BEDDEN
DEKENS
MATRASSEN
J.
WESTSTRAAT
WARME CR0QUETTES
Derde Blad
BUITENLAND.
BINNENLAND
VAN ZATERDAG 14 DECEMBER 1929.
De Utrechtsche dokumenten
ter sprake.
KONIJN'S
SPOORSTRAAT
TELEFOON 339
TWEEDE KAMER.
REPARATIE-INRICHTING
Marine.
Prov. Staten van Noord-Holland.
Het reddingswezen aan de kast.
extra-vergoeding van 1000 frank en open
de een Brusselsche courant een inschrij
ving, welke reeds 10.000 frank opbracht,
waaronder een koninklijke gift van 1000
frank en brachten de beursmannen te
Brussel gisteren 20.000 frank voor het
zelfde doel bij elkaar.
CHINA.
ENGELAND.
HET WETSONTWERP VOOR DE
STEENKOOLINDUSTRIE.
De liberalen dienen een motie
ln om niet tot tweede lezing over
te gaan.
Donderdag bij het begin der avondzit
ting van het Lagerhuis heeft Lloyd
George meegedeeld, dat hij in een motie
zou voorstellen om niet tot tweede lezing
van het wetsontwerp voor de steenkool
industrie over te gaan. De mededeeling
werd voor kennisgeving aangenomen.
BELGIË.
HET LEGEROONTINGENT VOOR 1980
De sterkte van het legercontingent
voor 1930 is bepaald op 65.000 man. Daar
onder zijn 40.500 miliciens, 20.500 vrijwil
ligers en onderofficieren en 4,000 weder
opgeroepen militairen. Het contingent is
2.000 man sterker dan dat voor 1929.
Ward Hermans ln de Belgische
Kamer.
Woensdag hebben zich inde Belgische
Kamer zulke heftige incidenten voorge
daan, dat de vergadering moest worden
geschorst, iets, dat in België zeer zelden
voorkomt. De vergadering was aanvan
kelijk kalm en men luisterde naar alge
meenheden van de heeren van Cauwelaert
en Jaspar, die buiten de belangstelling
van de Kamer bleven.
Daarna kwam de Waalsche socialist
Hubin, een onstuimig man, aan de beurt
en het duurde niet lang, of het spel be
gon. Op zeker oogenblik riep hijin
Walenland worden verraders vergeten,
maar in Vlaanderen maakt men van hen
Kamerleden, met het gevolg, dat er hier
authentieke vervalschers zitten 1 De'ge-
heele fraktie van de fronters sprong als
één man recht overeind en Ward Hermans
riep Hubin toe wien bedoelt u U natuur
lijk, was het antwoord van Hubin.
Toen was het spel kompleet. Een helsch
kabaal volgde en de geheele Kamer kwam
in rep en roer. Katholieken en liberalen
mengden zich in het koor en men hoorde
een katholiek tot een fronter roepengij
zijt een zotl Boven dit alles klonk de
bel van den voorzitter, die zich met
behulp van een luidspreker temidden Van
de tierende leden trachtte verstaanbaar
te maken. Doch geen mensch lette op
den voorzitter, voor wien trouwens de
Kamer niet het minste respekt heeft. De
fronters verlangden, dat Hubin zich nader
zou verklaren.
Na enkele minuten kwam er wat rust
en de voorzitter maakte daarvan gebruik
te verklaren, dat men op het bureau van
de Kamer niets had gehoord, wat aanlei
ding zou kunnen geven tegen Hubin
maatregelen te nemen. Waarop een fron
ter den voorzitter toebeetU bent een
partijdig voorzitter 1 De fronter werd tot
de orde geroepen. Opnieuw kabaal. De
voorzitter wist niet beter te, doen dan de
vergadering te schorsen. Na tien minu
ten werd de zitting heropend. De voor
zitter deelde mede, dat hij er het steno
gram op had nagelezen en vroeg Hubin
zich nader te verklaren.
Hubin: U kunt tegen mij de maat
regelen nemen, die u wenscht. maar de
waarheid blijft de waarheid. Ward Her
mans is een vervalscher, hij is naar
Utrecht gegaan, waar hij voor de ver
kochte dokumenten geld heeft ontvangen.
Ward Hermans: Het is een leu
gen, u bent een leugenaar. Ik ben geen
vervalscher en ik heb ook geen geld
ontvangen, De vervalschers zitten daar
en bij dez) woorden wees Ward Her
mans naaf de regeeringsbanken. Vraag
aan Jaspir, wie ae vervalschers zijn 1
Iedereen keek naar Jaspar. De eerste
minister haalde de schouders op, maar
gaf geen antwoofd.
Ward Hermans: Ik zal over mijn
handelwijze uitlegging geven, wanneer
hier mijn interpellatie over de Utrecht
sche dokumenten zal worden besproken.
Ik verzoek Hubin mijn voorstel tot be
voorrechting van mijn interpellatie te
steunen.
Hubin: Akkoord 1
(Het Volk).
TWEE HELDEN.
Onderscheidingen.
De twee spoorwegmannen, de machi
nist Mathias en de stoker Godin, die on
langs bij het springen van de groote
waterbuis van de locomotief van den
sneltrein Brussel-Charleroi zware brand
wonden opliepen, maar toch erin slaag
den den trein tot staan te brengen en al
dus een ramp voorkwamen, hebben van
den minister van spoorwegen Lippens
bet door koning Albert verleende bur
gerkruis eerste klasse ontvangen. Ver
der kregen zij van de Nationale Maat
schappij van Belgische spoorwegen een
De nationale regeering schijnt
zich te handhaven.
Er ia, zoo luidt het telegram uit Nan
king, de laatste paar dagen wat meer
stevigheid gekomen in de positie van de
regeering. De Centrale Koeomlntang
heeft Wang Tsjing-wel, den leider van
den linkervleugel der nationalistische
partij uit de partij gestooten.
Voorts wordt de tekst gepubliceerd
van telegrammen, gewisseld tusschen
Tsjiang Kai-sjek en Jen Sji-sjan, den
gouverneur van Sjansi. Laatstgenoemde
heeft zijn trouw betuigd aan Nanking.
Dit wordt aldaar uitgelegd als een be
wijs ervoor, dat de nationale regeering
volstrekt nog niet op het punt van de in
eenstorting staat, zooals verwacht was.
Dan wijzen de berichten uit het Zuiden
erop, dat de regeering, wier troepen
even ten Noorden van Kanton de opstan
delingen hebben verslagen, thans een
krachtige campagne voorbereidt tegen
Tsjang Tsjeng-li, die in de provincie
Honan den opstand heeft ontketend.
Nederlaag van de opstandelin
gen voor Kanton.
Berichten uit Hongkong bevestigen dat
de rebellen voor Kanton ernstige neder
lagen hebben geleden. De troepen uit
Kanton hebben volgens die mededeelin-
gen de rebellen in de buurt van Hoeah-
sien ernstige schade toegebracht. Het
aantal gevangenen is niet bekend. De re
geering te Kanton beweert, dat ook de
troepen van Kwangsi ten Westen van de
rivier zijn teruggeslagen. Niettemin is
het transport van gewonden naar Kan
ton buitengewoon groot en ook de stroom
van vluchtelingen naar Hongkong houdt
onverminderd aan.
BEGROOTING VAN KOLONIËN.
De Tweede Kamer heeft Donderdag de
begrooting van Koloniën goedgekeurd
met 73 stemmen tegen één, die van den
heer Wijnkoop.
DE KWESTIE INZAKE DEN AFSLUIT
DIJK WTEKfNGEN—NOOXiD-
HOLLANDSCHE KUST.
De officier van justitie bij de rechtbank,
mr. Hoekstra, heeft Donderdag conclusie
genomen in de zaak van de N.V. Maat
schappij tot het aannemen van water
bouwwerken v.h. A. Hofman contra den
Staat der Nederlanden naar aanleiding
van de uitvoering van het werk betref
fende den aanleg van een afsluitdijk Wie-
ringenNoordhollandsche kust. Zoo men
weet, stelde de firma Hofman wegens
geleden schade een verzoek in tot schade
loosstelling ten bedrage van 1 millioen
gulden. Overeengekomen werd, de zaak
voor te leggen aan een oommissie voor
een bindend advies. Deze commissie be
sliste, dat alle voorkomende schade voor
rekening was van den aannemer. De fir
ma Hoflman heeft daarna vernietiging
gevraagd van dit bindend advies en bood
getuigende-wijs aan.
De officier van justitie overwoog, dat
naar zijn meening het bindend advies
niet aan de eischen voldoet, en conclu
deerde, dat eischeres toegelaten zal wor
den tot het door haar aangeboden getul-
genbewys.
De uitspraak werd bepaald op 23 Jan.
AANDUIDING VAN BOCHTEN IN
WEGEN.
Ofschoon bij de in de laatste jaren
krachtig ter hand genomen wegenverbe
tering ook de voor het verkeer hinder
lijke bochten op meer of minder afdoen:
de wijze zijn verbeterd, zijn deze weg-
bochten voor het verkeer toch dikwijls
nog hinderlijk en soms zelfs gevaarlijk,
omdat zij bij duisternis of mist in vele ge
vallen door de bestuurders van motorrij
tuigen niet tijdig worden waargenomen,
waardoor dan groot gevaar bestaat van
den weg te geraken.
Aan dit bezwaar zou in de meeste ge
vallen in belangrijke mate kunnen wor
den tegemoet gekomen, indien de aan de
buitenzijde der bochten aanwezige hoo
rnen, palen en d.g. werden voorzien van
een breeden witten band. Daardoor zul
len deze bochten reeds op grooten af
stand zichtbaar zijn en wordt bovendien
bij het doorloopen van de bocht leiding
gegeven aan het verkeer.
Om deze redenen hebben de besturen
van den A.N.W.B. en de K.N.A.C. in een
gezamelljk adres aan den minister van
waterstaat en aan Gedeputeerde Staten
van alle provincies verzocht te willen be
vorderen, dat de bochten in de wegen
op vorenomschreven wijze duidelijk ken
baar zullen worden gemaakt.
CENTRALE VAN NEDERLANDSCH
OVERHEIDSPERSONEEL (C.N.O.P.).
Adres aan de regeering Inzake
wijziging der Pensioenwet 1922
Burgerlijke Ambtenaren.
Door de C.N.O.P. is een zeer uitvoerig
adres aan den Voorzitter van den Raad
van Mlnishters verzonden inzake wijzi
ging der Pensioenwet 1922.
O.m. wordt gevraagd:
a. Invoering premievrjj pensioen.
b. Wederinvoering van toekenning
van vol pensioen na 85 dienstparen.
c. Penaionneering op 60-leeftijd.
d. Medetellen van wachtgeldjaren voor
pensioen.
e. Invoering van het zuster- en moeder-
pensioen.
f. Verhooging van eigen, weduwen- en
weezenpenaioen voor de hoogere ambte
naren.
Donderdag worden de alg. hescbouwinr
gen over hoofdstuk VI voortgezet, waarbij
de heer Tilanus (c.-h.) een pleidooi houdt
voor het bewaarschoolonderwijs, consta
teert, dat de schoolstrijd nog niet uit is,
dat het bizonder onderwijs veld wint. De
heer Van Wijnbergen (r.-k.) heeft ver
trouwen in dezen minister en noodigt
hem uit het spellingvraagstuk op te los
sen. Aan de subsidieering van het bizo
der hooger onderwijs worde een wettelijke
grondslag gegeven. De heer Wijnkoop
constateert, dat de school aan de kerk is
uitgeleverd, en de heer Holler (r.-k.)
vreest, dat we een onvruchtbaar tijdperk
tegemoetgaan. De heer Lingbeek vraagt
aandacht voor de salarieering van de reli
gieuss onderwijzers, en de heer Visscher
(a.-r.) meent, dat er geen ernstige poging
wordt gedaan tot bezuiniging.
In zijn antwoord zegt de Minister het
spellingvraagstuk nogmaals in behande
ling te zullen nemen. Aan den wensch van
Mej. Westerman om overtollige kleine
schooltjes op te heffen kan hij niet vol
doen: het vak lichamelijke oefening zal
worden bevorderd. De minister komt
daarna tot zijn program. Het bewaar
schoolonderwijs staat daarbij niet op de
eerste plaats; bij den aandrang tot krach
tige bevordering van het nijverheidson
derwijs sluit spr. zich gaarne aan. Ophef
fing van de stopwet ware te duur. De
vraag of een andere regeling mogelijk is,
zal de minister overwegen. De minister
wenscht volkomen onpartijdig te zijn en
hoopt te kunnen samenwerken met allen,
die in de Kamer pacificatie voorstaan.
De 'heer Slotemaker de Bruine geeft een
aantal wenschen voor Êet hooger onder
wijs, waarvan z. i. het wetenschappelijk
karakter zakt. Ook prof. Van der Bilt en
Mevr. Van Itallie—van Embden voeren
hierover het woord.
DEFENSIEBEGROOTING 1980.
In de avondzitting is aan de orde Hoofd
stuk VIII der Rijksbegrooting 1930 (De
fensie).
De heer Van Rappard (v.-b.) brengt in
herinnering, dat de te vroeg ontslapen
leider van zijn party, mr. Dresselhuys,
een vooraanstaande figuur was in de vre
desbeweging, zooals hij die de eenig juiste
acht: door internationale samenwerking.
Men kan niet tegeiykertyd het protocol
onderteekenen en voor nationale ontwape
ning zyn. Hy bespreekt de strijdwaarde
van het leger. Eb komt daarna op de zee
macht.
De zeemacht heeft reserve noodig.
In dit verband wyst hy er op, dat nog
tal van oude oorlogsschepen in dienst zijn,
die geen gevechtswaarde meer hebben.
Houdt de regeering vast aan het groote
materiaal, aan den kruiser, dan zal er
reserve moeten komen; het gaat niet aan
dat een der beide kruisers anderhalf jaar
uit Indië afwezig is, voor reparatie, uit- en
thuisreis, zonder vervanging. Daarvooi
zou in dat systeem een derde kruiser noo
dig zyn. Voorts stelt spr. de vraag, of de
„opiumschuit" de „Arend" onze belangen
op Curagao wel voldoende kan bescher
men. De betreurenswaardige historie in
den afgeloopen zomer op Cura$ao zou zich
niet hebben voorgedaan, indien daar een
voldoende maritieme macht aanwezig was
geweest.
Nog bepleit spr. voorzichtigheid met
aanstelling van inlandsch personeel, dat
physiek niet zoo geschikt is voor de mili
taire taak.
De heer Merchant (v.-d.) is teleurgesteld
door de Memorie van Antwoord ten aan
zien van de vermindering van bewapening.
Een leger heeft thans voor ons geen zin
meer.
De heer Van Rappard (v.-b.): Waarom
heeft u dat niet gezegd in 1922?
De heer Marehant: Omdat ik niet zoo
scherpzinnig ben als u; ik heb eerst na
gezette studie dit inzicht gekregen. Intus-
schen wacht ik nog steeds op resultaten
van uw studiearbeid.
Een schoone taak voor den
burger-minister.
De heer Ter Laan (s.-d.) meent, dat voor
dezen eersten burger-minister van de ge
combineerde departementen een schoone
taak is weggelegd ten aanzien van bewa
pening. Hoeveel er ook wordt aangevraagd
voor onze weermacnt, nimmer is er vol
doende voor de beveiliging van onze man
nen, die gemakkeiyk ten offer vallen aan
den gifgassenoorlog. Waarom zoo
vraagt spr. volgen wy niet het voor
beeld van Denemarken?
Daar rijn partijgenoot Brautigam niet
aanwezig kan zyn, bespreekt spr. 's minis
ters marinepolitiek. Het kabinet streeft
naar uitbreiding van de vloot. De vice-
admiraal Bauduin heeft geschreven dat
gedurende den oorlog de onderzeeërs niets
hebben kunnen doen dan wat koopvaardy-
schepen in den grond boren en dat de
verbinding tusschen Amerika en Frankrijk
steeds gehandhaafd bleef. De groote mo
gendheden hebben een plan tot afschaf
fing van de duikbooten. De minister ge
looft niet veel van afschaffing, maar ai
doen de groote mogendheden het niet, wij
moeten het wel doen. Er kome in Indiè
een goed uitgeruste politievloot. Dene
marken krijgt een vloot, waarmede men
niet kan vechten, maar die de orde kan
handhaven en die 7 millioen gulden zal
kosten. Een voorbeeld om na te volgen.
En de Deensche kust is langer dan de
onze. In oorlogstyd kan de vloot met het
aangeven van het Deensche gebied aan
de internationale verplichtingen voldoen.
Groote schepen kunnen wy ons niet aan
schaffen en de kleine, die wy hebben, zijn
verouderd, volgens deskundigen zelfs al
voordat zy in dienst komen. Men wenscht
nu drie kruisers inplaats van de twee be
staande, maar wie dezen kant op gaan,
zyn onverantwoordelyk lichtzinnig, als zij
met drie of met vier kruisers genoegen
nemen. Wy zouden er voor lndie veertig
moeten hebben. Dat gaat niet. Da minister
trekke de consequentie uit ouzo onmacht.
Groot materiaal helpt ook voor Cura^ao
zeker niet.
De minister zal nog met een aanvul-
lingsbegrootlng komen, maar do Memorie
van Antwoord voorspelt weinig goeds
Laat de minister inplaats van voet te ge
ven aan de militairisten, zeggen: „het kan
niet". Maar hy schryft dat de wensch nam
meer jagers en onderzeeërs zyn volle aan
dacht heeft. Zoo legt hy zich hopeloos
vast Met de militairisten is geen land te
bezeilen. Hen bevredigt de minister toch
niet en in ons vindt de minister zeer felle
tegenstanders.
De minister erkenne het Cambo. Hy
schryft, dat er geen behoefte aan bestaat.
Voor den minister niet, neen, maar wel
voor de bonden. Elke minister, die tegen
de marinebonden strijdt, heeft het ver
oren.
In Den Helder hing een, plaat van de
S.D.A.P. by een man thuis, maar die werk
verboden, want er stond op: „Weg met het
militairisme".- Maar 'n anti-revolutionair
mocht zyn plaat laten hangen. De anti
revolutionairen yveren voor geweld en de
S.D.A.P. yvert voor vrede en menschen-
liefde. Maar de christeiyke minister laai
de eerste plaat toe en verbiedt de tweede.
Ga zoo voort, Excellentie 1 (Vroolykheid).
Want u zult het verliezenl
In zake de mobilisatieslachtoffers zyn
wy. vergeleken by het vorige jaar, niets
opgeschoten. Daarop komt sipr. latei-
terug.
De heer Ter Laan, voortgaande, zet uit
een, wat de soc.-democraten by deze be
grooting hebben te doen-, en dient de vol
gende motie in: „De Kamer, van oordeel,
dat, om tot spoedige ontwapening te ko
men, begonnen moet worden met een
krachtige beperking van de jaarlyksche
lichting, acht reeds voor 1930 een sterke
inkrimping van de lichting noodig en mo-
gelyk en gaat over tot de orde van den
dag".
De heer Tilanus (c.h.) blijft de sa
menvoeging van de beide militaire
departementen een fout vinden. Een van
de moeilykheden is de bezetting van den
ministerspost. Moet die by toerbeurt door
een leger- of marine-man geschieden,
dan wel door een burger, of wellicht door
iemand, uit bet marinierscorps, die half
land-, half zeemacht-man is?
De marine op Cura$ao.
Spr. acht den afgetreden minister van
Defensie aansprakeUjk voor de afwezig
heid van een marinevaartuig in de Cu-
raQaosche wateren. De „Kortenaer" was
naar het vaderland teruggeroepen.
Verder wydt spr. een enkel woord aan
de oud-gepensioneerden. Zyn party heeft
de betreffende moties-Ter Laan niet ge
steund, omdat de minister-president een
bevredigende toezegging had1 gedaan, ter
wijl in de moties ten aanzien van de we
duwen niet werd gezegd, in welke pen
sioenregeling zy dienden te worden op
genomen. Nog bepleit spr. positieverbe
tering voor technische militairen als
meestergeweermakers en zwaardvegers,
zoomede afschaffing van het dubbelran-
genstelsel. Bevordering by keuze in de
subalterne officiersrangen acht spr. min
der gelukkig.
Ten slotte constateert spreker, dat de
loodsgelden voor Vllsslngen veel ongun
stiger zyn dan die voor Antwerpen, het
geen voor Vllsslngen onaangenaam ls.
Voorts vraagt spr. Inlichtingen omtrent
de plannen van den minister met de werf
te Hellevoetsluls. Spr. hoopt, dat de mi
nister niet tot de opheffing zal besluiten,
voordat de Kamer er nogmaals haar ge-
dachten over heeft kunnen laten gaan.
„Denemarken heeft niet ont
wapend".
Tot het ontwapenings-vraagstui ko
mend!, zegt spr., dat het niet juiat is, te
beweren, dat Denemarken tot ontwape
ning is overgegaan. Het heeft alechta een
verzwakking van zyn leger en vloot inge
steld. Maar een vergeiyking met Dene
marken gaat voor ona land niet op.
Denemarken kan zich onttrekken aan
deelneming in de ri(Jen van oorlogvoeren
de mogendheden, omdat deze zich om
Denemarken niet zullen bekommeren,
evenmin by voorbeeld als om IJsland Ne
derland daarentegen is voor de groote
mogendheden van geheel andere betee-
kenis dan Denemarken of IJsland.
Géén eenzijdige ontwapening.
Voorts verwyst spr. naar uitlatingen
van den Britschen Marine-minister
Alexander, die tot de Labourparty (arbei
derspartij) behoort, omtrent het duikboot
wapen. Zoo lang de andere mogendheden
er niet eveneens toe overgaan, kan
zoo zeid'e minister Alexander ook
voor de Britsche vloot van afschaffing
van dit wapen geen sprake zyn. Vervol
gens vestigt spr. de aandacht op de hoo-
ge bedragen, die Frankrijk, België, En
geland en Amerika voor leger en vloot
uitgeven. Hy eindigt met een beroep o$
den minister om door samenwerking met
de Kamer de belangen van leger en vloot
zoo goed mogeiyk te behartigen.
Wèl ontwapening.
De heer Van Zadelhoff (s.d.a.p.)
verdedigt nationale ontwapening als één
van de krachtigste middelen om de inter
nationale ontwapening te bevorderen.
Hy verwyst naar een rede van den Ame-
rikaanschen president Hoover, die zeide,
dat op het oogenblik 30 millioen mannen
tot de weermachten behooren, dat is tien
millioen meer, dan in 1914 tegenover
elkaar stonden. De s.d.a.p. en de moderne
arbeidersbeweging doen aan den bewape-
nlngswedstryd niet mede, omdat zy niet
anger verantwoordeiyk willen zyn voor
de gevolgen, die een oorlog met zich
brengt
Vergadering van Vrijdagmiddag.
Over Hooger Onderwys voeren ver
schillende sprekers nog het woord. Uit
het antwoord' van den Minister vermel
den wy en menige Fries hier ter stede
zal dat deugd doen dat aan den leer
stoel in dé Friesche stad gewerkt wordt.
Er zyn reeds gelden voor uitgetrokken.
Nog in 1930 komt een hoogleeraar aan de
Universiteit te Groningen. Wat er nog
verder gesproken wordt, heeft betrek
king op hooger en middelbaar onderwys,
en is voor onze lezers van weinig belang.
Dinsdagmiddag voortzetting.
Oorlog plus marine-defensie.,
een groote fout.
De heer Duymaer van Twist
(a.r.) acht ook de samenvoeging van de
beide militaire departementen een groote
fout.
Géén aanvulling uit wachtgelders.
Spr. zou gaarne van den minister ver
nemen, welke plannen hy heeft ten aan
zien van den vloot-bouw. Hy hoopt, dat
dit zal biyken uit do toegezegde Supple-
toire Begrooting. Ten opzichte van het
contingent ls spr. niet gerust
In de afieelingen der Prov. Staten is
in verband met het voorstel-Wynkoop
opgemerkt, dat Ged. Staten in het prae-
advits ten onrechte den toestand van het
reddingsmateriaal hebben vastgekoppeld
aan de flnancieele positie der redders.
By exploitatie van het reddingswezen
door particulieren kan nooit volkomen
zekerheid voor de betrokkenen verkregen
worden. De bedoeling van het voorstel is,
dat voor alle redders, dus ook voor die
van badenden aan de kust, eene regeling
zou getroffen worden.
Naast groote waardeering voor het werk,'
reeds zoovele jaren verricht door de
Noord- en Zuid-Hollandsohe Redding-
maatschappyblij ft volgens sommige leden
toch eenige onzekerheid bestaan omtrent
de verzorging van een deel der beman
ning der roeibooten. Deze groep valt niet
onder de pensioenregeling; zy is geheel
aangewezen op vxywillige hulp van de
zyde der Maatschappy. Wanneer deze
redders in de booten plaats nemen, vallen
zy dan met de andere vaste leden der
bemanning onder de bepalingen der Zee
ongevallenwet? werd gevraagd.
Eenige leden merkten op, dat, indien
voor deze lossen niet van rechtswege
gezorgd wordt, hier misschien een taak
voor de provincie zou zyn te vervullen,
waartegen van andere zijde aangevoerd
werd, dat de bestaande regeling alleszins
voldeende is. daar zeer vele gezinnen langs
de kust, ook by het leven van den gezins
verzorger, niet de helft of een 3de hebben
van wat door de Maatschappy wordt uit
gekeerd. Hier wordt nog aan toegevoegd,
dat het particulier initiatief in deze zaak
tot nu toe gunstig heeft gewerkt en dat
er gevaar bestaat, dat de offervaardigheid
van particulieren zou gaan verminderen,
wanneer de provincie de taak der Maat
schappy zou gaan overnemen. Andere
leden meonden, dat voor de Maatschappy
dan toch het personeel der motorbooten
en de vaste bemanning der overige booten
zouden overbüjven en datde vele inzame
lingen toch wyzen op een noodtoestand
der geldmiddelen. De provincie zou de
zorgvoor de lossen opzichkunnnen nemen.
Nog werd gevraagd ten spoedigste
naast de roeiboot te IJmuiden een motor
reddingboot te stationneeren.
Daar een particuliere organisatie finan
cieel achteruit kan gaan, werd algemeen
goed gevonden aan Gedeputeerde Staten
te vragen zich nog eens te wenden tot
het bestuur der Noord- en Zuid-Holland
sche Redding-Maatschappy, ten einde
nadere inlichtingen te verkrijgen omtrei t
de regelen voor de losse bemanning der
reddingbooten. Zyn deze ook verzekerd
bij de Zee-Ongevallenwet? Bestaal er een
collectieve regeling voor de bemanning
der booten en zoo ja, hoe luidt die dan