KWINKSLAGEN
M Ut MNUÜttN
VOOR DE VROUWEN.
het niezen.
De gewoonte om Iemand die niest mei
een welgemeend „God zegen je" of „wei
moge het je bekomen", of „prosit" geluk
te wenschen, geraakt met zooveel andere
eerlijke gewoonten meer en meer in on
bruik, en het wordt tegenwoordig voor
„niet net" en voor ouderwetsoh gehouuen,
hnnr nog te volgen Zij behoort thans tot
de geschiedenis en moet dus alleen nog
uit een historisch oogpunt worden be
schouwd. Langen tijd werd het ontstaan
dier gewoonte tot op den tijd van Grego-
rius I teruggebracht, toen in de 6de eeuw
in Italië een vreeselijke pestziekte woedde
en een hevig niezen bij de door de kwaai
aangetasten voor een onfeilbaar teeken
van een naderenden dood werd gehouden.
Doch reeds in den ouden tijd was de ge
woonte den niezende geluk te wenschen,
algemeen bekend en gevolgd. Reeds Aris-
toteles vermeldt in zijn Natuurlijke Ge
schiedenis hoe keizer Tiberius, daar 't hem
aan gezondheid en geluk zeer haperde,
beval dat, ook als hij in den wagen rijdend,
niesde, de voorbijgangers hem een „pro
sit" zouden toeroepen.
Toen Xenophon zijn soldaten vroeg of
zij liever zich lafhartig aan den vijand
wilden overgeven, dan wel de geleden
nederlaag wreken, niesde een hunner toe
vallig en bogen allen voor de zich aldus
openbarende godheid. Ook duidt Aristo-
phanus in zijn „Vogels" het niezen aan
als een goddelijke openbaring en Soera-
tes was van gevoelen, dat zijn inwendige
genius, zijn „Daemon" om geluk te voor
spellen op den neus werkte.
Nog op den huldigen dag geldt het nie
zen als een teeken ter bevestiging van de
waarheid eens woords, en de uitdrukking:
„hij moet het beniezen", is nog op som
mige plaatsen in Duitschland zeer in
zwang. Toen de Spanjaarden bij een kruis
tocht Florida binnendrongen, zagen zij
vol verbazing, dat zoo dikwijls de beheer-
sohers des lands begonnen te niezen, al
de aanwezige Indianen zich voor hem
bogen en de armen smeekend naar de zon
uitstrekten.
Uit de hier kortelijk aangestipte histo
rische feiten kan men besluiten, dat de
gewoonte om bij het niezen iemand geluk
te wenschen, zeer oud is, en dat de mee
ning als zou zï) uit de zesde eeuw onzer
Christelijke jaartelling afkomstig zijn, op
een dwaling berust.
stotteren.
Er zijn vele ouders, die meenen, dat een
stotterend kind zich een slechte gewoonte
heeft eigen gemaakt, en dus gestraft moet
worden, wanneer het deze niet aflegt. Wel
komt het voor, dat kinderen, die al te
haastig spreken, beginnen te stotteren,
echter moet men nooit een kind slaan, om
dat het stottert, want daardoor kan de
kwaal makkelijk verergerd worden. Im
mers, zeer vaak is de oorzaak van het
stotteren een schrik; een al te heftige in
werking op het kinderlijk gemoed. Steeds
blijft het stotteren een zenuwstoornis in
het spreekorgaan, die men, door al te
groote strengheid, niet verbeteren, wel
echter verergeren kan. Eveneens betert
de kwaal niet als men het kind uitlacht,
omdat daardoor het voor de genezing
noodzakelijke gevoel van eigenwaarde ver
zwakt wordt.
Een kind dat bevangen is, of bespot
wordt, zal moeilijk zijn kwaal kunnen af-
leeren.
Het stotteren is zelfs erfelijk; soms
erft het over in aanleg. Ook kinderen, die
in het geheel niet door hun' stotterende
ouders worden opgevoed, vertoonen deze
eigenschap vaak. Men heeft hier dus voor
namelijk met een organisch gebrek te
doen, waarvan de oorzaak moet gezocht
worden in spierzwakte der spreekwerk-
De kamer gaf iets vormelijks aan het ge
sprek met den man, die hij lederen dag
in het aangename eans-góne zag der
garage.
„Je wilt zeker Je familie eens opzoe
ken", zeide hij.
Hammond schudde zijn hoofd.
„Ik heb geen 'familie meer, sir".
„Nu, je hebt het eerlijk verdiend", was
de met. tegenzin gegeven toestemming.
„Neem een maand1 vrijaf als je het noodig
hebt."
Hij greep al naar het onvermijdelijke
chèqueboek, maar Hammond maakte een
vlugge ontkennende beweging.
„Ik neem vrijaf, zonder maandgeld",
verklaarde hij.
Mr. Carrigan staarde hem verbaasd
aan.
„Zeg je me den dienst op?" vroeg hij.
„Niet als u me weer terug wilt nemen,
als ik hier weerkom, sir, maar.
„Nu?"
De chauffeur keek met zijn Jonge eer
lijke oogen den ander aan.
„Staan we nu vrij tegenover elkaar, Mr.
Carrigan? Als we nu b.v. -eens van elkaar
gingen, zouden we dan „goed uitgerekend
vrij van elkaar gaan?"
„Dat zouden wel"
„Dank u, sir, dan zijn we nu beiden vrij.
Ik zal als u mij noodig hebt, bijtijds terug
zijn".
Verbijsterd, met een vreemd gevoel van
ledigheid, en verlatenheid, sprong Mr.
Carrigan van zijn stoel op.
„Ik zal je natuurlijk weer noodig heb
ben", voorspelde hij, en hield zijn hand
uit.
Hammond, bepaald bewogen, kreeg een
kleur, maar nam onbevangen de hem toe
gestoken hand aan en drukte die stevig.
tuigen, in verband met zenuwstoornissen.
Ook diegenen beginnen te stotteren, die
genezen zijn van een verlamming der
stembanden en wier spreekorganen vaak
nog zeer zwak en ongeoefend zijn. Even
eens treden na scharlakenkoorts, mazelen,
diphteritis ziekte van neus en mond en
keelholte verschijnselen van stotteren op,
die spoedig echter weer geheel verdwij
nen. Het stotteren is geen ziekte op zich-
zelve, slechts het gevolg ervan.
Om een kind" het stotteren af te leeren,
laat men het langzaam en rustig spreken
en voor ieder woord een „oe" zeggen, b.v.
(oe) heden (oe) gaan (oe) wjj (oe) wande
len. Een dusdanig behandeld kind bleek
na drie maanden het gebrek van te stot
teren geheel en al kwijt te zijn.
BoBBELUURTJt. OVER MODE
Aangezien we ook wel eens een enkel
regendagje hebben te verduren, hebben
de meeste van ons vrouwtjes uitgemaakt,
dat er minstens bij hun garderobe een
ïegenmantel zijn moet.
't Is wel niet erg vriendschappelijk om
in de vacantie-dagen over regen te gaan
praten. Maar heusch ik meen het zoo
kwaad niet; 't is slechts bedoeld voor de
toekomst, zoo voor die najaars-regens. De
jas. Nu dat is tegenwoordig zoo'n buiten
sporige wensch niet meer. Men kan ze al
koopen voor 4 5. Al zijn ze dan ook
zeer eenvoudig, 't is toch een regenjas
Heeft men echter over een wat meer ge
volde beurs te beschikken en wat nog
meer zegt, over een aparte smaak dan
gaat men op zoek naai* iets anders dan de
gewone confectie-modellen.
Dan snuffelt men rond in de fijnere
magazijnen, zoekt naar mooie water-proof
stoffen en eindigt met bij kleermaker,
sober met z'n raglan mouwen en rechten
vorm, maar wordt bij droog weer chic
gemaakt door kraag en revers der onder
blouse er overheen te dragen. .Ook deze is
van water-proof zijde gemaakt en kleurt
1 natuurlijk uitnemend bij den mantel.
Of ook zou men kunnen prefereeren
den mantel van waterdicht gemaakte bleu-
kleurig zijden-laken (model II). Kraag,
manchetten en beleg-stukken van dezen
fijnen soberen mantel zijn van geruite
waterdichte zijde. Ook deze mantel is zee
eenvoudig van lijn en heeft evenals het e
model raglan-mouwen.
Wil men echter een zeer aparte regei -
kleeding, dan zal het 3'e mooel wel e,
uitverkorene zijn. Dit is n... eei
toupe-kleurig lederen jasje in bijnr mili
tair uniform-model gesneden, Een in
donker tint waterdicht satin rokje wordt
erbij gedragen. Het hoedje is van 't zelfde
leder als het jasje. Overbodig te zeggen,
dat dit een extravagant regenuniformpje
is, maar elegant staat het.
Begrijpelijk is, dat zoo'n elegante mama
of zuster maar niet zoo maar een gewoon
gekleed1 meiske of boy naast zich duldt.
Dus ook deze dient er min of meer elegant
uit te zien. Welnu, als het knaapje of
meisje er zóó uitziet als het 4e figuurtje,
dan valt er niet te klagen. Dit lieve kind
is gekleed in bruin suède jasje, rrfhts en
slob-kousen en is zoodoende geheel be
schut voor de vallende regenstralen. Zoó
nooJig kan ook nog revers en kraag ge
sloten en de klep der muts van achteren
naar beneden geslagen, zoodat het dan
bijna op een (weliswaar elegant) vissoher-
tje lijkt.
geheele vacantie tot September toe blijft
het prachtig weer, hoogstens een licht
sproei-regentje voor bloemen en planten.
En dan kunt ge het wel met een parapluie
af. Maar tegen het najaar wil ieder voor
zien zijn van een flinke water-proof regen-
costumière of mantelmagazijn een apart
model te laten aanmeten.
Dan kieze men b.v. dat model van bois-
de-rose leder, wat zoo heerlijk waterdicht
is en zoo buitengewoon elegant staat (mo
del I). De lijn van den mantel is wel zeer
„Je hebt goed onderwijs gehad, Ham
mond, waar kreeg je dat?"
„Ik ben op een hoogesdhool geweest,
sir, en dat wil wat zeggen, vooral als men
veel van lezen houdt. Later volgde lk een
cursus om te leeren chauffeeren, met de
geheele constructie van motoren bekend
te wordon".
„Ik leerde mijzelf lezen", zei Mr. Car
rigan droog, „en daar hield het bij op, be
halve wat ik later 300 hier en daar op
pikte. Veel genoegen in je vacantie."
De nu volgende maand was het stil in
huis. De chauffeur-plaatsvervanger was
bekwaam in zijn vak Hammond had
daarvoor goed gezorgd maar, toen Mr.
Camgan op een keer de garage zoo eens
inliep, werd hij ijskoud ontvangen, en
moest tevens de aanmerking hooren, dat
een inspectie noch noodig, noch ge-
wenscht was.
Maar eindelijk kwamen Gillian, Mrs.
Ivor en haar nasleep met den trein terug.
„Heb je een prettigen tijd gehad?"
vroeg Mr. Carrigan hen toen ze elkaar
begroetten.
„Ik houd van u", fluisterde Gillian, haar
beide armen om zijn hals slaande. „Ik
houd van u".
Hij streek haar liefkozend over haör
bruine krullen en waagde zich nog maar
niet aan de vraag, of ze verloofd was met
Van Camp, want dit mocht dit heerlijk
oogenblik eens bederven.
Maar na het middagmaal kwam zij bij
hem zitten, in de'bibliotheek, ieder ander
uitsluitend. Het was nu de eerste October;
een groot vuur brandde in den haard, en
gaf iets meer huiselijks aan de grootte en
pracht van het vertrek.
Het bescheen Gillian in haar fraaie
avondkleeding, terwijl zij op een laag
stooltje bij haar vader was gaan zitten.
„Heb je don jongen Van Camp dikwijls
ontmoet?" vroeg hij, toen die vraag niet
langer uitgesteld kon worden.
„Ja, vadertje".
„En vroeg hij je ten huwelijk?"
Ze draaide zich zoo om, dat ze met haar
arm op zijn knie, en hem in het gelaat
zien kon. Een vreemde, vroolijke onrust
was duidelijk in haar doen zichtbaar; haar
oogen schitterden en haar wangen waren
hoog rood gekleurd.
„Wilt u my bepaald met Van Camp
getrouwd hebben, vadertje?"
„Hij is je gelijke", zei hij aarzelend en
met een zucht.
„Dat is hij niet", stoof ze op. „Dat niet!
En wat nut heeft liet, dat ,te beweren, va
der. Ik ben uw dochter; de dochter van
een werkman, geen deftigen mijnheer.
Begrijpt u niet, dat ik niet ben als zijn
zusters? Kijk" ze strekte een bloote
arm uit „alleen maar eens naar mijn
hand: goed onderhouden, met kuiltjes,
zacht, alles goed, maar ziet u eenige ge
lijkenis met haar slanke vingers? Het is
uw hand, en ik ben uw kind. En daar ben
ik blij om! Lief, lief vadertje, wat zouden
wij beiden met Howard van Camp be
ginnen, bij wie zou hij passen?"
„Ik zou de rekeningen betalen, Gillian,
mijn kind, en ik zou heengaan".
Zij legde haar hoofd op zijn. knie.
„Vader, ik wil, dat we beiden gelukkig
zullen zijn, u en ik. Hoe heerlijk zouden
we kunnen leven, beste vadertje, u en ik
èn de rechte man
Er waren geen woorden noodig om die
gedachte verder uit te werken.
Een oogenblik later sloeg de pendule op
Zakenman in den dop.
„Vader, wat geeft u me, als ik u een
gulden uitspaar?"
De vader was zoo verrukt over de han
digheid van z'n spruit, dat hij hem dade
lijk een kwartje toestopte.
„En hoe wil je me nou een gulden voor
me uitsparen?"
Jan was al bij de deur.
„U beloofde mij Immers een gulden als
ik een mooi rapport thuis bracht? Nou,
en 't is niet mooi."
En Jan was verdwenen.
Niet tevreden.
Zij: „Heb je piet vader gesproken? En
is het naar wensch gegaan?"
Hij: „Nou niet heelemaal, hè? Hij zei,
dat hij niet anders (e geven had dan zijn
toestemming."
Vrienden.
„Je moet niet denken, dat mijn vrouw
gek is."
„Niet, en toen ze met jou trouwde dan?"
Huishoudelijk.
„Moeder, mag ik naar een cursus van
de kookschool?"
„Zeker, kindje, ik ben blij, datje nu
eindelijk eens belang gaat stellen in huis
houdelijke dingen."
„Ja, Miep gaat ook en ze heeft er een
rose schort voor noodig met een rose muts,
snoezig gewoon."
Verontschuldiging.
„M'n horloge is stuk, en toen ik het van
u kocht zei u, dat ik er mijn heele leven
pleizier van zou hebben."
„Ja, toen zag u er ook zoo miserabel
uit."
De kleine filosoof.
„Karei, heb ik je niet verboden met
straatkinderen te spelen? Dat is niet goed
voor je."
„Ja moeder, maar het is toch goed voor
die jongens, als zij met mijspelen."
den schoorsteenmantel acht slagen, die
door de stilte weerklonken. Toen de laatste
slag was weggestorven, werd er geklopt.
„Binnen".
„Hammond wou u spreken, sir; hij is
teruggekomen", was de deftige aankon
diging.
„Mooi!" was Mr. Carrigan's verheugde
uitroep, terwijl hij met opgewekt gelaat
rechtop in zijn stoel ging zitten.
„Laat hem binnenkomen en wat vlug
ook. Dat is me een chauffeur, Gillian,
kind! Ik heb den jongen toch zoo gemist.
at, Gillian?" Terwijl ze hem nog
steeds bleef aanzien, nam haar gelaat zulk
een verrukte uitdrukking aan, en ver
spreidde zich zulle een verraderlijke hoog-
roode blos over haar geheele gezicht, dat
hij haar vragend aanzag.
„Ja", fluisterde zij verrukt toen Ham
mond de kamer binnentrad.
Het duurde enkele oogenblikken, voor
dat Mr. Carrigan naar zijn voormaligen
chauffeur keek.
„Dus, terwijl je voor mij chauffeerde,
maakte je mijn dochter het hof, Ham
mond", zei 'hij.
„Neen, sir, nooit!" antwoordde Ham
mond dadelijk. „Ik sprak nooit met haar,
noch verraadde ooit een enkele gedachte,
zoolang ik in uw dienst was. Ik maakte
nooit gebruik of herhaalde iets van het
geen ik van u of in uw huis hoorde. Ik
zag haar nooit alleen voor deze maand. Ik
bemindu haar, maar ik kon dat evengoed
gedaan hebben, door haar op den weg ont
moet te hebben. Ik was eerlijk tegenover
u, totdat ik verleden maand, als vrij man,
van u afscheid nam. U stemde toen toch
toe, dat ik vrij was."
„Dat deed ik."
„Dank u" zijn donker hoofd werd
De onafhankelijke hend.
Een hond had in een slagerswinkel een
groot stuk vleesch gerooid.
„Is dat uw hond, meneer?" vroeg de
verontwaardigde slager.
„Tot dusver wel", antwoordde de eige
naar, „maar 't schijnt dat hij nou voor
zichzelf gaat zorgen."
Hoe het kwam.
„Zijn jullie in Indië geweest, dat je zoo
veel Chineescbe en Japansche dingen in
huis hebt?"
„Neen, maar kort voor ons trouwen was
hier totale uitverkoop in een Japansche
toko. Dit zijn allemaal huweüjkscadeaux."
Een mooi nummer.
Jonge dame, tot vriendin: Hij noemt
me juweeltje en hij brengt bonbons voor
me mee.'Ik wou dat ie 't maar an
dersom deed!
HET MANUSCRIPT VAN CARLYLE.
Carlyle is een Engelschman, beroemd
geworden door een heel groot geschied
kundig werk, de Fransche Revolutie ge-
heeten. Toen Carlyle het manusoript ge
reed had, vroeg een zijner vrienden, liet
te mogen lezen, waarin Carlyle onmiddel
lijk toestemde. De vriend las het geheele
werk nauwkeurig en was er zóó verrukt
over, dat hij er iodereen over vertelde.
Door de geestdriftige beschrijving nieuws
gierig geworden, vroeg een ander op ziji
beurt het manuscript ter lezing aan Cf
lyife's vriend. Deze gaf het, zonder er C«
lyle verlof voor te vragen.
De man, die het werk nu geleend had
raakte er zóó in verdiept, dat hij tot
den vroegen morgen door las. Eindelj;
maakte hij zich los, om naar bed te gaa
Zorgeloos liet hij het kostbare manusckif
het werk van jaren nauwgezetten arbe
op de tafel in zijn studeerkamer liggf
De man sliep dien ochtend lang.
dienstbode had de ontbijttafel gedekt
voor twee gezorgd. Ze besloot, daar mjjiir
heer toch nog niet op was, eerst de stur
deerkamer te doen. Het was koud dioh
oohtend, zoodat het meisje het vuur aan
wilde leggen. Ze zocht naar papier in de
prullenmand, maar deze was ledig. Doch
zie, op tafel lag een stapel slordige papie
ren, blijkbaar meergelegd om weg ge
gooid te worden: Het meisje wierp bijna
alles op de vuurplaat, stak het aan, en
daar ging „De Fransche Revolutie" in
rook en vlammen op. juist als bljrrt eell
eeuw tevoren de revolutie in Frankrijk
zelf eindigde.
Hoe ongelukkig voelden zich de beide
vrienden: de eerste dagen durfden ze Car
lyle niet bekennen, wat vreeselijks er ge
beurd was, maar eindelijk moest het toch
plaats hebben. Carlyle was als gebroken,
Zijn levenswerk verwoest door een onvoor
zichtigheid. Hij zat maar op één plaats
neer, trachtende zijn gedachten te verza
melen, om zijn werk te herstellen; HIJ
schreef blad na blad vol, maar geen regel
ervan kon hem voldoen. Dagen zat hij zoo
met een ledig, dood-ongelukkig gevoel.
Toen gebeurde het, dat hü eens naar
buiten keek en een metselaar bezig éag
een muur van een huis te bouwen. Zin
gende of fluitende metselde hij steen na
steen op elkaar.. 7
Ondanks zichzelf voelde Carlyle zich
opgewekt door het vroolijke opgewekte
werken van den man voor zich.
En plotseling stond Carlyle op en zei
bij zichzelf: „Kom! wees flink en doe je
werk opgewekt." Hij nam een bad, maakte
een frissche wandeling en nam daarna
rust met wat ontspanningslectuur. Benige
weken lang las hij niets dan wat novellen
en weinig beteekende boeken.
Toen voelde hij zich opgefrischt en Vol
moed begon hü opnieuw aan het werk, dat
nu vlug vorderde en Carlyle een wereld
beroemd man maakte.
opge-
ee
k
met jongensachtige waardigheid
richt. „Ik bracht mün vacantie aan ge
door, sir, en beproefde mün geluk tegelü
met de jongelui, die uw dochter daar ont
moette. Vraag haar maar, of ik ulet dtit'ir
begon en niet hier".
„En, je knikkerde Van Camp pr uit?"
„Dat hoop ik", zei Hammond zacht, ter-
wül hü vol liefde naar Gillian keel, „maar
zü wil mü haar jawoord niet geien, zon
der uw toestemming. Wij zullen trachten
het eens te worden, sic. En dat ik my D iet
op den achtergrond gehouden hei, omdat
ik geen geld had, vindt daarin jijn oor
zaak, dat de andere jongelui het ook niet
hebben".
Gillian's hoofd1 rustte nog altijd op haar
vaders knie; nog""zochten haar eristige
oogen zijn gelaat, terwijl het hare van uit
drukking veranderde bü ieder nienv ar
gument, dat haar minnaar aanvoer!
„En indien ik misschien een Hinder
fraai gebruik maakte van hetgeen ik ia
de garage hoorde", eindigde de jongt man
eenvoudig, dan was het enkel, om at ik
mij herinnerde, dat u geen hekel an mÜ
hadt, en ook niet veel geluk vervochtte
van het andere huwelük. Als Mi Van
Camp gewonnen had, zou ik teru -geko
men zijn, om voor u te rijden, zovil's ik
beloofde."
„Een tehuis, vadertje", fluistert» Gil
lian, „werkelijk een ideaal tehuis. va
der, u en ik en Phil!"
Mr. Carrigan richtte zich nog och ter
op in zün stoel en stak zün hand it.
„Ik geloof, dat je mün püp mair van
de garage naar huis moet overbr
Phil Hammond, en dat die Turkschf
kamer daar maar aan moet wennet
G. S
eende.
ngen,
rook-
W.
B.
Elegante regenklcedlng.
Corry Brens.
t