Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
n.
van ZATERDAG 8 JUNI 1929.
HAAR VERJAARDAG'
ELLA'S EERZUCHT.
fl.
HOE ZIET DE WERELD
ER TEGENWOORDIG UITT
Tob Nooit Hookfe.
't Juttertje
386. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
Jamion nam den sleutel uit rijn zak,
deed de deur met het naambordje: Peter
Jamion, Architect en Landmeter" open,
en ging het kantoor binnen, triest ge
stemd dat hij dezen morgen niet als ge
woonlijk door zfln secretaresse begroet
werd. Hij nam de brieven op en keek ze
lusteloos door, de eene was een circulaire,
de andere een kwitantie van zijn huur
baas, en de mededeeling, dat hij volkomen
bereid was hem het kantoor, nu hij het
niet meer noodig had, aan een ander te
laten verhuren.
„In elk geval zou er vandaag niets voor
haar te doen zijn geweest," dacht Peter,
en ging naar de talel vol instrumenten en
opgerolde teekeningen, waarvan niemand
gediend scheen, al was hij ook overtuigd
dat ze goed waren. Hij liet zich moe op
een stoel vallpn, peinzend over de on
zekere toekomst, toen zijn blik bleef han
gen op den kalender aan den muur. 5
April, juist iets voor juffrouw Henning-
ton, om het blaadje 's avonds voordat ze
wegging voor hem af te scheuren.
Ofschoon hij het zich niet bewust was,
was hij langzamerhand geheel op haar
gaan steunen. H]j had alles met haar be
sproken, al zijn vrees en verwachtingen
met haar gedeeld, steeds moed geput uit
haar vroolijke opgewektheid en vertrou
wen ln zijn werk.
„Maar meneer Jamion," plaoht ze te
zeggen als er weer een van zijn ontwer
pen was teruggezonden, „waarom gaat u
er zelf niet eens heen om te vragen wat
er aan mankeert. U laat u lang niet ge
noeg gelden. En dat terwijl u gouden me
dailles, eere-diploma's enz. hebt om te too-
nen welk een uitstekend architect u is."
Maar dat was het juist wat hij niet kon
zich laten gelden. En toen ze weg was,
had hij haar een brie! geschreven, dat hij
haar diensten voortaan niet meer noodig
zou hebben, maar hij had er niet bij ge
schreven dat zijn geld op was en hijn
geliefdkoosde verwachtingen moest op
geven om ander werk te gaan zoeken.
Arm meisje! Vandaag was ze jarig. In
zijn verdriet had hij dat vergeten. Wat een
zelfzuchtige vlegel was hij geweest Ze
zou den brief aan het ontbijt vinden, en
dat zou haar verjaardag geheel beder
ven. Waarom had hij niet beter nage
dacht? Hij had er immers gemakkelijk
nog een weekje mee kunnen wachten. Dan
zou het niet erg geweest zijn. Maar mis
schien was de post nog niet bezorgd in
Kensington. Hij nam zijn hoed en ging
de straat op. Hij zou haar vragen den
brief niet open te maken. En als haar ver
jaardag voorbij was, openhartig met haar
spreken. Het was in elk geval een lage
behandeling, haar zoo ineens af te dan
ken, nadat zij zoo goed en ijverig voor
hem gewerkt had.
Voor het eerst in zijn leven trad hij be
slist op, belde vastberaden bij Eva Hen-
nington aan en vroeg of hij haar even
kon spreken.
„Ze is Juist uitgegaan", zei haar broer
tje.
„Heeft ze vanmorgen ook brieven ont
vangen? Ik ben meneer Jamion en heb
haar geschreven dat ik
Het jongetje keek hem met flikkerende
oogen aan, dezelfde als die van zijn zus
ter. „Ja, ze heeft uw brief ontvangen en
ze zei dat u een lafaard was en dat is u
ook om haar zoo aan 't huilen te maken."
Zijn driftige houding riepen allerlei
herinneringen bij Peter wakker. Precies
zoo had Eva dikwijle voor ,hem gestaan,
haar toorn niet tegen hem gericht, maar
„Ib er iemand anders, van wieni Je meer
houdt, dan van mij?" vroeg hij.
Zfj schudde ontkennend het hoofd.
„Neen, Charles, maar er is wel iemand,
die mij het hof maakt. Een professor in de
natuurkunde, bij wien ik college loop."
„Ik ken het soort," zelde hij, „een han
gende snor, een gouden bril op den neus,
en zoo'n groote meneer, dat zijn eigen
moeder hem niet zou kennen."
Ella schrok. Toevallig was dit een cari-
catuur en een bittere caricatuur van pro
fessor Ambrose Ward.
„Meneer Ward," zei ze, „is één van de
opkomende natuurkundigen van onzen
tfld."
„Dat kan zijn," meende Mansoroft, de
schouders ophalend „En hij lonkt je ze
ker over den microscoop toe, en vergelijkt
den electrlschen stroom met dien van de
liefde."
Ze bloosde. „Wees niet zoo mal. Zoo
gaan meneer Ward en ik heelemaal niet
met elkaar om. Maar gisteren heeft hij
mi) toevallig hetzelfde gezegd als jij van
daag.'
„werkrijjk?*
LsU iiM* dat <ia «Wie op
togen diegenen, die zijn genre niet appre
cieerden. En ineens drong het tot hem
door, dat hij haar liefhad, zoo onverwacht,
zoo overweldigend, dat hij stokstijf bleef
staan van vreugde. Zij was het meisje
waarop hij zijn hart had gezetl
Maar op het oogenblik van extase
volgde toch weer de oude ellende. Hoe
kon hij haar ten huwelijk vragen, hij,
een mislukte geruïneerde architect. Hij
had immers geen moed, was een lafaard.
Nauwelijks wetend wat hij deed, ging
hij terug naar kantoor, zijn gedachten
vervuld van haar.
Toen hij de deur open deed, zag hij
haar bij de lessenaar bezig eenige pa
pieren sorteerend. Ze keek hem met een
effen gezicht aan, haar oogen overfloersd
door tranen.
„Eva!" riep hij, „Eva ik
Ze bloosde tot achter haar ooren. En
Peter dacht aan bedauwde rozeblaadjes
en andere mooie dingen, zoodat hij moeite
had niet te spreken van zijn heerlijke
droomen.
„Juffrouw Hennington, ik ben juist
naar uw huis geweest, maar u was uit,"
begon hij hortend. „Dien brief bad ik
niet moeten sturen. Ik had vergeten dat
u jarig was vandaag
„Denkt u dat het mij iets kan schelen,
of ik jarig ben of niet? Dat u mij zoo af
dankte heeft mij zoo gekrenkt Ik wist
dat dit vroeg of laat moest gebeuren, maar
de manier waarop! O, dat was zoo lafhar
tig en ongevoelig!"
„Dat weet ikl" Peter keek wanhopig
naar haar verhitte wangen.
„Maar u komt terug nietwaar in
elk geval nog een paar weken."
„Teruggekomen! Nu ik weet dat u niet
meer prijs op me stelt dan op een van de
stoelen hier? Neen, ik kan niet terug
komen. Ik heb mijn boeltje juist gepakt,
en uw sleutel teruggebracht Wilt u niet
alles eens nazien, meneer Jamion? Ik zou
niet graag willen dat u mij verdacht iets
van u weggenomen te hebben."
„Juffrouw Hennington, is dat billijk?"
riep Peter getroffen uit. „U weet heel
goed, dat ik volkomen vertrouwen in u
heb. Ik sohreef u, omdat ik het niet ver
dragen kon het in uw gezicht te zeggen."
„Ja, ja, dat weet ik, u doet altijd wat u
het gemakkelijkst vindt, u durft de din
gen nooit onder de oogen te zien. Tot nog
toe heeft u uzelf daardoor alleen kwaad
gedaan, maar nu Ze boog zich met
schokkende sohouders over da boeken,
die ze bezig was te pakken.
Peter staarde haar zwijgend aan. Hij
wist dat ze over 't algemeen gelijk had,
maar ditmaal vergiste ze zich toch. Het
gemakkelijkste was voor hem geweest
haar zijn liefde te bekennen en toch had
hij geen woord gezegdL
Een stukje papier, het was een brief
viel uit haar pakje op den grond. Hij
raapte het op. En op het zelfde oogen
blik ging de telefoon.
„Ja, ja, Jamion," zei hij, en ter
wijl hij op antwoord wachtte, keek hij
onwillekeurig even den brief in, had ln
een oogwenk de paar regels gelezen, en
was zoo van streek, dat hij nauwelijks
wist wat hij zeL
„Ja ja met Jamion. U hebt mijn
ontwerp aangenomen zegt U? Hoe kan
dat? U hebt het mij immers eergisteren
teruggezonden. Wie? Mijn assistente,
juffrouw Hennington."
„Ja," klonk het aan den anderen kant
van Humphrey's, „ze kwam mij gisteren
avond opzoeken om mij uw teekeningen
nog eens te laten zien, en mij op de goede
punten te wijzen. Ik meende dat u een of
andere obscure architect was, en had
„En met hem trouwen?*'
„Dat was zijn idee," antwoordde het
meisje verlegen.
Hij keek op zijn horloge. „Ik moet op
passen, dat ik den trein naar Morseton
haal," zelde hij. „Dus twee mannen heb
ben je aangespoord niet met de studie
door te gaan, omdat ze je beiden geschik
ter voor het huwelijk vonden. Je hebt ze
alle twee bedankt en bent van plan je
eigen gang te gaan. Welnu, meisje, in
dat geval zal ik probeeren je niet je werk
te helpen, en doen wat ik kan om jouw
geluk te bevorderen." En dit waren de
laatste woorden die Ella, in een jaar van
Gharles Manscroft hoorde.
Drie dagen voor haar laatste examen
zat ze alleen op haar kamer, bleek en met
betraande oogen. Nog drie dagen. En ze
wist, dat zei niet het minste kans had van
slagen. De drie jaren zouden zoo goed
als verknoeid rijn, om niet te spreken
van haar oom's geld en haar vooruitzich
ten. Het was een vreeselijke nederlaag.
Ze hoorde haar familie reeds zeggen:
„Ik heb je wel gewaarschuwd," ze zag
het boosaardige genoegen, waarmee haar
mislukking door de bewoners van Morse-
ton begroet zou worden. ,Jk heb öf niet
hard genoeg gewerkt," dacht ze, „öf mijn
vermogens overschat, maar in elk geval
zal ik: de acte niet halen."
Dienzelfden morgen had die Jonge pro
fessor Ward zijn huwelijksaanzoek her
haald. Hij dacht niet dat ze bepaald zou
zakken, maar hij zag in dat zij Iemand
was, dia zich alleen aangetrokken had ge
daarom niet veel vertrouwen aan uw werk
gewijd. Maar nu ik hoor van uw medailles,
eeredlploma'B enz. verzoek ik u eens bij
mij te komen om de quaestie nader te
bespreken. A propos, ötewart, de aan
nemer heeft uw teekeningen ook gezien
en gezegd, dat u Juist degene is, dit hij
noodig heeft. Juffrouw Hennington zei
dat ik er gauw bij moest zijn, nis ik mij
van u wilde vergewissen, omdat u bet
enorm druk hadt"
Eindelijk was het genie van Peter Ja
mion erkend'! Hij wendde zioh opgetogen
tot Eva, die hem met schitterende oogen
aankeek.
„Humphrey heeft mijn teekening toch
nog aangenomen, en Eva dat heb ik
aan jou te danken. Door jou is het geluk
mij gunstig geweest." Opeens dacht hij
aan dien brief ln zijn bevende vingera
„Ik heb hem gelezen," zei hij, hem
haar teruggevend „Neem het mij niet
kwalijk. Waarom heb je die betrekking
niet aangenomen? Je zei toch zooeven
dat je wist dat ik je niet lang meer noo
dig zou hebben."
Ik haar oogen was een wonderbaar
licht, maar toch keek ze hem niet aan.
„Elva, je hebt het mij mogelijk gemaakt,
je te zeggen, dat ik je liefheb. Ik heb al
dien tijd van je gehouden, maar dat be
sefte ik pas toen ik Je dien naren brief
geschreven had."
„Daarom ging ik niet op die aanbie
ding in," zei ze verlegen. „Ik hoopte, Pe
ter, dat je het eens zoudt uitvinden."
„Eva," riep hij uit, en tegelijkertijd
sloeg hij zijn arm om haar slanke leest
EEN DROEVIG LIED VAN
AARD8CHE VERGANKELIJKHEID
door J. Brouwer.
Toen onze mop# een mopsje was,
Was het een aardig hondje,
Hlij kluifde 't liefst aan eeni been,
En hapte met zijn mondje.
Hij had een zwarte hondentnoet
Met ronde hoodenoogjea,
Zijn neus was steeds behoorlijk nat,
Zijn matje altijd droogjes.
Hij zat nog wel eens katten na,
Die zetten hooge ruggen,
Of klommen haastig in een boom.
Mops hapte al» troost dan muggen.
Hij beet ook wel een» in een kuit
Van d'een of and're dame;
(Zoo'n hond heeft waarlijk geen fatsoen,
Ik vind, hij moest zich schamen I)
Hij blafte met een mezzo-alt,
Tot slager en tot bakker,
Maar bij de meisjes jankte hij:
O, mopsje was zoo'n rakkerI
Hij Is vanzellef doodgegaan,
Zóó maar, op zeek'ren morgen.
Aan een of and'rea hondendood,
En nu bevrijd van zorgen.
We d'eden 'm in een stijfsel kist
Met kinderwagenraadje»,
We groeven in den1 tuin een gat
Te midden' van de sla'tjes.
We hebben 'm plechtig en sereen,
Met statie en met gratie,
Ter aard besteld, zooals een vorst
En overschot door dank'bre en droeve
natie.
En telkens als ik kropsla eet,
Of sappige andijvie,
Dan denk ik aan mijn doode, met
Zijn stijve hondenlijfle.
Want chemisch-blologisvh toch,
Is mops zijn lijflijk leven
In krop- en veld- en and're sla,
Ja, zelfs in maizena-vla,
Atoomsgewijs gebleven.
De kwestie is maar wie van sla
Nu weer een hond kan maken,
Maar dit probleem los ik niet op,
Al heb ik nog zoo'n heldr'en kop,
En 1c ga daarom het dichten staken
voeld dloor den mooiien schijn van de
studie, en het echte wetenschappelijke
temperament miste. En bang haar te
zullen kwetsen door haar dit onomwon
den te zeggen, had' hij haar toch wel
vrij duidelijk te kennen gegeven, toen hij
haar dien morgen van liefde had ge
sproken.
Ze had hem niet aangenomen, nooh be
paald bedankt, en werd nu heen en weer
geslingerd: door allerlei tegenstrijdige ge
dachten.
Er werd' aan de deur geklopt. Ze droog
de haastig haar tranen, en deed open.
„Een aangeteekende brief voor u, juf
frouw,' zei het dienstmeisje.
Het adres was door Gharles Manscroft
nhreven. En met een flauw blosje op
rangen scheurde ze hem open.
Wat was dat? Een paar regels op een
carte oorrespondence ën eenige vellen
bedrukt papier. Ze las dë kaart het eerst.
„Ik zei dat ik alles wilde doem om jou
met je studie te helpen. Ziehier een be
wijs ervan. Ik hoor, dat het geen verge
lijkend examen iB, maar alleen voor de
acte leerarea"
Hijgend liet Ella de kaart vallen en
keek de bedrukte papleren ln. Het waren
de volledige examenopgaven. En ln één
oogopslag had ze den toestand overzien.
De oude gevestigde zaak, waarvan Charles
Manscroft directeur was, maakte al het
drukwerk voor die Universiteit en verdere
Inrichtingen van onderwijs te Mldëheeter.
En zonder eenige achterdocht op te wek
ken, had hij gemakkelijk deze oopieën
van de opgaven kunnen krijgen.
Haar eerste gedachte was de vragen
zorgvuldig na te gl&an. Toen se se vwo het
Eieren uit Marokko.
Engeland! ontvangt iedere week 2000
tot 8000 kisten eieren uit Marokko. Elke
kist bevat 1440 stuks.
Times.
Vloedgolf van misdaad ln New-York.
Het was 180 jaar geleden veiliger on
der de Indianen en wilde dieren op Man-
hattan-elland dan thans op dezelfde plaats
ln New-York. Times.
Amsterdam in het bad.
Als elke Amsterdammer slechts éénmaal
per week in het bad ging, dan zou dit
een aantal baden per jaar geven van 80
millloen. Het werkelijke cijfer is Blechts
800.000. Persbericht
Voor en na het trouwen.
De fouten van zijn meisje ontdekt een
man zelfs niet onder den mikroscoop
dooh zoodra het meisje zijn vrouw is, ziet
hU al haar fouten plotseling door een
vergrootglas Woman's PictortaL
Wat Is een naam?
De sohilder Sassy verkocht ln 1906 een
stukje voor 86 francs. Hij heeft het nu bij
een kunsthandelaar teruggevonden, go-
teekend. Whistler. Twee kunstliefhebbers
vochten er om voor 150.000 francs.
Petit Parlsien.
Achter de wolken schijnt de zon.
De wereld Is geen pension-aan-zee,
waar we vandaan gaan, omdat het er zoo
slecht is. De wereld is ons familiekasteel,
met de vlag wapperend op den toren; en
hoe treuriger het er ln dat kasteel uit
ziet, hoe minder we het behooren te ver
laten. Optimisme ls een zaak van primaire
trouw. G. K. Ohesterton.
Hoofdarbeid en Handenarbeid.
Het organisme wordt bij geestelijk werk
veel meer vermoeid, slijt veel meer, heeft
veel meer rust noodig, voor herstel van
het arbeidsvermogen, dan de meeste
handenarbeid. Men denkt in arbeiders
kringen over geestelijken arbeid veel te
geringschattend.
Het Volk.
Een plaatsvervanger.
In Amerika is het leven van den bur
ger niet zoo rustig als bij ons te Lande,
en er komt daar nog wel eens een geval
letje voor, dat we hier niet kennen. Dat
ondervinden de redacteurs der nieuws
bladen ook. De manier, waarop de bladen
personen en zaken bespreken, is lang niet
malsch en meer dan een meent er ge
gronde redenen of ongegronde voor te
hebben, om zich over de courant zijner
plaats te beklagen. Zoo had ln zekere
stad naar behooren een redacteur een paar
schurken aan de kaak gesteld'. De heeren
waren daarvan echter niet erg gediend
en zochten zich te wreken.
De redacteur zit op zijn bureau. Er
wordt geklopt.
Binnen!
Zijt gij de redacteur?
De redacteur riet angstig naar den
dikken knuppel, die zijn bezoeker in de
banden heeft en zoekt een redmiddel. Om
tijd te winnen houdt hij zich dom.
De redacteur? Wat woudt gij van
hem?
Ik wou hem eens even inpeperen,
wat hij gister van me in de krant gezet
heeft, roept de man, met zijn knuppel
zwaaiend.
O zoo nu, dat zal hem goed bevallen;
dan zal ik hem gauw roepen.
De redacteur sluipt de kamer uit en
dankt den hemel dat hij weg is, toen hij
tot zijn schrik ook den tweeden ziet aan
komen.
Hij' krabde zioh achter zijn oor. O wee,
wat nu. Hoera! dacht hij, gevonden.
Zeg eens vriendje, waar ls de re
dacteur?
begin tot het einde had doorgelezen,
leunde ze achterover in haar rieten stoel
tje en sloot de oogen. Het was volkomen
waar, met die vragen had ze nooit haar
acte kunnen halen. En nu? Ha! Nu was
het een heel andere quaestie! Als ze drie,
vier uur besteedde om ze op te zoeken,
zou ze een schitterend examen kunnen
doen.
„Maar dat is niet eerlijk?" zei de stem
van haar geweten, „en je hebt je nog
nooit aan oneerlijkheid schuldig ge
maakt."
„Ia het wel oneerlijk?" vroeg ze zich
zelf af. „Technisch ja, maar het ls, zoo
als öharlie zegt, geen vergelijkend exa
men, daarom doe ik er niemand kwaad
mee, en als ik er door ben, zal lk op nut
tige en eervolle wijze den kost kunnen
verdienen en mijn oom en familie niet be
hoeven teleur te stelen. In ben ln elk ge
val volkomen in staat, de natuurkunde
aan de kinderen te onderwijzen zonder
alles te weten wat er voor dit examen ver-
eisoht wordt Bovendien heeft Charlie uit
liefde voor mij rijn goeden naam op het
spel gezet, door mtf die opgaven te zen
dien, terwijl hUI wist, dat hl) mij daardoor
voorgoed zou verliezen. Dat is nobel van
hem!" Plotseling begon Ella bitter te
sohreien, en de stem van het geweten
sprak niet meer. Ze was tot een besluit
gekomen!
Kort na het examen zag Professor
Ward de namen van de geslaagden ln het
daarvoor bestemde rek zetten. Met een
onverschillige houding ging hij er heen,
en zette rijn gouden lorgnet op eni slaakte
een uitroep van verrassing. De naam van
H KiKHKhl K Wl'lCt.
De hel leeft tn de razernij
van het leven.
Barbusse.
De hel en de hemel. We behoeven
ze heusoh niet onder of hoven deze we
reld te zoeken. Ze leven ln deze wereld,
—ja, niög dichterbij. Ze leven in onszelf.
En wanneer „de hel in ons losgebroken
is," dan kan het daar leeljjk toegaan!
Alle gevoelens, die ons binnen drongen,
alle aandoeningen, geluidten, gewaar
wordingen, ze kunnen soms koken en
borrelen in ons, als in een eohten heksen
ketel.
Er moet rust komen ln dien heksen
ketel, in dl© hel. We hUJvert andere ln
een roes leven, waarin we niet helder
meer kunnen denken. Onverschillig of
de aandoeningen prettig of onprettig rijn,
we moeten ze tot rust probeeren te
brengen. En dat kunnen we alleen door
onze gedachten.
Wanneer we alle gevoelens maar op
ons aan laten stormen, wanneer we mee-
loopen met het enthousiasme van de
menigte en ons laten voortdrijven van in
druk naar indruk, dan laten we ons
al heel gauw leven, we hangen af van
allerlei omstandigheden, we leven zelf
niet meer, we zijn verward geraakt ln
een bestaan, waarvan we de heteekenis
niet begrijpen. En nog veel minder
het doel.
Ga uw gevoelens met uw gedachten na.
Vraag naar de heteekenis, naar de ge
wichtigheid ervan. En bedenk hoè ge
tegenover dit alles staan moet en waaróm
ge er zoo tegenover staat
En bij allee moet ge uitgaan van dat
ééne begrip, naar dat ééne doel: rust.
Kust is noodig voor welslagen. Ontleed
uw gevoelens van onrust probeer ze van
u af te zetten, ze te vervangen door an
dere, rustiger gevoelens Zelfs bij het
zoogenaamde geluksgevoel moet ge op
passen niet over de sohreef te gaan. Ge
luk is niet denkbaar zonder rust
Wanneer hot in u woelt en woelt en
bruist zoodat ge niet weet naar wei
ken kant ge gaan moet, zoek dan naar
een gedachte, die u rust geeft, houd
haar vast en bepaal uw gedragingen daar
naar.
Dat is de eenige manier om den hek
senketel, om de hol tot rust te brengen.
Dt. JOG. DE OOGK.
N. N. te H.
Uw schrijven was zoo verward dat wjj
niet in staat zijn, er een redelijk ant
woord op te geven. GD moet eerst den
ken, waarover gij schrijven wilt en altijd
maar één onderwerp tegelijk bespreken.
Tevens moet gij bedenken, dat wij van
do geheeie zaaak niets afweten. Dus nu
eens een duidolijken brief opgesteld.
Verzonden brieven:
Mevr. G. te HL; mej. V. te H.
Voor de lezers van ons blad geeft onze
psychologische medewerker Dr. Jos. da
Oock, van Merlenatraat 120, 's-Graven-
hage gratis zielkundige ndriezen, ojn.
over de wijze waarop *1) hun geest kun
nen verfrisschen en hun wilskraoht en
energie kunnen versterken.
De vragen worden geregeld ln dit blad
behandeld. Mochten de beantwoordingen
te uitvoerig worden dan dlreot schrifte
lijk aan de aanvragers.
Woudt ge den redacteur spreken?
Ja natuurlijk, anders zou ik er niet
naar vragen.
Heel beleefd, dank u; maar de re
dacteur rit, als ge hem dan toch hebben
wilt, op zijn bureau. Hij zal echter wel
niet heel vriendelijk kijken, als ge hem
nu komt storen.
Dat kan me niet.
De redacteur schoof langs hem heen
en liep verder de trap af. Juist stapte hij
de deur uit, toen hij boven zijn twee
vrienden, die elkaar niet kenden, elkaar
met hun knuppels hoorde toetakelen, dat
h et een aard' was.
Zoo, zei hij bij zich zei ven, die twee
zijn aan elkaar gewaagd, en lk gun ze
allebei mijn portie heel graag.
Ella Rarrett stond bovenaan op de lijkt!
Hij kon nauwelijks zijn oogen geiooven.
Dus had' hij zich vergist, voor den eer
sten keer in zijn loopbaan.
„De liefde heeft mij verblind," dacht
hij. „In mijn hoop haar te winnen, heb
!k haar kennis te gering geschat Blijk
baar is ze veel geschikter voor het onder
wijs dan ik dacht. Nu zal ze nooit mijn
vrouw worden." En edelmoedig als hfl
was, besloot hij naar Morseton te gaan
om de eerste te zijn, die Ella het nieuws
mededeelde.
Nadat hij aangebeld had aan de parti
culiere woning naast den winkel, deelde
het dienstmeisje hem mee, dat juffrouw
Ella een wandeling was gaan maken langs
de rivier. De professor begaf rioh dloor
het kleine stadje naar het geliefkoosde
wandelpad van de Inwoners, en zag al
heel gauw het meisje van zijn hart Ze
was niet alleen, naast haar liep een flink
gebouwden man mét een glad geschoren
gericht. Haar broer misschien?
HU nam zijn hoed at Juffrouw Bar-
rett," zei hij, „lk kon mtt het genoegen
niet ontzeggen mö hierheen te haasten
met het blijde bericht, dat u met glans
door uw examen is, en no. 1 staat op de
lijst!"
Wat deed ze vreemd! Haar gezicht
verried niet de minste vreugde.
„Het is heel vriendelijk van u, profes
sor, het mij te komen vertellen, zei zes
„maar Ik zal ten slotte geen gebruik ma
ken van mijn acte. 8ta mij toe u mjjn aan
staanden man voor te stellen: Professor
.Ward meneer Mansoroft!"
EINDE.
B.