Voor de Kinderen VOOR DE VROUWEN. BABBELUURTJE OVER MODE. De (mdere dame en het bakvischje. RAADSELS. Kerstmis-drie! Niet spoedig tevreden. In vroeger tijd was de mode veeJ imeer ingesteld op de oudere, rijpere vrouw, de matrone. Het jonge meisje kwam er slecht af. Zoodra ze vijftien, zestien jaar was, stak men haar in zulke ouwelijke kleeren, dat ze wel haar eigen grootmoe der geleek. In den tegenwoordigen tijd zijn het omgekeerd de grootmoeders die de kleeren van haar kleindochters aan trekken. Geen van heide is goed natuur lijk. Maar het is moeilijk hier de juiste op lossing te vinden. draagt het bakvischje soms een kort bon ten jasje met een smal leeren ceintuurtje, over een wollen of jersey japonnetje. Sierlijke lampen. We zijn niet meer tevreden als een lamp alleen maar goed licht geeft. Ze moet bovendien mooi zijn, bij het inte rieur passen en de kamer gezellig maken. In rijke huizen wordt voor elk vertrek een speciale verlichting ontworpen. Soms is deze geheel verborgen aangebracht. De kamer straalt in een zee van licht en men ziet niet vanwaar het komt. Toch is de moderne mode niet in alle opzichten even ongunstig voor de meer bejaarde dame. De langere rokken, de draperieën, de ongelijke rokzoom imaken slank, zooals bekend is. De gemarqueer- de taille, de wijde rokken, de aansluitende lijfjes daarentegen zijn weer hoogst on geschikt voor haar. Het moderne mantel- oostuum met z'n driekwart langen man tel kleedt haar echter beter dan de spor tieve pakjes met de jeugdige, korte jas jes van vorige seizoenen. Over het alge meen zal de oudere dame met veel ver stand en overleg te werk moeten gaan in de keuze harer kleeding. Bü de groote verscheidenheid der modellen die men tegenwoordig heeft, zal ze dan zeker wel datgene vinden, wat het beste bij haar past. Loopt de oudere dame gevaar zich te jong te kleeden met bakvischjes wordt nogal een® de tegenovergestelde fout ge maakt. Die aankomende meisjes met haar jonge, frissche gezichtjes kleede men liefst zoo eenvoudig mogelijk. Rijke en elegante kleeren maken haar oud vóór haar tijd. Ik zag eens een clubje meisjes aan het werk op de Huishoudschool in Holland's hoofdstad. Het was de kook-cursus en dë meisjes zagen er allerliefst uit in haar eenvoudige witte schorten en kleirte witte mutsjes. Na de les zag Ik dezelfde meisjes terug. Ze waren allen van goede huize en droe gen rijke wintermantels met chique bont kragen, fijne zijden toiletjes, elegante hoedenWaren deze elegante, fij-n ge- kleede dames de aardige jonge dingen van daareven? Het was bijna niet te ge- looven. Ze leken plotseling wel tien jaar ouder! Voor de bakvisch zijn eenvoudige man tels en mantelpakken van ruige of ge mengde stoffen bijzonder in den smaak. Kleurenmengsels van beige en bruin, van gr;js en zwart zijn zeer geëigend voor haar. Gezellige wijde jassen worden voor haar genomen. Daaronder draagt ze dik wijls een aardig pakje, bestaande uit een donker rokje, een lichtgekleurde of witte blouse en een kort manteltje zonder kraag, een soort vestje met lange mou wen. Dikwijls is dit oostuumpjie in de kleur van den mantel. Bij koud weer 1.25. In de doorsnee-woningen werkt men echter met goed zichtbare, mooie lampen, die een versiering van de kamer vormen. Steeds meer vindt de orewoonte ingang om meerdere lichtpunten aan te brengen. De groote lamp in het midden van de ka mer, die de overige ruimte in het donker laat, vinden velen niet gezellig en voor een salon zelfs hoogst opgeschikt. Maar ook in de huiskamer, in een boudoirtje of meisjeskamertje is het zoo knus om, behalve het groote licht, een aardig klein lampje te hebben met zacht kleurig schijnsel. Die lampjes worden met steeds meer smaak en fantasie gemaakt. In Pa rijs vindt men ze in een zeldzame ver scheidenheid van vorm, kleur en grootte. Lampjes in alle soorten en in vele prijzen, voor de fijnste salons zoowel als voor de eenvoudigste slaap- en kinderkamers. Bijna alle lampjes hebben papieren kap jes, maar zoo fijn bewerkt ,zoo mooi ge kleurd of met de hand beschilderd, dat ze smaakvoler 'zijn dan zijden kapjes. En ook duurder. Ze hebben den vorm van Ja- pansche parasolletjes, Chineesche hoe den, van een koepel en soms ook van een kubus. Als voetstuk doen dienst kammen en potten, glazen of kristallen bollen met gekleurd water en alle soorten moderne of antieke vazen. Een van mijn kennissen heeft laatst op een verkooping een oude blauwe apothe kerspot ontdekt, heel mooi van model en kleur. Door een vakman liet ze deze elec- trisch monteeren en maakte er toen zelf van wit perkament een kap bij die ze in dezelfde kleur blauw beschilderd als de lamp. Voor een dergelijk werkje moet men natuurlijk wel een beetje artistieke begaafdheid hebben. Gemakkelijker is het, wanneer men zich alleen tot het aan brengen van verschillende gekleurde banden bepaalt. Op onze teekening b.v. ziet ge een lampje van geel porselein. De kap is beschilderd met banden van licht geel tot oranje. In een kamer met donker bouten meubels zal dit lampje warm en schilderachtig aandoen. WILHELMINE. Onze lezeressen, die uitvoerig wen- schen ingelicht te worden over de laatste mode, zoowel voor dames als kinderen, raden wij dringend aan een abonnement te nemen op „Het Nieuwe Modeblad". Dit uiterst practische Nederlandsche modetijdschrift, hetwelk ook een schat van gegevens biedt voor handwerken in alle genres, is bij de uitgevers dezer Cou rant tegen sterk gsreduceerden prijs ver krijgbaar. De abonnementsprijs van Het Nieuwe Modeblad, 2 maal per maand verschij nende in 16 bladzijden met telkenmale 2 gratis knippatronenblade'n, bedraagt slechts 0.95 per kwartaal, franco per post jc kunt toch niet alles krijgen, wat je graag wil We hebben toch meer gekregen, d'.n we wel verwacht hadden. .In de voorkamer was een mand neergezet, waarin de Sint dc pakjes kon doen. Toen wij 'a morgens benoden kwa men, zagefl wij de groote mand met de pakjes staan, maar we moesten nog een poosje geduld hebben tot den avond. Dan waren wij allen gezellin bij elkaar. Om zeven uur zou het feest beginnen. We gunden ons haast geen tijd om te eten, en wij wilden wel allen helpen, om toch maar gauw klaar te zijn. Ik bracht juist even wat naar de keuken, toen er opeens heel hard gebeld werd. Mijn broertje deed open, maar zag nie mand voor de deur staan. Wel lag er een pak. Toen hij er mee binnen kwam riepen wij allen: hoera Toen aan het uitpakken, wat een verrassin gen. Voor allemaal wat. Voor mij zat er in de doos een doos met rails, een chocolade letter, en een sigaar en een hand met suiker- beestjes. Dat was al een mooi begin. En nu werd met groot gejuich de mand binnen gehaald. Om beurten mochten wij er een pakje uithalen, waar onze naam op stond. Af en toe werd er ook nog gestrooid. Dan lagen wij over den grond te rollen. Even later be keken we dan onze buit. Het was een heerlijke avond en ik was erg tevreden met wat ik ge kregen had. Ik heb gekregen een mooie pull over, een echt leeren schooltasch, waar ik erg om verlegen was, een spelboek van D. Hoeksema en nog een heeleboel lekkers. Nu maar weer efen jaartje geduld en goed mijn best doen op school en goed de raadsels op lossen, zegt vader. Dan is het volgend jaar de Sint dubbel en dwars tevreden, en zal hij wel weer terugkomen. Ik hoop dat hij mijnheer de Kindervriend ook goed heeft bedacht. Uw vriendje, Jan Asma, oud li jaar. Cronjéstraat ii, Den Helder. Gem. Callantsoog, Post 't Zand, lo-ia-'ap. Mijnheer, ik heb lang geen gart gehad. Sint Nicolaas heeft bij mij flink gereden. Joh. Geerligi, die ook met de raadsles mee doet, is een nichtje van mij. Om een uur of zeven hebben mijn broer, Wim geheeten, en ik een pak weggebracht naar oom Geerligs. In dat pak hadden wij voor ieder een aardigheidje gedaan. Toen wij 's avonds om een uur of zeven gezellig om de tafel zaten, hoorden wij achter gestommel. Ik ging eens even kijken wat daar was. Toen ik achter was gekomen, zag ik een pop staan, gemaakt van kartonnen koekendoozen. De pop had een jurk aan, een hombakkes voor en een hoed op. Ik nam de pop mee in de kamer. Daar moesten ze na tuurlijk erg lachen. In de pop zat voor ons ieder een aardigheidje. Toen heeft mijn broer Wim de bombakkes we allen weer gezellig om de tafel zitten. Ieder kreeg nu zijn cadeautjes, want de Sint was bij ons al 's avonds geweest. Ik heb gekregen: een boek, een naaigarni- tuurtje, een doos schrijfpapier, eeni doos zak doekjes, twaalf kluwens zijde, twee pyama's, een paar pantoffels, een paar handschoenen, een ringetje, een nagelgarnituurtje en een schooletui. Toen heeft mijn broer Wim de boembakkes voorgedaan, de jurk aangetrokken en de hoed opgezet. Zoo is Wim naar oom Geerligs ge gaan om Sinterklaas te bedanken. Oom Geer ligs woont zoowat io minuten van ons af. Daar heeft Wim de avond gezellig verder doorgebracht en wij thuis. Mijn beleefde groeten, Joh. D. Jimmink. Mijnheer, ik vond het leuk, dat mijn op stelletje in de krant stond. Wat zijn die ge dichtjes van die jongens ook leuk, hè mijnheer. Ik g,a het ook eens probeeren. Al is het nu nog niet zoo erg mooi, zullen we maar den ken: aldoende leert men. No. i. Eksteroog. Een eksteroog, die menige dame bedroog, Want ze nemen dan hun schoentjes te klein, En door zoo'n eksteroog kunnen ze haast niet loopen van de pijn. No. 2. Zeg meisjes, hebben jullie de rijmpjes van de jongens gelezen? Daar zat al heel wat dichtkunst in, want dat wordt bewezen. Kunnen wij, vriendinnetjes, nu -ooR eens niet een oplossing maken op rijm, Zoodat de jongens, op dat punt, niet de baas We zijn zoo aan uw blad gewend, Heusch mijnheer, ik vind het fijn, Dat er altijd in uw blad, van die mooie raad sels zijn. En dat mijnheer, is zeker en wis, Dat het volgend jaar, iedereen hier abonné van is. No. I. De vogel is ekster, het tweede is oog, Het geheel eksteroog, die zit. aan je voet, Er komt vast regen, als die pijn doet. Maar als je er. één hebt, zit er niet mee, In m'n vaders winkel verkoopen we daarvoor Reuzezalf, de bekende G. D. No. 2. Het eerste, is kinderen, die raden allen mee, Het tweede is Frederik, met een F en geen V. Het derde is inktvlek, dat is niet net, Het vierde Hoendiep, een bekend kanaal, Het vijfde Reitdiep uit hetzelfde oord, Het zesde Bolsward, een plaats die in Fries land hoort. Het zevende Zuidhorn, j Het achtste Franeker, bekend om Gaastra s thee, Het negende en laatste Hongarije, En hier besluit ik m'n uitkomst mee. Het geheel is Den Helder, in dat deel van ons land, Waar de drukkerij staat van de Heldersche Courant. Simon Duijnker, oud 12 jaar. DE KERSTBOOM VAN MIEKE. Mieke's vader was heel lang ziek ge weest, maar gelukkig was hij nu zoover beter, dat hij eiken dag een poos.ie op mocht zitten. Hij moest nu veel verster kende middelen gebruiken, om weer hee lemaal op te knappen, maar melk en eieren zijn duur, vooral in den winter. Zoo kwam het, dat moeder aan Mieke vertel de, dat er dit jaar geen Kerstboom zou komen. Mieke vond het wel erg jammer, doch ze begreep best, dat moeder nu niet zoo veel geld had als anders en Kerst- boomen zijn zeker erg duur. Kleine Hans echter, Mieke's vier-jarig broertje kon al die dingen niet begrijpen en vroeg iede ren dag weer: „Moeder krijgen we nu een Kerstboom, hè toe, moeder. Wat heb je nou aan Kerstmis, als er geen boom is. Je kan er toch wel een halen in het bosch?" Moeder lachte dan maar en antwoordde: „Het volgend jaar, mijn kereltje, als alles goed is". Doch Mieke dacht: „Hans heeft gelijk. Je kan toch wel een boom uit het bosch halen; dat kost niets en versierselen heb ben we nog allemaal over van verleden jaar. Kaarsjes zal moeder misschien wel wat kunnen koopen". En Mieke dacht nog eens en nog eens en besloot Zaterdagmiddag stilletjes naar het bosch te gaan, om een Kerstboompje uit te graven. Wat zou Hanseman verrast zijn! Hij was ook nog maar zoo klein en de teleurstelling was zoo groot. Sinter klaas was ook zoo heel stil gevierd, omdat vader toen zoo erg ziek was. 's Zaterdagmiddags deed Mieke altijd boodschappen voor moeder en deze keer had moeder juist nog al veel, zoodat het al half vier was, eer Mieke klaar was. Ze vroeg, of ze nog een poosje buiten mocht, wat moeder goed vond. Mieke zocht een schop uit het schuurtje en stapte dapper den weg naar het bosch op. Toen ze het bosch bereikte werd het warempel al wat schemerig en Mieke vond het nu toch wel een beetje griezelig, zoo alleen het groote bosch in te gaan. Doch de gedachte aan Hansje's vreugde deed haar weer mded scheppen en flink stapte Mieke het boschpad op. Het duur de een heel poosje eer ze aan het gedeelte kwam, waar tusschen de kale loofboomen ook donkere sparretjes stonden. Kijk daar stond een mooie met breede takken, maar de wortels leken wel erg dik en groot. Mieke zou maar een kleiner boompje uit zoeken. Daar hoefden ook niet zooveel kaarsies aan. Nog een stukje Hep ze door, links en rechts kijkend naar 'n gesclr'kt boompje. En ja, daar zag ze er weer één, een aller aardigst klein ding, dat trotsch zijn top omhoog stak en zich uitrekte, alsof het zeggen wou: „Neem mij! Ik wil graag een Kerstboompje wezen 1" Mieke stak de schop in den grond en over ons behoeven te zijn. spitte rondom de wortels tot ze er warm Beste jongens en meisjesl Nee, dat had ik waarlijk niet gedacht, dat er zooveel dichterlijke talenten onder jullie scholen, en ik verzeker je, dat ik er blij mee was, toen ik Woensdagavond, bij de raadseloplossingen, er vier vond, die op rijm waren en wel twee van jon gens en twee van imeisjes. Prachtig ver deeld hoor! Ik zal nu maar niet te veel schrijven, anders blijft er te weinig plaats voor jullie over. Maar toch moet ik jullie nog een paar dingen zeggen. In de eerste plaats wilde ik je vragen, er voor te zor gen, dat de raadseloplossingen inplaats van Woensdag, a.s. Dinsdag ingezonden worden, want je weet, Woensdag en Don derdag is het Kerstfeest en dan kom ik natuurlijk niet op kantoor. Dus daar denken jullie wel om, hè, Dinsdagavond vóór zes uur. En dan heb ik nog wat op m'n hart. Iedere week zijn er toch weer een paar vriendjes en vriendinnetjes, ('t zijn er gelukkig maar een paar) die de raadsels Woensdagavond na zes uur brengen. Tot nog toe heb ik deze er nog bijgedaan, maar van nu af aan, doe ik dat niet (meer. Jullie kunt er best voor zorgen, dat ze op tijd zijn. Nu, verder wensch ik jullie een prettig Kerstfeest en volgende week mogen jullie me wel weer eens vertellen, hoe jullie het gevierd hebben. Vorige week heb ik jullie beloofd deze week nog eenige St. Nioolaasopstellen te plaatsen en dus vol doe ik eerst aan deze belofte. Van de nichtjes Joh. Jimmink en Joh. Geerligs te Callantsoog had ik ook een opstel ontvangen, en als ik er plaats voor had, zou ik ze gaarne beide opgenomen hebben. Nu dat niet het geval is, plaats ik hieronder alleen dat van Joh. Jimmink, omdat deze het 't eerst zond. Ik vond dat van jou ook erg aardig, hoor, Joh. G. en een volgenden keer, als jullie soms weer beiden iets insturen, zal ik het van jou opnemen. Van de raadsels op rijm plaats ik er nu ook twee en dan misschien Dins dag, omdat het dan toch eigenlijk ook een dag voor Zondag is, de andere twee, en als daarvoor soms geen ruimte oneer mocht zijn, dan komen deze er volgende week Zaterdag in. Ik hoop dat jullie ook allemaal een heerlijke kerstvacantie hebben. Kindervriend. Mijnheer de Kindervriend. Dagenlang hadden wij ons al verheugd op het aanstaande St. Nicolaasfeest. lederen avond als wij naar bed gingen, zeiden wij tegen elkaar, nog zooveel nachtjes slapen. Het scheen wel of de week veel langer duurde dan anders. Maar eindelijk was het vier Decem ber. Hoera!-! Nu nog één nachtje slapen en daar was eindelijk de lang verbeide dag. We waren zoo erg nieuwsgierig, wat we wel zou den krijgen. Wij hadden al dikwijls voor En dan, dan is hetuJaar aan het end. de etalages gekeken en tot elkaar gezegd, dat Het volgend jaar .krijgen we toch weer zou ik wel willen hebben en dat en dat. Maar 1 Al lukt het ons den eersten keer niet zoo heel erg goed. Deni volgenden keer beginnen we weer met- nieuwen moed, Want een rijmpje of gedichtje vinden we allen fijn. En we weten, dat de „Kindervriend" er ook vast blij mee zal zijn. Want Den Helder, dat ia alom bewezen, Wordt steeds over het prachtige strand geprezen. En Frederik, die heel mooie jongensnaam, Klonk in den ouden tijd al erg voornaam. Als je een inktvlek maakt in je schrift, Zet je vast geen vroolijk gezicht. 't Hoen- en Reitdiep zijn twee kanalen' in Groningen, De boeken, die als prijzen worden gegeven, zijn prachtige belooningen. Bolsward is een aardige plaats, En des winters ziet men er haast een ieder op de schaats. Zuidlaren, in Groningen gelegen, Mag in de oplossing ook niet worden ver zwegen. En Franeker telt ook nog mee, Hè, Hè, 'k raak over mijn eigen rijmen al wat te vree. En tot slot F r an k r ij k, het roemrijke land, Is de oplossing compleet uit uw Heldersche Courant. En nu meisjes, laten we het rijmen nu ook steeds gaan probeereni, Zoodat we ons niet met onze rijmkunst voor jongens hoeven te geneeren. Heel veel groeten en tot volgende week. Annie v. d. Brink. Wieringen, i7-i2-'29. Mijnheer I Hier ben ik weer, Ik heb weer de oplossingen gevonden, En naar u per post verzonden. Ziezoo mijnheer, ntf' nog een paar keer, en moe van werd. Hè, de boschgrond was harder dan ze gedacht had en het boompje stond nog niet los genoeg, om het er uit te trekken. Even wachten en dan maar weer flink aan het werk. Hè, wat werd het al donker. Dichtbij kon Mieke nog wel zien, maar om zich heen niet goed meer. De boomen leken wel pikzwart en ver derop was alles schaduw. Vlug maar, an ders werd moeder nog ongerust ook! Ha, het boompje schudde, het zakte scheef en met een paar flinke rukken trok Mieke het uit den grond. Met stralende oogen bekeek ze haar schat, daarna tilde ze het boompje met moeite op haar rechter schouder en met de schop onder den lin kerarm stapte ze vol vreugde huiswaarts. Maar na een poosje zakte die vreugde en maakte plaats voor moeheid en angst voor de steeds toenemende duisternis. Mieke moest het boompje al gauw op de andere schouder nemen en nog wat later bedacht ze, dat ze het beter bij den top kon pakken en achter zich aanslepen. De taa^'e top zou er wel niet van beschadigen en Mieke vond, dat het zoo gemakkelijker ging en dat ze vlugger opschoot. Een heele poos liep ze voort. Ze was toch ver der het bosch in gegaan, dan ze gedacht had. Of zou het maar zoo lijken, omdat het nu zoo donker was. Ze kon het pad haast niet meer zien en zag voor zich uit nog geen licht door de hoornen schemeren van den dorpsweg. Wat zou moeder ongerust zijn. Als moeder het maar niet aan vader vertelde: hij was nog zoo zwak. Maar als ze de Kerstboom zagen, zouden ze toch wel weer blil zün. En Hans! Hè wat duur de het toch lang. En wat werd ze moe. Maar ze moest toch doorloopen. Straks thuis zou ze wel uitrusten. Ha, daar schemerde een lichtle! Maar hoe kon dat? Het leek wel het raam van een huis en aan het begin van het bosch stonden hee- lemaal geen huizen. Mieke zou toch maar eens voorzichtig kijken. Even dacht ze te ze om haar eigen angst. Die bestonden immers niet meer. Daar was ze uit het bosoh, doch 't was niet op den dorpsweg dat ze terecht kwam: ze stond vlak bij het huisje van Freek, den schaapherder, die op de heide woonde aan den rand van het bosch. O, o wat was ze nog ver van ftuiai En moeder en vader! Opeens brak de ar me Mieke in luid schreien uit en met hor ten en stooten vertelde ze Freek, die on middellijk uit zjjn huisje kwam loopen, wat ze gedaan had en dat ze ongemerkt in het donkere bosch verdwaald was en dat vader nog zoo zwak was en zoo erg verdriet zou hebben. „Ja, kleintje", zei Freek, „het is wel wat dom van je, maar toch wel lief ook. En ik weet wel raad hoor. Laat jij je Kerst boompje maar zoolang hier. Dat breng ik je morgen wel. Eo nu rijd ik je op mijn fiets naar huis. Kijk zoo een oude jas op de lastdrager en jij er bovenop, klein ding. Houd je goed vast want het heide paadje is hier en daar wat hobbelig!" Mieke lachte door haar tranen heen en al schokte en schudde ze zoo nu en dan ook nog erg, ze vond het ritje achterop Freeks' fiets toch wel grappig. En wat waren ze gauw thuis. En o, wat was vader blij, dat hij zijn Mieke weer zag. Moeder was juist weer uit gegaan om haar te zoe ken, vertelde vader en Freek bood dade lijk aan, om moeder te gaan halen. Na vijf minuten kwam ze al terug, zóó blij, dat ze Mieke weer zag, dat ze heelemaal vergat om haar een standje te geven. Toen Mieke alles vertelde kwamen tel kens de waterlanders weer, maar Hans' vreugde, toen hij hoorde, dat hij toch een Kerstboom kreeg, maakte alles goed. Vader en moeder zeiden nog, dat Mieke maar niet zoo boomen uit het bosch mocht weghalen. Ze zouden het sparretje in een emmer met aarde zetten en het na Kerst mis weer netjes op zijn oude plaatsje planten. Oplossingen der vorige raadsels. Eksteroog. II Kinderen Frederik inktvlek Hoendiep Reitdiep B o s ward Z ui dhorri F ra n eker F rankrijk Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: J. A.; A. B.; D. B. (Eemnes); P. B.; T. B. (Koegras); J. de B. (Koegras); 8. B. (Breezand); J. B.; A. v. d. B.; O. B.; 8. B.; A. D.; J. D.; 8. D. (Wieringen); B. v. H.; N. v. H.; B. H.; T. H.; O. v. d. H.; D. R. I.; J. de J.; P. K.; H. K.: J. K. (Wieringen); L. M. v. d. K.; T. W. K.; K. en J. K. (Texel); S. K.; J. K.; A, M.; T. v. d. M.; J. J. P.; O. en D. R.; O. R.; J. K. S.; J. 8.; T. 8.; P. 8.; J. T.; A. V.; B. en G. V.; T. V.; G. V.; J. en P. W. Zelfgemaakte raadsels ontvangen van: Jan B. en O. R. Nieuwe raadsels I. Welk spreekwoord lees je hieronder? es1s— w Ingez. door A. V. II. Wat is fijner dar, het oog van de fijnste naald? Ingez. door B. v. H. EEN ONTGOOCHELING. Het gebeurde op den dag na Kerstmis. De postbode moest zich, met een onge woon grooten zak op den rug, een weg banen door de dikke sneeuw.. Bij een groot deftig huis gekomen belde hij aan en even daarna verscheen er een mooi aangekleede huisknecht aan de deur. „Wacht als het je blieft eventjes," zei de huisknecht, toen hij de brieven aan pakte. „Mevrouw wil je even spreken." „Dat is een goed teeken," dacht de post bode. „Ik heb in dezen drukken Kersttijd erg goed mijn best gedaan. Nu krijg ik zonder twijfel mijn belooning voor dit harde werken...." „Het zal mij een genoegen zijn," zei hij beleefd, „uw meesteres even te mogen spreken." Binnen een paar minuten verscheen de dame. „Ben jij," vroeg ze, „de postbode die hier altijd komt?" „Jawel mevrouw," antwoordde de post bode op onderdanigen toon. „Kom je hier 's morgens?" „Ja, mevrouw!" „En 's middags, en 's avonds ook?" Hij knikte glimlachend. Daarop zei de dame: „Oh, dan ben jij het zeker die onze bel kapot getrokken heeft, je wilt wel zorgen dat die weer in orde komt!" B. raadsel»? aan r6uzen en heksen, maar dadelijk lach- En Eva, zei de goedhartige oom, die eens graag wilde weten hoe zijn nichtje over een Kerstcadeau dacht: als ik nu eens een pop ging koopen voor een klein meigje, hoe denk je dan wel, dat ze er graag een zou willen hebben? Eén' oom? zei Eva, ik zou maar in eens een tweeling koopen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 8