m y Hl H H H H jjf 5K 3 I 1 m n im Jü sus §jj §8 üt jfj Hf JJ IS H jjj S B 3 il §§j s jj H S §§j 8 ju ÉH HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT? Het beste motief. En dan is er nog dit te zeggen voor den eerjwigdurend'en vrede, dat we dan tenminste tijd zouden1 hebben om onze oorloigssohulden ai te doen. Fresno Repyblican. Onze taal. De taal ia ook kultuurretflektor. Zij is het groote gedenkboek, waarin die kul- tuurhiistorische lotgevallen van het mensdhdoim met matter of sprekender schrift .staan opgerekend. Prof. Dr. Jos. Schrijnen. De prijzen dalen. Galnsborough's portret.van Anna Dun- ooomibe, dat door wijlen Henry O. Frink voor 400.000 dollar was aangekocht, ia thans getaxeerd op 175.000 dolar. Zdjn ge hoede oolleotie die eenige jaren geleden nog 80 millioen dollar werd getaxeerd, werd nu op 18 millioen getaxeerd. Star. De knieën van Justltla. ,Jk verliet hiet hof op Pinkstermaan dag, vertelde een rechter, en nam plaats ln de tram naar Stamford Hlll, die zoo vol was, dat er ongeveer een half dOzijn passagiers op tmljn knieën zaten." Het ziet er dus naar uit, of de knieën der Wet even llang zijn ais die befaamde arm. Observer. Fox-trot en de biefstuk. Na oppermachtig geheerscht te hebben, nadert de Parijeehe danswoede haar einde. Het publiek, dat zich bezuinigen moet, Laat het na de dure danszalen te bezoeken, waar mon o.a. voor .een kopje thee 15 francs betalen moot. Le Temps. te komen werd er e9n groot vosse-bont bij gedragen. BABBELUURTJE OVER MODE! Zomermantels. Hoewel ln dit seizoen het mantelpak verreweg domineert boven den mantel, kan men het toch niet heelemaal buiten den langen mantel stellen. Vooral voor het vesites maken en voor eenvoudigen avond-uitgang komt deze zeer van pas over de meestal lichte en dunne japon. Het ls opvallend zooals twee soorten dezen zomer de overhand hebben, n.1. die van'zwarte of donkerblauwe zijde en die van lichte beige stof. Men ziet overigens ook wel licht-groen, zacht-lila, licht-grijs en meer dergelijke teere tinten, maar zwart en beige toch het meeste. Vermoe delijk is dit zoo geworden omdat deze twee kleuren het allerbeste harmonieeren met de huidige modetinten. Wanneer men de andere tinten ziet dragen, dan behooren zij haast zonder uitzondering bij ensemble's. Deze zijn dan ook dikwijls van zeer dunne stoffen gemaakt, zooals wollen crêpe-georgette, wollen mousseline etc. Voor de meer op zich zelf staande man tels zijn de stoffen iets zwaarder, en bont ziet men haast op iedere jas. Natuurlijk worden wel uitsluitend zomer-vellen ge bruikt, maar bont wordt er gedragen, zo mer en winter door. *t Is of men niet meer wennen kan aan een kaal aandoenden hals. Als men geen bont op de kraag van den mantel heeft, dan wordt toch een shawl om den hals geslagen. Men ziet in de modellen der mantels wel het karakter der moderne japon terug, n.1. de taille Iets aanloopend en naar on der toe klokkend en achter iets langer. Maar 't is toch of men het voor den man tel niet goed aandurft, 't Meest geziene en gevraagde model ls toch nog steeds het rechte korte jasje. Het tweede figuurtje draagt een zeer exquis jasje van zand-kleurige travers. De appliquatie op den onderkant was uitge voerd van de rugzijde. Een zeer precies werkje moet dit geweest zijn, want alle randen waren keurig afgezet met smal southache in de zelfde tint. De kleine overelndstaande col 'van beige skunks stond zeer koket. Het linker model van ons tweede plaatje was van dezelfde stof gemaakt en ook op de zelfde manier verwerkt; alleen de vorm was anders. De garneerstukken echter deden gelijkertijd dienst als zak ken. Bij deze jas is men zelfs zoo ver ge gaan om ook de revers nog met bont uit te voeren. Het was een zeer zachte en korte bontsoort 3n in precies de zelfde kleur gehouden. Het stond wel bijzonder elegant, maar misschien is 't toch wat erg warm. Het hiernaast staande jasje is een zeer vlot model van donkerblauwe zijden po peline. Dit was door z'n eenvoudigen opzet en totaal afwezig zijn van garneering een echt gedistingeerd tailleur-model, wat men eigenlijk voor ieder doeleinde kan gebruiken. Een kousenhistorie. De koningin van Italië, bekend om haar lieftalligheidszin, droeg eens een meisje, dat haar bijzondere aandacht had getrok ken, op, een paar kousen voor haar te breien. Het kind kweet zich van die taak op zulk een verdienstelijke wijze, dat de koningin op haar beurt haar ook een paar kousen zond, met dat onderscheid, dat de eene vol lekkers en de ander vol goud- en zilvergeld was. Zij verzocht het kind tevens, haar te doen weten, welke kous haar het beste bevallen was. Het antwoord bleef niet lang uit: Lieve Koningin, Ik heb van die kousen niet veel plelzier gehad: mijn vader nam de kous met geld en die met het lekkers nam mijn broer van me weg en mijn zus ter trok de kousen aanl Te veel. Zou jij een vrouwelijke rechtsge leerde willen trouwen? De hemel beware me! Een gewone vrouw kan je al zoo'n kruisverhoor doen ondergaan. De ragout. Het was eenige weken na het sluiten van de jacht. Men had aan het bureau van politie een restauratiehouder verklapt, die wildbraad opdiende in het geheim. Een inspecteur werd er heen gezonden om zich van de euveldaad te vergewis sen; hij moest er het middagmaal gaan gebruiken en vraagt om een patrijzen- ragout. Jan zal hem aanstonds het gevraagde bezorgen. Na het bewijs van overtreding verorberd te hebben, zegt de inspecteur tot Jan: „Laat je patroon eens hier komen, ik moet proces-verbaal opmaken tegen hem. 'k Zag onlangs eenige keurige modellen „Waarom, mijnheer?" van zwarte en blauwe zij en van beige „Omdat ge wildbraad opdischt, nadat de stof met gladde glanzende keerzijde. jacht gesloten is. Ik heb zooeven patrijzen Het eerste model van ons plaatje was gegeten", die van zwarte satin de luxe. Een zeer „Volstrekt niet, mijnheer", antwoordt elegant en slank kleedend jasje. Er was Jan met een vriendelijk lachje; ,,'k kende dezen keer nu eens geen bontkraag opluwel, daarom heb ik u voorgediend..." verwerkt. In tegendeel was kraag en „Wat, ongelukkige?" vraagt de lnspec- revers streng in tailleur-vorm gehouden. teur niet zonder eenige ongerustheid. Maar om aan de „kaalte"-angst tegemoet „Alles behalve wild!" HET LIEDJE VAN DE WEEK. REEK'NING MAKEN. Hang het huikje naar den wind.... Maar in 't goede, lieve vrindl Zet de tering naar de nering Of uw nering krijgt de tering, En gij zelf er bij mijn kind! Zuinigheid baart overvloed, Soberheid maakt zuiver bloed; Volle magen leege kasten, Maanden smullen jaren vasten. Pronk van kleeren arm van goedl Daarom is: één cent bespaard 't Winnen van een gulden waard!.., Wie zijn reek'ning goed kan sluiten.. Baat het binnenshuis en buiten In den hemel als op aard! Novellen-oogen. Geen enkele novelle ln een tijdsohrlft ls oompleet zonder dat de heldin gewel dige pqnlglng lijdt aan haar oogen. In den loop van de historie ging het er mede als volgt: Zij wierp haar oogen naar 't Êlafond. Toen sloeg zij ze op den vloer, [aar oogen spatten vuur. Haar oogen brandden. Haar oogen gloeiden als vurige kolen. Zij wierp haar oogen op zijn hoofd en liet ze toen vallen op de vuurplaat. Maar tenslotte namen de oogen hun weerwraak, want wij lazen ook: Haar j oogen verraadden haar. Dubbelzinnig. Reohter: Je bent er ditmaal met een paar blauwe oogen afgekomen; zorg dus, dat je voortaan slecht gezelschap vermijdt. Beschuldigde: Mijnheer de rechter, ik hoop nooit meer met u in aanraking te komen. SCHAKEN. De oplossing van het probleem van Ellerman ls 1 Tc4. Er dreigt dan gh4 g4+. De varianten zijn eenvoudig te vinden. De °^loS8lng/®Rnn^fr/^. van Bridgwater is 1 Da5. In de oorspronkelijke zetting kon na Lc5 Dhöt, nu koat Dd2+. Het mat na La5: ls door het slaan der dame mooier geworden. W. Hecneberger. Basler Zeltung 1905. DE LIST VAN DEN KEIZER. Rudolf van Habsburg, de keizer van Duitschland, bezocht eens op een reis door zijn rijk de stad Neurenberg. Hij was er nog maar enkele uren, toen een koop man verzocht den Keizer te mogen spre ken. Rudolf, die altijd veel belang stelde in de aangelegenheid van zijn onder danen, liet den man onmiddellijk bij zioh toe en vroeg hem de reden van zijn be zoek. Nu vertelde de koopman, dat hij, vóór hij een groote reis ging onderne1 men, een zak met goud aan de zorgen van 'n vriend had toevertrouwd. Teruggekeerd zijnde, vroeg hij den vriend hem zijn geld weer te geven, maar deze ontkende, ooit iets van den koopman in bewaring ge nomen te hebben. De Keizer vroeg, welk bewijs de koop man kon aanvoeren om z^n beschuldiging te staven, waarop deze antwoordde: „Dat is juist het ergste Uwe Majesteit. Ik ver trouwde mijn vriend zóó volkomen, dat ik noch een getuige, noch eenig schriftelijk bewijs van ontvangst noodlg achtte. Ik begrijp best, Uwe Majesteit, dat tegen1 over een rechter mijn „ja" van evenveel kracht is, als zijn „neen"." „Beste man," vroeg nu de Keizer: „Kun je me een juiste beschrijving geven van den gestolen zak?", waarop de koopman antwoordde, dat het een gewone grijs1 linnen zak was, met als eenig bijzonder kenteeken een met iets donkerder garen gestopt gaatje aan den bodem. Op dat oogenblik werd een deputatie van burgers uit de stad aangediend en de Keizer verzocht den koopman even in het nabijgelegen vertrek te willen wachten. De koopman deed dit, zeggende: „Uwe Ma jesteit mag ik er u opmerkzaam op ma ken, dat de man, dien ik beschuldigd heb, het hoofd en de woordvoerder der depu tatie is." Nauwelijks was hij verdwenen, of een aantal der voornaamste inwoners van Neurenberg trad binnen, om hun Keizer den verschuldigden eerbied te bewijzen. Nadat de Keizer bedankt had, sprak hij den woordvoerder der deputatie aldus aan: „Waarde vriend, wat hebt ge een mooie muts op. Wilt ge mij die afstaan in ruil voor de mijne?" De man, heel trotsch op deze onder scheiding willigde dat verzoek natuurlijk gaarne in, waarop de deputatie vertrok. De Keizer zond nu onmiddellijk een vertrouwd bediende naar de vrouw van den beschuldigden man. De bediende zeide: „Uw echtgenoot verzoekt u mij een zak met goud mede te geven, u weet wel, die grijze zak met een stopje aan den bodem. Hij heeft het goud dadelijk noo dlg. Als teeken, dat hij mij werkelijk ge zonden heeft, laat ik u de muts van uw man zien!", en de bediende vertoonde de muts, die de Keizer hem mede gegeven had." De vrouw zocht vlug de bedoelde zak op en gaf die den boodschapper mee. Toen de Keizer den zak in handen had, liet hij den koopman roepen. Deze her kende dadelijk zijn eigendom, maar be greep niet, hoe de Keizer de zak zoo spoe dig in zijn bezit gekregen had. Nu werd de dief ook weer geroepen en de Keizer zelde: „Deze man beschuldigt u, een zak goud, die gij voor hem bewaard hebt, niet erug te willen geven. Hebt gij hier iets tegen in te brengen?" „Jawel Uwe Majesteit," antwoordde de man. „De beschuldiging is geheel valsch. Ik ken den map nauwelijks en heb nooit iets met hem te maken gehad!" Plotseling haalde de Keizer den zak te voorschijn, waardoor de dief zóó schrok, dat hij stotterend en bevend alles be kende. De koopman kreeg zijn eigendom terug en betuigde den Keizer zijn dankbaarheid, de dief werd gestraft voor zijn ontrouw en heel Duitschland roemde den wijzen Keizer Rudolf. RAADSELS. Oplosslnigen der vorige raadsels. I. De koffie, want die wordt gezet, terwijl men de thee laat trekken. II. Natte steen en. (Hè, wat flauw!). Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: G. B.; J. F.; J. G.; J. de J.; J. J. P. De prijzen zijn toegekend aan: Gerrit Bak, Van Galenstraat 44. Jo Flink, Piet Heinstraat 17. Jo de Jong, Stakmanbossestraat 24. Joh. J. Pootjes, Van Galenstraat 105. Het zijn er dezen keer dus niet veel. Nu, van den winter maar weer dubbel jullie best gedaan. Met September begin nen we weer. Prettige vacantie! Wit begint en geeft mat in drie zetten. WitKh8, Lf5 en g5, Pb4 en h6, pi c8, f2, g2 en h2. ZwartKei, pi d8, f4 en g4. Op het in 1925 gespeelde tournooi te Bern verloor Aljeohin een part# aan dn Zwitscherschen speler Dr. Miohel. Dr. Michel. d4 Pf8 e8 Pbd2 Le2 0-0 1 4 5 0 Dr. Aljeohin. Pf6 c5 d5 Lf5 60 Pbd7 Een der vele wijzen, waarop men de d4 opening kan spelen. c4 7 Ld0 Over de noodzakelijkheid van c4 zijn de raeeningen verdeeld, cdö8 edö dc59 Pc5: Wit speelt nu verder met het oog op de geïsoleerde pion en vereenvoudigt. Pd4 10 Ld7 Lb0 11 0-0 Ld5 12 Dd7 P2f8 18 Tac8 Ld 2 14 Pe4 De2 15 a6 Tfcl 10 Pg4 Lel 17 f5 h3 18 Pf6 Zwart heeft door deze manoeuvrede f pl<n in den strijd gebracht en h8 verzwakt; Pd2 19 Toe8 Pfl 20 f4 Tc2 21 Pg5 Tdl 22 fe8 Pe8 28 Ph8 :f Hlf te Feö. Dh8 Dh2 f Wit lokt dit uit en zwart toe. Beter was gh824 Df31 25 Wit heeft de zaak netjes gered. 27 29 Kfl Pd f6 Pg4 Df4 Ph0f Lb41 Td5 Td7+ T2c7 Pe4 Lf4: Kg7 Tf7 Lh6: Kh8 opgegeven vlq)r Mat id fW als ssl Mat is niet meer te vermijden. Dr. P. FEENSTRA KUIPER. 1 DAMMEN. 1 Onderstaande stelling kwam onlangs in een partij voor. m IK m Wit, aan zet, won als volgt: Zwart. 19X39 8X12 26X28 21X82 (a) 29-34 de eenige 82-37 39—44 volgt 7. Wit. i. 80-24 2. 28-8 8. 87-81 4. 88-33 5. 88X4 0. 40X29 89-44 Want op 0. 43—88 1 enz. 7. 42-81 8. 29-231 Met gewonnen eindspel voor Wit. (a) 4.29-88 5. 42X4 21X82 0. 47—42 Wit wint gemakkelijk. Nu nog eens denzelfden stand, maar met een wit stuk op 85 en een zwart op 14. Dezelfde afwikkeling leidt nu tot niet meer dan remise. 1. 30-24 19X39 2. 28X8 3X12 3. 07-31 26X28 4. 38-33 21X32 5. 33X4 Maar nu volgt: 5. 32-37 6. 42X31 29-34 7. 40X22 39-43 8. 48X39 17-22 9. 4X27 12-18 10. 27X20 15X44 1 Remise. m w mrn M m Hf ili^i nn ÜJ ÜL_ Wh IV h -e Wit staat slecht, dooh hij herstelt zi heel fraai als volgt: 1. 27—221 18X27 2. 82X27 23X48 8. 49X88 10X27 4. 84-29 Zwart's beste spel ls nu door 4. 14—20; en daarna 27—81; enz. remise foroeeren. Doet hij dit niet, dan verliest hij. Bij 4. 12-11 5. 29X9 18X2 0. 88-82! 27X29 7. 80—241 10X80 of 29 X 25X81 Gewonqen. mooiste in deze afwikkeling, de gemakkelijk in de partij kan voorkome is dat men met Zwart allicht 4. 12—18 speelt, na Wit's 4.84—29 en aldis vrijwillig het noodlottige veld 18 bezit.» Deze studie is, meen ik, van W. Hoekstm.' Het Een eenvoudig eindspelletje uit tot 'Journal de Rouen*. Zwart: een dam >p 20 en een schijf op 82. Wit: tweedammra op 25 en 38 en eén schijf op 27. Wit wint: 1. 38-29 2. 29—21 gewonnen Een heel oud motief, maar toch altjd weer verrassend I 82X21 Alles betreffende deze rubriek te adn* seeren aan: G. L. GORTMAjfl Haltestraat 28 Zandvoort-Bad HELDERSCHE DAMCLUB. Koninklijk goedgekeurd dd. 11-11-191. Klasse I. Naam gesp. gew. rem. verl. )nt. J. Stoll 10 6 8 1 15 D. Dissel 10 5 4 1 L4 J. Wit 10 4 8 3 Ll S. Slort 9 4 0 6 8 D. v. El 9 3 1 6 7 J. C. Kossen 10 1 1 8 8 Klasse II. A. A. Bremer 17 9 5 8 28 L. F. van Loo 16 10 2 8 22 P. H. O. Groene- meijer 16 7 6 4 10 L. Simonse 14 7 4 8 18 M. Kwast 16 7 2 7 10 P. Kwast 14 7 2 5 16 P. Kramer 11 6 1 4 18 P. J. Arends 18 8 0 9 12 H. G. Fonteijn 15 1 5 9 7 A. J. Bezemer 18 8 2 18 8 Klasse III, J. Burger 12 7 2 8 10 D. Jongepier 12 5 4 8 14 P. Slort 9 4 2 8 10 J. do Waard 10 8 2 5 8 W. Agema 9 3 2 4 8 J. Baas 9 3 2 4 8 R. Dol 9 1 4 4 0 Corry Brens. 2 8 20 28 80 81 82 33 84 )i O T vW/. 8. J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 8