De STOOMERIJ en VERVERIJ van S. KROM Tijdelijk 20 procent Korting KONIJII'S GEMEKT I Stoomt en verft alle goederen Winkel: KEIZERSTRAAT 31 - Telefoon 473 AMSTERDAMSCHE BRIEVEN. SCHAKEN, 1 15 I I" DAMMEN SPOORSTRAAT TELEFOON 339 V f mm mm mm m. vm, 'm mm Wy wm. y/y ~Awm -mik m. 4 m AmsterdamParijs. De overeenkomst en het verschil. De terrassen. De films, snelrecords en cabarets. De krant De Amsterdammer die een paar dagen te Parijs is en enkele van zijn indrukken op 't papier wil zetten, kan met een ge rust geweten boven zijn brief tóch nog wel 'Amsterdamsche brieven* plaatsen, omdat hij zich, in dien korten tijd, niet zoo inleeft |of hij maakt voortdurend vergelijkingen tusschen deze wereldstad en... de zijne. Van hieruit gezien doet 't wat komisch aan van Amsterdam als van een woreldstad te gewagen, en is men eerder geneigd te spreken van het gemoedelijk provincie-stadje dat men daar ergens in het Noorden achter heeft ge laten, maar, enfin, oude gewoonte blijft lang kleven en zóó luchtig, snel van geest en dadelijk, zonder een oogehblik aarzelen bereid zich in iedere situatie volkomen te verplaatsen als de menschen dat hier zijn, wordt men nu eenmaal als Hollander niet in enkele tientallen uren. De eerste indruk van den Amsterdam mer in Parijs is dan misschien wel het tempo* en het gebrek aan wat wij ge meenlijk onder 'gemoedelijkheid* ver staan. Een 'praatje* met den chauffeur, met den kellner of met een conducteur, zijn hier onbekendë zaken en dat doet je, in eerste instantie, neigen tot de opvat ting, dat het met die veel-geroemde, traditioneels Franéche'beleefdheid* wer kelijk zoo'n vaart niet looptIn -eerste instantie. Want al spoedig gaat men in zien, dat we hier met niets anders te maken hebben dan met een gevolg van het 'tempo* waarin men hier leeft en dat geen ruimte laat voor woorden en gebaren die uitgaan boven het strikt- noodzakelijke. Men maakt bij en voor alles veel minder 'drukte* dan wij het plegen te doenhet gaat alles veel 'ge woner*. Maar, zult ge zeggen, de Fransch- man is dan toch bekend om z'n »drukte«, om z'n 'lawaaierigheid* 1 Inderdaad. Wie hier echter enkele dagen het Parjj- sche leven aan verschillende kanten heeft meegeleefd, verwondert zich min of meer over dezo reputatie en vindt dat, speciaal wij Hollanders, deze woorden, waarmede wij onze Zuidelijke buren meenen te moeten karakteriseeren, maar niet meer in den mond moeten nemen. In onze monden klinkt dat n.1. voor wie de werke lijkheid kent, wel wat gek! Het feit is dat wij zelf op 't gebied van lawaai en drukte verre de kroon spannen boven den Parijzenaar. "Voorbeelden uit het 'publiek* leven die dadelijk in het oog, of in het »oor« vallen? Pij ons toetert en »claxont« iedereen die maar achter het stuurrad van een auto of taxi zit dat het, niet een lieve, maar een akelige lust is, vrijwel om de paarjseconden; onze trams bellen alsof er voortdurend brand is en onze verkeersagenten doen aan één stuk door de zwaarste 'kamergymnastiek*. Hier, in Parijs, hoort men zelden een auto-toeter, claxons heelemaal niet en even zelden de trambel, terwijl de verkeersagenten slechts zoo nu en dan even op een schel fluitje blazen op de drukste kruispunten periodisch een bescheiden klinkende klok doen ratelen, en verder met hun korte 'ploerten- doodertjes* met kleine, energieke ge baartjes het verkeer tot »spoed< aan manen 1 Bij ons giert en schatert het publiek in een schouwburg bij een populaire revue b.v. zich de kelen schor en klapt 't zich, na een goede mop of geslaagd 'tafereel* de handen bijna kapot. Hieris van brullen of schorschateren geen sprake in dergelijke gevallen evenmin van kapotte handen. Men glimlacht grin nikt zacht en als de woordspeling héél goed is of de »scène« héél mooi, wordt er zéér bescheidenlek éven geklapt 1 Natuurlijk geldt dit voor het écht Fransche publiek in een écht Fransch 'variété* waar een echt Parijsche revue gaat en zoo goed als geen vreemdelingen komen, zooals ik dan b.v. dezer dagen meemaakte in »les Bobinos* op Mont- Parnasse. In de grootere, meer inter nationale établissementen op den 'rech teroever*, zooals de Folies- Bergères en de Moulin Rouge (die op 't oogenblik wegens verbouwing gesloten is) is dat anders. Een eerste „negatieve" indruk, van deze „positieven", is er een die men zou kunnen weergeven met de vraag „waar blijft nu die veel-besproken en veel- benijde! Parijsche Jchic en ólégance" Beter, eleganter gekleed dan onze Amster damsche vrouwen gaan, over't algemeen hun Parijsche zusteren op straat of in de cafés, tearooms en schouwburgen niet. En wat de mannen betreft: zij kleeden zich hier, over 't algemeen, minder goed dan bij ons en zien er zéker slordiger en nouchalanter uit. Men zou kunnen zeggen dat de „kleeding" hier, ook de „kleeding" van de huizen, hun buiten aanzicht en hun binneninrichting over 't algemeen eentoniger, grauwer, en voor onze Hollandsche uiterst-propere be grippen, wat vuiler" (al klinkt dit woord té sterkis. Een groot verschil met hetgeen bij ons veelvuldig voorkomt is evenwel dit! dat men hier alhoewel er dan over 't algemeen geen sprake is van dadelijk op den voorgrond tredende, bijzonder opvallende'„smaak" eigenlijk nooit een volkomen smakeloosheid tegen komt. Er heerscht, tot zelfs in de goed koopste gelegenheden waar zindelijkheid en bewuste pogingen tot „artistieke verfraaiing ver te zoeken zijn, altijd een zeker peil van bescheiden, haast zou men zeggen „gedempte" beschaving, waar beneden men nooit komt. Een ander goed punt van „vergelijking" met wat ons land, en speciaal Amsterdam, oplevert kreeg ik hier dezer dagen onder oogen in het Grand Palais in den vorm van de groote, ieder najaar plaats vin dende schilderijententoonstelling, de z.g „Salon d'Automne de grootste jaarlijk- sche expositie waarop te worden toege laten met|één of meer doeken voor den betreff enden schilder een soort „officieele" erkenning* inhoudt. Men moet hier niet stalen werk van de „allermodernste" kun stenaars verwachten. Deze salon gaat, zooals alle min of meer „officieele" instel lingen elders ook, slechts langzaam en, als 't ware schoorvoetend, met zijn tijd mee. Vergelijkt men nu hetgeen men hier te zien krijgt met wat bij ons in dit genre geboden wordt, dan valt de vergelijking zeker niet in ons nadeel uit. Wat de qualiteit betreft althans! Van de „hoe veelheid", de quantiteit, spreek ik niet. Tegen die aaneengerijde, onafzienbare zalen vol schilderstukken vande honderden en honderden die allen met de illusie rondloopen nog eens een Rembrandt of een Rubens te worden, kunnen wij niet op! Gelukkig maar... Maar zelfs voor hier is 't veel, en men ontkomt niet aan den indruk, dat er ook hier „ongerecht vaardigd" veel geschilderd wordt en dat er, ook hier, veel te velen zijn die met palet en penseel omgaan omdat zjj met hun tijd geen raad weten of niet in staat zijn op een andere, meer overtuigende wijze hun bestaan te rechtvaardigen Wat de „films" betreft om niet te lang bij de „kunst" te verwijlen (waar mede niet gezegd is dat „film" en „kunst" nooit iets met elkaar te maken hebben ook hier valt de vergelijking.afgezien wederom van het „aantal", dat eveneens overweldigend is niet ten ongunste van wat ons in eigen land en stad ge boden wordt, uit. Zoo zag ik b.v. in diverse van de allergrootste luxe-bioscopen op de grootste boulevards verschillende „rol prenten" aangèkondigd die wij, door mid del van Tuschinsky, Rembrandttheater, enz-, reeds lang kenden. Wèl worden hier, in enkele speciale theatertjes, wat meer film-producten vertoond van die„cineasten" die de „kunst" óók op het witte doek willen brengen (men spreekt hier, waar het deze producten betreft, soms van films „sur réalistes") maar sinds w8 in Amsterdam óókons „avant-guarde" theater hebben („De Uitkijk" op de Prin- gracht, waar ik een vorig maal al eens over schreef) komen we toch eok in dezen niet zoo ver achteraan. Achteraan echter komen we dan weer op het gebied van wielerwedstrijden, een zaak die men als 'tware vanzelf vlak na de „film" noemt omdat deze beide nu eenmaal dé beide vermaken zijn die in den volksgeest van onzen tijd op de eerste plaats komen. Achteraan in zoo verre dat men hier verschillende „vélo- dromes" telt die, overdekt als ze zijn, gelegenheid bieden de ook hier onder de groote massa uiterst populaire sport het geheele jaar door te doen be oefenen. Do groote „renners" zijn voor den Parljschen volksman ware nationale helden waarvan hij meer notitie neemt dan van zijn andere groote „politieke" mannen waarover hij, in 't algemeen ge nomen, met een iet of wat sarcastischen of althans spottenden, goedmoedigen glim lach spreekt. In dit verband is 't wel merkwaardig even te boekstaven, dat er b.v. van het overlijden van den „tijger" oftewel Georges Clémenceau, den „père de la victoire" (de vader van de overwin ning), op den dag waarvan ik hier juist aankwam, zeer weinig notitie werd ge nomen en er van eenige emotie onder het publiek niet veel te bemerken viel. Typeerend was b.v. dat het afdraaien van een kleine film, na afloop der voor stelling in een volkstheater dat ik be zocht, waarop episoden uit het leven van den „grooten, ouden man" werden weer gegeven, niet de minste ontroering in de zaal teweeg bracht of het moest dan dié zijn van langer dan noodlg was te worden opgehouden van het drinken van zijn avonddrankje op één der ontelbare café terrassen aan de boulevards, die, voorzien van kacheltjes en glazen tochtschermen ook in het koudo jaargetij aangename zitjes bieden! Fransch hoort en dat juist daarom door wat minder volgens »het« vaste pro gramma reizenden gemeden wordt I Voor den Hollander, die in Parijs nog altijd de oude glorie van de 'bohème zooals die in zijn verbeelding, gevoed uit lectuur, opera en teekening, leeft zoekt en die zich terecht often on rechte 'artist* voelt staat tegenwoordig het terras van »le Dome* op den boulevard du Mont-Parnasse (het oude Mont-Martre heeft als kunstbuurt grootendeels afge daan) op den voorgrond. Hoewel de ro mantiek die eertijds aan het kunstbe- drijvend menschdom in deze wereldstad eigen was de enorme flambard, het fluweelen buisje, de zijden broek, de flap das, de dikke wandelstok en wat dies meer zij tegenwoordig wel haast vol ledig verdwenen is kan men hier toch nog velen buiten het 'gewone* type van velerlei landaard zien samen komen en amusante Hollandsche ontmoetingen hebben. Zoo kunt ge b.v. wel eens even paf staan als ge daar op een geheel onverwacht oogenblik Jan Pieterse of Piet Jansen, dien gij in Am sterdam nooit anders gekend hebt dan eerzaam handelsondernemer een abon nement op een kunst-portefeuille en kunst lievend lid van een of ander aan de Muze gewijd genootschap maar die verder ook maar niet de minste werkelijke rela ties met deze laatste dame onderhoudt, zoo kunt ge wel eens paf staan, herhaal ik, als ge deze, altijd correct met dop, stijven boord en paraplule gewapenden stadgenoot hier, in den Dome tegen 't lijf loopt, lichtelijk vermomd als »artist« met breeden flambard en los-zittend Schiller- hemd Wat ik nog even wil aanstippen (zelfs met „aanstippen" komt men met het geven van ook maar een eersten indruk van deze oude stad in één brief op geen stukken klaarzijn de cabarets, dat karakteristieke Parijsche verschijnsel, eeuwen oud reeds en dat zich de laatste hal ve eeuw over alle landen van Europa verspreid heeft en waar we in ons land de laatste jaren op zoo gelukkige wijze mede hebben kennis gemaakt door toe doen van onze chansonniersSpeenhoff, Pisuisse en Clinge Doorenbos, die ik nu maar in één adem noem, wat eigenlijk, bij een iets dieper gaande beschouwing, niet wel mogelijk isSlechts zij hier ge constateerd dat we, inzake vooral, het internationale en meer speciaal het Fran sche „chanson" oftewel „levenslied" veel, zeer veel in Pisuisse verloren hebben. Beter dan hij 't deed hoort men hier in geen enkele der „cabarets" (die veelal, ook in den naam, no^ teren op den roem van de oude „sterren" van een vorig ge slacht, zooals: Xavier Privas, Aristide Bruant, enz.) dit lied voordragen. De meeste van deze cabarets zijn min of meer „ontaard" in plaatsen van drank zuchtig vermaak waar de „cocktail" en andere moderne ingesmokkeide sterke dranken den „geest" niet óp-stuwt maar wegdringt. Eén van deze cabarets echter en 't is wel de moeite waard het adres te noteeren voor het geval u ook eens „dezen kant" opkomt n-1. de „Caveau des Oubliettes Rouges" in een zijstraatje bij de Place St. Michel, weert zich dapper tegen deze moderne vermaaks-overheer- sching en tracht het oude, echte klassieke Fransche chanson te handhaven en te doen herleven, terwijl het tevens bedoeld is als een soort levend monument voor het historische lied, dat hier in de oude kleederdracht, bij het oude spinet en andere oude instrumenten gezongen wordt. Voordat men naar dit kleine kel dertje, in het oude gedeelte van Parijs, afdaalt, treft men op den muur bevestigd, als waarschuwing, de mededeeling aan dat dit geen „vermaaksétablissement" in den oppervlakkigen zin is, maar dat men er ernstig naar streeft een oude, natio nale traditie in stand te houden. Toch is 't juist hier, waar men dikwijls „num mers" kan hooren die ook Pisuisse op zijn repertoire had, dat men het zoo tra gische en ontijdig verscheiden van dezen, onzen chansonier met weemoed herdacht en oprecht betreurt. Hiermntsnapt iemand n.1. dikwijls de opmerking: „Neen, dat was van hém toch nog véél beter De oplossing van het probleem van Kohtz en Kookelkorn zal ik de volgende maal geven. Hierbij een probleem, waarin penning en oross check een rol spelen. P. F. Blake. Ie prijs Western Daily Mercury 1900. Wit begint en geeft mat in twee zetten. WitKc6, Dg6, Te4, Ldl, PbS en d2, pi b2. ZwartKd3, Dhl, Lb4, Pfl, pi a5 en h5. In het laatste nummer van Fernschach treffen we de volgende interessante partij aan, per correspondentie gespeeld. Van die Parijsche terrassen hier komen wij Amsterdammers, vooral 's win ters, nu eens heel ver achteraan, zou veel te vertellen zijn. Voor den Hollander den Hollander die, op min of meer conventioneele wijze Parijs bezoekt komt natuurlijk in de eerste plaats het terras van het Café de la Paix, bij de Opera, in aanmerking, waar men op verscheidene uren van den dag eigenlijk meer Hollandsch dan Dr. Dyckhoff. A. Desier. (München) (Kopenhagen) d4 1 Pf6 c4 2 e6 Pf8 8 Lb4f De zet van Bogoljubow. Pc8 4 Lc3 Pc3 is beter dan Pd2 of Ld2. bc85 b6 Lg6 6 Lb7 Pe5 7 h6 Pe6 is een zet, niet 2onder gevaar. Lh4 8 g5 Lg3 9 d6 Da4f 10 Pd7 Pd711 Pd7 Beter was Dd7Pc6 en 000. e3 12 0—0 Dit is gevaarlijk. Dg7 direct e6 dc5; winst. 000 17 Om g4 te dekken. Beter direct e6. hö! 18 Nu dreigt Ld8 en Lg6. Zwart dreigt Dgö. c51 19 Deze zet brengt de bc6: geeft Db8f en ed4: geeft cd6. de6: 20 Lc6 Na Pe6:, Le6De5: volgt DgOf, Dg7 en Td7 Kh8 La4 Lb3 Pb8 f3 13 Er dreigt h4, wat beantwoorden. h4 14 fg416 Dc2 16 Ook De8 of De7 kon. zwart met g4 g4 fg4 Df6 wil Lc4f 21 Dg6 22 Lb3 23 ab324 Een droevige noodzaak. Th4 25 Pc6 Dg7 :t 2G Kg7 Tg4 :f 27 Kf7 Tflf 28 Ke8 Tf8 :f 29 Kf8 Tg6 80 opgegeven. Er kon volgenPe7, Th6Kg7, Lf4, Tf8, Te6, Pd5, Lh6f, Kf7, Lf8:, Ke6 h6, enz. Dr. P. FEENSTRA KUIPER Alles betreffende deze rubriek te adres- Een openingsstudie van Herm. Chiland. seeren aan: G. L. GORTMANS Paramariboplein 30 Amsterdam, Oplossing probleem vorige rubriek (Auteur: Herm. de Jongh). De stand was: En nu, tot slot hoe kan 't anders in een krantnog een enkel woord over den Parijzenaar en zijn krant. Voor hem, anders dan voor ons, voor wie de krant nog altijd iets is dat bij de thee, de pantoffels en de luie stoel behoort, voor hem is „de krant" eigenlijk niets anders dan een soortpapieren wandel stok! Al loopend over de boulevards, al rijdend in de „métrodenondergrondschen stadstrein, of in tram of bus dient zij hem tot vluchtige tijdspasseering. Zich echt eens „rustig zetten" om met aan dacht een artikel te lezen, doet hij niet. Ook niet eens op de terrassen. Hier be grijpt men hoe de groote, veel regelige „koppen" over meerdere kolommen breed te in de journalistieke mode kwamen. Het was hier eenvoudig practisch nood zakelijk voor het publiek, dat zich niet „abonneert", maar alleen op straat even het „laatste nummer" mee pikt... Hier begrijpt men dit volkomen. Bij ons echter mindertenzij dan als ge volg van erge nationale zucht tot navol ging van alles wat buitenlandsch is en als gevolg van het feit, dat één van ónze „krantenkoningen" sinds jaren in Parijs woont van waaruit hij zijn blad bestuurt en waar de dageüjksche omgeving hem heeft aangestoken zóó, dat hij ons publiek en .zijn concurrenten lichtelijk „dwingt" in een richting, die niet ten volle met onzen volksaard strookt. (Alle schijven in aanvangsstelling). j Wit. Zwart. 1. 82-27 19-23 2. 37-32 14-19 3. 33-28 10-14 4. 89-33 20-25 6. 33-29 5-10 6. 88-33 14-20? 1 1 Stand na 0. - 14-20? Wit22, 27, 28, 36-40, 60. Wit. Zwart. 60-4521X34 28-3318X27 87—31 29X18 40X9 13X4 81X2! Gewonnen. In een in de 'Heldersche Damclub* gespeelde partij kwam de volgende stand voor: 1 De Heldersche kampioen, D. Dissel, lokte hier heel mooi den foutzet uit Wit (D. Dissel). Zwart. 1. 42-88! 14-19? Denkt hierdoor voordeel te behalen, want2, 88-83,19X808.83X22,80-851 enz. met moeilijk spel voor Wit. Na den tekstzet won Wit echter als volgt: (dus vanuit den diagramstand 1. 42-8814-19 Wit wint nu door 7. 8. 9. 10. 27-22 29X18 35-30 84X5! 18X88 12X82 88X29 enz. wint. UITSLAG WEDSTRIJD HELDERSCHE DAMCLUB. Klasse I. J. Stoll L. F. van Loo J. C. Kossen S. Slort D. v. El D. Dissel gesp. 7 7 5 5 1 1 gew. 7 3 2 1 0 0 rem. 0 0 0 0 0 0 2. 84 -80 8. 89X80 4. 88-88 5. 43X8! 25X84 28X26 20X88 (a) Gewonnen. (a) 2.28X84; 8.88-88,20X88; 4. 43X8! 84X48; 5. 49X88, 26X84; 6. 8—26Gewonnen. Een aardig partijfragment. Klasse A. J. José 8 P. Kwast 6 M. Kwast 7 A. A. Bremer 5 J. Burger 8 A. J. Bezemer 8 P. H. O. Groene- meijer 6 P. J. Arends 6 O. Ottevanger 8 A. Bosman 8 H. G. Fonteljn 6 J. Bremer W. Wieren B. v. Proosdij J. Baas F. Isakson P. Slort G. F. Glotze Klasse 9 9 8 7 9 7 7 II. 6 6 4 4 4 8 8 2 1 1 1 III, 8 5 4 8 8 8 1 0 1 1 0 0 1 0 1 2 2 0 verl. 0 4 8 4 1 1 2 0 2 1 4 8 8 6 5 5 1 4 4 5 5 4 6 pnt. 14 6 4 2 0 0 12 11 9 8 8 7 6 5 4 4 2 16 10 8 7 7 6 2

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 6