VOOR DE VROUWEN.
6
BABBELUURTJE OVER MODE.
n
Wollen kleeding.
....Wollen kleeding 1 ja wol zou mem
eigenlek beter nu kunnen dragen. Die
grauwe, gure Novemberdagen verlokken
je absoluut niet tot het dragen van een
zijden jurk.
En waarom zou het geen wollen jurk
zijn, waar ze zoo smaakvol en elegant ons
voorgezet worden.
crêpe en verder was de japon gegarneerd
met smalle geborduurde banden In grijs,
geel en bruin. De onderkant der ruim ge
klokte en ongelijk hangende rok schee®
omgehaakt met deze drie kleurtjes. Het
bovenstuk was glad en even onder de taille
begon reeds de klokking der rok.
Het modpl hiernaast (No. 2) was veel
eenvoudiger van opzet» en van een meer
de galon, wat ook aan kraagje, mouwtjes
én langs het ploolbaantje gebruikt was.
Dan zag ik nog een paar lieve gekleede
.japonnen waarvan de eene (no. 4) van
ibanaaivkleurige vyella gemaakt was, moge-
I lijk was het ook een fijne serge-foulé.
Smaakvol en karakteristiek modelletje
Het bovendeel deed aan een boléro-jakje
denken. Dit was geheel geborduurd met
kleine figuurtjes in veel-kleurige zijde.
Langs den onderkant waren breede verti
cale streepjes gewerkt. Onder dit jakje uit
kwam nog een glad gedeelte in dezelfde
lijn gehouden en hieraan was het gladde
rokje bevestigd wat alleen vanuit de punt
een zeer ruime klok-val had.
De andere japon (no. 6) was een ruig
zijden tricot lijfje op een glad wollen rokje
in staalblauw. Het lijfje was vrijwel glad
en had alleen een versiering geborduurd
met kleine kraaltjes (kristal) in den vorm
van een empire-strik. Het rokje was machi
naal geplooid in vreemde plooi-vorm.
De beide mantels op onze plaatjes voor
komend zijn een paar fijne „stap"- of reis-
jassen van velours-de-laine gevoegd met de
oene of andere warme pels en met klein©
bontkraag en -manchetten afgewerkt. Des-
gewenscht zijn ze ook 'uitstekend te ge
bruiken voor eenvoudige avond-maptel.
Corry Brens.
Ik zag een beeldige namlddögjurk (No.
1) zoo aanlokkelijk, zoo pin te willen heb
bekend type. Ben Jurk om gezellig en veel
te dragen. Deze was gemaakt van mos-
ben, en waarvan was hij gemaakt? Van
saumon-zalm-kleurlgekasha.Kashanb.de ---
stof voor sportieve modellen. MHar model een gepliaseerd rokbaantje ingezet on
groene wollen popellne. Grappig „schoof"
was de opzet. Was aan den reohterkant.
en kleur van deze gelkeede japon zorgden
wel, dat het effect allesbehalve sportief
was, maar integendeel uiterst gekleed.
Plaston, revers en onderdeel der mou
wen waren van perl-grijs dunne zachte
aan den schouder ©en pas,,aan den lin
kerkant was van dit alles niets te bespeu
ren, maar waren in het heele gladde ver
loop twee eigenaardige kmpeffefcten ge
maakt, omboord met het gezellig gekleur-
nidad of Ourapao. De oer-bewoners heb
ben zich gemengd als overal tot mestie
zen, zambos en creolen. Immigranten uit
alle windstreken kwamen erbij. De goud
zucht in vorige eeuwen en het uitgebreide
werk van het kanaal-graven daarna bracht
kleurlingen van de Antillen en uit Vene
zuela, negers van Haiti en uit Afrika te
zamen en de nakomelingen treffen elkan
der nu in de drukke straten van de steden
der Canal Zone. De run van den goud
dorst en de run van den arbeid bracht Ja-
panache en Ohineesche kooplieden in de
achterhoede, die er zich vestigden als Le-
vantijnen met hun goedkoope, geïmpor
teerde producten.
Zelfs is er nog ongerepte wildernis
althans de natuurlijke nabootsing ervan
in den vorm van een overgebleven stuk.
Halverwege het kunstmatige Meer van
Gatun ligt intact gebleven rimboe met
negerhutten en in de buurt een brok zan
dig strand, waar nog de krokodillen een
leven in vrijheid genieten temidden van
een onaangetast gelaten tropischen plan
tengroei.
Maar verder valt er van West-Indië op
deze plaatsen in redelijken zin niet meer
te spreken. Enkel van AÜierika!
Want bovenuit het Indisch aanzien en
rond het nog warm tropisch koloriet tee
kent zich het modern Amerikaansch ka
rakter in scherpe en niet meer uit te wis-
sohen lijnen. Hier is het eenmaal West-
Indië geweest. Nu is het Amerika. In
kleur en in teven en in wenschen en ln
daden.... Spanije nam het land „voor
eeuwig" in bezit, maar heden waait er de
„Stars and Stripes" en behoort het land
in wezenlijkheid tot de Nieuwe Wereld.
In de baaien en voor den kanaalmond
liggen de koel-grijze oorlogsschepen van
de Staten en boven het palmen- en neger
schilderij zwieren ronkend de militaire
vliegtuigen de allereerste die men ziet
in West-Indië van vandaag. De steden in
de Oanal Zone hebben uitmuntend aange
legde wegen, groote warenhuizen, regee-
rimgsgebouwen en theaters rijk geklee
de vrouwen, clubs in „American style" en
hoog van den grond staande ruime wo
ningen, zonder uitzondering met muskie
tengaas volgens voorschrift. Er worden
jurweelen gedragen en men is op weelde
van de laatste periode gesteld. De auto
mobiel behoort er tot het dagolijksch huis
raad. De politie is er inderdaad pol'tie en
de soldaten zijn er authentiek! De levens
middelen en de materialen van boter
tot een motorboot komen pit de cen
trale magazijnen, welke zusterafdeelmgen
zijn van de moderne Staats-spoorweg-
maatschappij. In de treinen, die er loopen,
bedient men zichzelf op' Amerikaansch e
wijze van „ice-cream" in automatisch ver
schafte papieren drinkbekers.
Hoewel de oude kolonisten en hun ras-
genooten zich nog wel vermaken met
hanen-gevechten en hondenrennen, is de
sport er niet meer middeleeuwsch, doch
modern. Men speelt er tennis op de courts
naast de luchtige woningen en biljart op
veertig tafels naast elkaar in de ruime
clubgebouwen en de lokalen van1 de au
thentieke A.Y.M.C. En men belijdt er het
golfspel als een dageJjjkschen godsdienst.
De links zijn misschien de beste, maar
stellig de meest karakteristieke van de Ver-
eenlgde Staten. Mem benutte de met gras
en heesterboomen beplante ruimte tus-
schen den binnen- en buitenmuur vqn de
„Spillway" aan de sluizen1), die twintig
voet boven den waterspiegel ligt en dertig
meter breed is.Het is „really Ame
rican"!
Al is dan de „Negentiende Hole" een
welvoorzien.... café!
InimiddeJs is dit alles nog niet van be
paald overrompelende beduidenis en
mocht het al een gelukwehsoh waard zijn,
dan zou deze dienen te .worden herhaald
op tal van andere plaatsen, waar het
HOE KABOUTER EIGENWIJS
UIT VI8SGHEN GING.
Kabouter Eigenwijs zat op den ondersten
tak van een .eikeboom tussohen de dichte
bladeren verscholen. HIJ had zich aan den
rand van het bosch gowuagd, hoewel het
klaarlichte dag was. Da oudste van de
boschkabouters „Sagus" had weliswaar
dikwijls gezegd, dat kabouters zich over
dag diep ln het woud moesten verschuilen,
ipaar Eigenwijs meende, dat hij.wol op
zichzelf kon pussen. II ij zou wel zorgen,
dat de m enscb en kinderen, dlo tegen
woordig heelemaul geen ontzag meer had
den voor de kleine bosohbewoners, hem
niet zagen. Maar Eigenwijs zag wol de
jongens en keek. met aandacht nuur wat ze
uitvoerden. Ze zaten met hun 'tweeën aan
den oever van de rivier, elk met een lan
gen stok in de hand. Aan den stok zat
een touwtje vast^ dat in het water hing.
De jongens zaten doodstil, spraken slechts
fluisterend en tuurdon naar een klein
rood schijfje, dat op het water dobberde
en ook aan het touwtje scheen vast te
zitten. Jullie begrijpt nu zeker wel, dat de
jongens aan het hengelen waren, *maar
Eigenwijs zag liet voor 'liet eerst en be
greep er niet veel van, totdat'een dei* jon
gens „beet" bad/, een flinke baars op
haalde en dezo in het emmertje deed, dat
naast hem stond. Even later had ook de
andere jongen geluh en tevreden beke
ken de hengelaars hun buit
Het stilzitten verveelde den knapen al
gauw en een. van belden stelde voor, een
poosje in liet boseh te gaan spedein en
noten te zoeken. „We laten de hengels in
het water liggen", zei hij, „en loggen- iets
zwaars op den stok. Kijk, ik de emmer en
jij dien grooten steen. Misschien hebben
we allebei wei beet, als we terugkomen!"
De ander vond het best en eenige oogen-
blikken later verdwenen de vrienden in
het bosch.
Kabouter Eigenwijs bleef met aandacht
naar de dobbers turen. Wat, zou hij het
leuk vinden als er een omlaag ging. Dan
zou hij vlug de visch van het haakje ha
len, ln den ruimer gooien en den hengel
weer in het water leggen met aas aan het
haakje. Hij had goed gezien, hoe de jon
gens alles deden en wilde hen graag ver
rassen. Wel dacht Eigenwijs nog even
aan wat Sagus altijd zeide: ,3®moei je
Spillway waterkeering tussohen
Gatun-Meer en de Zee.*
nieuwe en moderne van het leven over-
heersehend is geworden\Op het oude. Voor
West-Indië dan-allereerst op Trinidad,
waar Engeland of Spain en La Brea het
zelfde bereikte.1
Neenl De waarlijke beteekenis voor
Amerika en het recht zich op de overheer-
sching in dit land te beroemen ligt in de
glorie der overwinning! Nimmer werd de
oude legende van den Draak glorieuzer
beleefd, dan nu Amerika St. Joris was.
Van oudsher leek de landengte van Pa
nama door de goden bestemd tot een
streek met groote taak voor de mensch-
heid. Het was een maagd uitverkoren
boven duizenden. Want op haar gebied
alleen bestond de mogelijkheid van een
doorbraak van 'het ontzaggelijke wereld
deel Amerika, 'n verdeeling in twee helf
ten door middel van water, de verkorting
van een zeeweg over den aardbol met meer
dan 60.000 mijlen 'n onmiddellijke ver
binding tusschen twee oceanen!
Reeds Columbus begreep de beteekenis
van de doorvaart tilsschen de Caraibische
en de Stille Zuidzee en zocht ,'n goede
route. Nimmer werd sindsdien het plan
meer opgegeven. Men dacht aan de Rio
Grande en aan de Rio Chagres als hulp
wegen, aan de route door Ban Bias of
langs NicaraguaTientallen ontwerpen
en schema's groeiden. Alvaro devSaavedra
een tochtgenoot van de Balbao ont
wierp het eerste plan tot doorgraving in
1529, waarvan de uitvoering door den
Spaanschen koning weerhouden werd.
Het laatste was van niemand minder, dan
den schepper van het Siiez-kanaal, Ferdi-
nand de Lesseps in 1881.
Tooh kwam de doorgraving niet tot
stand....
Want voor de gouden poort van het
slagen lag een wanstaltige Draak. Het
tot groote daden1 voorbestemde land was
niet te hanteeren! Het land was een ge
vaar - 'n onguur gevaar! Het was een
bedreiging voor wie er zich waagde het
niet met jongens of jongensspeelgoed. Er
zijn heel veel goede jongens, maarr ook
ondeugende rakkers, die een kaboite
zeker zouden vangen ei\,mee™7,®^Jl!
ze er kans toe zagen." Maar Eigen ij
had zijn naam niet voor niets gekregen
en dacht: „Och kom, ik hoor de jongens
wel, als ze terugkeeren en dan ben ik m
een wip weer in mijn boom. KJJk, da<
gaat al een dobber!"
Rits, gleed Eigenwijs omlaag. Eerst
'keek hij naar alle kanten, toen sloop u
naar den hengel toe. Verbazend, die visch
scheen te trekkenl Eigenwijs zou hem
gaan ophalen. Hij schoof den steen weg,
greep den hengelstok en.... schoot met
een vaartje de rivier in, voortgetrokken
door den snoek, die in het aas gehapt hac
Toen de jongems een poosje later terug
kwamen en maar één hengel vonden, wa
ren ze erg'teleurgesteld. Ze begrepen, <i
er „een beest van een snoek" aan den
haak moest zitten en dat het hun eigen
schuld was, dat ze zich dat gelukje zagen
ontgaan.
Eigenwijs had in dien tijd al een heeie
afstand afgelegd onder water, btevig
hield hij den hengel vast en de snoeit,
door pijn en angst gedreven, schoot maar
voort, dan weer rechtuit, dan weer met
bliksemsnelle wendingen naar rechts of
links, om dat ellendige ding uit zijn bek
te krijgen. Toen dat echter niet gauw ge
lukte, besloot hij de hulp in te roepen
van tien Rivierkoninè, die een eind
stromafwaarts in een prachtig paleis
stroomafwaarts«lh een praohtig paleis
had wel meer vlsschen hooren vertellen
hoe de Koning zijn onderdanen verlost
lvad van die folterwerktuigon, dlo verra
derlijk ln hot water hingen.
Het duurde nlot lang of de snoek min
derde vaart, dook nog dieper en zwom de
Ïroote zaal van het palels lm, terwijl
iigenwjjs volgde, nog steeds krampachtig
den hengel vasthoudend.
De sim eik bleef staan en Eigenwijs
kwam met eenige moeite overeind op zijn
voetjes en maakte oen eerbiedige diepe
buiging voor den Rivierkonlog, dien hij
vlak voor zloh op eoiï troon van glinste
rend kristal zag zitten.
De Koning keek even verbnnsd naar
den kabouter en zei toen tot den snoek:
„Welzoo, welzoo^ mijn slimme, dnppero
vriend Boherptönd heeft zich tooh einde-
Hik laten 'beetnomen. Munr ik zie. dat de
hengelaar toch niet zoo veel geluk gehnd
heeft. Hoe komt zoo'n kleine kabouter er
ook toe, om te gaan vlsschen. Ik bob nog
nooit gehoord, dat kabouters vlseh aten.
Of is dat tegenwoordig wel het geval?"
„Neen Uwe Majesteit", antwoordde
Eigenwijs. „Tk wilde alleen eert paar jon
gens wat helpen, maar ik wist niet, dat
die de gevangen vlsschen wilden opeten.
Hu, wat wreedl"
Een dienaar door den Koning gewenkt,
maakte voorzichtig den haak los uit den
bek van den snoek en plakte een pleister
op de wond.
En de Koning zei tegen Eigenwijs: „Ja,
kabouter, dat komt erVan, als je je met
jongens en hun speelgoed bemoeit. Dat
heeft Sagus je tooh vast wel geleerd.
Maar je bent zeker eigenwijs geweest,
kabouter. Hoe heet je?"
Toen de kabouter zeide, dat hij „Eigen
wijs" genoemd werd, schaterde de Koning
het uit en de snoek sidderde van het
lachen. Hardop lachen kunnen vlsschen
niet, evenmin als praten. „Nu, dien naam
heb je zeker wel verdiend!" zei de Ko
ning. „Maar vandaag heb je een flinke
straf te pakken. „Weet je wel, dat je hier
vier uur loopen van je woonplaats bent
verwijderd en dat je niet terug kunt gaan,
vóór de zon onder is. En dan moet je nog
erg voorzichtig weizen, want er wonen heel
wat menschen dichtbij de rivier. En de
menschen willen tegenwoordig niets meer
van kabouters weten1, en vast niet van
eigenwijze kabouters. De jongens, die je
helpen wou, heb je heelemaal niet gehol
pen, want hun héngel wordt daar neer
gezet als waarschuwing aan alle vlsschen,
dat ze niet in het aas moeten bijten vóór
was een verschrikking, 'n ontzetting. De
eeuwen door van het oogenblik af der
ontdekking was het dat geweest....
'n Oord waar de dood heerschte op on
zichtbare wijze, waar ziekte je overviel,
zonder dat je kon weten vanwaar ze kwam.
Van héél het India Oocidentalis, dat toch
al overal de kwade geesten van dood en
verderf tot z'n beschikking had, was de
landengto van Panama het ontzettendst.
Hier reikte de dood niet meer de hand
aan het leven hier heerschte de dood
oppermachtig en. vreemde koortsen waren
zijn voorboden!
Columbus vluchtte weg van de plek aan
de Muskieten-golf, waar thans het wel
varend Colon en de Atlantische invaart
van het Panama-kanaal liggen en dat des
tijds Manzanillo heette. Hij vluchtte er
vier eeuwen geleden voor de „eigenaar
digheden in de lucht en fn het water",
waardoor de menschen ziek werden en
stierven. Hij wist niet wat het was. Aan
de. muskieten waaraan de golf en de
kust haar naam ontleend hadden ■»- dacht
hij niet. Hij noemde het pestilentie en
verdween.... Francis Drake, die gevaar
lijke strooptochten ondernam zonder 'één
man te verliezen, verloor aan de landengte
van Panama jn twee dagen haast dertig
man van z'n eigen schip alleen, waaronder
z'n broeder. Hij liet het lijk onder z'n
oogen openen en kon de oorzaken van de
geheimzinnige ziekte niet ontdekken.
Toch waren ze er en bleven. Van de
goudzoekers en kolonisten kwam nim
mer meer dai^ twintig procent uit deze ge
vaarlijke streken terug.... De Inboorlin
gen meden de plekken ln dé buurt der
uitgestrekte moerassen, zoodat er niet
meer dan gehuchten tot bloei kwamen.
Sohepeti lagen vaak in de buurt te ver
gaan, wijl de bemanning op onverklaar
bare wijze door' de koortsen was aangetast
en verdelgd.
_Nog hield men aan het land om het be
lang voor de doorgraving te overmees
teren in weerwil van den onzichtbaren
ze weten, of het aan een touwtje vastzit.
En zie nu maar, dat je je onder water
vermaakt. Eten heb ik niet voor je. Er is
hier niets,, dat kabouters lusten, maar een
dag honger is wel goed tegen eigen
wijsheid!"
Arme Eigenwijs! Den heeJen dag liep
hij rond op den rivierbodem zonder iets
te eten. En toen hij 's avonds weer op de®
oever klom, nat en hongerig, moest hjjA«
nog een heel lange wandeling makon, eer
hij het bosch bereikte. Daar werd hij nog
uitgelachen op 'den koop toe, om zijn on
vrijwillig rivier-uitstapje. Maar de wijze
en goede Sagus begreep, dat Eigenwijs
een harde les gehad had. Hij bracht hem
voedsel en dekte hem heerlijk warm, toe
in zijn bladerholletje.
Na dien nacht vond Eigenwijs mei meer,
dat Sagus al te bang en voorzichtig was.
En een jaar later mocht hij zijn eigen
kabouternaam weer dragen en werd zijn
bijnaam vergeten!
RAADSELS.
Oplosslngén der vorige raadsels.
I.
Hond
1 a m p
spa r
beer
b»a I k
keel
me 1 k
Onderdendnm en Winschoten.
Nieuwe raadsels.
I.
Het geheel is een spreekwoord vau
tO woorden of 40 lettors.
2, 82, 7, 16, is een vloeistof.
7, 24, 27, 22 is een vrucht.
8, 8, 7 is een Nedorlandsche rivier.
28, 7, 7, 6, 10, 11, 28, 29, 8 ie eén hard#
vrucht.
40, 88, 18, 4, 87, 8, 40, 84, 89 Is een prints
ln N. Holland.
4, 81, 7, 85, 29, 27 Is een hondennaam.'
7, 18, 80, 17, 8 is koukengoreedsohap.
80, 21, 16 is geen kleur.
26, 5, 10, 27, 10, 25 Is con Jongensnaam.
28.-29, 11, 40, 16, 19, 40 is een getal.
6, 1, 12, 82, 20, 88 Is oen industriegebied
In ons lund.
Ingez. door A. V., doch lloht gewijzigd.
H
Zoek een plaatsje ln ons land, waar
van do naam begint met de eerste drie
letters van het alfabet.
Ingez. door A. V.
Beste jongens en meisjesl
Dat was eigenlijk wel een klein© teleur
stelling voor me, toen ik van de week de
raadsels kreeg, en er zoo weinig nieuwe
lingen bij waren. Maar ik kan 't begrijpen
hoor, het is niet zoo aardig, om midden ln
de maand mee te gaan doen, met het voor
uitzicht, dat je toch geen prijs meer kunt
winnen. Dus ik wacht op de nieuwe
vriendjes en vriendinnetjes tot December,
maar dan moet het aantal ook vast ver
dubbelen. Denk jullie er om, jongens en
meisjes, die nog niet meedoe#!?
Jullie hebt me toch ook nog een ver
rassing bezorgd. Want bijna alle oplos
singen waren goed, en dat vond ik fijn.
Jan A. Natuurlijk, Jan, jij mag ook
meedoen. Als ze bij' jullie thuis geregeld
een nummer van de krant koopen, heb je
dezelfde reelaten als de kinderen van onze
abonné's en dus mag je ook de raadsels
oplossen, en doe je ook mee bij de verlo
ting voor de, prijzen. Fijn hè?
Addie K. Zeg, Addie, bij raadsels als
No. 1 moet je altijd alle gevraagde woor
den opschrijven en niet alleen dat, wat op
de kruisjeslljn komt te staan. Dat wist je
zeker nOg niet?
Ik ontving nog zelfgemaakte raadsels
van: J. de J. en J. J. P.
Goede oplossingen van beide raadsels
ontvangen van:
A. A.; J. A.; J. B.; A. v. B.; P. B.; J. B.;
A. v. d. B.; J. O. D.; J. J. (Callantsoog);
J. de J.; N. H.; P. K.; H. K.; T. W. K.;
A. K.; H. K.; G. L.; H. de M.; T. M.; P.
J. M.; K. M. v. N.; J. J. P.; J. K. S.; J. v.
de S.; J. en P. S.; J. T.; M. T.; S. T.; A
V.; G. V.; J. en P. W. Kindervriend.
en onvindbaren vijand.... In het begin
om een zeeweg te hebben buiten gevaar
voor de toen beruchte Turken later om
den korteren weg naar de schatten van de '4
Indlas Orientalis.... daarna om den toe
gang naar den Stilten Oceaan en de Pa-
cific Coast. Als een legercorps uit den tijd ij
van Napoleon wierp men zich ln volle j|
doodsverachting in het gevaar. Het week 1
niet! Het sloeg de menschenhorde terug."!
'n Deel stierf 'n deel vluchttede
vertwijfelde rust zag zich ondermijnd in
haar weerstandsvermogen.. Koortsen
gele koortsen en malaria-koortsen waren
de verschijnselen en de doodsoorzaken
tegelijkNiets dan koorts niet te
ontloopen koorts en niet te bestrijden
koorts.... Het was een der moorddadig
ste plaatsen der aarde de landengte van
Panama „a Pesthole of the Universe".
Van zestig tot zeventig procent der in
woners stierven er somsVaak waren
het er vijftig vaak honderd, ook wel
eens twee honderd per dag. Het was erger
dan de gevreesde pest in de Middeleeu
wen. Het aanvankelijk moedig aangevatte
werk van do Lesseps kwam lerdoor ln ver
traging en werd er deels door verstikt. Op
do Mount Hop© tu die nabijheid van de
doorgraving liggen ruim twaalf duizend
gemerkte graven1 van de In dezen guerllla
gevallene®. In het geheel liggen er ln de
omgeving van het machtige werk, dat we
tegenwoordig het Panama-kanaal noemen,
meer dan vijftig duizend graven van die
hun aanwezigheid daar met den dood be
taalden. De geschiedenis van het land
werd een geschiedenis van ziekte en dood,
waarvan slechts de vage herinnering bleef,
dat er „,wolken van muskieten" hingen
rond de huizen.
Toen kwam Amerika!.... (Slot volgt).