Voor de Kinderen
VOOR DE VROUWEN.
BABBELUURTJE OVER MODE.
De (mdere dame en het bakvischje.
RAADSELS.
Kerstmis-drie!
Niet spoedig tevreden.
In vroeger tijd was de mode veeJ imeer
ingesteld op de oudere, rijpere vrouw, de
matrone. Het jonge meisje kwam er
slecht af. Zoodra ze vijftien, zestien jaar
was, stak men haar in zulke ouwelijke
kleeren, dat ze wel haar eigen grootmoe
der geleek. In den tegenwoordigen tijd
zijn het omgekeerd de grootmoeders die
de kleeren van haar kleindochters aan
trekken. Geen van heide is goed natuur
lijk. Maar het is moeilijk hier de juiste op
lossing te vinden.
draagt het bakvischje soms een kort bon
ten jasje met een smal leeren ceintuurtje,
over een wollen of jersey japonnetje.
Sierlijke lampen.
We zijn niet meer tevreden als een
lamp alleen maar goed licht geeft. Ze
moet bovendien mooi zijn, bij het inte
rieur passen en de kamer gezellig maken.
In rijke huizen wordt voor elk vertrek
een speciale verlichting ontworpen. Soms
is deze geheel verborgen aangebracht. De
kamer straalt in een zee van licht en men
ziet niet vanwaar het komt.
Toch is de moderne mode niet in alle
opzichten even ongunstig voor de meer
bejaarde dame. De langere rokken, de
draperieën, de ongelijke rokzoom imaken
slank, zooals bekend is. De gemarqueer-
de taille, de wijde rokken, de aansluitende
lijfjes daarentegen zijn weer hoogst on
geschikt voor haar. Het moderne mantel-
oostuum met z'n driekwart langen man
tel kleedt haar echter beter dan de spor
tieve pakjes met de jeugdige, korte jas
jes van vorige seizoenen. Over het alge
meen zal de oudere dame met veel ver
stand en overleg te werk moeten gaan in
de keuze harer kleeding. Bü de groote
verscheidenheid der modellen die men
tegenwoordig heeft, zal ze dan zeker wel
datgene vinden, wat het beste bij haar
past.
Loopt de oudere dame gevaar zich te
jong te kleeden met bakvischjes wordt
nogal een® de tegenovergestelde fout ge
maakt. Die aankomende meisjes met haar
jonge, frissche gezichtjes kleede men
liefst zoo eenvoudig mogelijk. Rijke en
elegante kleeren maken haar oud vóór
haar tijd.
Ik zag eens een clubje meisjes aan het
werk op de Huishoudschool in Holland's
hoofdstad. Het was de kook-cursus en dë
meisjes zagen er allerliefst uit in haar
eenvoudige witte schorten en kleirte witte
mutsjes.
Na de les zag Ik dezelfde meisjes terug.
Ze waren allen van goede huize en droe
gen rijke wintermantels met chique bont
kragen, fijne zijden toiletjes, elegante
hoedenWaren deze elegante, fij-n ge-
kleede dames de aardige jonge dingen
van daareven? Het was bijna niet te ge-
looven. Ze leken plotseling wel tien jaar
ouder!
Voor de bakvisch zijn eenvoudige man
tels en mantelpakken van ruige of ge
mengde stoffen bijzonder in den smaak.
Kleurenmengsels van beige en bruin, van
gr;js en zwart zijn zeer geëigend voor
haar. Gezellige wijde jassen worden voor
haar genomen. Daaronder draagt ze dik
wijls een aardig pakje, bestaande uit een
donker rokje, een lichtgekleurde of witte
blouse en een kort manteltje zonder
kraag, een soort vestje met lange mou
wen. Dikwijls is dit oostuumpjie in de
kleur van den mantel. Bij koud weer 1.25.
In de doorsnee-woningen werkt men
echter met goed zichtbare, mooie lampen,
die een versiering van de kamer vormen.
Steeds meer vindt de orewoonte ingang
om meerdere lichtpunten aan te brengen.
De groote lamp in het midden van de ka
mer, die de overige ruimte in het donker
laat, vinden velen niet gezellig en voor
een salon zelfs hoogst opgeschikt. Maar
ook in de huiskamer, in een boudoirtje
of meisjeskamertje is het zoo knus om,
behalve het groote licht, een aardig
klein lampje te hebben met zacht kleurig
schijnsel. Die lampjes worden met steeds
meer smaak en fantasie gemaakt. In Pa
rijs vindt men ze in een zeldzame ver
scheidenheid van vorm, kleur en grootte.
Lampjes in alle soorten en in vele prijzen,
voor de fijnste salons zoowel als voor de
eenvoudigste slaap- en kinderkamers.
Bijna alle lampjes hebben papieren kap
jes, maar zoo fijn bewerkt ,zoo mooi ge
kleurd of met de hand beschilderd, dat ze
smaakvoler 'zijn dan zijden kapjes. En
ook duurder. Ze hebben den vorm van Ja-
pansche parasolletjes, Chineesche hoe
den, van een koepel en soms ook van een
kubus. Als voetstuk doen dienst kammen
en potten, glazen of kristallen bollen met
gekleurd water en alle soorten moderne
of antieke vazen.
Een van mijn kennissen heeft laatst op
een verkooping een oude blauwe apothe
kerspot ontdekt, heel mooi van model en
kleur. Door een vakman liet ze deze elec-
trisch monteeren en maakte er toen zelf
van wit perkament een kap bij die ze in
dezelfde kleur blauw beschilderd als de
lamp. Voor een dergelijk werkje moet
men natuurlijk wel een beetje artistieke
begaafdheid hebben. Gemakkelijker is
het, wanneer men zich alleen tot het aan
brengen van verschillende gekleurde
banden bepaalt. Op onze teekening b.v.
ziet ge een lampje van geel porselein. De
kap is beschilderd met banden van licht
geel tot oranje. In een kamer met donker
bouten meubels zal dit lampje warm en
schilderachtig aandoen.
WILHELMINE.
Onze lezeressen, die uitvoerig wen-
schen ingelicht te worden over de laatste
mode, zoowel voor dames als kinderen,
raden wij dringend aan een abonnement
te nemen op „Het Nieuwe Modeblad".
Dit uiterst practische Nederlandsche
modetijdschrift, hetwelk ook een schat
van gegevens biedt voor handwerken in
alle genres, is bij de uitgevers dezer Cou
rant tegen sterk gsreduceerden prijs ver
krijgbaar.
De abonnementsprijs van Het Nieuwe
Modeblad, 2 maal per maand verschij
nende in 16 bladzijden met telkenmale
2 gratis knippatronenblade'n, bedraagt
slechts 0.95 per kwartaal, franco per post
jc kunt toch niet alles krijgen, wat je graag
wil We hebben toch meer gekregen, d'.n we
wel verwacht hadden. .In de voorkamer was
een mand neergezet, waarin de Sint dc pakjes
kon doen. Toen wij 'a morgens benoden kwa
men, zagefl wij de groote mand met de
pakjes staan, maar we moesten nog een poosje
geduld hebben tot den avond. Dan waren wij
allen gezellin bij elkaar.
Om zeven uur zou het feest beginnen. We
gunden ons haast geen tijd om te eten, en wij
wilden wel allen helpen, om toch maar gauw
klaar te zijn. Ik bracht juist even wat naar de
keuken, toen er opeens heel hard gebeld
werd. Mijn broertje deed open, maar zag nie
mand voor de deur staan. Wel lag er een pak.
Toen hij er mee binnen kwam riepen wij allen:
hoera
Toen aan het uitpakken, wat een verrassin
gen. Voor allemaal wat. Voor mij zat er in
de doos een doos met rails, een chocolade
letter, en een sigaar en een hand met suiker-
beestjes. Dat was al een mooi begin. En nu
werd met groot gejuich de mand binnen
gehaald. Om beurten mochten wij er een
pakje uithalen, waar onze naam op stond. Af
en toe werd er ook nog gestrooid. Dan lagen
wij over den grond te rollen. Even later be
keken we dan onze buit. Het was een heerlijke
avond en ik was erg tevreden met wat ik ge
kregen had. Ik heb gekregen een mooie pull
over, een echt leeren schooltasch, waar ik erg
om verlegen was, een spelboek van D.
Hoeksema en nog een heeleboel lekkers. Nu
maar weer efen jaartje geduld en goed mijn
best doen op school en goed de raadsels op
lossen, zegt vader. Dan is het volgend jaar de
Sint dubbel en dwars tevreden, en zal hij wel
weer terugkomen. Ik hoop dat hij mijnheer de
Kindervriend ook goed heeft bedacht.
Uw vriendje,
Jan Asma,
oud li jaar.
Cronjéstraat ii, Den Helder.
Gem. Callantsoog, Post 't Zand, lo-ia-'ap.
Mijnheer, ik heb lang geen gart gehad.
Sint Nicolaas heeft bij mij flink gereden. Joh.
Geerligi, die ook met de raadsles mee doet, is
een nichtje van mij. Om een uur of zeven
hebben mijn broer, Wim geheeten, en ik een
pak weggebracht naar oom Geerligs. In dat
pak hadden wij voor ieder een aardigheidje
gedaan. Toen wij 's avonds om een uur of
zeven gezellig om de tafel zaten, hoorden wij
achter gestommel. Ik ging eens even kijken
wat daar was. Toen ik achter was gekomen,
zag ik een pop staan, gemaakt van kartonnen
koekendoozen. De pop had een jurk aan, een
hombakkes voor en een hoed op. Ik nam de
pop mee in de kamer. Daar moesten ze na
tuurlijk erg lachen. In de pop zat voor ons
ieder een aardigheidje.
Toen heeft mijn broer Wim de bombakkes
we allen weer gezellig om de tafel zitten.
Ieder kreeg nu zijn cadeautjes, want de Sint
was bij ons al 's avonds geweest.
Ik heb gekregen: een boek, een naaigarni-
tuurtje, een doos schrijfpapier, eeni doos zak
doekjes, twaalf kluwens zijde, twee pyama's,
een paar pantoffels, een paar handschoenen,
een ringetje, een nagelgarnituurtje en een
schooletui.
Toen heeft mijn broer Wim de boembakkes
voorgedaan, de jurk aangetrokken en de hoed
opgezet. Zoo is Wim naar oom Geerligs ge
gaan om Sinterklaas te bedanken. Oom Geer
ligs woont zoowat io minuten van ons af.
Daar heeft Wim de avond gezellig verder
doorgebracht en wij thuis.
Mijn beleefde groeten,
Joh. D. Jimmink.
Mijnheer, ik vond het leuk, dat mijn op
stelletje in de krant stond. Wat zijn die ge
dichtjes van die jongens ook leuk, hè mijnheer.
Ik g,a het ook eens probeeren. Al is het nu
nog niet zoo erg mooi, zullen we maar den
ken: aldoende leert men.
No. i. Eksteroog.
Een eksteroog, die menige dame bedroog,
Want ze nemen dan hun schoentjes te klein,
En door zoo'n eksteroog kunnen ze haast
niet loopen van de pijn.
No. 2.
Zeg meisjes, hebben jullie de rijmpjes van de
jongens gelezen?
Daar zat al heel wat dichtkunst in, want dat
wordt bewezen.
Kunnen wij, vriendinnetjes, nu -ooR eens niet
een oplossing maken op rijm,
Zoodat de jongens, op dat punt, niet de baas
We zijn zoo aan uw blad gewend,
Heusch mijnheer, ik vind het fijn,
Dat er altijd in uw blad, van die mooie raad
sels zijn.
En dat mijnheer, is zeker en wis,
Dat het volgend jaar, iedereen hier abonné
van is.
No. I. De vogel is ekster, het tweede is oog,
Het geheel eksteroog, die zit. aan je voet,
Er komt vast regen, als die pijn doet.
Maar als je er. één hebt, zit er niet mee,
In m'n vaders winkel verkoopen we daarvoor
Reuzezalf, de bekende G. D.
No. 2. Het eerste, is kinderen, die raden
allen mee,
Het tweede is Frederik, met een F en geen V.
Het derde is inktvlek, dat is niet net,
Het vierde Hoendiep, een bekend kanaal,
Het vijfde Reitdiep uit hetzelfde oord,
Het zesde Bolsward, een plaats die in Fries
land hoort.
Het zevende Zuidhorn, j
Het achtste Franeker, bekend om Gaastra s
thee,
Het negende en laatste Hongarije,
En hier besluit ik m'n uitkomst mee.
Het geheel is Den Helder, in dat deel van
ons land,
Waar de drukkerij staat van de Heldersche
Courant.
Simon Duijnker,
oud 12 jaar.
DE KERSTBOOM VAN MIEKE.
Mieke's vader was heel lang ziek ge
weest, maar gelukkig was hij nu zoover
beter, dat hij eiken dag een poos.ie op
mocht zitten. Hij moest nu veel verster
kende middelen gebruiken, om weer hee
lemaal op te knappen, maar melk en
eieren zijn duur, vooral in den winter. Zoo
kwam het, dat moeder aan Mieke vertel
de, dat er dit jaar geen Kerstboom zou
komen. Mieke vond het wel erg jammer,
doch ze begreep best, dat moeder nu niet
zoo veel geld had als anders en Kerst-
boomen zijn zeker erg duur. Kleine Hans
echter, Mieke's vier-jarig broertje kon al
die dingen niet begrijpen en vroeg iede
ren dag weer: „Moeder krijgen we nu een
Kerstboom, hè toe, moeder. Wat heb je
nou aan Kerstmis, als er geen boom is. Je
kan er toch wel een halen in het bosch?"
Moeder lachte dan maar en antwoordde:
„Het volgend jaar, mijn kereltje, als alles
goed is".
Doch Mieke dacht: „Hans heeft gelijk.
Je kan toch wel een boom uit het bosch
halen; dat kost niets en versierselen heb
ben we nog allemaal over van verleden
jaar. Kaarsjes zal moeder misschien wel
wat kunnen koopen".
En Mieke dacht nog eens en nog eens
en besloot Zaterdagmiddag stilletjes naar
het bosch te gaan, om een Kerstboompje
uit te graven. Wat zou Hanseman verrast
zijn! Hij was ook nog maar zoo klein en
de teleurstelling was zoo groot. Sinter
klaas was ook zoo heel stil gevierd, omdat
vader toen zoo erg ziek was.
's Zaterdagmiddags deed Mieke altijd
boodschappen voor moeder en deze keer
had moeder juist nog al veel, zoodat het
al half vier was, eer Mieke klaar was. Ze
vroeg, of ze nog een poosje buiten mocht,
wat moeder goed vond.
Mieke zocht een schop uit het schuurtje
en stapte dapper den weg naar het bosch
op. Toen ze het bosch bereikte werd het
warempel al wat schemerig en Mieke
vond het nu toch wel een beetje griezelig,
zoo alleen het groote bosch in te gaan.
Doch de gedachte aan Hansje's vreugde
deed haar weer mded scheppen en flink
stapte Mieke het boschpad op. Het duur
de een heel poosje eer ze aan het gedeelte
kwam, waar tusschen de kale loofboomen
ook donkere sparretjes stonden. Kijk daar
stond een mooie met breede takken, maar
de wortels leken wel erg dik en groot.
Mieke zou maar een kleiner boompje uit
zoeken. Daar hoefden ook niet zooveel
kaarsies aan.
Nog een stukje Hep ze door, links en
rechts kijkend naar 'n gesclr'kt boompje.
En ja, daar zag ze er weer één, een aller
aardigst klein ding, dat trotsch zijn top
omhoog stak en zich uitrekte, alsof het
zeggen wou: „Neem mij! Ik wil graag een
Kerstboompje wezen 1"
Mieke stak de schop in den grond en
over ons behoeven te zijn. spitte rondom de wortels tot ze er warm
Beste jongens en meisjesl
Nee, dat had ik waarlijk niet gedacht,
dat er zooveel dichterlijke talenten onder
jullie scholen, en ik verzeker je, dat ik
er blij mee was, toen ik Woensdagavond,
bij de raadseloplossingen, er vier vond,
die op rijm waren en wel twee van jon
gens en twee van imeisjes. Prachtig ver
deeld hoor! Ik zal nu maar niet te veel
schrijven, anders blijft er te weinig plaats
voor jullie over. Maar toch moet ik jullie
nog een paar dingen zeggen. In de eerste
plaats wilde ik je vragen, er voor te zor
gen, dat de raadseloplossingen inplaats
van Woensdag, a.s. Dinsdag ingezonden
worden, want je weet, Woensdag en Don
derdag is het Kerstfeest en dan kom ik
natuurlijk niet op kantoor. Dus daar
denken jullie wel om, hè, Dinsdagavond
vóór zes uur. En dan heb ik nog wat op
m'n hart. Iedere week zijn er toch weer
een paar vriendjes en vriendinnetjes,
('t zijn er gelukkig maar een paar) die de
raadsels Woensdagavond na zes uur
brengen. Tot nog toe heb ik deze er nog
bijgedaan, maar van nu af aan, doe ik dat
niet (meer. Jullie kunt er best voor zorgen,
dat ze op tijd zijn.
Nu, verder wensch ik jullie een prettig
Kerstfeest en volgende week mogen jullie
me wel weer eens vertellen, hoe jullie het
gevierd hebben. Vorige week heb ik
jullie beloofd deze week nog eenige St.
Nioolaasopstellen te plaatsen en dus vol
doe ik eerst aan deze belofte.
Van de nichtjes Joh. Jimmink en Joh.
Geerligs te Callantsoog had ik ook een
opstel ontvangen, en als ik er plaats voor
had, zou ik ze gaarne beide opgenomen
hebben. Nu dat niet het geval is, plaats
ik hieronder alleen dat van Joh. Jimmink,
omdat deze het 't eerst zond. Ik vond dat
van jou ook erg aardig, hoor, Joh. G. en
een volgenden keer, als jullie soms weer
beiden iets insturen, zal ik het van jou
opnemen. Van de raadsels op rijm plaats
ik er nu ook twee en dan misschien Dins
dag, omdat het dan toch eigenlijk ook een
dag voor Zondag is, de andere twee, en
als daarvoor soms geen ruimte oneer
mocht zijn, dan komen deze er volgende
week Zaterdag in.
Ik hoop dat jullie ook allemaal een
heerlijke kerstvacantie hebben.
Kindervriend.
Mijnheer de Kindervriend.
Dagenlang hadden wij ons al verheugd op
het aanstaande St. Nicolaasfeest. lederen
avond als wij naar bed gingen, zeiden wij
tegen elkaar, nog zooveel nachtjes slapen. Het
scheen wel of de week veel langer duurde dan
anders. Maar eindelijk was het vier Decem
ber. Hoera!-! Nu nog één nachtje slapen en
daar was eindelijk de lang verbeide dag. We
waren zoo erg nieuwsgierig, wat we wel zou
den krijgen. Wij hadden al dikwijls voor En dan, dan is hetuJaar aan het end.
de etalages gekeken en tot elkaar gezegd, dat Het volgend jaar .krijgen we toch weer
zou ik wel willen hebben en dat en dat. Maar 1
Al lukt het ons den eersten keer niet zoo
heel erg goed.
Deni volgenden keer beginnen we weer met-
nieuwen moed,
Want een rijmpje of gedichtje vinden we
allen fijn.
En we weten, dat de „Kindervriend" er ook
vast blij mee zal zijn.
Want Den Helder, dat ia alom bewezen,
Wordt steeds over het prachtige strand
geprezen.
En Frederik, die heel mooie jongensnaam,
Klonk in den ouden tijd al erg voornaam.
Als je een inktvlek maakt in je schrift,
Zet je vast geen vroolijk gezicht.
't Hoen- en Reitdiep zijn twee kanalen'
in Groningen,
De boeken, die als prijzen worden gegeven,
zijn prachtige belooningen.
Bolsward is een aardige plaats,
En des winters ziet men er haast een ieder
op de schaats.
Zuidlaren, in Groningen gelegen,
Mag in de oplossing ook niet worden ver
zwegen.
En Franeker telt ook nog mee,
Hè, Hè, 'k raak over mijn eigen rijmen al
wat te vree.
En tot slot F r an k r ij k, het roemrijke land,
Is de oplossing compleet uit uw Heldersche
Courant.
En nu meisjes, laten we het rijmen nu ook
steeds gaan probeereni,
Zoodat we ons niet met onze rijmkunst voor
jongens hoeven te geneeren.
Heel veel groeten en tot volgende week.
Annie v. d. Brink.
Wieringen, i7-i2-'29.
Mijnheer I
Hier ben ik weer,
Ik heb weer de oplossingen gevonden,
En naar u per post verzonden.
Ziezoo mijnheer, ntf' nog een paar keer,
en moe van werd. Hè, de boschgrond was
harder dan ze gedacht had en het boompje
stond nog niet los genoeg, om het er uit
te trekken. Even wachten en dan maar
weer flink aan het werk. Hè, wat werd het
al donker. Dichtbij kon Mieke nog wel
zien, maar om zich heen niet goed meer.
De boomen leken wel pikzwart en ver
derop was alles schaduw. Vlug maar, an
ders werd moeder nog ongerust ook! Ha,
het boompje schudde, het zakte scheef en
met een paar flinke rukken trok Mieke
het uit den grond. Met stralende oogen
bekeek ze haar schat, daarna tilde ze het
boompje met moeite op haar rechter
schouder en met de schop onder den lin
kerarm stapte ze vol vreugde huiswaarts.
Maar na een poosje zakte die vreugde en
maakte plaats voor moeheid en angst
voor de steeds toenemende duisternis.
Mieke moest het boompje al gauw op de
andere schouder nemen en nog wat later
bedacht ze, dat ze het beter bij den top
kon pakken en achter zich aanslepen. De
taa^'e top zou er wel niet van beschadigen
en Mieke vond, dat het zoo gemakkelijker
ging en dat ze vlugger opschoot. Een
heele poos liep ze voort. Ze was toch ver
der het bosch in gegaan, dan ze gedacht
had. Of zou het maar zoo lijken, omdat het
nu zoo donker was. Ze kon het pad haast
niet meer zien en zag voor zich uit nog
geen licht door de hoornen schemeren van
den dorpsweg. Wat zou moeder ongerust
zijn. Als moeder het maar niet aan vader
vertelde: hij was nog zoo zwak. Maar als
ze de Kerstboom zagen, zouden ze toch
wel weer blil zün. En Hans! Hè wat duur
de het toch lang. En wat werd ze moe.
Maar ze moest toch doorloopen. Straks
thuis zou ze wel uitrusten. Ha, daar
schemerde een lichtle! Maar hoe kon dat?
Het leek wel het raam van een huis en
aan het begin van het bosch stonden hee-
lemaal geen huizen. Mieke zou toch maar
eens voorzichtig kijken. Even dacht ze
te ze om haar eigen angst. Die bestonden
immers niet meer. Daar was ze uit het
bosoh, doch 't was niet op den dorpsweg
dat ze terecht kwam: ze stond vlak bij het
huisje van Freek, den schaapherder, die
op de heide woonde aan den rand van het
bosch. O, o wat was ze nog ver van ftuiai
En moeder en vader! Opeens brak de ar
me Mieke in luid schreien uit en met hor
ten en stooten vertelde ze Freek, die on
middellijk uit zjjn huisje kwam loopen,
wat ze gedaan had en dat ze ongemerkt
in het donkere bosch verdwaald was en
dat vader nog zoo zwak was en zoo erg
verdriet zou hebben.
„Ja, kleintje", zei Freek, „het is wel wat
dom van je, maar toch wel lief ook. En
ik weet wel raad hoor. Laat jij je Kerst
boompje maar zoolang hier. Dat breng ik
je morgen wel. Eo nu rijd ik je op mijn
fiets naar huis. Kijk zoo een oude jas op
de lastdrager en jij er bovenop, klein
ding. Houd je goed vast want het heide
paadje is hier en daar wat hobbelig!"
Mieke lachte door haar tranen heen en
al schokte en schudde ze zoo nu en dan
ook nog erg, ze vond het ritje achterop
Freeks' fiets toch wel grappig. En wat
waren ze gauw thuis. En o, wat was vader
blij, dat hij zijn Mieke weer zag. Moeder
was juist weer uit gegaan om haar te zoe
ken, vertelde vader en Freek bood dade
lijk aan, om moeder te gaan halen. Na
vijf minuten kwam ze al terug, zóó blij,
dat ze Mieke weer zag, dat ze heelemaal
vergat om haar een standje te geven.
Toen Mieke alles vertelde kwamen tel
kens de waterlanders weer, maar Hans'
vreugde, toen hij hoorde, dat hij toch een
Kerstboom kreeg, maakte alles goed.
Vader en moeder zeiden nog, dat Mieke
maar niet zoo boomen uit het bosch mocht
weghalen. Ze zouden het sparretje in een
emmer met aarde zetten en het na Kerst
mis weer netjes op zijn oude plaatsje
planten.
Oplossingen der vorige raadsels.
Eksteroog.
II
Kinderen
Frederik
inktvlek
Hoendiep
Reitdiep
B o s ward
Z ui dhorri
F ra n eker
F rankrijk
Goede oplossingen van beide raadsels
ontvangen van:
J. A.; A. B.; D. B. (Eemnes); P. B.; T.
B. (Koegras); J. de B. (Koegras); 8. B.
(Breezand); J. B.; A. v. d. B.; O. B.; 8.
B.; A. D.; J. D.; 8. D. (Wieringen); B.
v. H.; N. v. H.; B. H.; T. H.; O. v. d. H.;
D. R. I.; J. de J.; P. K.; H. K.: J. K.
(Wieringen); L. M. v. d. K.; T. W. K.;
K. en J. K. (Texel); S. K.; J. K.; A, M.;
T. v. d. M.; J. J. P.; O. en D. R.; O. R.;
J. K. S.; J. 8.; T. 8.; P. 8.; J. T.; A. V.;
B. en G. V.; T. V.; G. V.; J. en P. W.
Zelfgemaakte raadsels ontvangen van:
Jan B. en O. R.
Nieuwe raadsels
I.
Welk spreekwoord lees je hieronder?
es1s— w
Ingez. door A. V.
II.
Wat is fijner dar, het oog van de fijnste
naald?
Ingez. door B. v. H.
EEN ONTGOOCHELING.
Het gebeurde op den dag na Kerstmis.
De postbode moest zich, met een onge
woon grooten zak op den rug, een weg
banen door de dikke sneeuw..
Bij een groot deftig huis gekomen
belde hij aan en even daarna verscheen
er een mooi aangekleede huisknecht aan
de deur.
„Wacht als het je blieft eventjes," zei
de huisknecht, toen hij de brieven aan
pakte. „Mevrouw wil je even spreken."
„Dat is een goed teeken," dacht de post
bode. „Ik heb in dezen drukken Kersttijd
erg goed mijn best gedaan. Nu krijg ik
zonder twijfel mijn belooning voor dit
harde werken...."
„Het zal mij een genoegen zijn," zei hij
beleefd, „uw meesteres even te mogen
spreken."
Binnen een paar minuten verscheen de
dame.
„Ben jij," vroeg ze, „de postbode die
hier altijd komt?"
„Jawel mevrouw," antwoordde de post
bode op onderdanigen toon.
„Kom je hier 's morgens?"
„Ja, mevrouw!"
„En 's middags, en 's avonds ook?"
Hij knikte glimlachend.
Daarop zei de dame:
„Oh, dan ben jij het zeker die onze bel
kapot getrokken heeft, je wilt wel zorgen
dat die weer in orde komt!"
B.
raadsel»? aan r6uzen en heksen, maar dadelijk lach-
En Eva, zei de goedhartige oom, die
eens graag wilde weten hoe zijn nichtje
over een Kerstcadeau dacht: als ik nu
eens een pop ging koopen voor een klein
meigje, hoe denk je dan wel, dat ze er
graag een zou willen hebben?
Eén' oom? zei Eva, ik zou maar in
eens een tweeling koopen.