S. L KANNEWASSER S R NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Eerste Blad. DE HAND DER TRAGEDIE BINNENLAND Sproeten komen vroeg in Nr. 6653 DINSDAG 21 MEI 1929 67ste JAARGANG Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur-Uitgever: 0. DE BOER Jr„ DEN HELDER Bureau: Koningstraat 29 Telefoon: 50 en 412 Poet-Girorekening No. 16066. Dinsdag 21 Mei 9.28 Woensdag 22 9.24 uur. DE SAMENSTELLING DER GEMEENTERADEN. door W. R. DROST, Burgemeester-secretaris van Kwadjjk, Middelie en Warder. Als men de zaal, waarin de raad verga derende bijeen ia, betreedt, dan ontwaart men, dat in de verschillende gemeenten een wisselend aantal personen zetelt in „het gestoelte der eere", dat niet in elke meente het getal ingezetenen, dat naar heerschende titulatuur het praedicaat „edelachtbaar" toekomt, gelijk is. Voorzit ter is steeds: de burgemeester; scriba is de gemeente-secretaris. Over deze titula rissen in een afzonderlijke verhandeling meer. Ik zal nu achtereenvolgens bespreken: 1. het getal raadsleden; 2. vereischten voor het raadslidmaatschap; 8. beletselen voor het lidmaatschap van den raad; 4. de ge loofsbrief en het onderzoek daarvan. Op de vraag uit hoeveel raadsleden be staat de raad, geeft antwoord artikel 4 der gemeentewet, luidende: De raad, onverschillig of de Burgemees ter er al dan niet lid van zij, bestaat uit: zielen 7 leden in gemeenten beneden 8000 11 van 80006000 18 6001— 10000 15 10001— 15000 17 15001— 20000 19 20001— 25000 21 25001— 80000 28 80001— 85000 25 85001— 40000 27 40001— 45000 29 45001— 50000 31 50001— 60000 83 60001— 70000 35 70001— 80000 87 80001—100000 89 100001—200000 45 boven 200000 Hoe is de wetgever nu tot deze schaal gekomen? Als regel ligt in iedere getals- bepaling iets willekeurigs, een regel waar aan art. 4 niet is ontkomen. Toch ligt er eenige „lijn" in, bijv. wait 'het minimum betreft. Vóór de totstandkoming der ge meentewet in 1851 onder het eerste minis- terie-Thorbecke (18491853), was het ge meentewezen geregeld bij twee Koninklijke KINDERJURKEN KRUIPPAKJES PYAMA's OVERHEMDEN JONGEMÉISJESKLEEDING reglementen van 1825 voor het platteland en van 1824 voor de steden. Onder de werking dier reglementen was het minimum getal raadsleden reeds 7. In de praktijk was de veronderstelling juist gebleken, dat zelfs in het kleinste dorp wel 7 personen bereid waren en ook ge schikt om het bestuur der gemeente waar te nemen. De gemeentewet sluit zich bij de 'historie aan. Regelmatig ziet men een opklimming van 11 tot en met 39 met 2; onregelmatig heden in de stihaalverdeeling zijn de sprongen van 7 op 11 en van 89 op 45. Het eerste geval is ook historisch te verklaren. In vroeger tijden was de grens in zielen (inwoneraantal zouden we in moderner uitdrukking zeggen) tusschen dorpen en steden gelegen tusschen 8000 en 6000. Dat verschil wordt nu gedemon streerd in den sprong van 7 op 11. Thans zijn alle communale onderdeelen van den staat „gemeenten". Staatsrechtelijk is dus het evenvermelde onderscheid vervallen. Het tweede geval vindt zijn oorsprong in een wijziging der gemeentewet in 1897, tengevolge van de invoering van de kies wet 1896. Dit kan hier verder onbesproken blijven. De getallen zijn zonder uitzonde ring oneven, ten einde zooveel mogelijk staking van stemmen te voorkomen. Aan afwezigheid van een of meer raads leden kan natuurlijk geen middel helpen FEUILLETON om stemmen-staking te voorkomen. Hoe wordt nu 'het zielenaantal, dat aan de berekeing ten grondslag ligt geconsta teerd? Hiervoor zal de officieels bekend making van de uitkomst der tienjarige volkstelling (welke nu weer in 1930 zal worden gehouden) moeten worden afge wacht. De vermeerdering treedt in wer king bij de eerstvolgende periodieke ver kiezing van raadsleden. Evenzoo treedt vermindering in bij de eerstvolgende pe riodieke aftreding na de tienjaarljjksohe volkstelling. Uit het voorgaande blijkt, dat de vast stelling van het jaarlijksche bevolkings cijfer, zoover dat door het Centraal bureau voor de statistiek te 's-Gravenhage uit de bevolkingsregisters wordt vastgesteld, dus buiten beschouwing blijft. Het kan ten gevolge van den hiervoor aangegeven tijd vrij lang duren' alvorens de aangegeven vermeerdering of vermindering van be volking op het aantal raadsleden terug werkt. Neemt aan dat een gemeente in 1931 in. een andere categorie der schaal- verdeeling valt, dan wordt daarmede eerst in 1940, waar volkstelling plaats vindt, rekening gehouden. De raadsleden treden eerst op of af bij de periodieke verkiezing van 1943. Het heeft dus van 1931—1943 geduurd. Toch is de berekeningswijze juist gezien, daar anders het getal raadsleden niet die stabiliteit zou bezitten, welke het thans heeft. De aanhef van art. 4 schept de mogelijkheid voor den Burgemeester om raadslid te zijn. Hieruit vloeit de vraag voort: is de combinatie burgemeester- raa'dslid gewenscht? Ja, zegt wijlen de hoogleeraar Oppenheim in zijn standaard werk „Het Nederlandsche Gemeente recht", waarin hij schrijft, „mijns inziens komt het hierop aan, dat „de man der ge meente" vóór alles het onbeperkt vertrou wen der ingezetenen heeft, wat het best blijkt, als 'hij niet alleen krachtens op dracht van 'het centraal gezag, maar ook uit kracht van hun man laat medewerkt aan de bevordering van het gemeentebe lang. Als hij raadslid is moet hij aan de vuurproef der herkiezing zich onderwer pen en dit is bedenkelijk, zegt men. Ik zie het niet in. Kan hij dierproef niet door staan, dan is het bewijs geleverd, dat zijn beleid geen vertrouwen wekt en zal de regeering hebben te overwegen of naar een opvolger moet worden omgezien. Professor Van der Pot, die den vijfden druk van Oppenheim's boek bewerkte, voegt hieraan toe: „Ik betwijfel of de schrijver onder de werking van het alge meen en evenredig kiesrecht dit oordeel zou hebben volgehouden. Om tot raadslid gekozen te kunnen worden, moet de b 'Urge- meester de candidaat worden van één der partijen. Zelfs al wilden meerdere partijen hem een plaats op hun lijst geven, de wet verzet zich daartegen. Dit alleen reeds ver oordeelt, dunkt mij, althans voor al die ge meenten, waar de raadsverkiezing gepaard gaat met partijstrijd, de candidatuur van den burgemeester". Ik schaar mij geheel aan de zijde van laatstgenoemde. Voor mededeeling van een gemeente, waarin de burgemeester raadslid is, houd ik mij aanbevolen, er is mij in Noord-Holland geen geval bekend. door E. PHILLIPS OPPENHEIM. 7) Zij keek mij: met een glimlachje aan vriendelijktmaar ori|osch. „Neen, u ziet er niet bijzonder zenuw achtig uit", zeide zij. „Ik zou. Een donderslag maakte het einde van haar zin onhoorbaar. In de stilte die volgde, bemerkte ik, dat rij oplettend mijn trekken opnam. Om een of andere reden scheen zij' plotseling een groote belangstelling voor mij te gevoe len. Haar oogen bleven onafgewend op mijn gelaat gevestigd. Ik begon mij bijna onbehagelijk te gevoelen. Plotseling bemerkte zij dit, en zij begon even te lachen. „Vergeef mij, dat ik u zoo hinderlijk heb zitten aankijken", riep zij uit. „U moet mij wel erg lomp vinden. Het is vreemd iemand hier in de bosschen tegen te komen, weet u. En ik geloof niet, dat ik u ooit vroeger gezien heb. Heb ik wel?" Ik schudde het hoofd. „Waarschijnlijk niet. Tenzij u gisteren in de kerk geweest is", zeide ik. „Dan heb ik u stellig niet gezien, want ik ga niet ter kerk", antwoordde ziji „Maar u woont toch niet in de kerk, wel?" Ik lachte. ,A neen. Maar wij zijn hier nog maar enkele weken", zoo vertelde lk haar. „Mijn Mm is late FfollioL Ik ben de dochter het voorjaar, koop tijdig een pot Sprutol. Bij alle Drogisten. DE KAMERVERKIEZINGEN. Naar Het Volk verneemt, zullen mo derne katholieken bij de as., verkiezingen voor de Tweede Kamer met een eigen candidaat uitkomen, op de lijst van een nieuwe partij, waarvan de stichtingsver gadering 11 Mei plaats had en die den naam draagt: Sociaal-Eoonomische Volks partij. HET A.V.R.O.-PETITIONEMENT. Het A.V.R.O.-petitionement, vergezeld van 450.000 handteekeningen, is Zaterdag aan den Minister van Binnenlandsche Zaken overhandigd met een rede van Dr. Molhuyzen. DE VISSCHERSSTAKING TE SGHEVENINGEN. In den stand van zaken is tot nu toe geen verandering gekomen. De reeders hebben Vrijdagmiddag en -avond verga derd, en, naar medegedeeld werd, hebben zij besloten, geen verdere concessies te doen. Daar ook de visschers aan hun eisohen vasthouden, wordt verwacht, dat de staking nog wel eenigen tijd zal voort duren. HET CONFLICT IN HET HOUT BEDRIJF TE ZAANDAM. De Bond van werkgevers ln het hout bedrijf te Zaandam vraagt van de «Nw. Rott. Crt.« plaats voor het volgende: Het perscommuniqué der werknemers, als antwoord op dat der werkgevers, geeft ons aanleiding tot de volgende opmer kingen In bedoeld communiqué wordt betoogd, dat het gemiddelde weekinkomen wordt opgevoerd door de loonen der (z.g.) tech nische arbeiders, welke een goed eind boven het contractloon uitgaan. Hieromtrent kunnen wij mededeelen, dat de weekinkomens der z.g. technische arbeiders uitsluitend zijn verwerkt in de groepen, waarin zij thuis behooren. Ove rigens spreekt het vanzelf, dat loonen, die belangrijk boven het contractloon uitgaan, het gemiddelde opvoeren, even als in tegenovergestelden zin zij en volgens hen zyn dat zeer velen die met het «armelijk* contractloon naar huis gaan, dat gemiddelde neerhalen. .Met betrekking tot de ziektegeldrege- ling voor de vaste arbeiders wordt door de werknemers vermeld, dat onze mede deeling niet in overeenstemming is met de werkelijkheid en dat het fonds her haaldelijk uitgeput is gebleken. Juist is het, dat in vorige jaren bij enkele onder nemingen, waar zich vele en langdurige ziektegevallen hadden voorgedaan, op het eind van het contractjaar dit fonds niet toereikend bleek. Vergeten wordt echter te vermelden, dat bij |den aanvang van het vorige- contractjaar een regeling is getroffen, waardoor dit practiseh niet meer kan voorkomen. Teneinde te betoogen, dat de jaarloonen der losse arbeiders onvoldoende zijn, worden cijfers der crisiscommissie gepu bliceerd. Deze cijfers hebben voor hun betoog geen waarde, daar zij zijnsamen- gesteM uit opgaven door werkgevers in verschillende bedrijven aan het arbeids bureau verstrekt en het van algemeene bekendheid is, dat zeer vele werkgevers, vooral in de klein-industrie en den land bouw, deze opgaven niet, of althans niet volledig, verstrekken. De door de werk nemers gepubliceerde cijfers zijn dus zeer onvolledig en voor het beoogde doel niet bruikbaar. Dat de vacantie, geheel en al in over eenstemming met de verlangens der organisaties, nu slechts met een halven dag werd verhoogd, kan er slechts op wijzen, dat voordien deze vacantie reeds ruim was en zeer gunstig afstak bij die in andere bedrijven ln ons land. PERSONEEL IN 'S RIJKSDIENST. De Centrale van Vereenigingen van Personeel in 's Rijksdienst heeft Zaterdag haar alg. bestuursvergadering gehouden. De voorzitter, de heer F. Perdok Hzn., besprak daarbij de ontevredenheid in zake de salarisregeling. Deze is gegrond op de volgende feiten: io. de basis van. bet Bez. BesL, steunen de op het behoefteloon, is niet in over eenstemming met de door haar uitdruk kelijk uitgesproken wensch, dat de salarisregeling behoort te steunen op de arbeidsprestatie; 2o. de classificatie der gemeenten ls ble ven beqtaan; de aangebrachte migitatie voor de maand- en weeklooners ls slechts als een kleine tegemoetkoming te be schouwen; a. ambtenaren op jaarloon en b. ambtenaren op maand- en weekloon, kan onze goedkeuring niet wegdragen; 4o. in het nieuwe besluit zijn nog ver- schillenede onjuiste onderlinge verhou dingen blijven bestaan en nieuwe in het leven geroepen; 5o. het algemeen salarispeil is te laag gesteld. Besloten werd, 2000 te storten in het reservefonds en 400 in het weerstands fonds. Het dagelijksch bestuur, bestaande uit de heeren Perdok, Faro, Baak, Ravelli, Munnik, Groeneveld en Schattenberg, werd bij acclamatie herkozen. Ook in de redactie van De Centrale kwam geen ver andering. De jaarverslagen van inkoopbureaux, ziekteverzekering en weerstandsfonds werden na een korte bespreking goedge keurd!. Hierbij kon worden geconstateerd!, dat deze instituten zich in een stijgende belangstelling, grooter ledental en finan- cieele draagkracht verheugen De commissie, belast met het beheer van het weerstandsfonds, werd met algemeene stemmen herkozen. Ingezonden Mededeeling. van den waarneemenden vicaris". Opnieuw werd het voorhluis vervuld van wit licht en toen kwam ratelend de donderslag over onze hoofden. Toen ik opkeek, zat zij voorover gebo gen met het hoofd in de handen» Zij keek niet terstond op. „Die donder is verschrikkelijk", merk te ik op. „Ik heb ze nooit zoo vlak boven mijn hoofd gehoord". Zij bewoog zich niet en antwoordde mij niet. Verschrikt sprong ik overeind'. „Wat scheelt er aan?" riep ik. „Is u ziek? Zal ik Iemand roepen?" Zij hief het hoofd op en mij1 aankijkend beduidde zijl mij: met een handbeweging weer te gaan zitten. Blijkbaar had de storm haar zenuwen aangedaan. Haar gelaat was zeer bleek en haar vingers schenen zoo krampachtig in haar wangen gegrepen te hebben, dat zij vale merkteekenen aan weerszijden van gelaat achtergelaten hadden. Haar donkere oogen waren onnatuurlijk schitte rend en groot. Zij had die waardige kalm te van wezen verloren,«die eerst zulk een indruk op mij had gemaakt „Neen, ga zitten als u wilt", zeide zij zacht. „Ik ben heel wei het is maar dwaasheid!. Die laatste slag was zoo ver schrikkelijk. Maar het is toch kinderach tig van me. Ik heb erger stormen be leefd. Het is een teeken, dat ik oud word, denk ik". Ik lachte even. Zij keek mij nog steeds strak aan. „Wij zijn dus buren. Miss Ffolliot?'-' zed- de zij. „En heel na", antwoordde ik. „Er staan slechts eenige boomen tusschen ons". „Ik had wel kunnen gissen, wie u was", hervatte zij. „Voor het oogenblik was het niets van u wist dat hij uw naam niet evenwel niet bij mij opgekomen. U ziet er kende in elk geval.1 vlstrekt niet uit," vervolgde zij met een I Nu speet het mijl eigenlijk, dat rij ov?r zwakken glimlach, „zooals men van de Mr Deville begon. Ik deed al mijn best dochter van een predikant zou verwaoh- om alles te vergaten, wat ik van Lady ten." Naselton had gehoord, en een onafhanke- „Ik heb bijna mijn heele leven in het Ujk oordeel te vormen. Maar haar woor- buitenland doorgebracht," zeide ik. „Ik den brachten alles weer in mijn geest heb schooi gegaan te Berlijn en te Heidel- terug, berg. Mijn zuster is altijd de helpser van Ik leunde achterover in mijn stoel en mijn vader geweest. Ik vrees, dat het pq- keek haar aandachtig aan. Zij was een roohiewerk niet geheel naar mijn aard is." vrouw wier leeftijd tusschen de vijf en „Dat verwondert mij niet," antwoordde dertig en veertig kon liggen. Zij was zij. „Men moet een bijzondere dispositie eenvoudig gekleed maar met een rustige hebben om belang te stellen in die din- elegance, gen, en zonder mij! voor psyohlonomiste uit te geven, kan ik wel zeggen, dat u die niet heeft." „De menschen op het land rijn zoo dom en ziji nemen zoo veel als vanzelfsprekend aan", merkte ik op. „Al had ik lust in philantropie, dan zou ik toch zeker in een stad verkiezen te werken." „Daarin heeft u wel gelijk," antwoord de zij verstrooid. „Te werken onder men schen die een beetje voor zichzelf hebben leeren denken is belangwekkender." Voor een oogenblik bleven wij stil rit ten. De discussie boezemde haar blijkbaar geen belang in, zoodat ik geen poging Zij was te mager, om haar in eenlg op richt knap van gestalte te noemen, maar ziji was lang, en bevallig in haar bewegin gen. Haar dik, bruin haar, hier en daar met grijs doorsprenkéld, was ln het mid den gescheiden boven een laag, naden kend voorhoofd, en vertoonde eenige neiging, om te golven. Op schoonheid maakte zij geen aan spraak, maar zij was zeer zexer een aan trekkelijke vrouw. In mijn geheele leven had ik nooit iemand gezien, die minder aan de dingen deed denken, waarop Lady Naselton gedoeld had. Misschien bemerkte zij de lichte ver- Verstopping deed', om er op door te gaan. Ik draaide andering in mijn gelaat bij het noemen mij een weinig in mijn stoel, zoodat ik van Deville's naam, althans rij bracht het den storm buiten kon gadeslaan, maar gesprek op iets anders, met het voortdurende gevoel dat haar „Heeft u op het land gewoond, voordat oogen mijn gelaat bleven bespieden. u hier kwam, of in een groote stad?" „Ik was er zoo aan gewend geworden," vroeg zij. „U zal het hier heel stil vin- zeide zij even later, „dat de pastorie ledig den." stond, dat ik heel niet meer dacht aan 1 „Wij zijn van Belchester gekomen," de mogelijkheid haar bewoond te zien. antwoordde ik. „Mijn vader had daar De vorige vicaris woonde mijlen ver weg. een kerk ln die buitenwijk. Afschuwelijk. Het verwondert mij, dat de heer Deville1 Ik ben er niet lang geweest, maar ik kon er niet aan wennen. MJj dunkt dat het leven in het afgelegenste plattelands- plaatsje van de wereld te verkiezen is boven het kleiusteedsohe van een buiten wijk." „Ik geloof niet, dat ik dit met u eens kan zijn," zeide zij met een glimlach. ,Jn een groote gemeente is men in elk geval nader bij de problemen van het leven. Ik ben niet lang geleden in Belchester ge weest en vond het heel interessant." „U is in Belchester geweest?" herhaal- de ik met eenige verwondering. „Ja. Met de verkiezingen. Ik kwam om Mr. Densham te helpen." „Wat! De Socialist I" riep ik uit. Zij knikte en ik zag, dat de hoeken van haar mond trilden van ingehouden amu sement „Ja. Ik vond dat Belchester nogal een verlichte plaats. Wij kwamen er met meer dan drie duizend stemmen uit de bus. Als wij een paar weken langer tijd gehad had den en een paar helpers minder, dan denk ik dat wij' er den heer Densham wel in gekregen hadden." Ik keek haar met stille verwondering aan. Ook ik had bij die verkiezing ge holpen dat is te zeggen, ik had rond gereden ln de barouche van de Gravin van Appleoom met een groote bouquet korenbloemen op mijn japon en vriende lijk gepraat met menschen, die mij onver schillig lieten. OEr lag mij nog iets bij van een wagentje met één paard, dat ons ge passeerd was, voorafgegaan door een blaasorkest en een menigte fabrieksarbei ders, en dat Lady Appleoom toen haar gouden lorgnet had opgezet en iets ge zegd' had over den sodalistischen kiandl- ■prep (Wordt vervolgd.) MF.LJDERSCHE COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbetaling: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand en Wieringen f 1.65; binnenland f 2.Nee. O. en W. Indië p. zeepost f 2.10, id. p. mail en overige landen f3.20. Zondagsblad resp. f 0.50, fo.70, f 0.70, f 1. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 125, f 1.35. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. ADVERTENTIEN: 20 ct p. regel (galjard) Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbel tarief. Kleine adlvert. (gevraagd, te koop, te huur)v. 1 t/m 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres: Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijano. 4 ct Licht op voor Auto's en Fietsen: Het getal raadsleden. TOBRALCO Is het meest gesohlkte en sollede Katoenen weefsel voor: Gegarandeerd Wasch-, Zon- en llchtecht Verkrijgbaar In een groote keuze dessins en effen kleuren. Beantwoordend aan eiken smaak. Let op den naam TOBRALCO op den zelfkant 80. de Indeeling der ambtenaren in twee groepen; Als gl) last hebt van gedruktheid. schele hoofdpfln. het zuur. prikkelbaarheid, enz., als gevolg van ver stopping. gebruik dan Posters Maagpillen, het ideale laxeermid del. Foster's Maagpillen Alom verkrijgbaar f 0.65 per flacon

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 1