Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, n. van ZATERDAG 8 JUNI 1929. HAAR VERJAARDAG' ELLA'S EERZUCHT. fl. HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UITT Tob Nooit Hookfe. 't Juttertje 386. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). Jamion nam den sleutel uit rijn zak, deed de deur met het naambordje: Peter Jamion, Architect en Landmeter" open, en ging het kantoor binnen, triest ge stemd dat hij dezen morgen niet als ge woonlijk door zfln secretaresse begroet werd. Hij nam de brieven op en keek ze lusteloos door, de eene was een circulaire, de andere een kwitantie van zijn huur baas, en de mededeeling, dat hij volkomen bereid was hem het kantoor, nu hij het niet meer noodig had, aan een ander te laten verhuren. „In elk geval zou er vandaag niets voor haar te doen zijn geweest," dacht Peter, en ging naar de talel vol instrumenten en opgerolde teekeningen, waarvan niemand gediend scheen, al was hij ook overtuigd dat ze goed waren. Hij liet zich moe op een stoel vallpn, peinzend over de on zekere toekomst, toen zijn blik bleef han gen op den kalender aan den muur. 5 April, juist iets voor juffrouw Henning- ton, om het blaadje 's avonds voordat ze wegging voor hem af te scheuren. Ofschoon hij het zich niet bewust was, was hij langzamerhand geheel op haar gaan steunen. H]j had alles met haar be sproken, al zijn vrees en verwachtingen met haar gedeeld, steeds moed geput uit haar vroolijke opgewektheid en vertrou wen ln zijn werk. „Maar meneer Jamion," plaoht ze te zeggen als er weer een van zijn ontwer pen was teruggezonden, „waarom gaat u er zelf niet eens heen om te vragen wat er aan mankeert. U laat u lang niet ge noeg gelden. En dat terwijl u gouden me dailles, eere-diploma's enz. hebt om te too- nen welk een uitstekend architect u is." Maar dat was het juist wat hij niet kon zich laten gelden. En toen ze weg was, had hij haar een brie! geschreven, dat hij haar diensten voortaan niet meer noodig zou hebben, maar hij had er niet bij ge schreven dat zijn geld op was en hijn geliefdkoosde verwachtingen moest op geven om ander werk te gaan zoeken. Arm meisje! Vandaag was ze jarig. In zijn verdriet had hij dat vergeten. Wat een zelfzuchtige vlegel was hij geweest Ze zou den brief aan het ontbijt vinden, en dat zou haar verjaardag geheel beder ven. Waarom had hij niet beter nage dacht? Hij had er immers gemakkelijk nog een weekje mee kunnen wachten. Dan zou het niet erg geweest zijn. Maar mis schien was de post nog niet bezorgd in Kensington. Hij nam zijn hoed en ging de straat op. Hij zou haar vragen den brief niet open te maken. En als haar ver jaardag voorbij was, openhartig met haar spreken. Het was in elk geval een lage behandeling, haar zoo ineens af te dan ken, nadat zij zoo goed en ijverig voor hem gewerkt had. Voor het eerst in zijn leven trad hij be slist op, belde vastberaden bij Eva Hen- nington aan en vroeg of hij haar even kon spreken. „Ze is Juist uitgegaan", zei haar broer tje. „Heeft ze vanmorgen ook brieven ont vangen? Ik ben meneer Jamion en heb haar geschreven dat ik Het jongetje keek hem met flikkerende oogen aan, dezelfde als die van zijn zus ter. „Ja, ze heeft uw brief ontvangen en ze zei dat u een lafaard was en dat is u ook om haar zoo aan 't huilen te maken." Zijn driftige houding riepen allerlei herinneringen bij Peter wakker. Precies zoo had Eva dikwijle voor ,hem gestaan, haar toorn niet tegen hem gericht, maar „Ib er iemand anders, van wieni Je meer houdt, dan van mij?" vroeg hij. Zfj schudde ontkennend het hoofd. „Neen, Charles, maar er is wel iemand, die mij het hof maakt. Een professor in de natuurkunde, bij wien ik college loop." „Ik ken het soort," zelde hij, „een han gende snor, een gouden bril op den neus, en zoo'n groote meneer, dat zijn eigen moeder hem niet zou kennen." Ella schrok. Toevallig was dit een cari- catuur en een bittere caricatuur van pro fessor Ambrose Ward. „Meneer Ward," zei ze, „is één van de opkomende natuurkundigen van onzen tfld." „Dat kan zijn," meende Mansoroft, de schouders ophalend „En hij lonkt je ze ker over den microscoop toe, en vergelijkt den electrlschen stroom met dien van de liefde." Ze bloosde. „Wees niet zoo mal. Zoo gaan meneer Ward en ik heelemaal niet met elkaar om. Maar gisteren heeft hij mi) toevallig hetzelfde gezegd als jij van daag.' „werkrijjk?* LsU iiM* dat <ia «Wie op togen diegenen, die zijn genre niet appre cieerden. En ineens drong het tot hem door, dat hij haar liefhad, zoo onverwacht, zoo overweldigend, dat hij stokstijf bleef staan van vreugde. Zij was het meisje waarop hij zijn hart had gezetl Maar op het oogenblik van extase volgde toch weer de oude ellende. Hoe kon hij haar ten huwelijk vragen, hij, een mislukte geruïneerde architect. Hij had immers geen moed, was een lafaard. Nauwelijks wetend wat hij deed, ging hij terug naar kantoor, zijn gedachten vervuld van haar. Toen hij de deur open deed, zag hij haar bij de lessenaar bezig eenige pa pieren sorteerend. Ze keek hem met een effen gezicht aan, haar oogen overfloersd door tranen. „Eva!" riep hij, „Eva ik Ze bloosde tot achter haar ooren. En Peter dacht aan bedauwde rozeblaadjes en andere mooie dingen, zoodat hij moeite had niet te spreken van zijn heerlijke droomen. „Juffrouw Hennington, ik ben juist naar uw huis geweest, maar u was uit," begon hij hortend. „Dien brief bad ik niet moeten sturen. Ik had vergeten dat u jarig was vandaag „Denkt u dat het mij iets kan schelen, of ik jarig ben of niet? Dat u mij zoo af dankte heeft mij zoo gekrenkt Ik wist dat dit vroeg of laat moest gebeuren, maar de manier waarop! O, dat was zoo lafhar tig en ongevoelig!" „Dat weet ikl" Peter keek wanhopig naar haar verhitte wangen. „Maar u komt terug nietwaar in elk geval nog een paar weken." „Teruggekomen! Nu ik weet dat u niet meer prijs op me stelt dan op een van de stoelen hier? Neen, ik kan niet terug komen. Ik heb mijn boeltje juist gepakt, en uw sleutel teruggebracht Wilt u niet alles eens nazien, meneer Jamion? Ik zou niet graag willen dat u mij verdacht iets van u weggenomen te hebben." „Juffrouw Hennington, is dat billijk?" riep Peter getroffen uit. „U weet heel goed, dat ik volkomen vertrouwen in u heb. Ik sohreef u, omdat ik het niet ver dragen kon het in uw gezicht te zeggen." „Ja, ja, dat weet ik, u doet altijd wat u het gemakkelijkst vindt, u durft de din gen nooit onder de oogen te zien. Tot nog toe heeft u uzelf daardoor alleen kwaad gedaan, maar nu Ze boog zich met schokkende sohouders over da boeken, die ze bezig was te pakken. Peter staarde haar zwijgend aan. Hij wist dat ze over 't algemeen gelijk had, maar ditmaal vergiste ze zich toch. Het gemakkelijkste was voor hem geweest haar zijn liefde te bekennen en toch had hij geen woord gezegdL Een stukje papier, het was een brief viel uit haar pakje op den grond. Hij raapte het op. En op het zelfde oogen blik ging de telefoon. „Ja, ja, Jamion," zei hij, en ter wijl hij op antwoord wachtte, keek hij onwillekeurig even den brief in, had ln een oogwenk de paar regels gelezen, en was zoo van streek, dat hij nauwelijks wist wat hij zeL „Ja ja met Jamion. U hebt mijn ontwerp aangenomen zegt U? Hoe kan dat? U hebt het mij immers eergisteren teruggezonden. Wie? Mijn assistente, juffrouw Hennington." „Ja," klonk het aan den anderen kant van Humphrey's, „ze kwam mij gisteren avond opzoeken om mij uw teekeningen nog eens te laten zien, en mij op de goede punten te wijzen. Ik meende dat u een of andere obscure architect was, en had „En met hem trouwen?*' „Dat was zijn idee," antwoordde het meisje verlegen. Hij keek op zijn horloge. „Ik moet op passen, dat ik den trein naar Morseton haal," zelde hij. „Dus twee mannen heb ben je aangespoord niet met de studie door te gaan, omdat ze je beiden geschik ter voor het huwelijk vonden. Je hebt ze alle twee bedankt en bent van plan je eigen gang te gaan. Welnu, meisje, in dat geval zal ik probeeren je niet je werk te helpen, en doen wat ik kan om jouw geluk te bevorderen." En dit waren de laatste woorden die Ella, in een jaar van Gharles Manscroft hoorde. Drie dagen voor haar laatste examen zat ze alleen op haar kamer, bleek en met betraande oogen. Nog drie dagen. En ze wist, dat zei niet het minste kans had van slagen. De drie jaren zouden zoo goed als verknoeid rijn, om niet te spreken van haar oom's geld en haar vooruitzich ten. Het was een vreeselijke nederlaag. Ze hoorde haar familie reeds zeggen: „Ik heb je wel gewaarschuwd," ze zag het boosaardige genoegen, waarmee haar mislukking door de bewoners van Morse- ton begroet zou worden. ,Jk heb öf niet hard genoeg gewerkt," dacht ze, „öf mijn vermogens overschat, maar in elk geval zal ik: de acte niet halen." Dienzelfden morgen had die Jonge pro fessor Ward zijn huwelijksaanzoek her haald. Hij dacht niet dat ze bepaald zou zakken, maar hij zag in dat zij Iemand was, dia zich alleen aangetrokken had ge daarom niet veel vertrouwen aan uw werk gewijd. Maar nu ik hoor van uw medailles, eeredlploma'B enz. verzoek ik u eens bij mij te komen om de quaestie nader te bespreken. A propos, ötewart, de aan nemer heeft uw teekeningen ook gezien en gezegd, dat u Juist degene is, dit hij noodig heeft. Juffrouw Hennington zei dat ik er gauw bij moest zijn, nis ik mij van u wilde vergewissen, omdat u bet enorm druk hadt" Eindelijk was het genie van Peter Ja mion erkend'! Hij wendde zioh opgetogen tot Eva, die hem met schitterende oogen aankeek. „Humphrey heeft mijn teekening toch nog aangenomen, en Eva dat heb ik aan jou te danken. Door jou is het geluk mij gunstig geweest." Opeens dacht hij aan dien brief ln zijn bevende vingera „Ik heb hem gelezen," zei hij, hem haar teruggevend „Neem het mij niet kwalijk. Waarom heb je die betrekking niet aangenomen? Je zei toch zooeven dat je wist dat ik je niet lang meer noo dig zou hebben." Ik haar oogen was een wonderbaar licht, maar toch keek ze hem niet aan. „Elva, je hebt het mij mogelijk gemaakt, je te zeggen, dat ik je liefheb. Ik heb al dien tijd van je gehouden, maar dat be sefte ik pas toen ik Je dien naren brief geschreven had." „Daarom ging ik niet op die aanbie ding in," zei ze verlegen. „Ik hoopte, Pe ter, dat je het eens zoudt uitvinden." „Eva," riep hij uit, en tegelijkertijd sloeg hij zijn arm om haar slanke leest EEN DROEVIG LIED VAN AARD8CHE VERGANKELIJKHEID door J. Brouwer. Toen onze mop# een mopsje was, Was het een aardig hondje, Hlij kluifde 't liefst aan eeni been, En hapte met zijn mondje. Hij had een zwarte hondentnoet Met ronde hoodenoogjea, Zijn neus was steeds behoorlijk nat, Zijn matje altijd droogjes. Hij zat nog wel eens katten na, Die zetten hooge ruggen, Of klommen haastig in een boom. Mops hapte al» troost dan muggen. Hij beet ook wel een» in een kuit Van d'een of and're dame; (Zoo'n hond heeft waarlijk geen fatsoen, Ik vind, hij moest zich schamen I) Hij blafte met een mezzo-alt, Tot slager en tot bakker, Maar bij de meisjes jankte hij: O, mopsje was zoo'n rakkerI Hij Is vanzellef doodgegaan, Zóó maar, op zeek'ren morgen. Aan een of and'rea hondendood, En nu bevrijd van zorgen. We d'eden 'm in een stijfsel kist Met kinderwagenraadje», We groeven in den1 tuin een gat Te midden' van de sla'tjes. We hebben 'm plechtig en sereen, Met statie en met gratie, Ter aard besteld, zooals een vorst En overschot door dank'bre en droeve natie. En telkens als ik kropsla eet, Of sappige andijvie, Dan denk ik aan mijn doode, met Zijn stijve hondenlijfle. Want chemisch-blologisvh toch, Is mops zijn lijflijk leven In krop- en veld- en and're sla, Ja, zelfs in maizena-vla, Atoomsgewijs gebleven. De kwestie is maar wie van sla Nu weer een hond kan maken, Maar dit probleem los ik niet op, Al heb ik nog zoo'n heldr'en kop, En 1c ga daarom het dichten staken voeld dloor den mooiien schijn van de studie, en het echte wetenschappelijke temperament miste. En bang haar te zullen kwetsen door haar dit onomwon den te zeggen, had' hij haar toch wel vrij duidelijk te kennen gegeven, toen hij haar dien morgen van liefde had ge sproken. Ze had hem niet aangenomen, nooh be paald bedankt, en werd nu heen en weer geslingerd: door allerlei tegenstrijdige ge dachten. Er werd' aan de deur geklopt. Ze droog de haastig haar tranen, en deed open. „Een aangeteekende brief voor u, juf frouw,' zei het dienstmeisje. Het adres was door Gharles Manscroft nhreven. En met een flauw blosje op rangen scheurde ze hem open. Wat was dat? Een paar regels op een carte oorrespondence ën eenige vellen bedrukt papier. Ze las dë kaart het eerst. „Ik zei dat ik alles wilde doem om jou met je studie te helpen. Ziehier een be wijs ervan. Ik hoor, dat het geen verge lijkend examen iB, maar alleen voor de acte leerarea" Hijgend liet Ella de kaart vallen en keek de bedrukte papleren ln. Het waren de volledige examenopgaven. En ln één oogopslag had ze den toestand overzien. De oude gevestigde zaak, waarvan Charles Manscroft directeur was, maakte al het drukwerk voor die Universiteit en verdere Inrichtingen van onderwijs te Mldëheeter. En zonder eenige achterdocht op te wek ken, had hij gemakkelijk deze oopieën van de opgaven kunnen krijgen. Haar eerste gedachte was de vragen zorgvuldig na te gl&an. Toen se se vwo het Eieren uit Marokko. Engeland! ontvangt iedere week 2000 tot 8000 kisten eieren uit Marokko. Elke kist bevat 1440 stuks. Times. Vloedgolf van misdaad ln New-York. Het was 180 jaar geleden veiliger on der de Indianen en wilde dieren op Man- hattan-elland dan thans op dezelfde plaats ln New-York. Times. Amsterdam in het bad. Als elke Amsterdammer slechts éénmaal per week in het bad ging, dan zou dit een aantal baden per jaar geven van 80 millloen. Het werkelijke cijfer is Blechts 800.000. Persbericht Voor en na het trouwen. De fouten van zijn meisje ontdekt een man zelfs niet onder den mikroscoop dooh zoodra het meisje zijn vrouw is, ziet hU al haar fouten plotseling door een vergrootglas Woman's PictortaL Wat Is een naam? De sohilder Sassy verkocht ln 1906 een stukje voor 86 francs. Hij heeft het nu bij een kunsthandelaar teruggevonden, go- teekend. Whistler. Twee kunstliefhebbers vochten er om voor 150.000 francs. Petit Parlsien. Achter de wolken schijnt de zon. De wereld Is geen pension-aan-zee, waar we vandaan gaan, omdat het er zoo slecht is. De wereld is ons familiekasteel, met de vlag wapperend op den toren; en hoe treuriger het er ln dat kasteel uit ziet, hoe minder we het behooren te ver laten. Optimisme ls een zaak van primaire trouw. G. K. Ohesterton. Hoofdarbeid en Handenarbeid. Het organisme wordt bij geestelijk werk veel meer vermoeid, slijt veel meer, heeft veel meer rust noodig, voor herstel van het arbeidsvermogen, dan de meeste handenarbeid. Men denkt in arbeiders kringen over geestelijken arbeid veel te geringschattend. Het Volk. Een plaatsvervanger. In Amerika is het leven van den bur ger niet zoo rustig als bij ons te Lande, en er komt daar nog wel eens een geval letje voor, dat we hier niet kennen. Dat ondervinden de redacteurs der nieuws bladen ook. De manier, waarop de bladen personen en zaken bespreken, is lang niet malsch en meer dan een meent er ge gronde redenen of ongegronde voor te hebben, om zich over de courant zijner plaats te beklagen. Zoo had ln zekere stad naar behooren een redacteur een paar schurken aan de kaak gesteld'. De heeren waren daarvan echter niet erg gediend en zochten zich te wreken. De redacteur zit op zijn bureau. Er wordt geklopt. Binnen! Zijt gij de redacteur? De redacteur riet angstig naar den dikken knuppel, die zijn bezoeker in de banden heeft en zoekt een redmiddel. Om tijd te winnen houdt hij zich dom. De redacteur? Wat woudt gij van hem? Ik wou hem eens even inpeperen, wat hij gister van me in de krant gezet heeft, roept de man, met zijn knuppel zwaaiend. O zoo nu, dat zal hem goed bevallen; dan zal ik hem gauw roepen. De redacteur sluipt de kamer uit en dankt den hemel dat hij weg is, toen hij tot zijn schrik ook den tweeden ziet aan komen. Hij' krabde zioh achter zijn oor. O wee, wat nu. Hoera! dacht hij, gevonden. Zeg eens vriendje, waar ls de re dacteur? begin tot het einde had doorgelezen, leunde ze achterover in haar rieten stoel tje en sloot de oogen. Het was volkomen waar, met die vragen had ze nooit haar acte kunnen halen. En nu? Ha! Nu was het een heel andere quaestie! Als ze drie, vier uur besteedde om ze op te zoeken, zou ze een schitterend examen kunnen doen. „Maar dat is niet eerlijk?" zei de stem van haar geweten, „en je hebt je nog nooit aan oneerlijkheid schuldig ge maakt." „Ia het wel oneerlijk?" vroeg ze zich zelf af. „Technisch ja, maar het ls, zoo als öharlie zegt, geen vergelijkend exa men, daarom doe ik er niemand kwaad mee, en als ik er door ben, zal lk op nut tige en eervolle wijze den kost kunnen verdienen en mijn oom en familie niet be hoeven teleur te stelen. In ben ln elk ge val volkomen in staat, de natuurkunde aan de kinderen te onderwijzen zonder alles te weten wat er voor dit examen ver- eisoht wordt Bovendien heeft Charlie uit liefde voor mij rijn goeden naam op het spel gezet, door mtf die opgaven te zen dien, terwijl hUI wist, dat hl) mij daardoor voorgoed zou verliezen. Dat is nobel van hem!" Plotseling begon Ella bitter te sohreien, en de stem van het geweten sprak niet meer. Ze was tot een besluit gekomen! Kort na het examen zag Professor Ward de namen van de geslaagden ln het daarvoor bestemde rek zetten. Met een onverschillige houding ging hij er heen, en zette rijn gouden lorgnet op eni slaakte een uitroep van verrassing. De naam van H KiKHKhl K Wl'lCt. De hel leeft tn de razernij van het leven. Barbusse. De hel en de hemel. We behoeven ze heusoh niet onder of hoven deze we reld te zoeken. Ze leven ln deze wereld, —ja, niög dichterbij. Ze leven in onszelf. En wanneer „de hel in ons losgebroken is," dan kan het daar leeljjk toegaan! Alle gevoelens, die ons binnen drongen, alle aandoeningen, geluidten, gewaar wordingen, ze kunnen soms koken en borrelen in ons, als in een eohten heksen ketel. Er moet rust komen ln dien heksen ketel, in dl© hel. We hUJvert andere ln een roes leven, waarin we niet helder meer kunnen denken. Onverschillig of de aandoeningen prettig of onprettig rijn, we moeten ze tot rust probeeren te brengen. En dat kunnen we alleen door onze gedachten. Wanneer we alle gevoelens maar op ons aan laten stormen, wanneer we mee- loopen met het enthousiasme van de menigte en ons laten voortdrijven van in druk naar indruk, dan laten we ons al heel gauw leven, we hangen af van allerlei omstandigheden, we leven zelf niet meer, we zijn verward geraakt ln een bestaan, waarvan we de heteekenis niet begrijpen. En nog veel minder het doel. Ga uw gevoelens met uw gedachten na. Vraag naar de heteekenis, naar de ge wichtigheid ervan. En bedenk hoè ge tegenover dit alles staan moet en waaróm ge er zoo tegenover staat En bij allee moet ge uitgaan van dat ééne begrip, naar dat ééne doel: rust. Kust is noodig voor welslagen. Ontleed uw gevoelens van onrust probeer ze van u af te zetten, ze te vervangen door an dere, rustiger gevoelens Zelfs bij het zoogenaamde geluksgevoel moet ge op passen niet over de sohreef te gaan. Ge luk is niet denkbaar zonder rust Wanneer hot in u woelt en woelt en bruist zoodat ge niet weet naar wei ken kant ge gaan moet, zoek dan naar een gedachte, die u rust geeft, houd haar vast en bepaal uw gedragingen daar naar. Dat is de eenige manier om den hek senketel, om de hol tot rust te brengen. Dt. JOG. DE OOGK. N. N. te H. Uw schrijven was zoo verward dat wjj niet in staat zijn, er een redelijk ant woord op te geven. GD moet eerst den ken, waarover gij schrijven wilt en altijd maar één onderwerp tegelijk bespreken. Tevens moet gij bedenken, dat wij van do geheeie zaaak niets afweten. Dus nu eens een duidolijken brief opgesteld. Verzonden brieven: Mevr. G. te HL; mej. V. te H. Voor de lezers van ons blad geeft onze psychologische medewerker Dr. Jos. da Oock, van Merlenatraat 120, 's-Graven- hage gratis zielkundige ndriezen, ojn. over de wijze waarop *1) hun geest kun nen verfrisschen en hun wilskraoht en energie kunnen versterken. De vragen worden geregeld ln dit blad behandeld. Mochten de beantwoordingen te uitvoerig worden dan dlreot schrifte lijk aan de aanvragers. Woudt ge den redacteur spreken? Ja natuurlijk, anders zou ik er niet naar vragen. Heel beleefd, dank u; maar de re dacteur rit, als ge hem dan toch hebben wilt, op zijn bureau. Hij zal echter wel niet heel vriendelijk kijken, als ge hem nu komt storen. Dat kan me niet. De redacteur schoof langs hem heen en liep verder de trap af. Juist stapte hij de deur uit, toen hij boven zijn twee vrienden, die elkaar niet kenden, elkaar met hun knuppels hoorde toetakelen, dat h et een aard' was. Zoo, zei hij bij zich zei ven, die twee zijn aan elkaar gewaagd, en lk gun ze allebei mijn portie heel graag. Ella Rarrett stond bovenaan op de lijkt! Hij kon nauwelijks zijn oogen geiooven. Dus had' hij zich vergist, voor den eer sten keer in zijn loopbaan. „De liefde heeft mij verblind," dacht hij. „In mijn hoop haar te winnen, heb !k haar kennis te gering geschat Blijk baar is ze veel geschikter voor het onder wijs dan ik dacht. Nu zal ze nooit mijn vrouw worden." En edelmoedig als hfl was, besloot hij naar Morseton te gaan om de eerste te zijn, die Ella het nieuws mededeelde. Nadat hij aangebeld had aan de parti culiere woning naast den winkel, deelde het dienstmeisje hem mee, dat juffrouw Ella een wandeling was gaan maken langs de rivier. De professor begaf rioh dloor het kleine stadje naar het geliefkoosde wandelpad van de Inwoners, en zag al heel gauw het meisje van zijn hart Ze was niet alleen, naast haar liep een flink gebouwden man mét een glad geschoren gericht. Haar broer misschien? HU nam zijn hoed at Juffrouw Bar- rett," zei hij, „lk kon mtt het genoegen niet ontzeggen mö hierheen te haasten met het blijde bericht, dat u met glans door uw examen is, en no. 1 staat op de lijst!" Wat deed ze vreemd! Haar gezicht verried niet de minste vreugde. „Het is heel vriendelijk van u, profes sor, het mij te komen vertellen, zei zes „maar Ik zal ten slotte geen gebruik ma ken van mijn acte. 8ta mij toe u mjjn aan staanden man voor te stellen: Professor .Ward meneer Mansoroft!" EINDE. B.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 7