Cura^ao als kolonie. In het boek der Geschiedenis. Zoomin als voor de ln wezen beduiden de kunstenaars op het eiland Lepe* I'enha en Oomells Oorslra. of krij'gshel? den en diplomaten als Antelne Moore of Davld Leon Nederlanders ln rechten van over de JU -in bij de fits alleen tjompen alk .t. ere snrongloos over den rand van fc 'CÖ kanor, gelijk ue zeeleeuwen in Arti'1 van den bassin wand duiken, schieten als donker glimmende zeevisschen in een bed van sohuimbelle® door het lichtgroene water en laten zich dan rechtstaande omjhoog drijven.Die breed grijnslacht onder de zwemmers heeft bet kwartje - weggeduwd tot 'n pruim in z'n wangholte. 't Is hun „struggle for life"!.. Zoo is de kennismaking met het land en de reede, waar in 1665 de van Chatham nog vreugdedronken De Ruyter ver scheen met een vloot van veertien sche pen en 1500 koppen om Engeland mores te leeren in deze Carlisle-baai en, voor het eerst van zijn leven, af te deinzen I Dan laat het tropenleven niet meer af. Als de huurkoetsen van hot Baard-eiland vormen 'n wiegelend leger van roeischui ten een cordon achter de negerkano's allen bemand met grotesk gekleede avonturiers, die wedijveren in een bar- baarsch concert van schreeuwen, gilled en aanmoedigingen om in aanmerking te komen voor het vervoer naar den wal vnn Bridgetown, die daar achter de witte branding ligt.... Over alle dekken van het sohip ineens verschijnen grijnslachen de negerjongens, met witte tanden en glimmende geziohten en bedolven onder manden en carablesen vol korsversohe muskusmeloenen, hardgroene mandarij nen en iets lichtere sinaasappelen, grn naatappels en grape-frults. In oen hoek van het zonnedek ls al onverwacht een winkel geïnstalleerd vnn schelpen, kettin gen, tasscben en matjes en allerlei wut er wonderlijk uitheemsch uitziet en ge maakt is van haaiontanden, visschenwer- vols, vruchtenschalen, moioenpitten en „luoky beans". De Tropen overweldi gen hier al dadelijk In den caleidoscoop van zwarte, bruine, glinsterende, grijzen de, naakte of opgotuigde meiischen en exotische lekkernijen, kleurenfantasiiieii en palmenformaties - die scherp uitge lijnd gebogen staan over het witte zand van de brandingsstrook orrder het blank'1 licht van een haast witte zon Heel het aspeot zoo juist voor het eerst uit een vreemde en oud-bekende wereld tegemoet getreden blijft den ontvankelijker) zin vnn den nieuw-goko- mene behooreohen. De ban der bekoring blijft van nu af en volgt als eeri schim bij het dobarkoeren ln de eerste tropenstad: Bridge Town. Het is als de animeeren- dë motgozel langs de intieme haven met wit-gezeilde jachten over het ouder dan de Londensohe Trafnlgarsquare met het eerste standbeeld van Lord Nel- son. Waar de witte en zwarte beau monde van het eiland gemoedelijk mee boulevar- Qeert. Wanneer de launch met verlangende toesohouwers aanstoot aan de rivierkade, wordt er niet langer over gemijmerd, dat voor. nauw' driehonderd Jaren hier het aanlokkelijk eiland met zijn zacht glooien de terreinen op het ongemeten voetstuk van koraal nog woest en ledig was, gelijk de gansche aarde volgens Genesis I. Dichte wouden waren er enkel, waarin wilde varkens hun heil vonden, terwijl de oceaan rondom in beroering werd ge- braoht van walvisschen, weinig onder den indruk van de zeeroovers die er wel waren1 Want veeten en bezitswedstrljden tus- schen de gezagbezitters van Europa wer den ih deze wateren reeds bloedig uitge vochten, toen de Portugeezen het eiland nog lang niet gevonden hadden. Niemand bekommert er zich om. Ook niet om het historisch feit, dat de stad zelf haar naam ontleent aan een wonder van primitieve brug-techniek, waarmede de allereerste Portugeesohe Indianen-slaven de beide rivieroevers verbonden door en kel boomstammen juist op de plaats waar de launch nu vast komt Niemand vraagt ernaar. Vooricopig is 1 opgetogen oog de ga*, van de bedr^vigc straten, vol ezels agaa tjes en curio-verkoopende negerinnen de drukke mail., net geel-groene, gruu we gele en roode vruchten, vliegende via- scheu aan touw geregen en bananen in va riëteiten. De eerste statige palincn-avo- nue's strekken zich weldra uit en 'ïelpon een lichte bries van de „trade' wind ver koeling te scheppen...- Dan ademt (1e reiziger op en meent zich in n stem ming van lichte vreugde te gaan bevin den om wt hij ziet en om de gewaarwor dingen, die langzaam bij hem opkrui pen Armoede? - Welbegrepen kan ze hier niet gevonden worden. Waut armoede, dat is gebrek aan warmte en aan voedsel en aan kleeding. Geen van deze mankeeren. Het voedsel wast overal onder de eeuwige warmte van een laaiende zon en een staal- blauwen hefhel, en kleeding is daardoor overbodig tenzij voor schamele bedek king of opschik. De bedelende negers en kwijnende Indianen-nakomelingen langs den weg brengen geen wijziging in dezen gedachtengang. Het oog gaat uit naar de, soms halve huishoudens op haar hoofd balanceerende negervrouwen, die er goed aardig bij glimlachen en met de vrije hand nog 'n kind, 'n jonge ezel of 'n levende kip regeerenl. Vorder gaat het langs het stadspark en de Gouvernementsgebouwen tot bui ten de stad in de weelde van plantages met raszuivere konlngspalmen, suikerriet- landouwen, bananen en „Sweet patatoos" tegen het achterland van berghellingen. Hooger nog wordt de karakteristiek van het aspect opgevoerd door de knoestige Slsal-struiken, Oassave-boomen en neger woningen, waarbij ln de buurt de donkore vrouwen komen water putten als ln den nud-tpstamentischen tijd Een op het oog Hollandsoh aandoende molen voor de suikerrietbewerking eertijds gebezigd doet geen afbreuk. Buiten op de deining van de roede ligt het schip, nu en dan van een hoogte waargenomen. Middelerwijl schept ons het „Barbarous j Island" zooals Nelson het vaak kwaad aardig in den aanhef van zijn brieven noemde de gewaarwording als had de zelfde dagenlange deining van het schip ons vast ln slaap gewiegd en leefden we nu in een oneigenlijken droom op een eiland van niet alledaagsche fantasiën, met dingen, die we in onze verbeelding vaak hadden leeren verstaan, maar die we in de naakte, zakelijke werkelijkheid van ons bestaan nooit hadden vermogen waar te nemen.... Nooit!.... Behalve nul. HISTORIE. De Naam en de meenlngl Van de Spaansche verovering af begon het komkommer-vormige rif van diabaas op nauw' 'n dagreis afstand van het vasteland uit-de 'araibische Zee opste kend en, evenals Trinldad, vermoedelijk 'n voormalige vulkanische, uitlooper van het onmetelijke gebied vari Ziild-Amerika haar geschiedenis voor het blanke volk te makori Evenals later met het bezit met de waardeering en met de minachting voor doszelfs wezenlijke waarde, werd aanvan kelijk ook met den naam van het eiland vaak gesold.... Qulrazoo zelde de ontdekkers, die meenden, dat een Spanjaard van dien naam de eerste wus, dio het eiland betrad, 'ura Asado riepen de Indianen, en de Spanjaarden verstonden er uit, dat zij een priester (Oura) gebraden (asado) hadden. Oorossol - verbasterden de eerste Franschen en „Kurussau" herbaalden ii. Niaast de van oorsprong flinke mannen, zijn er de vrouwen als prlncesson van deugden in huiselijkheid, bedeesdheid en werkzaamheid trouw in het huwelijk en rijk aan innerlijke beschaving. Al gluurt ook om het hoekje de hebbelijk heid van 'n soms potslerldjfcen opschik bij do minder beiheerschten en het won derlijk genoegen van standskringen naar die meerdere of mindere nuance van zwartheid. Want 'n Ouragaoonaar zegt wel heel graag in z'n onnavolgbaar pa- piamentsch: „Neger stinki!" tot den min dere ook al is hij zelf 2500 zwart als 'n potkachel Waarbiji de verstandige meesmuilt en in gemoede vraagt, wat die kleur toch eigenlijk inheeft. Alsof onder die don kere, glanzende huid niet 'n prachtig geweten, 'n minnend hart en ontwikkeld begrip of 'n gelouterde ziel kan schui len. Terwijl bij den blanke Het eiland in 1827 het eindpunt van de eerste onder stoom gebrachte reis over den Oceaan, op aanstichting van onzon koning Willem I ls er niet minder pit toresk om en niet minder benijdenswaar dig. AI was het maar alleen ais paradijs voor vteschers, die sterk zijn in het „latijn". Want hier bulten de haven en in de baaien vangen de vissohers soms aan hun simpele hoeklljnon vissohen, die grootcr zijn dan de primitieve kano waarin zo zitten. Maar waar de rechtma tige inwoners belangrijker nog wanneer ze in hun waan zouden worden gelaten1, geen armoede of een tekort van eonig belang zouden kennen. Omdat zooais do oude Ourapaoenaar zei: „de kommetjes, kopjes, schoteltjes, borden en pannen zoogoed ais heel de rest er aan do hoornen groeien 1" 'En waar eigenlijk als eens eenmaal de watervoorziening behoorlijk zal zijn geregeld de inboorling verre zal staan •x>ven den Hollandschen boer, die hon derd .gulden mest in zijn armzalig en ge brandschat hoekje grond moet stoppon ojm er voor honderd en tien gulden boere- kool van te telen. Ook zonder dat blijft het een kostelijk Ook zonder dat blijft het oen kostelijk eiland. Al was het enkel om baar pitto reske stad vol oud-Holandsch bouwge- heiim. Waar do aanleg der gebouwen een magazijn geschapen heeft onder.de kerk en een gevangenis onder.hot raadhuis! En waar een, van de oude Hol landsche zeevaarders karakteristiek ge schapen fort is, dat al mag het dan met beschermen tegen onverhoedsoho Zater dagavond-aanvallen van doortastende Ve- nozolanen in zijn bouw 'n bastion ls van zeer unieke eigenaardigheden. Want ln zijn vijfhoek alles binnen het wezenlijk rayon van het fort is het paleis van den Gouverneur, de secretarie der stad, het postkantoor en publieke werken, de kapiteins- en die luitenants- woning, de gouvernementskantoren, en trepots en 'n kerk.Gezwegen natuur lijk van de kazerne, militaire bueraux en radiodienst. En alles is dit nog niet Immers tot een prachtigen sluitsteen van het fort staat er 't kapitale Stadhuis, dat meer is dan men zoo zeggen zou. Niet alleen is de benedenverdieping een gevangenis, maar aan den achterkant zijn schutgat gewelven en eert kanonnenkelder, die op den buiten fortmuur oorerspondeeren en waar men onder meer godsdienstoefe ningen en school houdt voor de soldaten. De cipier en do gevangenbewaarder, van wion hot ossentieole rangverschil niet duidelijk ls, of het moest 'n haast niet vast te stollen kleurverschil zijn woon den daar sinds onheugelijke tijden. Waar bij in de gewelven nog overvloed van ruimte was voor een bakkerij', een kleer makerij en een smidswerkplaats. Boven de hoofden van al deze misdadi gers en misdadigersvijanden, bakkers, kleermakers en oorveeërs werden tot op heden toe de huwelijken gesloten en de rechtszittingen gehouden de schutterij zaken behandeld, de schoolcommissie ge ïnstalleerd en heel de koloniale geschie denis geschapen. Van veroveringsplannen en verdedigings-toespraken. van heldhaf tigheid en van angst, van Vaders des Vaderlands over het eiland en minder waardige tirannen, van bloed, veete en rassenkloof tot zelf-oerwinning, nobel heid en opbouw. En nog is dat niet alles. Het Stadhuis herbergt niet enkel de rechtszalen, maar tevens de verschillende bureaux van den Procureur-Generaal, advocaat, generaal, deurwaarders, de griffie on het kantongerecht 1 Zloo is het karakeri'stiek fort Amster dam ln de karakteristieke plaa/ts Willem stad van hot karakteristieke eiland Ou- rapao! En geen plek ter wereld zal er kunnen worden gevonden, waar het gemakke lijker is te droomen van Oud-Hollands roem en glorie en bijzonderen eigen-aard als op deze rulle piek van droogte en kui len, waar alles nog staat als het eens werd ge-zet en de geest uit de vergane eeuwen is blijven wonen u als 't ware toe spreekt in goed verstaanbaar Hollandsoh uit de onveranderde huizen, gebouwen, gevels, deuren, gangen, kluizen en stegen zoodat ge er vaak Verwonderd en aan gedaan bliji, staan.Ging hier de tijd dan niet vooroij naar het verleden?. Nergens in Holland is meer Holland' te vinden dan hier vier duizend mijlen van Holland weg, on niet gemanifesteerd in paleizen, kerken, ridderzalen of sarco- pbagen niet in museumbezit en ge- sohiedenisfolianton. Maar ln 'n simpel brok praktljkwerk, vrij haastig neergezet, zom.er langdurige overwegingen als bat terij van verzet tegen1 belagers! En anders niet. de eerste Hollanders.... Totdat het, ach tereenvolgens verbasterd door de opeen volgende gesla* hten en puristen tot: Oarazu Oorasu Corasou Curukau Caracao Oouraeao CurHSsau Gurapao bleef op den meest gebruikten riaam Cura^ao, welke naam achteraf bleet reeds uit de grijze oudheid en van de a- raïben zelf afkomstig te zijn.... Nieinano maakte er meer inbreuk op, uitgenomen de Hollandsche zeelufvan heden, die lich telijk ironisch spreken van Zurekau! Maar geschiedenis werd ei gein «-\t Naast de Caraïben kwamen de Span,|. in den. Slaven voor het kolonisatie-werk wei den ingevoerd van de Afrikaans» 1 e s- ten. De Hollanders voegden zich er y en namen het gezag over. Onder hun toestem ming kwamen de tot tropenbewoners \ei- groeide Hollandsche families, die bij ne verlies van Brazilië het veld hadden moe ten ruimen, het blankenelement verster ken. Hierbij voegden zich de Joden.- int Portugal verdreven in 1659 en door de W.-I. Comp. als vrienden aan het Schotte- gat ontvangen. De Republiek der Nederlanden be lichaamd in de Kamers van Amsterdam en Zeeland zocht daarenboven zqlf „huys- gesinnen te senden naar Ouragao ols vrye luyden om toubacq, eotoen ende alderley vrughten te planten tot het maeken van sout ofte andere dienst als boots- gesellen, ooopman, kleermaecker, lootgle- ter ofte personen met kennis van minera len en berghwerclcen".Men zocht „Wa len en Walinnen" en „Hooghduytse huys- geslnnen, die weigenegen soudon syn op aonnemelycke conditiën naer Ouraqao te gaen om het land aldaer als vrye luyden te oultiveeren". Toen dit niet voldoende aanzette, werd erover gedacht, - „dat men uit aelnioe- senier weesen ofte andere flodshnysen soude mogen lichten 8 f) 400 koppensoo jongens als meyskens vnn 1, 12 tot 1" F- ren, doch met lincr bewllllnge. Zelfs we"d b|j resolutie van 1 Juli 1' d or de K°" er van Amsterdam be^a-'d. dat voor transport en kostgeld naar Cu- rapao ln het vervolg niet meer 86. doch slechts 18.— zou worden gevraagd. Zoo bleek de aandacht van de nieuwe blanke bezitters. Ofschoon hiermee volstrekt niet vast stond, dat de belangrijkheid van het eiland voetstoots was ultgoipankt on aangenomen. Reeds Diègo Oolón de zoon van den grooten ontdekker schreef in 1518 om trent Corozao en Aruba: „Por Islas lnu- tiles" Waardelooze eilanden! De Hollandsche scheepskapitein Hans Mols rapporteerde in 1686: „datter geen koeyen off ossen willen eerden, maer wel de Cabriten (Geiten)" nadat twee jaar vroeger reeds, dadelijk haast na het ln bezit nemen, een vergadering was gehou den: „om opt pampier te brengen pro et contra opt behouden of verlaten vant eilandt Oorasou"Luitenant Noachim van Oosterzee, ln latere jaren: „thuys ge- oomen vant eilant Carocao, geëxamineert synde, heeft verclaert, dat het eilant de Comp. onnut ls en beter ware nooyt ge- incorporeert" Soms weifelde men en werd nog de ge dachte voorgestaan om: „T voorz. eylandt te behouden met de minste costen dat mo- gelyck is"..;. Soms werd nog vastgehou den aan de poging: ,,'t Eylandt Curassau te laten bewaren met veertig a vyftig man off anders teenenmale te quiteeren, omdat de Comp. daer schade by lyt".... Maar meerendeels kon in dagen van depressie, nu Piet Hein geen zilvertrans porten meer aanbracht géén andere meening worden onderstreept, dan: „dattet voor de Comp. wel dienstiger soude syn het eilant te verlaten" Want: „Alsoo bevonden wordt, dat 't Eylant Ouraqao lange jaren als tot niet dan laste van de Compagnie is geweest, sonder eeulgh proflyt daeruyt getrookec te hebben...." Men kon moeilijk anders meenen. Hei eens geduchte: vV'estindjen kan syn Nederlands groot 1 gewin. erkle.v nt s vyands macht. Brengt jsilverplaten in. scheen niet in vervulling gegaan. Jet ei.aiu. - nu de Hollanders konden ei'getèn, uat ze het vurig hadden ge_ wenscht alleen als een bolwerk tegen S an.ie, baant niets o(.. Goud Let veel begeerde goud, werd er niet gevonden. Koj.er en zil.er was de moeite niet waard! De millioenenschat aan fosfaat zagen zè in onwetendheid vooralsnog over het Loofd. Het kostbare hout was spoedig uit. geput de zoutwinning bracht ook z'n bezwaren mee. Cultures wilden er niet op de wild-tropis< he wijze overvloed van za den, vruchten, noten, bast of bladen, hout cf wortels geven want het was door gebrek aan hooge bergtoppen „'n regen- loos district"De Indianen en de sla ven gaven last. De Spanjaarden beloerden hun oud bezit en als het deze niet waren, deden het de Franschen of de Engelschen, Het onderhoud was duur en de reis was ver. Het kostte „duyzende dukaten en bracht geen halve stuiver op"! Dus weg ermee! was vaak de leuze. Geen buitenstaander echter wist dit Daarom groeide telkens de afgunst bij buren, die heimelijk meenden, dat het eiland toch wel om een of andere reden 'n schat moest ztJn. Of die het op hun beurt beschouwden als 'n objeot om den vijand ufbreuk te doen, wanneer ze toe- \alllg met de Republiek in oorlog waren. Zoodat het meerdere malen 'n prooi werd van begeerlgen of boozen, die het verover den of stalen, die het door listig otrïkoo- pen poogden te vermeesteren of er zich soms als 'n wolf ln schaapsvacht lieten Mnnen loodsen onder voorwendsel ven een "el" end schirnie met veel vertor "ii hre ei er""ve elsrhten. of dan- destien 'n oproer stookten onder de be vattelijke elementen. Die pardoes op roof uitgingen op het eiland of het kleine stuk Aarde geniepig brandschatten tot voor honderd duizende peso's toe.... Op deze wijze ging het eiland Oura?ao door de eeuwen heen van hand tot hand begeerd en haast weggegooid, als een bolwerk geprezen en waardeloos geacht na 'n poos achtereenvolgens afgenomen van de Indianen, van Spanje, van Holland, van Frankrijk, en Albion. En meer dan eens na jarenlang verlies, als een vre- desgift door Holland weer teruggekregen. 'n Leven rijk aan wisselingen, als van 'n niet heel bruikbare slavin op 'n plan tage en van avonturen gekleurd als een v rijbuitersbeetaan. Dodh daartegenover: Nergens is minder spoor van Holland te vinden dan mer waar hot dor en achterlijk gela ten eiland Curagao vegeteert als het Drenthe van onzo koloniën, als een uit het gezin gestooten en door de ouders niet meer gekende kind! Hetgeen oud nieuws is. Ieder weet dat Holland Curagao niets vraagtgeen aandacht, geen medeleven, geen hoofde- lijken omsilag van kosten in 's Lands huishouden, geen uniformdragers uit haar zonen, geen kiezersplicht, geen volksvertegenwoordiger.... En het ook niets geeft geen aandacht," geen mede leven, geen stem in het kapittel, geen voorschriften en geen toezicht op duizen derlei levensbelangen, geen voedsel, zelfs geen water. En allerminst erkenning van bekwa men. Hier schrijnt wel zeer het eeuwige raadv- sel de onevenwichtigheid van alle waardoering. Wat wonder is er toch de oorzaak van, dat wij vaak meer geven om 'n stulvertuk clan om 'n kwartje? Het ls de voorkeur, die wij geven aan 'n sigaret hoven een leerrijk gesprek met een gees telijk grooto. Het is de voorkeur van n genietelijke fuif boven een moeizamen bergtocht. - Het is de heimelijke prik kel boven de sereene aandacht! Dat is alles. Wij waardeeren meer omdat het ons n soort bedwelming gééft, instede con stanten eerbied vrèègt 'n onberede neer bravourmoment van Van Speyk 'n gelukkigen dag van Lindbergh, het voor deel van tweevijfde seconde van een Iympiade-kampioen dan een jaren lange pionierstaak van Cornelis Drebbel, n meesterhand van Johan de Witt of 'n heldenaard van Louis Brion van Ouargaol Bijl ons gaan de hartetrilllngen d'er be wondering uit naar een operette-figuur of n gerenommeerd clown, die de ledige zomermaanden binnen onze grenzen komt doorbrengen 'n muziekdirecteur, die ongemerkt ln reclamostijl weet te spelen op de ietwat ordinaire snaren on zer ziel. Zij zijn onze helden. Ze ontroe- j®" °!I1S gelijk de verkiezlngspropagan- n brafldende drift voor het volksheil of het katje, dat juist voor onze voeten overreden wordt door 'n autobus. We zijn er trotsch op als op den meester- sch aakspeler die toevallig in onze straat woont of het neefje, dat met de aller hoogste cijfers van de H.B.S. gekomen la Maar een landsman, geboren binnen Nedcrlandsch gebied, opgevoed in de Uit den tijd, toen men op Curaqao ala privaat burger z'n eigen geld mocht doen slaan, wegens onvoldoende aanwezigheid van Rijksgeld. Afbeelding van een parti culieren stuiver of Plaka van den heer J. J. Naar, rijk grondbezitter en koopman op Guragao in het laatste van de vorige eeuw. De afbeelding ia viermaal vergroot. Rijkshoofdstad, nog soldaat onder de Bataafsche Jagers van Noord-Holland in 1799 vrijheidsminnaar en patriot als de beste, driftig soldaat en moedig ver overaar, held en onzelfzuchtig philan- troop opgeklommen tot opperbevelheb ber der vloot van Oolumbia en Kapitein" Generaal van het leger, verdediger en redder eenmaal van Oura^ao in 1804 en van Margarita, veroveraar van een Spaansch eskader, Guyana, Santa Marta en Cartagena vernieler van dertig schepen op 'n keer in den mond van den Orinooo.Rechterhand van den onster- lelijilcen bevrijder van Venezuela Simon BoÜvor erkend en verheven nationale lield van dat land en voor eeuwig rustend naast den grooten der .grooten.» in het „Panteon Nadonal" in de hoofdstad Ga- racas.Geen sterveling kent hem in den Loop zijner daden. Geen behoorlijk Nederlander, die opstaat met een welda dige gedachte aan filmsterren, radiozan gers, voetbalkampioenen en partijbonzen en die slapen gaat met zijn hebbics voor auto-rijden, vacantie-trips, bestuurs functies en eigen zakenvoordeelen weet of herinnert zich het leven en bedrijf van Louis Brion, den Curagaoenaarl.Het is zijn .schuld niet, want in ons huidig bestaan geld van iets niet de wezenlijk® waarde, doch de mate van indringende reclame, die voor iets gemaakt wordt. Eu voor Brion is nimmer een verheerlijkende of misleidene reclame gemaakt. en plichten zoogoed als Abraham Kuyper en Generaal Van Heutsz. ZIJ hebben <>P Ouragao bestaan en mee-goarbeid aan hot JUIVV-gWCU KSVJ.KI ln waardeering brengen van Holland» naam. Maar niemand onzer kent ze -~ dle er niet, geïnteresseerd, naar zoekt, ze al studeerende, vindt. Ze zijn er vergeten en vergaan. Loids Brion aan het hoofd: symbool op zich zelf van het eeuwige raadsel van CuraxjaO. EINDE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 8