Zomersproeten ver- dwijnen spoedig door een pot Sprutol. Bij alle Drogisten. DE KERMIS. ONDERWIJS VOOR ACHTERLIJKE KINDEREN. Een Interessante lezing. Zooals men weet heeft de gemeenteraad onlangs besloten tot oprichting van een school voor achterlijke kinderen. In de wet wordt zij omschreven als „school voor buitengewoon onderwijs" en inderdaad valt het hier te'geven onderwijs buiten de sfeer van het gewone lager of uitgebreid lager onderwijs. Het gemeentebestuur had gemeend, naar aanleiding hiervan den in specteur voor het Buitengewoon Onder wijs, dr. Van Voorthuysen, uit te moeten noodigen over dit onderwerp eene lezing te houden ten behoeve van het onderwij zend personeel. Dit had dan ook in grooten getale gehoor gegeven aan de uitnoodi- ging tegenwoordig te zijn, en zoo zagen we op dezen Woensdagmiddag vele dames en heeren, werkzaam bij het openbaar en bijzonder onderwijs, op de trouwzaal van het raadhuis tegenwoordig. Verder waren daar de leden van de Commissie van Toe zicht op het lager onderwijs, de Commis sie van Bijstand voor het Onderwijs, de schoolarts, dr. Grunwald, en diverse raads leden, de wethouders Van Breda en Bok, om naar dr. Van Voorthuysen te luiste ren. Welkomstwoord van den burge meester. De burgemeester heette allen welkom, en drukte er zijn blijdschap over uit, dat zoo velen aan de uitnoodiging gehoor had den gegeven. Bij de kwestie van het on derwijs aan zwakzinnigen moeten we twee dingen voor oogen houden, zoo zeide hij: deze kinderen zijn een rem voor het ge wone onderwijs, en als zij daaruit dus Verwijderd worden, komt dit aan het on derwas ten goede. Ten tweede is afzon derlijk onderwijs ook voor henzelf van groot belang, aangezien dergeiyk onder wijs zich kan aanpassen aan hun toestand. We dienen dus aan twee kanten het on- aerwijsbelang. Rede van dr. Van Voorthuysen. Wat is achterlijkheid? Na dit korte openingswoord kreeg dr. Van Voorthuysen het woord. Hij begon met een definitie te geven van hetgeen onder zwakzinnigheid' verstaan wordt. Men zegt wel eens, dat de wereld achter uitgegaan is en men schrijft dit aan den oorlog toe. Maar wie weet hoeveel meer zorg dan vroeger er besteed wordt aan b.v. het zwakzinnige kind, zal zonder meer een dergelijke stelling niet wenschen te onderschrijven. Het vraagstuk betreffen de het zwakzinnige kind is niet uitsluitend een vraagstuk van onderwijskundigen afcrd; voor een deel ligt het ook op het gebied van de maatschappij. Het is niet gemakkelijk een definitie te geven van het begrip, dat onder zwakzinnigheid ver staan wordt. Misschien kan men het aldus die tengevolge van een verstandelijk uitdrukken: zwakzinnigen zijn menschen, defect niet op eigen beenen kunnen staan. Alweer is het uiterst moeilijk aan te ge ven wat onder dat verstandelijke defect verstaan wordt; wij bedoelen er mee de kritiek, die ons verstand over de oplossing van een of ander vraagstuk kan geven, en die bij dergelijke menschen ontbreekt. Er zijn uit- en inwendige invloeden, die tot een zoodanig defect medewerken. Aanleg en milieu spelen een groote rol. De nuan ceering inzake meerdere of mindere ach terlijkheid is oneindig groot. We onder scheiden een normaal en een abnormaal verstand. Beneden een bepaald niveau spreken we van achterlijkheid, en de in telligenties verdeelen we ook weer, om op die manier eenig overzicht over de ma terie te krijgen. Spr. gaat daar nog een weinig dieper op in. Het moeilijkst zijn de hoogste graden van achterlijkheid te on derkennen. Op deze manier krijgen we, zegt spr., althans eenigermate een groepeering, maar het meeste moeite leveren de hoo- gere graden van achterlijkheid op. Wij kunnen bijvoorbeeld onderscheid maken tusschen practische en theoretische intel ligenties, een kind kan achterlijk zijn ten opzichte van het aanleeren van bepaalde leerstof (rekenen, lezen, e. d.), maar daar entegen kan het uitstekend zich op zuiver practisch terrein bewegen, b.v. ten aan zien van het aanleeren van een of ander vak. En juist op de lagere school nu moet noodgedrongen veelal meer langs den theoretischen weg worden gewerkt, terwijl toch het leven meer practische intelligentie vraagt. Een dergelijke jongen of een der gelijk meisje kan op school niet mee, maar het is zeer goed mogelijk er nog een bruikbaar mensch van te maken. Het be grip „achterlijk" is dus zuiver relatief. Wat met de achterlijken te doen? Men moet goed begrijpen, dat waar spr. van „kinderen" of „leerlingen" spreekt, daarmede de achterlijken worden bedoeld. De vraag, die zich voordoet, is deze: wat moeten wij met de achterlijken doen, op welke wijze kunnen ze worden geholpen? In de oudheid werden zo eenvoudig ge dood; ook werden wel operaties toegepast, teneinde hen te beletten zich voort te planten. In Denemarken worden ze thans nog afgezonderd op een tweetal eilandjes, mannelijke en vrouwelijke afzonderlijk. Hier te lande zijn in dit opzicht geen maatregelen genomen, wellicht druischen ze tegen den aard der Nederlanders in, en bovendien staan de erfelijkbeidswetten nog niet voldoende vast, zooiai men nog onvoldoende zekerheid bezit. Voor de al- lerlaagsten der achterlijken, de imbecielen en idioten, zijn dergelijke maatregelen niet noodlg, daar hun voortplanting uiterst gering is. Een jaar of 40 terug trachtte men het vraagstuk op te lossen langs den weg der barmhartigheid. Daarvan is men radicaal al; wjj jtaan thans op het standpunt, dat hen een zoo groot mogelijke geestelijke verheffing en arbeidsgeschiktheid moet worden bijgebracht. Geestelijke verheffing en arbeids geschiktheid. Beide factoren steunen elkaar; er ie een voortdurende wisselwerking. Voert rnen de geestelijke verheffing op, dan ontstaat daardoor een hoogere arbeidsgeschiktheid, omgekeerd leidt een hoogere arbeidsge schiktheid vanzelf tot geestelijke ver heffing. Arbeid adelt! Arbeid is voor den geestelijk minder waardige het allereerst noodige; ledig gang is fnuikend, met name voor den achterlijke. Dus zorgen we allereerst voor geschikten arbeid. Daarna komt de nazorg. Aan onderwijs voor zwakzinnigen wordt al heel wat gedaan. Toen spr. 81/» jaar ge leden als inspecteur voor het buitenge woon onderwijs optrad, waren er 30 scho len voor achterlijke kinderen in ons land, thans, na slechts 81/» jaar,'zijn er 81. En dat ondanks de bezuinigingsperiode, die we meemaakten! Onderwijs ls zuiver individueel. Waardoor onderscheidt zich het onder wijs aan achterlijke kinderen boven dat aan normale? Allereerst moet veel meer rekening worden gehouden met ieders persoonlijke geaardheid. We moeten na gaan welke geestelijke eigenschappen elke leerling bezit. Reeds dit is oorzaak, dat een school voor achterlijke kinderen ge heel anders is dan een gewone. Men kan geen concrete leerstof afwerken, zooals op de gewone school. De hoofdopgave voor den onderwijzer is te ontdekken welke eigenschappen de leerling heeft. Eigenschappen van achterlijke hinderen. Een van de eigenschappen, die het ach terlijke kind kenmerkt, is dat het de aan dacht niet kan vasthouden. Niet alleen een tekort aan aandacht is er, maar vaak ook een teveel in één richting. Soms hebben ze buitengewone gaven voor bepaalde ge- heugendingen; spr. vertelt hiervan frap pante staaltjes. Meestal zijn het dingen, die geen practisch nut afwerpen, zooals het onthouden van data, getallen e. d. In andere dingen schiet het geheugen tekort. Het geheugen is evenwel geen hoofd zaak, wel het denken. De ouderwetsche voorstelling is die van de gedachtenasso- ciatie: de eene voorstelling wekt de an dere op, en ons verstand is er om in deze gedachtenassociaties een logisch verband te brengen. Wij normalen passen dan met ons verstand kritiek op die gedachten- associaties toe, een kritiek, die bij het achterlijke kind ontbreekt. Zeer belangrijk is ook de slechte aan dachtsbepaling. Wij moeten bij ons onder wijs dus des kinds belangstelling wekken en trachten vast te houden. Het best ge schiedt dit spelenderwijs, en dus neemt in ons onderwijs het spel ook een groote plaats in. Spelenderwijs wordt de leerstof opgenomen. De leerling is actief bezig: de school is niet een leer-school, maar een doe-school. Elementaire verstandsoefeningen. De achterlijke kinderen weten minder dan de gewone; begrippen van kleur, tijd, ruimte, die het jonge kind vaak al kent, moeten hen worden, bijgebracht. Wij laten het de kinderen beleven, door wan delingen, door aanraking der voorwerpen, enz. Langzamerhand wordt het onderwijs zakelijker: zij werken zelf in tuintjes, leeren omgaan met dieren, e. d. Vooral hier komen de verschillen bij de kinderen voor den dag. Geen klassikaal systeem. De menschen van het buitengewoon onderwijs komen uit het lager onderwijs voort, en bij hen is gehamerd op het klas sikaal systeem. Maar wij moeten juist vooral niet dat klassikaal systeem hebben; individueel moet ons onderwijs zijn; eerst dan krijgen de kinderen liefhebberij in werken. Eigenaardig is ook, dat kinderen in een individueele klasse veel minder worden afgeleid en beter hun aandacht behouden bij hetgeen zij doen dan waar het onderwijs klassikaal is. Zooveel mogelijk schelding. Men make zooveel mogelijk scheiding tusschen de groepen van achterlijken. De debielen zijn het minst achterlijk; bij 1118 jaar moet hier de jongens-opleiding anders zijn dan de meisjesopleiding, om dat wij de jongens opleiden voor de maat schappij en do meisjes meestal wel in het huishouden een plaats krijgen. Er moet ook ambachtsonderwijs worden gegeven, want uit den aard der zaak willen de am bachtsscholen hen niet hebben. Voor de meisjes gaat het onderwijs samen met huishoudelijk onderwijs; 7 8 uur per week wordt besteed aan handwerkonder- wijs. De jongens geven altijd meer moeite, omdat zij voor een bepaalden werkkring moeten worden opgeleid en zij toch niet tot geschoold arbeider kunnen worden opgeleid. De bezlnklngsafdeeling. Geheel anders ls het onderwijs in de bezinkingsa fireellng, voor de erger graden van achterlijken. Eigenaardig is het, dat daar al vroeg begonnen wordt met het eigenlijke vak. Medewerking der ouders. Met de ouders heeft men nog al eens last, daar zI1 dikwijls hun kinderen on gaarne aan deze school afstaan, die ze een brevet van achterlijkheid geeft. Spr. per soonlijke ervaring evenwel is, dat met wat moeite de ouders wel overtuigd worden van de noodzakelijkheid. In verreweg de meeste gevallen slaagt men wel bij hen. Tegenwerking van het lager onderwijs. Maar het ergste is, dat er nog van de zijde van het gewoon lager onderwijs al lerlei argumenten aangevoerd worden. „Als de kinderen wat grooter worden, komt het nog wel terecht", heet het vaak en vooral doktoren bezondigen zich daar aan. Men moet evenwel inzien, dat dit on juist is, dat de achterlijkheid ook op later leeftijd blijft bestaan. Maar de kwestie is, dat men van het 1. o. naar den handen arbeid moet, en dat wil men dikwijls niet. Er is nog een ander argument voor de plaatsing op de buitengewone school. Dit, dat de kinderen, in deze voor hen gepaste omgeving, geestelijk en soms ook wel lichamelijk, beter worden. Moeilijke positie schappij. in de maat- In de maatschappij beginnen voor het achterlijke kind de moeilijkheden eerst recht. De intellectueele defecten openbaren zich misschien niet zoo, maar vaak komen er karakter-afwijkingen naar voren. Een hieromtrent ingesteld onderzoek wees uit, dat van 80 mannelijke leerlingen 16 niet in eigen levensonderhoud konden voor zien; 80 waren dubieus (hieromtrent wa ren de gegevens onvoldoende), de rest kon vrijwel voor zichzelf zorgen, maar een aantal hunner openbaarde karakterfouten, die ze voor de maatschappij ongeschikt maakten. De nazorg. Na het schoolonderwijs moet de nazorg blijven bestaan. Hiervoor is noodig een ambtenaar, die geregeld voeling houdt met de menschen zelf, die zorgt voor be trekkingen. Hij moet zich reeds op de school met den onderwijzer in verbinding stellen; hij moet overleg plegen met pa troons en ouders. Ook moet hij handelen bij conflicten met politie en justitie, die nog al eens voorkomen. In de tweede plaats is noodig een werk inrichting voor de laagststaanden, die in geen enkel geval in de maatschappij te recht kunnen. Er zijn thans 8 van die in stellingen in ons land, en het is mooi te zien wat daar gedaan wordt. Vooral voor routinewerk zijn deze ongelukkigen ge schikt. Spr. kan er niet verder over uit weiden. Ten derde is er de avondverzorging. Geen avondonderwijs, want van onderwijs kan men niet spreken; het is een soort bijeenkomst, belegd met het doel hen van de straat af te houden. Sympathie van het lager onder wijs. Spr. hoopt door deze korte schets be reikt te hebben, dat de school, die thans ook in Den Helder zal worden geopend, ingang zal vinden bij het onderwijzerfd personeel. Want van de sympathie der onderwijzers moeten wij het hebben en spr. hoopt, dat men in goede harmonie met het buitengewoon onderwijs zal sa menwerken. Tenslotte brengt spr. een woord van hulde aan burgemeester Driessen, die in zijn vorige standplaats zich reeds met zoo veel enthousiasme bezighield met de stich ting eener dergelijke school voor de Zaan streek en die thans ook weer de stichting van deze school heeft bevorderd. Vragen, j Van de gelegenheid om vragen te stel-1 len werd door enkele heeren gebruik ge- maakt. De heer Gravemaker vroeg welken maatstaf de onderwijzers moeten aanleg gen voor het aanwijzen van zwakzinnige kinderen? De heer Colpa vroeg bij wie de uiteindelijke beslissing berust omtrent de plaatsing, en of de ouders het recht heb ben hun kind bij het openbaar onderwijs te laten. Dr. Van Voorthuysen beantwoordde deze vragen door te zeggen, dat het het best is als de onderwijzers een groslijst van de in aanmerking komende leerlingen opmaken; een medico-paedagogische com missie beslist dan over de toelating. De ouders zijn natuurlijk vrij, daar hierom trent geen leerplicht bestaat; evenwel kan, indien zij blijven weigeren hun kind naar de buitengewone school te zerden, het hoofd der gew. school voorstellen op grond van aan het onderwijs toegebrachte schade, dat kind te weigeren. Do inspec teur 1. o. zal dan moeten Deslissen of zoo'n kind heelemaal van onderwijs verstoken kan blijven. Maar, zooals spr. reeds op merkte, geven de ouders in verreweg de meeste gevallen wel toe. De heer Marinus vraagt nog wie de ge schikte personen zijn voor het hulsonder- zoek. De onderwijzers van de school voor achterlijke kinderen zelf is het antwoord. Onder dankzegging aan den spreker voor ziln interessante lezing, wordt de bijeenkomst door den burgemeester ge sloten. LEZING MR. D. FOOK EN PROF. OOLENBRANDER. Blijkens de advertentie, elders in dit blad, zullen de heeren mr. D. Fock, oud gouverneur-generaal van N. O.-Indlë, en professor dr. H. H. F. Ooienbrander aan staanden Vrijdag 28 Juni in het gebouw „Musls Sacrum" in de Koningstraat een spreekbeurt vervullen. De Indische poli tiek en eenzijdige ontwapening zullen o. m. worden behandeld, mede in verband met het gebeurde op Curagao, hetgeen mogelijk was door het geheel onbeschermd laten van onze koloniën in W.-Indië. Zeer zeker zullen mannen van zooveel ondervinding en zoo groot gezag als de oud-gouverneur-generaal Fock en profes sor Ooienbrander veel kunnen vertellen wat eene overweging waard is. HELDERS MANNENKOOR. Dir. A. J. Leewens. Zondag a.s. neemt Helder's Mannen koor deel aan het concours, hetwelk de Kon. zangvereeniging Rottes Mannenkoor heeft uitgeschreven, bij gelegenheid van zijn 75-jarig bestaan. Aan dezen wedstrijd, welke onder de auspiciën van het Kon. Ned. Zangers verbond wordt gehouden, kunnen alleen vereenigingen, aangesloten bij het K. N. Z. V., 'deelnemen. Het Ned. zangersverbond, dat zich o.a. »de zuivering van het wedstrijdwezen* heeft tot taak gesteld, schakelt het be halen van geldprijzen absoluut uit, we tende, dat flnantieel winstbejag de koor zangkunst omlaag haalt en de kanker is voor den gezonden bloei der vereeniging. Art. 4 van het huishoudelijk reglement regelt de indeeling der deelnemende ver eenigingen naar het aantal werkende leden, zoodat in de 8e afd. Zangvereeni- gingen met ten hoogste 50 in de 2e afd. van 60100 en in de le afd. ver eenigingen met meer dan 100 werkende leden om een artistieke prijs zullen kampen. Helder's Mannenkoor, dat met pl. m. 60 werkende leden in de 2e afd. is inge deeld, zingt als verplicht nummer »Sanc- tus* van Bernard Diamant, terwijl als vrij nummer de keuze is gevallen op Adama van Scheltema's «Gravers*, getoonzet door lsr. Olman. De permanente Jury bestaat uit de heerenDiamant, Landré, De Ronde uit Rotterdam, v. d. Nieuwenhoven, Breda en Völlman te Den Haag. Uit den aard der zaak wacht Helder's Mannenkoor een zware concurrentie, daar van de zes deelnemende vereenigingen, welke onder leiding van directeuren, als Keereweer, Vranken en Galesloot uit komen, in aantal onze liedertafel een der kleinste is. A.s. Vrijdag om 9.15 u., 's avonds zal de slotrepetitie alhier in Casino plaats hebben, welke voor belangstellenden gratis toegankelijk is. Onder storm en regen, onder kou en narigheid heeft zloh, oudergewoonte, de Heldersche kermis weer aangekondigd. Een kermis zonder regen of kou is er wel geweest, maar die heeft nimmer veel geluk gekendverleden jaar was het schitterend zomerweer, maar het was een dooie boel. Of het dit jaar beter zal zijn Wij hebben zoo'n idee van wel. Immers, thans heeft men den verstandige maat regel genomen het kermisterrein in te krimpen en de kermis te concentreeren, zeer ten genoegen van de kermismen- schen zelf, die met den maatregel van het vorige jaar allesbehalve ingenomen waren, toen men de Hoofdgracht ging volbouwen. De tijd, dat men van West plein naar Havenplein wandelde is voor bij zelfs de kramen bij Casino hadden al geen bezoek van beteekenis meer, zoodat verscheidene reeds voor de week om was, opbraken en dit ongastvrije oord verlieten. Met uitzondering van de wafelkraam van den heer Loggen, die haar oude plaats nabij Casino handhaaft, is thans alles ondergebracht op het terrein tus schen postkantoor en Westplein, aan weerszijden van het kanaal. Voor het eerst wordt dus ook de Kerkgracht in haar geheel volgebouwd (dat wil zeggen, er blijven natuurlijk wel open plekken, maar tot aan de R. K. kerk komen er kramen en tenten). Janvier komt op het Westplein; deze was Maandagmorgen al aan den gang, tot groote blijdschap van de jeugd, die deze dagen met geen stok meer weg te slaan is van deze ge heiligde plaatsen. Janvier dan komt met zijn caroussel en tevens met een golfbaan als aanhangsel. Daarnaast de bekende fietsen- en gewone draaimolen van van Dam, en de schommelschuitjes. Precies als andere jaren dus. Op de Kerkgracht krijgen we allereerst een groote, 76 M. lange Davobaan van Vermolen, een glijbaan voor oud en jong. Hoek KerkgrachtSingel komt de groote zweefmolen van Dobber, op den Singel tot zelf, uitbundige blijdschap van de bewoners, het autodrome van Vermolen, benevens het vroolijke rad. Wat dat is, moet u maar uitzoeken. Voor het raad huis krijgen we een caterpiller, oftewel een rupsbaan, zooiets als een tank uit den oorlog, maar dan anders. Verder een belgnetkraam, voor bureau Gemeente werken een doolhof, terwijl de danstent die andere jaren op den Singel staat bij het raadhuis, naar de groentenveillng is verhuisd. Op die manier Is er nog wat afspuiing van kermiswandelaars, die nu om kunnen loopen. Dit wat het grooter goed betreft. Over het kleingoed zullen we het maar niet hebben, misschien komen we nog wel op een of ander terug. Andere vermakelijkheden. Andere vermakelijkheden zijn er we derom vele voorloopig vermelden wij ze hier in 't kort, komen er Zaterdag nog nader op terug. Casino heeft Zondagavond de fa milie Hofmann, en opent voorts de week met de revue Door dik en dun, die Maandag, Dinsdag en Woensdag gegeven wordt. Donderdag wordt dan het tooneel- stuk «Marijntje Gyzen* gegeven met Nap de la Mar en Siska Kremer in de hoofdrol. Sohou wburgtent N. Kerkplein. Hier gaat Boubers Zeemansvrouwen, een stuk, volgens Johfln Luger in de Tele graaf, van een schitterende blijheid en waarachtigheid in milleuteekening. Witte Bioscoop. Speciaal kermis- prograrama, tevens geldig in de Scala Biosooop, Kanaalweg. Al daar hetRotterdamsch Kluchtgezelschap, dir. M. van Beem, met extra Dumas, humorist, (van Zondag af). Tivoli-theater. Gezelschap Fa veur. Van Dinsdag af. Bovenzaal wed. van Os, Kon.pl. Radiozangers en spelers. Afsluiting van Kerkgracht en Kanaalweg. De aandacht wordt er op gevestigd dat tijdens de kermisweek de Kerkgracht in haar geheel den geheelen dag voor ver keer met rij- en voertuigen, motorrijtui gen en rijwielen gesloten is. Hét gedeelte Kanaalweg tusschen Poststeeg en West plein, het geheele Westplein, het gedeelte Singel tusschen Kerkgracht en W alvisch- straat, alsmede tusschen Kerkgracht en Emmastraat is van 's middags 12 uur af voor dit verkeer gesloten. Hier mag dus tot 12 uur 's middags nog worden gereden (ook per fiets), op de Kerkgracht niet. Verder wijzen wij op het onbeperkte sluitingsuur voor winkels (in ieder geval tot 2 uur 's nachts) en op het verbod tot verkoop van sterken drank tijdens de ker misweek. HOFMANN-A VONDEN. Gedurende 2 Kermisdagen, n.1. 80 Juni en 7 Juli, zal de Familie Hofmann, Duo Hofmann en Dochter, de bekende Artisten van de Gramofoon en Radio, op algemeen verlangen, wederom optreden in „Casino" met een vroolijk en amusant repertoire. De Fam. Hofmann bezit het geheim een zaal met volk, gedurende een 8-tal uren op aangename en onderhoudende wijze bezig te houden. „Kermis komt maar één maal in het jaar" zingt de Fam. Hofmann, in hun speciaal voor Den Helder geschre ven Casino-Kermlslied. Voor nadere bijzonderheden verwijzen wij naar de annonce in ons blad van heden. REVUE „DOOR DIK EN DUN" IN CASINO. In alle bladen zijn de aritleken om trent deze revue allerwege zeer gunstig, 't Succes ha in iedere plaats waar de revue komt even groot. Zoo schrijft oa „Het Deventer Dagblad": De toeloop van het publiek wat in de afge- loopen week zóó groot, dat men- minstens een paar dagen tevoren zijn plaatsen moett reter- veeren. Of het aucces la verdiend? Zooals wij in ons vorig nummer mededeel den heeft deze revue talrijke geestige, som» rake tafereelen, maar ook vinden wij er in de tafereelen van ernst. Het prachtige dé cor, de schittering van kleedin® en attributen, kortom alles wat deze revue brengt, zijn een streeüng voor oog en oor. KANTONGERECHT DEN HELDER. Zitting van Dinsdag 25 Juni 1929. Tot een volgenden keer. De eerste zaak op deze zitting, die een half uur in beslag nam, en een aanrijding betrof op den hoek Bassingracht—-Bin nenhaven, werd uitgesteld tot een volgen den keer, wegens het ontbreken van een getuige. In de vorige zitting was deze zaak verschoven tot die van heden, om dat er toen een tolk aan moest rukken, om den Duitschen aanklager bij te staan. In Juli zullen we dus nog eens van deze geschiedenis kunnen genieten. In verzet De melkslijter Chr. v. D., die in een vorige zitting was veroordeeld tot 10 gul den boete of drie dagen hechtenis, voor het feit, dat hij in Februari van dit jaar, flesschen gepasteuriseerde melk in zijn wagen had gehad, die niet voorzien waren van een etiket, was tegen dit von nis in verzet gekomen, omdat hij in de overtuiging was, dat het vonnis te zwaar was. Wat was n.1. het geval. Op dien be- wusten dag waren door de vorst eenige flesschen gepasteuriseerde melk gespron gen. De melkslijter was toen hard naar huis gehold en had in haast een paar nog niet verzegelde flesschen weggenomen. Dr. Mol, directeur van den Keurings- en Warendienst, die als getuige-deskundige gehoord werd vertelde echter dat het niet den eersten keer was dat v. D. op een der gelijke overtreding betrapt was. Dr. M. wees op het nut van de verzegeling, op dat de menschen er zeker van kunnen zijn, melk te koopen, die ongekookt ge bruikt kan worden. De ambtenaar van het O. M. achtte het niet aannemelijk dat de flesschen waren stuk gevroren en vroeg bevestiging van het vonnis. De Kantonrechter bekrachtig de het en dus kon v. D. teleurgesteld huis waarts keeren, met de eenige mogelijk heid, het zaakje voor Alkmaar te bren gén. Een duister zaakje. De kwalificatie ls van en voor rekening van den ambtenaar van het O. M., die de zaak van mej. M., Hoofdgracht alhier, al dus aanduidde. In deze zaak heeft de poli tie al meermalen „vrouwelijke trekpleis ters" aangetroffen, die een onweerstaan bare aantrekkingskracht op gehuwde en ongehuwde militairen en burgers schij nen uit te oefenen. De caféhoudster weet nooit van den prins geen kwaad en vol gens haar getuigenis ls de zaak Hoofd gracht 80, de meest nette van ons heer lijke Nieuwedlep. Nu weer stond zekere mej. v. Z. terecht, die met een gezicht van „wie doet me wat" de zaak binnenkwam en, als we het heel zacht uitdrukken, op onbeschaafde wijze de rechterlijke heeren van antwoord diende. Deze juffrouw zou in het café be diend hebben. Een getuige, in de vorige zitting aanwezig, beweerde positief door de juffrouw van bier te zijn voorzien, een ander, die vandaag was opgeroepen, was minder zeker in zijn verklaringen. Hij wist niet of de juffrouw bediend had. Een getuige décharge, een hulp-be diende ln het bedoelde café, diende den Kantonreohter op dezelfde manier van antwoord als zijn vrouwelijke collega. Hij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 10