woont, als hij
er ia Hij beloofde mij weer geheel de
oude te zullen maken. Ik ging met hem
mee, niet omdat ik hem geloofde, maar
omdat ik dol werd van het kijken naar
.mijn eigen slaapkamer plafond, en omdat
in slaap vallen als Jim een verhaal tegen
je houdt niet zoo erg is, als indommelen
onder een gesprek met iemand anders.
Begrijp je wat ik bedoel?"
„Volkomen, je voelde dat daar niet zoo
veel kans on was in 't gezelschap van
Daisy Rose."
H-ij haalde zijn schouders op, stond op,
gooide zijn sigaret weg en ging weer
zitten.
Geen van beiden sprak een woord,
terwijl zij naar het plafond keek en' hij
op de punten, van zijn schoenen staarde.
„Je voortdurend zinspelen op Daisy
Rose is totaal misplaatst, Phyl. Zij kan
me niet uitstaan en dat verwondert me
nieta Het is gewoon bespottelijk om daar
over te kibbelen. Ik verzeker je dat ik
ipe te ellendig voelde om je invitatie aan
te nemen. Daarbij komt, dat ik geen
drukte wilde maken van mijn slapeloos
heid. Ik wist dat verandering van luoht
mij goed zou doen.
Den morgen na onze aankomst liet Jim
mij een reusachtige wandeling doen, wij
hebben wel 15 mijl geloopen. Hij zei dat
het een deel van de kuur om in slaap te
komen was. Toen wij terugkwamen hadL
den wij' een stevige lunch en als je het
precies weten wilt, we aten ongelooflijk
veel. Dat was ook een deel van de kuur
zei Jim. Daarna gingen wij samen in den
tuin en lagen in gemakkelijke stoelen in
de zon. Begrijp je 't idee, hij1 probeerde
om mij slaperig te maken,. En toen ver
scheen Daisy Rose om Jim te halen, die
haar beloofd had naar die stomme lezing
te gaan."
„En toen ging jij maar in/plaats van
Jim mee. Waarom k „lm haar het ge
val niet uitleggen en je rustig laten
slapen?"
„Omdat ik niet sliep," antwoordde Jack
wanhopig. „Ik was geweldig slaperig
maar nog niet onder zeil. Het was Jim
die sliep en hij snurkte als een os, ver
zeker ik je. Wat de menschen ook van
haar zeggen mogen, Daisy Rose is een
fatsoenlijk meisje en ik kon1 haar niet
alleen laten gaan."
„Ik zie de noodzakelijkheid er niet van
in. Waarom kon je Jim niet wakker
maken?"
„Omdat ze belaedigd was en niet wilde
dat ik dat deed."
„Je hebt je zeker goed1 geamuseerd
dien middag?"
„Buitengewoon goied," zei hij .grimmig.
„Nooit in mijn leven heb ik mij zoo goed
geamuseerd. En het gevolg is dat Daisy
mij' niet meer kan uitstaan."
„Waarom kan ze je dan niet uitstaan?"
„Omdat ik de heele lezing aan een
stuk door sliep, en ik zou er nog zitten
slapen, als ik niet van den stoel was ge
vallen toen1 de menschen opstonden om
weg te gaan. Nu weet je het."
De vrooüjke lach van Phyl klonk hel
der door de hall, terwijl haar gezichtje
plotseling geheel was opgeklaard.
„Ik zal je niet langer ophouden," zgi
Jack neerslachtig, terwijl hij opstond.
Phyl stond ook op en stak haar arm
door de zijne. „Domme jongen!" fluis
terde zij. „Kom gezellig lunchen en laten
wij nooit meer over Daisy praten." Een
lange kus bezegelde deze verzoening en
die dikke portier bij de tochtdeur keek be
scheiden den anderen kant uit, terwijl hij
hoofdschuddend zei: „Ze zijn toch alle
maal hetzelfde!"
woning van het hinderlijk deel van zijn
buit te ontdoen. Ook zou hij dit spoediger
gedaan hebber en de papieren waren pas
gevonden, toe de verdachte reeds achter
slot en grendel zat. Hieruit bleek, dat het
alleen te doen was om dezen nog nog meer
verdacht te maken.
Dat dit zoo laat pas gebeurde, lag stel
lig in de omstandigheid dat de ware
schuldige eerst den avond te voren den
naam en het adres van Gowel uit de bla
den vernomen had.
Al was de detective echter ook zeker
van zijn zaak, hoe zou hij den schuldige
kunnen vatten, als het hem niet gelukte
het geld te voorschijn te brengen? Waar
aldus overwoog de beambte bij zich
zelf zou Spangier, verondersteld dat
hij de dader was, het geld geborgen
hebben?
In zijn woning, in zijn huis?
Neen, daartoe was hij te slim, zooals de
gehéele aanleg van den diefstal bewees.
Al mocht hij ook te goeder naam en faam
bekend zijn, hij moest toch altijd rekening
houden met de mogelijkheid, dat de ver
denking op hem zou vallen, en men zijn
huis doorzoeken zou. Hij moest dus een
plaats buiten zijn huis gekozen hebben.
Maar hoe was dat te ontdekken?
Hier hield alle werkelijke combinatie
op. Er waren honderd mogelijkheden. Ten
e°rste moest men weten of het geld in of
buiten de stad geborgen was. Kon hij het
Jn een Engelsch dagblad kon men on
langs een advertentie lezen, waarin een
min werd gevraagd voor een allerliefst.,
jong gorilla'tje, wiens moeder gestorven
was. Dit bleek geen mop, doch volle ernst.
Het is namelijk in Engeland tegenwoordig
fashion er allerlei vreemde huisdieren op
na te houden, en kleine gorilla's worden
veel gevraagd, evenals maki's, dat zijn
kleine aapjes met een pluimigen vossen
staart. Maar ook andere apensoorten zijn
zeer in trek en onlangs liet een Londen-
sche handelaar in honden en katten, apen
enz. een zending van tweehonderd jonge
apen komen om ze als huisdieren te ver-
koopen.
De schoothondjes hebben afgedaan,
jonge aapjes en beertjes hebben hun plaats
ingenomen. De aapjes kosten van zes tot
honderd gulden, de beertjes tachtig tot
honderd gulden, en ze worden grif ver
kocht. Verder is er vraag naar kleine kro
kodillen, hagedissen en vooral naar egels.
De egel met stekels is een interessant
beest, en een allergemakkelijkst huisdier
bovendien. Voederen hoeft men hem niet;
zet hem in den tuin of in den kelder, en
h;j eet alle torren en larven op die hij
maar te pakken kan krijgen. Een nuttig
„huisdier" dus ook nog die egel. Er zijn
er echter veel te weinig en de vraag over
treft verre het aanbod.
De koffer heeft na beëindiging van den
reistijd zijn bestemming volkomen ver
vuld en wordt weer tot zijn eentonig be
staan op zolderkamer zoo lang veroor
deeld, tot de zachtheid der lucht opnieuw
de reislust in den mensch opwekt. Het ls
waar, zijn uiterlijk aanzien is niet meer te
vergelijken met dat van voor zijn in
diensttreding. Aan alle hoeken en kanten
is de lak er afgesprongen, vertoonen zich
modder en lijmvlekken.
Zuchtend bekijkt de huisvrouw hem en
toch heeft zij het in de hand hem met een
voudige middelen zijn vroegere schoon
heid weer te geven. Lederen koffers,
die hun natuurlijke kleur moeten behou
den reinigt men met door middel van een
borstel en een lauwwarme, sterke zeep-
loog. Vooreerst verwijdert men zoodoende
iedere onzuiverheid en ten tomMe bezit
zeep ook de eigenschap om L. der te
conserveeren.
Wensoht men daarentegen den koffer op
te schilderen dan bereidt men een leder-
zwart op de volgende wijze: vier deelen
traan worden met een deel was op het
vuur gesmolten, en daarna met wat been-
derenmeel vermengd. Deze massa wordt,
nog warm, in het leder ingewreven. Zij
munt uit door zeer groote duurzaamheid.
Chateauneuf de zegelbewaarder van
Lodewijk XIV, was door zijn benijders
beschuldigd dat hij staatsgeheimen had
verraden en werd op bevel van den koning
gevangen gezet. Om bewijzen tegen hem
te verkrijgen trachtte men zijn vertrouw
den vriend, den ridder Dujards, over te
halen tegen hem te getuigen. Maar men
kwam aan 't verkeerde kantoor: Dujards
verklaarde: „Chateauneuf is een eerlijk
man". Nu werd ook de ridder in de Bastil-
le opgesloten, doch ook daar hield hij zijn
getuigenis vol. Men dreigde hem met een
proces, ja, deelde hem zelfs mee, dat hij
ter dood was veroordeeld. Dujars ant
woordde eenvoudig: „Chateauneuf is een
eerlijk man'" Hij werd naar de gerechts
plaats gebracht, waar men hem genade
aanbood, als hij 't verraad van zijn vriend
bekennen wilde. Glimlachend zei de rid
der: „Chateauneuf is een eerlijk man".
Om de schijnvertooning te voltooien, kwam
er nu een bode, zoo 't heette van den ko
ning, om den veroordeelde gratie te brem
gen.
Kalm trok Dujards zijn afgelegde klee
ding weer aan en toen de bode hem vroeg,
hoe hij den koning voor zijn genade zou
danken antwoordde hij: „Zeg Zijne Maje
steit, dat Chateauneuf een eerlijk man ls".
aan een vriend gezonden of in een bank
geplaatst hebben? Neen, redeneerde de
detective, want gisteren heeft hij de
aandeelen pas op straat geworpen.
Bovendien kon hij er zich niet te ver van
verwijderen. Het geld moest dus nog in
de stad zijn. „Om de juiste plaats te vinden,
moet i£ hem nagaan en zijn gangen
bewaken", besloot Polzig.
Hij aarzelde geen oogenblik de daad bij
het woord te voegen. In een ruimen
mantel gehuld en een slappen hoed diep
in de oogen, betrok hii tegen het vallen
der duisternis zijn post. Vlak over het
huis van Spangier was een café. Daar
ging Polzig aan het venster zitten, nam
een glas bier en een groote courant,
waarin hij scheen te lezen. Hij zag echter
geen letter en loerde voortdurend naar
het huis aan de overzijde der straat, dat
gelukkig door een lantaren in de nabijheid
verlicht werd.
Een half, een heel tiur verliep, maar
niemand vertoonde zich. Polzig dronk
nog een glas bier en nam een- andere
courant. Acht uur sloeg het. Twee uur
lang had hij reeds geduld geoefend. Half
negen. Hij nam reeds zijn vierde cöurant,
maar wierp ze terstond weer weg, drukte
zich den hoed op het hoofd, en stormde
naar buiten. Eenmaal op de straat en
zeker van zijn man, stapte hij snel
I voorwaarts.
Geen twijfel, het was Spangier. Waar
De hoeveelheid slaap, die de mensch
noodig heeft, is beslist Individueel ver
schillend: het hangt af van de bezigheid
des menschen, zijn gewoonten, van zijn
karakteraanleg en van zijn lichaamsge
steldheid. Personen, die geestesarbeid
verrichten moeten in den regel meer sla
pen dan menschen die zwaren lichaams-
arbeid verrichten.
Dat lijkt op het eerste oogenblik on
juist, want de licb aamsarbeider is meestal
veel meer vermoeid dan hij die geestes
arbeid verricht. Maar de hoofdarbeid
houdt den geest voortdflrend bezig; hij
laat hem nooit tot rust komen, behalve
tijdens den slaaptijd. De lichaamsarbei
der daarentegen versohaft het lichaam
vaak rust gedurende den loop van den
dag, althans gedurende de maaltijden.
De hersenarbeider wordt daarom hij ge
brek aan slaap licht zenuwachtig en dof
in 't hoofd. Wie met zes uren slaap goed
volstaan kan (weinige grootste edsche
lieden kunnen dat) begaat niet alleen een
verkwisting als hij langer slaapt, maar
ook een zonde aan zijn eigen gezondheid
als hij deze maat al te dikwijls over
schrijdt. Vroeg opstaan! W-at men daar
onder moet verstaan, daarover loopen de
meendngen nogal uiteen. Het juiste zal
wel zijn, niet te vroeg en niet te laat.
Geen grootsteedsohe slapheid, maar ook
geen Oosterache strengheid.
Dat over het nut van vroeg opstaan
nooit of nergens eenige twijfel bestaan
heeft^ bewijzen reeds de vele spreekwoor
den, die dit thema behandelen. De geu-
rigste bloesems hebben ons in dit opzicht
de noordelijke volkeren geboden. Zoo
zegt de Fin: „Vroeg vogeltje hélder
oogje". De Let: „Een vroeg bloempje
drinkt veel dauw". De Litauer: „Morgen-
zonnegoud munt goed". Meer in 't rno-
reele vervallend zegt de Rus: „Vroege
morgen maakt wijze avond." De En-
gelaohman maakt de nuchtere opmerking:
„Een uur in den morgen is twee in den
avond' waard".
„De morgenstond heeft goud in den
mond."
Jawel, maar dit waardevolle goed valt
ons niet zondier moeite in den schoot: het
moet erst veroverd worden. Het meeste
gedroomd wordt er in de morgenuren,
als invloeden van buiten, inwerkingen
van het licht, of allerlei herrie den Sa-
per storen en daarom zal het voor zenuw
achtige menschen en zwakke kinderen
steeds beter zijn vroeg naar bed: te
gaan en aan den anderen kant vroeg op
te staan, als dit tenminste mogelijk is.
B
Een mensch doet zichzelf verachtelijk
maken, voordat hij door anderen waarlijk
veracht worden kan.
Hoor beide partijen en alles zal duide
lijk wezen. Hoor één slechts en gij; zult
nog in het duister verkeeren.
Een ander te vinden, die volkomen is
als ik, is onmogelijk of er zouden twee
ikken moeten zijn.
Genegenheid kan met genegenheid wor
den betaald, maar schuld moet met klin
kend geld voldaan worden.
Ouderdom is als een kaars, in den wind;
gemakkelijk uit te blazen.
Die vele kennissen heeft, zal met vele
onaangenaamheden te worstelen hebben
Hooge boomen voelen den wind; hooge
staat is aan gevaar onderhevig.
Een oude wijze vreesde vier getuigen
den hemel en de aarde, zijn buurman en
zichzelven.
Eln Jeder ziihlt nor slcher
anf slch selbst
Schiller.
Ja, er zijn gelukkig nog wel menschen
op wie wij rekenen kunnen. Als zij ons iets
beloven, dan weten wij ook, dat zij het
doen zullen, we kunnen veilig aannemen,
dat het gebeuren zal. Maar we weten niet
hoè het gebeurt; ze zullen onze belan
gen behartigen, dat is zeker, maar we heb
ben er geen controle op. Ze kunnen iets
vergeten, iets te goeder trouw bij-
voegen; ze handelen naar hun eigen initia
tief, niet naar het onze.
Als het eenigszins kan, kom dan zelf
voor uw belangen op. Niemand weet he
ter wat u wilt en wensoht dan uzelf. Het
lijkt zoo makkelijk „een zaakje door an
deren te laten opknappen". Maar als wij
veel van die zaakjes uit handen geven,
komt er van onze groote zaak dikwijls wei
nig terecht. Het geheel verbrokkelt, de
zaak is niet meer van ons.
Zoo ook op geestelijk gebied. We heb
ben moeilijkheden, we zoeken een op-,
lossing, een houvast. - We vragen om
raad en steun. En dan zijn er ook altijd
wel menschen, die we vertrouwen kunnen
en die helpen willen. We laten anderen
onze moeilijkheden oplossen, we probee-
ren onszelf wijs te maken, dat we een
levensverhouding hebben gevonden, maar
feitelijk zijn we geestelijk niets rijker ge
wold en. We hebben ons maar laten „be
praten".
Alleen zélf kunnen we een oplossing
voor onze eigen moeilijkheden vinden. De
denkbeelden van anderen kunnen ons wel
helpen zij brengen ons ook weer aan
het denken; soms ook kan een ander
onze eigen, nog vage gedachten onder
woorden brengen. Dan zijn hun denk
beelden de onze. Maar zoolang allerlei
théorieën en filosofische uitspraken door
ons hoofd warrelen zullen we ons nooit
iets eigen maken. Wat de een ons van
daag heeft ingeprent, ontneemt de ander
ons morgen weer. Niets is ons eigen
dom!
Laten we zelf zoeken, zelf zorgen. Onze
eigen zaken behartigen. We kunnen
hulp aanvaarden, maar zelf blijven we
hoofdpersoon.
Op eigen beenen staan, de baas zijn
over onszelf en onze gedachten, dat al-
loon kan evenwioht brengen in ons uiter
lijk en innerlijk leven.
Dr. JOfl. DE OOQK.
N. N. te H. De meest werkzame men
schen zijn de gelukkigste, omdat nietsdoen
in botsing komt met de natuurwetten. Zoo
dra ons iets is tegengevallen, moeten wij
iets anders zoeken. Men moet zich altijd
voor het één of ander interesseeren, wat
dat is, doet er niet toe. Zeer zelden zijn
lichamelijke storingen, de oorzaak van
zenuwlijden maar meestal ontstaan zij door
een zioh-laten-gaan, waar wij onszelf juist
aan moesten pakken. De hoofdvereischten
om een goede gezondheid en sterke zenu
wen te krijgen zijn: een evenwichtige
stemming, het vermijden van schadelijke
factoren en veel lichaamsbeweging. Een
gezonde belangstelling in dingen, die bui
ten ons werk en ons familieleven staan,
helpt ook dikwijls om onze gedachten vrij
van kleine tobberijen te houden.
Verz. brieven: G. te H., K. J. te H.,
Onderwijzer te H.
Voor de lezen ren ons blad geeft onze
psychologische medewerker-Dr. Joa, de
Cook. van Merlenstraat 120, 's-Graveu-
hage gratie sielkundige adviezen, e.m.
over da wijze waarop sij hun geeat kun
nen verfriaaohen en hun wilskracht ea
energie kunnen versterken.
De vragen worden geregeld in dit blad
behandeld. Mochten de beantwoordingen
te uitvoerig worden daa diraot aohrift»-
lijk aan de aanvragers.
De onbescheiden vraag.
Tommie: „Mammie, waarom heeft Pap
pie zoo weinig haar?"
Mamma: „Omdat hij altijd zoo veel
moet denken".
Toramie: „Mammie, en waarom heeft
U dan zoo veel?"
Moeder: „Maak nou je huiswerk maar
af, jongen".
ging hij heen? Naar zijn club? Dat moest
hij afwachten. Hij volgde hem op ©en
behoorlijken afstand, steeds de overzijde
der straat houdende. Voort ging het straat
in straat uit. Spangier scheen een bepaald
doel te hebben. Geen enkele maal zag hij
om. Hij gaat ver weg, dacht Polzig; zou
hij willen ontvluchten? Ze waren reeds bij
het Anhalter station gekomen!
Neen, hij wilde de tram nemen, die daar
begint. Polzig zag hem blijven staan om
de tram op te wachten en verschool zich
achter een reclamezuil, tot de tram waarin
Spangier plaats genomen had, afreed.
Toen sprong hij op het achterbalcon en
plaatste zich met den rug naar het
binnenste van het rijtuig, 't Was een gek
gevaarlijke post, want Spangier kon elk
oogenblik uitstappen en hem zien. Dit
mocht hii echter niet wagen. Hij nam zijn
hoed in den hand, alsof hij het warm had
en kon toen door een spiegeltje in den
hoed verborgen, Spangier ln het oog
houden. Toen hij dezen zag opstaan,
sprong hij van het baloon en verborg zich
in de schaduw van een huls. Hij zag hem
uitstappen en de Genthinerstraat inslaan.
Hij volgde hem, doch behoefde niet ver
mee te loopen. Bij een der eerste hulzen
bleef Spangier staan, haalde een sleutel te
voorsohijn, opende de deur en verdween.
Polzig bekeek het huis, nam 't nummer
op en zag naar een schuilplaats om. Deze
vond hij bijna dadelijk. Het naaste huis
had een ruime gang als gemeenschappe-
lljken ingang. Hier verborg zioh de
detective. Hij wilde weten of Spangier in
het huis lang zou blijven of er spoedig
weer uitkomen zou. Het was geen
restaurant, dus moest hij er een bezoek
brengen. De sleutel dien hij er van had,
bewees dat hij er goed bekend was.
Na ongeveer een kwartier hoorde hij de
deur opengaan juist, Spangier kwam
er uit, maar niet alleen. Een dame liep
naast hem. Zij kwamen hem voorbij. Ze
spraken samen, zonder te vermoeden, dat
zij beluisterd werden.
„Je bent laat vanavond Guido," hoorde
Polzig de dame zeggen.
„Ik dorst het niet vroeger te wagen,
Ida", antwoordde Spangier. „Je weet
waarom.
„Och ik denk, dat er geen gevaar is".
„Wie weet...."
„Niemand weet, dat je hier 'n verloofde
hebt...."
„Juist daarom, dat moet ook niemand
weten. Binnen eenige weken...."
Ze waren voorbij en de luisteraar hoorde
niets meer. Wat hij gehoord had, scheen
hem echter voldoende. Hij maakte geen
aanstalten om de twee te volgen.
Spangier had dus een verloofde en
wilde niet dat iemand hiermede hekend
was! Vreemd! Waarom niet? Daar had
htf zeker zjjn reden voor. Een straal van
triomf schitterde in het oog van den
detective. (Wordt vervolgd).