VOOR DE VROUWEN VOOR DE KINDEREN xxxxxxx x komt de naam van een BABBELUURTJE OVER MODE. „Rouw-kleeding". De eenlge manier. De reden. KLEINE WIJSHEDEN. RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. X schip. DE WEDSTRIJD TEXEL—DEN HELDER. s MENSCHENREDDER3. On» hart gaat naar de helden uit,. Die voor den strijd niet beven, t'fschoon geen roem of oorlogsbuit Het doel is van hun streven. Neen 't is geen moordlust, haat of wraak, Zij strijden voor een beeti'e zaak; Den mensch te redden is de taak, Waarvoor zij willen leven. De vijand is een woeste reus, Die niet is te bedwingen, Em met vernietiging als leus Gaat hij zijn prooi bespringen; Hij grijpt zijn offer woedend1 aan, Het scheepje zal ten onder gaan, En 't laatste uurtje zal dan sdaan Voor al de schepelingen. De branding stuurt zijn strijders heen In torenhooge golven, Zij bruischen, buldrend wild dooreen Als hongerige wolven. En midden in die razernij, Dat vreeselijke noodigetij, Klinkt daar een kreet: God sta ons bij! Straks worden wij bedolven. Maar daar verschijnt de reddingboot, Om 't monster te trotseeren, Bemand met volk, door eenvoud groot, Die 't ergste leed zal keenen. AI is het met het schip gedaan, Het volk zal niet ten gronde gaan. Komt, mannen, wij zijn niet voldaan, Voordat wij triomf eeren. Niet altoos volgt een zegezang, Maar volgt ook rouw en lijden, Zoo dikwijls slaat het harte hang, Vergeefs was al het strijden. Zoo klonk nog laatst in stad' en land Een rouwkreet van Zuid-Hollands strand. Want acht, verbroken was de band, Bij 't snel en droevig scheiden. Maar vaker wordt de strijd beloond, Dan is tot juichen reden. Waar mannenmoed zijn krachten toont En moedig heeft gestreden. Dan waait de zegcvlag in top, En blij» klieft men het ruime sop, De scheepling neemt men liefdrijk op, En 't leed is dan geleden. En Rijkers, die zich dikwijls gaf En zooveel goeds verrichtte, Wij eeren hem tot oVer 't graf, Als man van eer en plichten. En 't zij een ieders wei-sch voortaan, Hij blijf voor 't nakroost voortbestaan, Door hem gewillig en spontaan Ben eerezuil te stichten. In hem vereeren wij almee De fiere kloeke scharen, De andre redders van de zee Van nu en vroeger aren. Zoo zij dit teeken hun' gewijd, Als tolk van Nêerlands dankbaarheid, Dat, trots het voortgaan van den tijd, Met trots er op zal staren. KLIK Hoewel het allen schijn heeft of het „in-den-rouw" gaan over een gestorven familie-lid, tegenwoordig veel minder wordt gedaan dan vroeger, zijn er toch nog steeds familie's, welke aan deze oude traditie vasthouden. Zij dragen de rouw- kleeding gedurende het voorgeschreven tijdsverloop, of zoolang als hun gevoel hen dit ingeeft te doen. Het spreekt van zelf dat ook voor rouw-klpeding de lijn der Mode gevolgd wordt en dat dus ieder nieuw seizoen ook hiervoor z'n nieuwe modellen brengt. Stoffen en verder ma teriaal blijven in doorsnee wel het zelfde. Er mag eens een nieuwe stof of nieuwe crêpe uitkomen, maar heel veel te bedui den heeft het niet. Meestentijds wordt een zeer eenvoudig model gekozen van de één of andere dof zwarte stof en wordt de bekende rouw- crêpe hier en daar als garneering toege past en doorgaans is deze eenvoudige kleeding dan juist 'naar den zin der draagster. Echter voor de zeer elegante vrouw vooral wanneer de rouw geen allernaast bloedverwant betreft Is deze overgang van fleurige chique kleeding naar het stille trieste zwart een weinig al te groot. Zij zoekt dus naar een makkelijke over- i gang en vindt deze door dan ook in de rouwkleeding wat elegance te brengen. Hetgeen niet zoo heel moeilijk is, want gedistingeerd staat het zwart altijd. Ja, natuurlijk, door overdrijving kan ook zelfs het rouwkleed opzichtig klee- den, maar zoover zal geen enkele smaak volle vrouw het drijven. De modellen van onze teekening zijn alle elegant en gedistingeerd. De eerste japon is van tweeërlei stof gemaakt. Voor het bovenstuk is crêpe „Javanais" ge bruikt, en voor de rok zeer fijne zwarte stof. De beide stoffen zijn zeer apart verwerkt, wat dan ook het elegante ef fect teweeg brengt. Het kleine vest is van wit crêpe-de-chine. Het model is be doeld voor een jonge dame of jonge vróuw. Het hiernaast staande is meer ge schikt voor een wat oudere dame. Het is wat stiller en „deftiger" van opvatting, al is het evengoed een chique geheel. Het werd samengesteld uit crêpe „Nounette" en volant's, en sluiers waren van de be kende rouw-crêpe. De japon was zeer zorgvuldig bewerkt met heel fijne plooi tjes. 't Eene gedeelte was tot een punt gevormd als voor-boven-pas en het an dere gedeelte ging dwars onder deze pas door tot ver onder de heup, vanwaar dan de breede klok-volant van rouwcrêpe af hing over een glad dof-zijden onderstuk. De smalle halspas en het kleine vestje waren van wit crêpe, hetgeen natuurlijk ook zeer goed van zwart crêpe gemaakt kan. woordde mevrouw, zeg dan maar: het eten is verknoeid. Maar je zult toch Hénri niet om zijn geld trouwen? Natuurlijk. Hoe zou ik het anders moeten krijgen! Moeder: Toen ik jong was dachten de meisjes er niet aan de dingen te doen, die ze nu doen. Dochter: Daarom deden zjji ze ook niet. Weet u, dat de zon gemiddeld 150 mil- lioen kilometer van de aarde verwij derd is; dat het ilcht dezen afstand aflegt in ruim 8 minuten dat, als het geluid zoover kon dragen het 14.5 jaar noodig zou hebben om van de aarde tot de zon te gaan; dat een spoortrein met een snelheid van 90 K.M. er 190 jaar over zou doen om de zon te bereiken; dat de zon een middellijn heeft van 1.891.000 K.M, dat de oppervlakte van de zon 11.900 maal zoo groot en haar inhoud 1.300.000 maal zoo groot Is dan die van de aarde; dat de zon 570.000 maal helderder is dan de volle maan; dat een astronoom heeft beweerd, dat de zon nog m aar voor 18 nüllioen jaar meer warmte heeft en dat een andere tot de conclusie gekomen is dat dit slechts 10 mlllioen jaar is; dat wij ons hierover niet ongerust be hoeven te maken, omdat het er op een paar slordige millioen jaren niet op aan komt en omdat er in dien tijd nog heel veel kan gebeuren. I)e beste soort van moed is de moed om te doen wat goed en rechtvaardig is. Met kleine geesten gaat het als met klein geld; ze nemen veel plaats in en zijn weinig waard. Wie nooit meedeed in den strijd, kan zijn wapens gemakkelijk blank houden. Het begin van alle practijk des levens is gewoonlijk een totale afbraak van vroegere opgetimmerde illusies. In die afbraak liefde en levensmoed te behou den, is 't grootste wat wij doen kunnen. Hij draagt het ongeluk 't best, die het 't best verbergen kan. Wie uit berekening huwt, verrekent zich licht. Ondervinding is een school, waarin wij de lessen zoo moeten leeren, dat ze niet behoeven nagezien te worden. Een boek, dat als een vriend spreekt, is ons liever, dan een vriend, die als een boek spreekt. Dan het wandel-costuum van fijn dof zwart laken en zwart crêpe vervaardigd, is ook zeer elegant van opvatting en toch niet opzichtig. Voor een jonge ranke fi guur een prachtig model, 't Is eigenlijk een zeer eenvoudig toiletje, maar de wijze waarop het crêpe en de stof verwerkt is, maakt het elegant en geeft het vooral jeugdige effect. Dat is een groot voordeel, daar rouw-kleeding wel de eigenschap heeft om ouwelijk te klq.eeden. Ook de daarboven staande mantel is, terwijl ze toch eenvoudig van opvatting is, zeer gedistingeerd door z'n fijne bewer king der stof. Men kan er iedere fijne fijne dof-zwarte stof voor gebruiken en de garneering kan ook weer de rouw crêpe zijn. Men kan voor de bewerkte deelen deze met fijne plooitjes doch ook met dof-zijden stiksels bewerken hoe wel het eerste natuurlijk fijner staat Corry Brem. Wat moeten dat boordje en die zak doek tusschen de papieren in je tasch? Nu als jij op reis gaat, voor zes weken, neem je dan geen schoon goed mee. En vroeg een vriend aan den wis kunde leeraar, hoe bevalt je het getrouw de leven? Och, was het antwoord, wat zal ik je zeggen? Mijn vrouw deelt mijn genoe gens, ze verdubbelt mijn uitgaven en ze vermenigvuldigt mijn zorgen. Kan ik den Minister van Waterstaat spreken? Onmogelijk, mevrouw, de Minister heeft het buitengewoon druk en buiten dien moet U vooraf audiëntie aanvra gen. Is het een dringende aangelegen heid? Ja zeker; de kraan in mijn badkamer lekt al twee dagen en nu had ik graag, dat hij er eens spoedig naar liet kijken. Mevrouw vroeg de nieuwe keuken meid, moet ik zeggen: Het eten is klaar of: Het eten is opgediend? Als het net was als gisteren, ant- De ontembare auto. Er is iets onbeschrijfelijks beschamends in de gedachte, dat de man, die wereld- deelen, de, elementen, en dikwijls zelfs de vrouw aan zich wist te onderwerpen dat die nog geen kans heeft gezien om de auto den baas te worden. Minneapolis Tribune. NOG GOED AFGELOOPEN. Lang geleden, toen er nog geen sprake was van treinen, reed eerf postkoets over een eenzamen weg naar een groote stad. De reizigers, onder den indruk vun het eenzame en woeste uitzicht, begonnen den tijd te verdrijven met verhalen over door roovers overvallen reizigers. Een alleen reizende jonge dame, beangst door die geschiedenissen, riep meer openhartig dan voorzichtig uit: „Ik heb alles bij me, wat ik bezit, tweo duizend gulden in bank papier, maar de roovers zouden het niet licht vinden, als ze kwamen, wantik be waar het in mijn kous onder mijn voet zool". Pas had ze uitgesproken of de post koets stopte. Een verward rumoer werd gehoord en een oogenblik later werd het portier geopend door een woest uitziend manspersoon, die den reizigers op ruwen toon beval, hun beurzen te ledigen. Een paar van de heeren van het reisgezelschap stonden op, om zich te verdedigen, maar toon zij naar buiten keken en nog een aantal roovers ontwaarden, die hen met vuurwapenen bedreigden, gaven ze die pogingen maar op en ledigden hun beur zen in de hand van den aanvoerder der bende. Deze teldte het gestolene na en toen de som hem tegenviel zeide hij: „Binnen vijf minuten moeten jullie me duizend gulden geven. Anders zullen wij jullie stuk voor stuk aan den lijve onderzoeken. W ij zijn een goed slag en doen het liever niet, maar duizend! gulden moet ik hebben en gauwl" Enkele der reizigers jammerden: „Ik heb alles gegeven \yat ik b» me had. Mijm beurs bevatte al mijn geld", en de dames rilden bij de gedachte aan het naderend onderzoek, maar geen 'der reizigers bracht geld te voorschijn. 'Juist toen de roovers aanstalten maakten om hun be dreiging ten uitvoer te brengen riep een bejaard heer die in een hoek zat en tot nu toe geen woord gesproken had: „Jullie zult het dubbele van de gevraagde som vinden als je alleen die dame verzoekt haar schoenen en kousen uit te trekken en hij wees de openhartige dame aan. De roovers volgden den gegeven raad op, namen het bankpapier en verdwenen tot groote opluchting van de reizigers, behalve van #de jonge dame, die luid schreide. De anderen trachtten haar te bedaren en overlaadden den verrader met verwijten, dreigden zelfs, hem uit de koets te gooien, maar de heer bleef dood be daard en antwoordde slechts dat iedereen het recht heeft zichzelf te verdedigen. Toen de koets de stad bereikte, stopte de bejaarde heer het eerst uit en ver dween, voordat een der reizigers gelegen heid had hem tegen te houden om hem aan te klagen. De jonge dame bracht in haar huis een slapeioozen nacht door en betreurde zeer haar loslippigheid. Doch hoe groot was haar verrassing toen den volgenden och tend een pakje bezorgd werd, dat vier duizend gulden, een ring en een brief bleek te bevatten, In de brief stond: Me vrouw, de man,' die u gister zoo leelijk be handeld heeft, zendf u hierbij het dubbele van de som, die u door zijn toedoen ver loren hebt en een ring vap ongeveer de zelfde waarde. Ik heb veel spijt van het verdriet, dat ik genoodzaakt was, u aan te doen, maar laat mij u mijn gedrag ver klaren. Ik keerde juist uit Indië terug, waar ik twintig jaren hard gewerkt heb'. Ik verdiende een fortuin van ongeveer drie ton, welk geld ik allemaal in mijn zak droeg. Als we doorzocht waren door do roovers zou ik alles kwijt geweest zijn en daarom verstrekte ik de roovers de in lichtingen, die tot uw groot verlies leid den. Ik bid u daarom, aanvaard mijn ge schenk en draag den ring als een waar schuwing, niet meer zoo lichtvaardig uw geheimen prijs te geven aan onbekenden. Geloof mij voor altijd, uw trouwen dienaar". De dame was dolblij zulk een vergoe ding te krijgen voor haar verlies, hoewel ze vond, dat de beweegredenen van den schenker van het cadeau toch niet geheel te billijken waren geweest. Immers de ge stolen twee duizend gulden vertegen woordigden haar geheele bezit en waren dus voor haar van even groote waarde als de drie ton voor den heer. Maar ook ge voelde zij, dat ze een goede straf bad ge had voor haar al te groote vertrouwelijk heid. I. i n g e n n NIEUWGUINEA I n b o o r 1 E n k h u 1 z Ui t h o o r Warmond Gist er U r k e r I n c h N u I E b A II Na regen komt zonneschijn. Nieuwe raadsels. I. V Op de kruisjeslijnen X X Op de 2e rij een land van Zuid-Amerika. 3e een kleur. 4e een naam uit den Bijbel. 5e een eigenschap van water. 6e een persoonlijk voornaamw. 7e een klinker. Ingez. door P. S. I II. Het geheel is een spreekwoord van 9 woorden of 82 letters. 8 80 2 32 81 8 is een jongensnaam. 24 9 20 27 5 is een kleur. 29 7 16 18 18 is een ander woord voor zitplaats. 19 26 28 is een aanwijzend voornaamw. 25 20 11 15 27 is een vloeistof. 14 4 8 21 is niet lang. 6 10 18 is een werktuig. 17 24 13 18 is een dier. 22 23 is een persoonlijk woornaamwoord. 1 en 12 zijn gelijke medeklinkers. Ingez. door J. G. Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: A. A.; G. B.; H. B.; M.B.; J. B.;L.D.; J. F.; D. F.; J. G.; B. v. H.; A. H. J. de J.; C. K.; T. W. K.; A. K.; N. en S. K.; H. K.; P. J. M.; J. O.; J. P..; J. J. P.; A. en J. K. S.; S. F.; J. V. 1 1 DAMMEN. Ir 1 Alles betreffende deze rubriek te adres seer en aan: G. L. GORTMANS Haltestraat 28 Zandvoort-Bad. >Le Jeu de Dames* publiceert deze maand het volgende buitengewoon leer zame eindspel. Auteur: H. Dentroux. Auteur: De oplossing is m.i. als volgt: Wit. Zwart. 1. 8-21 7-12 Indien 1.22t-27 2. 2X16, 27—31; 3. 16X38 1 gewonnen. 2. 2-1922-28 Indien 2.32-38 3. 19-24 gewonnen. 19-141 12-18 Indien 8.12-17 4. 14-8 17—225. 8-9, 22-27; 6. 9X31, 82-89; 7. 31—48, 28—82; 8. 48—311 gewonnen. 4. 14-25 Dreigt 39—33! enz. 32—38 gedw. 5. 25-9! 18-23 6. 9—14 1 gewonnen. Bijzonder fraai. Ook de volgende variant is heel mooi. (Diagramstand) 1. 8—2 7—12 2. 2—19 32—38 3. 19-24 22—27 4. 24X42 27-32 5. 39-33 12-17 Indien 5. - 12- 18: 6. 32X237. 42- -83gewonnen. 6. 83-28! 32X23 7. 42-26 17-22 8. 26-81 22-28 9. 31—42 28-32 10. 42-20 gewonnen. Indien 10. 32- 8711. Indien 10. 23-28 11. 20-42! 32-37 12. 42-31 28-33 13. 31—27 33-39 14. 27-49 De lezers zullen de ondervarianten thans gemakkelijk zelf vinden. W, m. Wit schijnt hier verloren. Hij wint echter zeer verrassend als volgt: 1. 88—331 28—32 Oppervlakkig beschouwd, wint dithet is trouwens gedwongen ook. 2* 83-28124X44 (a) 3. 49X40 32X23. 4. 34—30 1 gewonnen. (a) 2.24X22 3. 34-30 25X43 4. 49—71 gewonnen. Dit systeem is het eerst bewerkt door den bekenden problemist Dr. M. J. Be- linfante. o Om één uur opende de voorzitter der Held. Damclub Zondag de bijeenkomst en heette alle aanwezige spelers hartelijk welkom. Na alle spelers van beiden zijde te hebben aangespoord om hun beste beentje voor te zetten kon men met 't spel be ginnen. Texel had deze maal de voorkeur om met wit uit te komen. Na een uur ge speeld te hebben stond het voor beide partijen vrijwel gelijk, doch spoedig daar na vielen de eerste slachtoffers en wel voor Texel, zoodat de rolletjes nu omge keerd werden en wel in 't voordeel van Den Helder en al meer en meer kwam Den Helder in'het voordeel. Om 6 uur was de laatste partij beslist en kwam Den Helder uit den strijd met 16 punten, Texel met 8, zoodat na deze beslissing de voor zitter van de Heldersche Damclub dezen wedstrijd sloot onder dankzegging voor de belangstelling en de Heldersche spelers aanspoorde zoo voort te gaan. De uitslag volgt hieronder: bord Texel pnt. Den Helder no. ~~v"~ 1 G. Dijker 1 1 D. Dissel 2 S. v. Heerwaarde 0 2 J. Stoll 3 O. Roeper 2 0 J. Wit 4 C. v. Heerwaarde 1 1 J. C. Kossen 5 J. Witte 0 2 S. Slort 6 G. Looy 7 S. Hip 8 A. Kerkhoff 9 M. Bakker 10 G. Koorn 11 J. Stam 12 G. Dros 2 0 D. v. El 0 2 P. Verkerk 2 0 P. H. C. Groe- nemeijer 0 2 L. Simonse 0 2 P. J. Arends 0 2 A. J. Bezemer 0 2 R. Dol 8 10

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 8