BEDDEN DEKENS MATRASSEN J. WESTSTRAAT WARME CR0QUETTES Derde Blad BUITENLAND. BINNENLAND VAN ZATERDAG 14 DECEMBER 1929. De Utrechtsche dokumenten ter sprake. KONIJN'S SPOORSTRAAT TELEFOON 339 TWEEDE KAMER. REPARATIE-INRICHTING Marine. Prov. Staten van Noord-Holland. Het reddingswezen aan de kast. extra-vergoeding van 1000 frank en open de een Brusselsche courant een inschrij ving, welke reeds 10.000 frank opbracht, waaronder een koninklijke gift van 1000 frank en brachten de beursmannen te Brussel gisteren 20.000 frank voor het zelfde doel bij elkaar. CHINA. ENGELAND. HET WETSONTWERP VOOR DE STEENKOOLINDUSTRIE. De liberalen dienen een motie ln om niet tot tweede lezing over te gaan. Donderdag bij het begin der avondzit ting van het Lagerhuis heeft Lloyd George meegedeeld, dat hij in een motie zou voorstellen om niet tot tweede lezing van het wetsontwerp voor de steenkool industrie over te gaan. De mededeeling werd voor kennisgeving aangenomen. BELGIË. HET LEGEROONTINGENT VOOR 1980 De sterkte van het legercontingent voor 1930 is bepaald op 65.000 man. Daar onder zijn 40.500 miliciens, 20.500 vrijwil ligers en onderofficieren en 4,000 weder opgeroepen militairen. Het contingent is 2.000 man sterker dan dat voor 1929. Ward Hermans ln de Belgische Kamer. Woensdag hebben zich inde Belgische Kamer zulke heftige incidenten voorge daan, dat de vergadering moest worden geschorst, iets, dat in België zeer zelden voorkomt. De vergadering was aanvan kelijk kalm en men luisterde naar alge meenheden van de heeren van Cauwelaert en Jaspar, die buiten de belangstelling van de Kamer bleven. Daarna kwam de Waalsche socialist Hubin, een onstuimig man, aan de beurt en het duurde niet lang, of het spel be gon. Op zeker oogenblik riep hijin Walenland worden verraders vergeten, maar in Vlaanderen maakt men van hen Kamerleden, met het gevolg, dat er hier authentieke vervalschers zitten 1 De'ge- heele fraktie van de fronters sprong als één man recht overeind en Ward Hermans riep Hubin toe wien bedoelt u U natuur lijk, was het antwoord van Hubin. Toen was het spel kompleet. Een helsch kabaal volgde en de geheele Kamer kwam in rep en roer. Katholieken en liberalen mengden zich in het koor en men hoorde een katholiek tot een fronter roepengij zijt een zotl Boven dit alles klonk de bel van den voorzitter, die zich met behulp van een luidspreker temidden Van de tierende leden trachtte verstaanbaar te maken. Doch geen mensch lette op den voorzitter, voor wien trouwens de Kamer niet het minste respekt heeft. De fronters verlangden, dat Hubin zich nader zou verklaren. Na enkele minuten kwam er wat rust en de voorzitter maakte daarvan gebruik te verklaren, dat men op het bureau van de Kamer niets had gehoord, wat aanlei ding zou kunnen geven tegen Hubin maatregelen te nemen. Waarop een fron ter den voorzitter toebeetU bent een partijdig voorzitter 1 De fronter werd tot de orde geroepen. Opnieuw kabaal. De voorzitter wist niet beter te, doen dan de vergadering te schorsen. Na tien minu ten werd de zitting heropend. De voor zitter deelde mede, dat hij er het steno gram op had nagelezen en vroeg Hubin zich nader te verklaren. Hubin: U kunt tegen mij de maat regelen nemen, die u wenscht. maar de waarheid blijft de waarheid. Ward Her mans is een vervalscher, hij is naar Utrecht gegaan, waar hij voor de ver kochte dokumenten geld heeft ontvangen. Ward Hermans: Het is een leu gen, u bent een leugenaar. Ik ben geen vervalscher en ik heb ook geen geld ontvangen, De vervalschers zitten daar en bij dez) woorden wees Ward Her mans naaf de regeeringsbanken. Vraag aan Jaspir, wie ae vervalschers zijn 1 Iedereen keek naar Jaspar. De eerste minister haalde de schouders op, maar gaf geen antwoofd. Ward Hermans: Ik zal over mijn handelwijze uitlegging geven, wanneer hier mijn interpellatie over de Utrecht sche dokumenten zal worden besproken. Ik verzoek Hubin mijn voorstel tot be voorrechting van mijn interpellatie te steunen. Hubin: Akkoord 1 (Het Volk). TWEE HELDEN. Onderscheidingen. De twee spoorwegmannen, de machi nist Mathias en de stoker Godin, die on langs bij het springen van de groote waterbuis van de locomotief van den sneltrein Brussel-Charleroi zware brand wonden opliepen, maar toch erin slaag den den trein tot staan te brengen en al dus een ramp voorkwamen, hebben van den minister van spoorwegen Lippens bet door koning Albert verleende bur gerkruis eerste klasse ontvangen. Ver der kregen zij van de Nationale Maat schappij van Belgische spoorwegen een De nationale regeering schijnt zich te handhaven. Er ia, zoo luidt het telegram uit Nan king, de laatste paar dagen wat meer stevigheid gekomen in de positie van de regeering. De Centrale Koeomlntang heeft Wang Tsjing-wel, den leider van den linkervleugel der nationalistische partij uit de partij gestooten. Voorts wordt de tekst gepubliceerd van telegrammen, gewisseld tusschen Tsjiang Kai-sjek en Jen Sji-sjan, den gouverneur van Sjansi. Laatstgenoemde heeft zijn trouw betuigd aan Nanking. Dit wordt aldaar uitgelegd als een be wijs ervoor, dat de nationale regeering volstrekt nog niet op het punt van de in eenstorting staat, zooals verwacht was. Dan wijzen de berichten uit het Zuiden erop, dat de regeering, wier troepen even ten Noorden van Kanton de opstan delingen hebben verslagen, thans een krachtige campagne voorbereidt tegen Tsjang Tsjeng-li, die in de provincie Honan den opstand heeft ontketend. Nederlaag van de opstandelin gen voor Kanton. Berichten uit Hongkong bevestigen dat de rebellen voor Kanton ernstige neder lagen hebben geleden. De troepen uit Kanton hebben volgens die mededeelin- gen de rebellen in de buurt van Hoeah- sien ernstige schade toegebracht. Het aantal gevangenen is niet bekend. De re geering te Kanton beweert, dat ook de troepen van Kwangsi ten Westen van de rivier zijn teruggeslagen. Niettemin is het transport van gewonden naar Kan ton buitengewoon groot en ook de stroom van vluchtelingen naar Hongkong houdt onverminderd aan. BEGROOTING VAN KOLONIËN. De Tweede Kamer heeft Donderdag de begrooting van Koloniën goedgekeurd met 73 stemmen tegen één, die van den heer Wijnkoop. DE KWESTIE INZAKE DEN AFSLUIT DIJK WTEKfNGEN—NOOXiD- HOLLANDSCHE KUST. De officier van justitie bij de rechtbank, mr. Hoekstra, heeft Donderdag conclusie genomen in de zaak van de N.V. Maat schappij tot het aannemen van water bouwwerken v.h. A. Hofman contra den Staat der Nederlanden naar aanleiding van de uitvoering van het werk betref fende den aanleg van een afsluitdijk Wie- ringenNoordhollandsche kust. Zoo men weet, stelde de firma Hofman wegens geleden schade een verzoek in tot schade loosstelling ten bedrage van 1 millioen gulden. Overeengekomen werd, de zaak voor te leggen aan een oommissie voor een bindend advies. Deze commissie be sliste, dat alle voorkomende schade voor rekening was van den aannemer. De fir ma Hoflman heeft daarna vernietiging gevraagd van dit bindend advies en bood getuigende-wijs aan. De officier van justitie overwoog, dat naar zijn meening het bindend advies niet aan de eischen voldoet, en conclu deerde, dat eischeres toegelaten zal wor den tot het door haar aangeboden getul- genbewys. De uitspraak werd bepaald op 23 Jan. AANDUIDING VAN BOCHTEN IN WEGEN. Ofschoon bij de in de laatste jaren krachtig ter hand genomen wegenverbe tering ook de voor het verkeer hinder lijke bochten op meer of minder afdoen: de wijze zijn verbeterd, zijn deze weg- bochten voor het verkeer toch dikwijls nog hinderlijk en soms zelfs gevaarlijk, omdat zij bij duisternis of mist in vele ge vallen door de bestuurders van motorrij tuigen niet tijdig worden waargenomen, waardoor dan groot gevaar bestaat van den weg te geraken. Aan dit bezwaar zou in de meeste ge vallen in belangrijke mate kunnen wor den tegemoet gekomen, indien de aan de buitenzijde der bochten aanwezige hoo rnen, palen en d.g. werden voorzien van een breeden witten band. Daardoor zul len deze bochten reeds op grooten af stand zichtbaar zijn en wordt bovendien bij het doorloopen van de bocht leiding gegeven aan het verkeer. Om deze redenen hebben de besturen van den A.N.W.B. en de K.N.A.C. in een gezamelljk adres aan den minister van waterstaat en aan Gedeputeerde Staten van alle provincies verzocht te willen be vorderen, dat de bochten in de wegen op vorenomschreven wijze duidelijk ken baar zullen worden gemaakt. CENTRALE VAN NEDERLANDSCH OVERHEIDSPERSONEEL (C.N.O.P.). Adres aan de regeering Inzake wijziging der Pensioenwet 1922 Burgerlijke Ambtenaren. Door de C.N.O.P. is een zeer uitvoerig adres aan den Voorzitter van den Raad van Mlnishters verzonden inzake wijzi ging der Pensioenwet 1922. O.m. wordt gevraagd: a. Invoering premievrjj pensioen. b. Wederinvoering van toekenning van vol pensioen na 85 dienstparen. c. Penaionneering op 60-leeftijd. d. Medetellen van wachtgeldjaren voor pensioen. e. Invoering van het zuster- en moeder- pensioen. f. Verhooging van eigen, weduwen- en weezenpenaioen voor de hoogere ambte naren. Donderdag worden de alg. hescbouwinr gen over hoofdstuk VI voortgezet, waarbij de heer Tilanus (c.-h.) een pleidooi houdt voor het bewaarschoolonderwijs, consta teert, dat de schoolstrijd nog niet uit is, dat het bizonder onderwijs veld wint. De heer Van Wijnbergen (r.-k.) heeft ver trouwen in dezen minister en noodigt hem uit het spellingvraagstuk op te los sen. Aan de subsidieering van het bizo der hooger onderwijs worde een wettelijke grondslag gegeven. De heer Wijnkoop constateert, dat de school aan de kerk is uitgeleverd, en de heer Holler (r.-k.) vreest, dat we een onvruchtbaar tijdperk tegemoetgaan. De heer Lingbeek vraagt aandacht voor de salarieering van de reli gieuss onderwijzers, en de heer Visscher (a.-r.) meent, dat er geen ernstige poging wordt gedaan tot bezuiniging. In zijn antwoord zegt de Minister het spellingvraagstuk nogmaals in behande ling te zullen nemen. Aan den wensch van Mej. Westerman om overtollige kleine schooltjes op te heffen kan hij niet vol doen: het vak lichamelijke oefening zal worden bevorderd. De minister komt daarna tot zijn program. Het bewaar schoolonderwijs staat daarbij niet op de eerste plaats; bij den aandrang tot krach tige bevordering van het nijverheidson derwijs sluit spr. zich gaarne aan. Ophef fing van de stopwet ware te duur. De vraag of een andere regeling mogelijk is, zal de minister overwegen. De minister wenscht volkomen onpartijdig te zijn en hoopt te kunnen samenwerken met allen, die in de Kamer pacificatie voorstaan. De 'heer Slotemaker de Bruine geeft een aantal wenschen voor Êet hooger onder wijs, waarvan z. i. het wetenschappelijk karakter zakt. Ook prof. Van der Bilt en Mevr. Van Itallie—van Embden voeren hierover het woord. DEFENSIEBEGROOTING 1980. In de avondzitting is aan de orde Hoofd stuk VIII der Rijksbegrooting 1930 (De fensie). De heer Van Rappard (v.-b.) brengt in herinnering, dat de te vroeg ontslapen leider van zijn party, mr. Dresselhuys, een vooraanstaande figuur was in de vre desbeweging, zooals hij die de eenig juiste acht: door internationale samenwerking. Men kan niet tegeiykertyd het protocol onderteekenen en voor nationale ontwape ning zyn. Hy bespreekt de strijdwaarde van het leger. Eb komt daarna op de zee macht. De zeemacht heeft reserve noodig. In dit verband wyst hy er op, dat nog tal van oude oorlogsschepen in dienst zijn, die geen gevechtswaarde meer hebben. Houdt de regeering vast aan het groote materiaal, aan den kruiser, dan zal er reserve moeten komen; het gaat niet aan dat een der beide kruisers anderhalf jaar uit Indië afwezig is, voor reparatie, uit- en thuisreis, zonder vervanging. Daarvooi zou in dat systeem een derde kruiser noo dig zyn. Voorts stelt spr. de vraag, of de „opiumschuit" de „Arend" onze belangen op Curagao wel voldoende kan bescher men. De betreurenswaardige historie in den afgeloopen zomer op Cura$ao zou zich niet hebben voorgedaan, indien daar een voldoende maritieme macht aanwezig was geweest. Nog bepleit spr. voorzichtigheid met aanstelling van inlandsch personeel, dat physiek niet zoo geschikt is voor de mili taire taak. De heer Merchant (v.-d.) is teleurgesteld door de Memorie van Antwoord ten aan zien van de vermindering van bewapening. Een leger heeft thans voor ons geen zin meer. De heer Van Rappard (v.-b.): Waarom heeft u dat niet gezegd in 1922? De heer Marehant: Omdat ik niet zoo scherpzinnig ben als u; ik heb eerst na gezette studie dit inzicht gekregen. Intus- schen wacht ik nog steeds op resultaten van uw studiearbeid. Een schoone taak voor den burger-minister. De heer Ter Laan (s.-d.) meent, dat voor dezen eersten burger-minister van de ge combineerde departementen een schoone taak is weggelegd ten aanzien van bewa pening. Hoeveel er ook wordt aangevraagd voor onze weermacnt, nimmer is er vol doende voor de beveiliging van onze man nen, die gemakkeiyk ten offer vallen aan den gifgassenoorlog. Waarom zoo vraagt spr. volgen wy niet het voor beeld van Denemarken? Daar rijn partijgenoot Brautigam niet aanwezig kan zyn, bespreekt spr. 's minis ters marinepolitiek. Het kabinet streeft naar uitbreiding van de vloot. De vice- admiraal Bauduin heeft geschreven dat gedurende den oorlog de onderzeeërs niets hebben kunnen doen dan wat koopvaardy- schepen in den grond boren en dat de verbinding tusschen Amerika en Frankrijk steeds gehandhaafd bleef. De groote mo gendheden hebben een plan tot afschaf fing van de duikbooten. De minister ge looft niet veel van afschaffing, maar ai doen de groote mogendheden het niet, wij moeten het wel doen. Er kome in Indiè een goed uitgeruste politievloot. Dene marken krijgt een vloot, waarmede men niet kan vechten, maar die de orde kan handhaven en die 7 millioen gulden zal kosten. Een voorbeeld om na te volgen. En de Deensche kust is langer dan de onze. In oorlogstyd kan de vloot met het aangeven van het Deensche gebied aan de internationale verplichtingen voldoen. Groote schepen kunnen wy ons niet aan schaffen en de kleine, die wy hebben, zijn verouderd, volgens deskundigen zelfs al voordat zy in dienst komen. Men wenscht nu drie kruisers inplaats van de twee be staande, maar wie dezen kant op gaan, zyn onverantwoordelyk lichtzinnig, als zij met drie of met vier kruisers genoegen nemen. Wy zouden er voor lndie veertig moeten hebben. Dat gaat niet. Da minister trekke de consequentie uit ouzo onmacht. Groot materiaal helpt ook voor Cura^ao zeker niet. De minister zal nog met een aanvul- lingsbegrootlng komen, maar do Memorie van Antwoord voorspelt weinig goeds Laat de minister inplaats van voet te ge ven aan de militairisten, zeggen: „het kan niet". Maar hy schryft dat de wensch nam meer jagers en onderzeeërs zyn volle aan dacht heeft. Zoo legt hy zich hopeloos vast Met de militairisten is geen land te bezeilen. Hen bevredigt de minister toch niet en in ons vindt de minister zeer felle tegenstanders. De minister erkenne het Cambo. Hy schryft, dat er geen behoefte aan bestaat. Voor den minister niet, neen, maar wel voor de bonden. Elke minister, die tegen de marinebonden strijdt, heeft het ver oren. In Den Helder hing een, plaat van de S.D.A.P. by een man thuis, maar die werk verboden, want er stond op: „Weg met het militairisme".- Maar 'n anti-revolutionair mocht zyn plaat laten hangen. De anti revolutionairen yveren voor geweld en de S.D.A.P. yvert voor vrede en menschen- liefde. Maar de christeiyke minister laai de eerste plaat toe en verbiedt de tweede. Ga zoo voort, Excellentie 1 (Vroolykheid). Want u zult het verliezenl In zake de mobilisatieslachtoffers zyn wy. vergeleken by het vorige jaar, niets opgeschoten. Daarop komt sipr. latei- terug. De heer Ter Laan, voortgaande, zet uit een, wat de soc.-democraten by deze be grooting hebben te doen-, en dient de vol gende motie in: „De Kamer, van oordeel, dat, om tot spoedige ontwapening te ko men, begonnen moet worden met een krachtige beperking van de jaarlyksche lichting, acht reeds voor 1930 een sterke inkrimping van de lichting noodig en mo- gelyk en gaat over tot de orde van den dag". De heer Tilanus (c.h.) blijft de sa menvoeging van de beide militaire departementen een fout vinden. Een van de moeilykheden is de bezetting van den ministerspost. Moet die by toerbeurt door een leger- of marine-man geschieden, dan wel door een burger, of wellicht door iemand, uit bet marinierscorps, die half land-, half zeemacht-man is? De marine op Cura$ao. Spr. acht den afgetreden minister van Defensie aansprakeUjk voor de afwezig heid van een marinevaartuig in de Cu- raQaosche wateren. De „Kortenaer" was naar het vaderland teruggeroepen. Verder wydt spr. een enkel woord aan de oud-gepensioneerden. Zyn party heeft de betreffende moties-Ter Laan niet ge steund, omdat de minister-president een bevredigende toezegging had1 gedaan, ter wijl in de moties ten aanzien van de we duwen niet werd gezegd, in welke pen sioenregeling zy dienden te worden op genomen. Nog bepleit spr. positieverbe tering voor technische militairen als meestergeweermakers en zwaardvegers, zoomede afschaffing van het dubbelran- genstelsel. Bevordering by keuze in de subalterne officiersrangen acht spr. min der gelukkig. Ten slotte constateert spreker, dat de loodsgelden voor Vllsslngen veel ongun stiger zyn dan die voor Antwerpen, het geen voor Vllsslngen onaangenaam ls. Voorts vraagt spr. Inlichtingen omtrent de plannen van den minister met de werf te Hellevoetsluls. Spr. hoopt, dat de mi nister niet tot de opheffing zal besluiten, voordat de Kamer er nogmaals haar ge- dachten over heeft kunnen laten gaan. „Denemarken heeft niet ont wapend". Tot het ontwapenings-vraagstui ko mend!, zegt spr., dat het niet juiat is, te beweren, dat Denemarken tot ontwape ning is overgegaan. Het heeft alechta een verzwakking van zyn leger en vloot inge steld. Maar een vergeiyking met Dene marken gaat voor ona land niet op. Denemarken kan zich onttrekken aan deelneming in de ri(Jen van oorlogvoeren de mogendheden, omdat deze zich om Denemarken niet zullen bekommeren, evenmin by voorbeeld als om IJsland Ne derland daarentegen is voor de groote mogendheden van geheel andere betee- kenis dan Denemarken of IJsland. Géén eenzijdige ontwapening. Voorts verwyst spr. naar uitlatingen van den Britschen Marine-minister Alexander, die tot de Labourparty (arbei derspartij) behoort, omtrent het duikboot wapen. Zoo lang de andere mogendheden er niet eveneens toe overgaan, kan zoo zeid'e minister Alexander ook voor de Britsche vloot van afschaffing van dit wapen geen sprake zyn. Vervol gens vestigt spr. de aandacht op de hoo- ge bedragen, die Frankrijk, België, En geland en Amerika voor leger en vloot uitgeven. Hy eindigt met een beroep o$ den minister om door samenwerking met de Kamer de belangen van leger en vloot zoo goed mogeiyk te behartigen. Wèl ontwapening. De heer Van Zadelhoff (s.d.a.p.) verdedigt nationale ontwapening als één van de krachtigste middelen om de inter nationale ontwapening te bevorderen. Hy verwyst naar een rede van den Ame- rikaanschen president Hoover, die zeide, dat op het oogenblik 30 millioen mannen tot de weermachten behooren, dat is tien millioen meer, dan in 1914 tegenover elkaar stonden. De s.d.a.p. en de moderne arbeidersbeweging doen aan den bewape- nlngswedstryd niet mede, omdat zy niet anger verantwoordeiyk willen zyn voor de gevolgen, die een oorlog met zich brengt Vergadering van Vrijdagmiddag. Over Hooger Onderwys voeren ver schillende sprekers nog het woord. Uit het antwoord' van den Minister vermel den wy en menige Fries hier ter stede zal dat deugd doen dat aan den leer stoel in dé Friesche stad gewerkt wordt. Er zyn reeds gelden voor uitgetrokken. Nog in 1930 komt een hoogleeraar aan de Universiteit te Groningen. Wat er nog verder gesproken wordt, heeft betrek king op hooger en middelbaar onderwys, en is voor onze lezers van weinig belang. Dinsdagmiddag voortzetting. Oorlog plus marine-defensie., een groote fout. De heer Duymaer van Twist (a.r.) acht ook de samenvoeging van de beide militaire departementen een groote fout. Géén aanvulling uit wachtgelders. Spr. zou gaarne van den minister ver nemen, welke plannen hy heeft ten aan zien van den vloot-bouw. Hy hoopt, dat dit zal biyken uit do toegezegde Supple- toire Begrooting. Ten opzichte van het contingent ls spr. niet gerust In de afieelingen der Prov. Staten is in verband met het voorstel-Wynkoop opgemerkt, dat Ged. Staten in het prae- advits ten onrechte den toestand van het reddingsmateriaal hebben vastgekoppeld aan de flnancieele positie der redders. By exploitatie van het reddingswezen door particulieren kan nooit volkomen zekerheid voor de betrokkenen verkregen worden. De bedoeling van het voorstel is, dat voor alle redders, dus ook voor die van badenden aan de kust, eene regeling zou getroffen worden. Naast groote waardeering voor het werk,' reeds zoovele jaren verricht door de Noord- en Zuid-Hollandsohe Redding- maatschappyblij ft volgens sommige leden toch eenige onzekerheid bestaan omtrent de verzorging van een deel der beman ning der roeibooten. Deze groep valt niet onder de pensioenregeling; zy is geheel aangewezen op vxywillige hulp van de zyde der Maatschappy. Wanneer deze redders in de booten plaats nemen, vallen zy dan met de andere vaste leden der bemanning onder de bepalingen der Zee ongevallenwet? werd gevraagd. Eenige leden merkten op, dat, indien voor deze lossen niet van rechtswege gezorgd wordt, hier misschien een taak voor de provincie zou zyn te vervullen, waartegen van andere zijde aangevoerd werd, dat de bestaande regeling alleszins voldeende is. daar zeer vele gezinnen langs de kust, ook by het leven van den gezins verzorger, niet de helft of een 3de hebben van wat door de Maatschappy wordt uit gekeerd. Hier wordt nog aan toegevoegd, dat het particulier initiatief in deze zaak tot nu toe gunstig heeft gewerkt en dat er gevaar bestaat, dat de offervaardigheid van particulieren zou gaan verminderen, wanneer de provincie de taak der Maat schappy zou gaan overnemen. Andere leden meonden, dat voor de Maatschappy dan toch het personeel der motorbooten en de vaste bemanning der overige booten zouden overbüjven en datde vele inzame lingen toch wyzen op een noodtoestand der geldmiddelen. De provincie zou de zorgvoor de lossen opzichkunnnen nemen. Nog werd gevraagd ten spoedigste naast de roeiboot te IJmuiden een motor reddingboot te stationneeren. Daar een particuliere organisatie finan cieel achteruit kan gaan, werd algemeen goed gevonden aan Gedeputeerde Staten te vragen zich nog eens te wenden tot het bestuur der Noord- en Zuid-Holland sche Redding-Maatschappy, ten einde nadere inlichtingen te verkrijgen omtrei t de regelen voor de losse bemanning der reddingbooten. Zyn deze ook verzekerd bij de Zee-Ongevallenwet? Bestaal er een collectieve regeling voor de bemanning der booten en zoo ja, hoe luidt die dan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 9