EPIDEMISCHE ZIEKTEN ONDER DE
RUSSISCHE VLUCHTELINGEN IN
DUITSCHLAND.
GROOTE BRAND BIJ TRIEST.
AMSTERDAMSCHE BRIEVEN.
Oud! en nieuw,
timisme.
Een besmet transport
Ingezonden.
In het kamp der Russische vluchtelin
gen te Hammerstein zou naar wordt ge
meld niet alleen een mazelenepidemie
huerschen, maar ook een onbekende ziek
te zijn uitgebroken, waaraan reeds veer
tig kinderen zijn overleden. Vijftig kin
deren zijn nog ziek. De kinderen krijgen
hooge koorts en overlijden na eenige
uren.
Bovendien hebben een paar honderd
kinderen in het kamp mazelen. Het werk
der dokters wordt belemmerd door de
moeders, die hun zieke kinderen verbor
gen houden en getrouw aan de zeden der
Mennonieten, trachten hen gezond te bid
den.
De houtwerven van Servnla in
brand.
Een geweldige brand is Woensdag
avond uitgebroken op de houtwerven van
de voorstad Servola waar enorme hoe
veelheden hout zijn opgeslagen van ex
portfirma's uit Italië en Midden-Europa.
Alle beschikbare brandweerlieden, vele
vrijwilligers en ed fascistische militie
hebben den geheelen nacht gewerkt om
den brand te beperken. Men vreesde
evenwel, dat alle werven in vlammen zul
len opgaan. De schade is zeer groot.
DE BLINDEN IN ENGELAND.
In Engeland zijn op het oogenblik
50,771 blinden 'geregistreerd, waarvan
36,485 niet in staat zijn te werken.
De wijze, waarop voor deze ongelukki-
gen verder gezorgd imoet worden, wordt
besproken in een rapport van Lord Bla-
mesburgh, dat door de'adviseerendle com-
siasie voor de welvaart der blinden bij het
departement van volkswelvaart is inge
diend.
Opgaven van de plaatselijk» autoritei
ten toonen aan, dat van de blinden, die
niet kunnen werken, zich 5111 in gestich
ten bevinden en 31,374 thuis verpleegd
worden. Van de laatsten bezit slechts 2/3
inkomsten van meer dan 15 ah. per week.
De commissie dient een plan in om aan
al deze blinden een minimuminkomen te
verzekeren, 12 sh. (ongev. 7.50 gulden)
per week voor blindien ten plattenlande,
20 25 sh. (12 a 15 gulden) voor blinden
in de steden. De leeftijd voor ouderdoms
pensioen voor blinden wil de commissie
van 15 tot 40 jaar teruggebracht zien.
WEER EEN POSTDIEFSTAL.
Te Caerphilly bij Cardiff is Donderdag
weer een postdiefstal ontdekt van een zak
met aangeteekendle brieven ter waarde
van ruim duizend pond 12.000), Er was
met het oog op de Kerst- en Nieuwjaars-
drukte een tijdelijk postkantoor ingericht
voor het sorteeren der brieven en hier
heeft de postzak een paar minuten onbe
heerd gelegen. Toen de sorteerder terug
kwam, was de zak -verdwenen.
EEN JACHT OP HET DAK.
Helt droevig gevolg.
In een huis in de Wilhelm Stolzestras-
se te Berlijn, heeft zich in den Oudejaars
nacht het volgende drama afgespeeld.
Een der bewoonsters van het huis liet
vrienden uit, met wie zij oudejaar had
gevierd. Toen zij in de woning terug
keerde en in het donker naar het knopje
greep om het traplioht op te draaien,
werd plotseling haar hand vastgegrepen.
Op haar hulpgeroep kwamen de andere
bewoners te voorschijn, die een wilde
jacht begonnen op den geheimzinnigen
gast, die een jonge onbekende man bleek
te zijn. Hij snelde de trappen op tot de
vierde étage, klom uit een raam en ging
aan de dakgoot hangen. Toen zijn vervol
gers hem wilden grijpen, liet hij los en
viel te pletter op de binnenplaats.
Bij onderzoek bleek de man geen enkel
papier bij zich te hebben.
DE SARATOGA.
Eén ongeluk, dat nog betrek
kelijk goed! afliep.
In de haven van San Pedro, in Zuid-
Californië, ligt de Saratoga, een der reus
achtige moederschepen voor vliegtuigen
van de Amerikaansche vloot. Gisteren
ontstond op een stoomsloep langszij van
het groote schip brand, hetgeen tot een
ontplofflna aan boord van de sloep leidde.
De Saratoga kreeg geen andere schade
dan aan de verf op de buitenhuid, maar
de stoomsloep was niet alleen totaal ver
nield, maar twee opvarenden kwamen om
het leven en twee anderen waren zwaar
gekwetst.
De ontploffing was het gevolg.van de
aanwezigheid van benzinedampen in de
lucht. De tienzine kwam uit een dpuk-
pomp aan boord van de Saratoga. Het
ontplofbare benzine-gasmengsel werd aan
gestoken door het vuur van een pot met
terpentijn aan boord van de sloep, welke
terpentijn was in brand gevlogen.
De stoffelijke schade bedraagt onge
veer 25.000 p.st.
toekomst een papegaaienquarantaine in te
richten.
De Berlijnsohe professor Harbort, die
zooals men weet aan papegaaienziekte is
overleden, had een papegaai met de „Kap
Arcona" meegebracht. Dez» vogel die ook
gestorven is, is onderzocht en daarbij
moet gebleken zijn, dat (het bloed van het
dier geheel vergiftigd was. Alle organen,
longen, ingewanden, enz., waren sterk
aangedaan.
Prof. Nocht, van het Hamburgscbe in
stituut voor tropische ziekten, heeft er in
eén persgesprek aan herinnerd, dat ook
reeds vroeger besmetting van menschen
door vogels is voorgekomen, vooral in ge
vallen, waarin de eigenaar van een zieken
papegaai onvoorzichtig te werk was ge
gaan bij de voeding van den vogel. Men
kent de gewoonte om bijv. een klontje sui
ker door een papegaai uit den mond te
laten pikken.
De huidige betrekkelijk groote uitbrei
ding van de ziekte moet z.i. hieraan wor
den toegeschreven, dat 'n groot transport
zieke vogels is geïmporteerd zonder voor
afgaand onderzoek en over verschillende
koopers is verspreid'. De bacillen richten
groote verwoestingen aan in de longen;
het ziekteverloop gaat gewoonlijk gepaard
met hevige koortsversdhijnselen.
Ter geruststelling van degenen, die
reeds vroeger in het bezit van papegaaien
waren, verklaarde prof. Nocht, dat zij vol
komen onbezorgd kunnen zijn. Maar hij
waarschuwde tegen nieuwe aankoopen en
beval voor pas geïmporteerde tropische
vogels een quarantaine aan van twee
weken.
Weer een slachtoffer.
Te Bernburg in Anhalt is gisteren in
het ziekenhuis een vrouw gestorven die
zich vier weken geleden te Hamburg een
papagaai had aangeschaft. De vogel is
Maandag j.1. gestorven; 's avonds werd
bij de vrouw ontsteking aan beide longen
vastgesteld, waarop een algemeen vergif
tigingsproces in het lichaam gevolgd is.
NIEUW JAARSBUITENSPORIGHEDEN
TE BERLIJN.
Het Nieuwjaar is te Berlijn ingeluid
met het gebruikelijke rumoer. Het weer
was uitstekend en de halve stad was op de
been. Vooral in het centrum der stad, op
den hoek van Linden en de Friedrich-
strasse en voorts in het Westen op den
Kurfürstendam heerschte een uitbundige
feestvreugde. Een sluitingsuur was niet
vastgesteld en ook in de vroege oohtend-
uren heerschte nog een vreugde van be-
^De noodige Incidenten en relletjes ble
ven natuurlijk niet uit. In het geheel wer-
den door de politie, die overigens klrfk
gaf van een buitengewoon groot gedula
en van vérgaande lankmoedigheid, niet
minder dan 382 personen ingerekend. 124
hunner waren het nieuwe jaar met een
vechtpartij begonnen. 42 anderen had
den in hun feeststemming lantaarns stuk
geslagen of de brandweer gealarmeerd.
Zeven feestvierders moesten ingerekend
worden omdat zij zonder betaling uit een
koffiehuis poogden te ontsnappen en
voorts werden er 12 op heeterdaad be
trapt bü het plegen van diefstal. Een
groot deel der gearresteerden is gisteren
al weer in vrijheid gesteld.
Tal van personen zijn ook gewond. In
de Koppenstrasse verwondd 'n dronkaard
twee chauffeurs zeer ernstig met revol
verschoten. De dader kon worden gevat.
In- de Manteuffelstrasse vond men des
nachts een man, die een kogel in de
borst bad gekregen, bewusteloos liggen.
De schuldige kon in dit geval ontkomen.
Te Neu-Koeln ontstimd om drie uur
's ochtends ruzie in een herberg. Een
34-jarige arbeider trok zijn revblver en
schoot op de overige gasten, waarvan er
drie werden gewond. De man ging er toen
van door, maar werd achtervolgd door de
menigte, die hem bijna lynchte. Hij werd
met levensgevaarlijke verwondingen naar
een ziekenhuis gebracht. In de Tempel-
hoferstrasse werden een man en een
vrouw tijdens een vechtpartij' met mes
steken zwaar gewond. Hier vonden vier
arrestaties plaats. Onbekenden wierpen
vuurwerk in de brievenbus van een snoep
winkel te Schoeneberg. De winkel brand
de geheel uit.
Een groote brand woedde in het atelier
van Mannesmann Röhren Werke.
Te Essen 14 zwaar gewonden.
Te Essen werden in den Nieuwjaars
nacht bij een vechtpartij 14 personen
zwaar gewond; vier hunner bevinden
zich in levensgeavar.
Ook uit Hannover worden ernstige rel
letjes gemeld. Een agent van politie werd
met messteken en hamerslagen zwaar ge
wond door vier mannen, die gearresteerd
konden worden.
Te Hamborn is hij een vechtpartij een
man gedood en drie zwaar gewond; te
Ballwitz, een dorp bij Neu Strelitz, is ook
iemand doodgestoken.
Het jaar yam de Roode Haan. - Getemperd op-
DE PAPAGAAIENZIEKTE.
In verband met de te Berlijn voorgeko
men gevallen is dr. Elkeles van het ge
meentelijke instituut voor onderzoek naar
Hamburg gegaan om overleg te plegen
met den leider van het gezondheidswezen
aldaar. Dr. Elkeles zal zich aan boord be
geven van de „Kap Arcona", die te Ham
burg wordt verwacht en welk schip on
langs de 'besmette dieren heeft aange
voerd, teneinde na te gaan uit welke streek
de papegaaien afkomstig waren. Eventu
eel aan boord zijnde dieren zullen onder
zocht worden. Men denkt erover voor de
De champagne heeft weer geknald
de slemp werd weer slurpend gedronken,
de appel-beignets deden in vele huiska
mers weer opgeld en klokke twaalf heb
ben duizende Amsterdammers, terwijl
daarbuiten de sirenen in de haven loei
den, vuurwerk en losse flodders paften
en daarbinnen de radio nog wat extra
rumoer bracht; opgenomen in de Rotter-
damsohe haven, elkander heil en zegen
toegewenscht en zijn zij, voor dien, nog
even in. gedachten het oude jaar dat op
het punt stond begraven te worden, terug
gevlogen.Laat mij, onder het geratel
der schrijfmachine, waarmede ik op mijn
beurt het heengegane jaar een eere-salvo
nazend, ook even zulk een „terug-vlucht"
maken.... Hoog-stijgend, en al vast de
terug te vliegen twaalf maanden met één
blik overziende, treft allereerst het „ros
se" schijnsel dat over het geheel ligt, zoo
wel in meer materieelen als in figuurlij
ken zin. Zuiver materieel toch en alleen
de „vaste goederen" in het oog houdend,
kan men gereedeljjk van 1929 gewagen
als van het jaar van de groote branden,
met de twee „voltreffers": de brand van
Flora in de Amstelstraat en die van het
Paleis van Volksvlijt vooraan. En meer
figuurlijk, het oog houdend op dat
meer vlottende, meer bewegelijke, min
der „vaste" element van het stadsleven
dat gemeentepolitiek genoemd wordt,
kwam eveneens de rosse of roode kleur
duidelijk naar voren waar we in dit jaar
wederom onze drie roode wethou
ders in het gemeentebestuur terug
kregen. Vlottend zóó dat nu de de ééne
golf eens boven komt, dan weer de an
dere, is inderdaad genoemd element wèl,
wat dan door Tthomasvaer en Pieternel,
die ook thans weer in den Stadsschouw
burg, ter gelegenheid van de traditioneele
bruiloft van Kloris en Roosje, beëindi
ging van de even traditioneele Gijs-
brecht-opvoering, gevierd, aldus bezon
gen werd:
We hebben er nu weer drie van Rood,
Zeg, Piet, ik ken een heel oud wijsje:
Jan die sloeg Lijsje
En Lijsje die sloeg Jan
En Jan sloeg Lijsje al met de koekepan...
Dat Wibaut weer als wethouder terug
kwam: men verheugt er zich, met het
meerendeel der stadgenooten in. Pieter
nel begroette het weergekeerde roode
wethouderlijke driemanschap als volgt:
We heeten ze allemaal wellekom
En Wibaut vooral, dien we van deze
planken
Zoo menigmaal voor zijn steun konden
danken.
Met dat „welkom aan alle drie" stemt
Amsterdam zeker niét zonder voorbe
houd in; voor Wibaut echter heeft héél
Amsterdam, ook daar waar rood niet de
eenige kleur is, een zwakje. Het minst
welkom aan een groote categorie mede
burgers is zeker wel de oud-nieuwe wet
houder de Miranda die al spoedig na zijn
weder optreden de wind van voren kreeg,
o.a. van zijn ambtsvoorganger Boissevain
die hem aanviel over zijn gemeentelijke
waschhuisplannen, een feit dat hier
voornamelijk vermeld zij omdat het gele
genheid schenkt te wijzen op de, voor
dezen nog nooit vertoonde wijze waarop
de pers zich in het gebeuren in de Raads
zaal mengdeVanaf de perstribune
toch werd de heer de Miranda een be
rijmd hart onder den riem gestoken van
den volgenden inhoud:
Was hij maar in Amerika gebleven
En hadde hij vandaar geschreven:
Lieve broeder de Miranda,
Ik blijf in Amerika,
Dat is 't ware waschbazenland
Ik schrijf U dit met eigen hand
En blijf; evenals voorheen,
Uw getrouwe Bosjeveen.
Maar laat ons verder vliegen, hoe ver
leidelijk ook zangen van Pieternel of van
pers-collega's van de aarde opstijgen
Drie keer zien we dan, vanuit de hoog
te, het aspect van de stad anders dan an
ders. Op één bepaalde periode ziet het er
uit alsof vele prullemanden en nog meer
kalkemmers over straat en huis zijn uit
gestort: de verkiezingen! Een andere
keer zien we veel vlaggen en een groote
zingende schare voor het Paleis op den
Dam: huldiging van H. M. de Koningin-
Moeder! En een derde maal ontwaren we
een extra zee van licht: de lichtweek!
Wat saamgestroomde menschen1 menig
ten betreft spande deze derde maal onge
twijfeld verre den kroon. De aandacht
trekt ook, bij onze vlucht, een nieuw ge
luid: een geluid dat eerst wel moeilijk
thuis te brengen valt en dat zoo in vogel
vlucht gehoord, wel niet veel aanlokke
lijks heeft, maar dat allengs beter wordt
en waarin en muziek en menschelijke
stemmen gaat ontwaren: de sprekende
film die hier dit jaar haar eerste intrede
deed en geleidelijk aan, ook hier het pu
bliek voor zich ging winnen.... Boven
het IJ en omgeving rondcirkelend treft
ons de toenemende scheepvaartdrukte:
we zetten ons even op den Schreierstoren,
het kantoor van den havenmeester en ver
nemen van hem dat er in 1929 3974
schepen onZe haven binnenliepen tegen
3870 in 1928. Weer opstijgend zien we
de stad als een reuzen-inktvisch zich naar
alle zijden uitzetten en met haar vang
armen en zuignappen steeds verder in hét
omringende land uitzetten. Gestadig
wordt zij, de visch, grooter en dikker en
we kwamen in het afgeloopen jaar reeds
over onze 750.000ste inwoner heen.
Terwijl het daar, in die snel groeiende
buitenwijken alles ultra-modern is wat
men, aan bouw, aan wegen-aanleg, enz.
aanschouwt valt er in het centrum, voor
onze vogel-oogen een merkwaardig ouder-
wetsch kijkspel te ontdekken: ceremoni
eel bezoek, met bijbehoorende pruiken,
statie-staven en mantels, van den Lord
Mayor van Londen aan het Prinsenhof..
Een geslaagde Engelsche invasie zou het
kunnen heeten, in tegenstelling tot die an
dere invasie van onze westelijke buren:
het in exploitatie nemen van het Garlton-
hotel met Engelsch kapitaal wat jammer
lijk mislukte zoodat we het tenslotte moes
ten overnemen en het thans probeeren op
minder- grootscheepsche, moderne, maat
eenvoudiger, degelijker en meer Holland-
sche wijzeVrouwe Justitia leeft over
't algemeen bij ons teruggetrokken en
zonder veel aan den weg te timmeren in
haar paleis aan de Prinsengracht maar
vanuit den hooge kunnen we haar dit jaar
toch duidelijk éénmaal althans duidelijk
te voorschijn zien treden, om aan den
arm van president Jolles door groote me
nigten te worden toegejuicht naar aanlei
ding van haar optreden in de Giesen-
Nieuwkerk-zaak. Het IJ&clubterrein zien
we verder nog braak liggen, we ontwaren
er geen „eerste steen" van het Operage
bouw van de Wagnervereeniging, dat er
eenmaal dreigde te zullen verrijzen....
Het is een vreugdekreet van den over-
zichts-vogel waard.... In binnenkameren
en architeotenbureaux loerend, ontwaart
die vogel echter nog velen die aan
sohouwburgplannen bezig zijn.Nog
maals met één laatste blik bet geheel over-
schouwend wordt tenslotte aan het einde
van het jaar een donkere vlek gezien ver
oorzaakt door de Beurscrisis en het o.m.
daarmede samenhangende „doffer" wor-
,den (wegen® het gebrek aan schitterende
steentjes) van onzen diamanthandel en in
dustrie welke laatste, voorloopig tot Fe
bruari, nog maar drie dagen per weck zal
blijven werken; het uiterlijk aspect wordt
echter aan het einde van het jaar al lichter
en lichter: de voortdurend nieuw aange
schafte tramrijtuigen zijn, in tegenstelling
met de oude, somberbruin-getinte vroo-
lijk crème en blauw gekleurd en steeds
meerdere verkeersagenten trekken opwek
kend-witte jassen aan.Is dit eerste,
deze sombere vlek, of het laatste, dit lich
ter worden, een symbool van wat ons in
het komende jaar te wachten staat?.
Laat ons het antwoord vragen aan een
man die niet met vage symbolen, maar
met nuchtere feiten en cijfers pleegt té
werken, de heer Es Heldering, voorzitter
van onze Kamer van Koophandel die ook
nu weer een nieuwjaarsrede in die Kamer
ihield' waarin hij zeide dat er „geen reden
voor pessimisme, maar wel voor sterk ge
temperd optimisme" bestaat, een wel wat
diplomatieke en mitsdien weinig zeggen
de frase waarna hij echter ook meer posi
tieve uitlatingen liet volgen. Zoo zeide
hij dat „Amsterdam nu reeds San den
'bovenrand van zijn stand leeft met welke
levenswijze volgens de berekening 40 a 50
opcenten op de nieuwe gemeentefondsbe
lasting gemoeid zullen zijn. Meer dan 80
procent mag daarop niet geheven worden
en zijn die niet voldoende, dan moet het
laatste gouden ei van de Amsterdamsche
kip, die daarmede in extremis zou gera
ken (oftewel op apegapen, zou komen te
liggen) te weten de maximum 50 opcenten
op de vermogensbelasting, er aan geloo-
ven. De speling tussohen dat fatale sta
dium en het tegenwoordige is niet zoo
groot, of zeer bijzondere aandacht voor de
financieele zijde van gemeentelijke pro
gramma's is noodig. Tot nu toe ontbreekt
zij behalve bij eenlingen". Daaraan knoopt
de heer Heldering een beschouwing vast
over het steeds opdrijven der begrooting;
„men moet ver reizen, misschien wel den
aardbol rond, om een plaats te vinden
waar het gemeentebestuur zooveel tijd aan
de jaarlijksche begrooting besteed als
hier", zeide hij en hoewel hij niet blind
zegt te zijn voor „veel wat door die offer
vaardigheid bereikt wordt ten bate van de
inwoners" bedenkt hij toch met een zeke
ren angst dat er in 1929 reeds 75 millioen
gevoteerd werd en dat er, naar verluid, in
1930 nog wel een 100 millioen bij zal
komen die grootendeels niet direct produc
tief zullen zijn en hij meent dat, gezien de
verwachte tekorten op* de jaarlijksche
rekeningen, de vraag gewettigd is hoe
deze uitgaven op den duur zullen worden
gedekt. Vooral bezorgd toonde de Voor
zitter van de K. v. K. zich over de naaste
toekomst van de scheepvaart en de in
dustrie die, vreest hij, zeer te lijden zul
len hebben van de nog steeds dalende prij
zen die de Indische cultures voor hun
producten maken. Deze laatste, onze in
dustrie n.1. wordt volgens de heer H. ten
zeerste geremd door de invloed die de
(hooge) gemeentelijke loonen op die van
het particulier bedrijfhebben". Deze
stad1 gaat (wat de industrie betreft) niet
vooruit zooals zij, gegeven haar gunstige
ligging en kapitaalkrachten, behoorde te
doen. E!r vinden geen nieuwe vestigingen
van beteekenis plaats. Gunstig blijkt het
groot winkelbedrijf zich daarentegen nog
altijd te ontwikkelen en zelfs van de crisis
in de afgeloopen maanden ondervond het
geen terugslag.
Een speciaal pluimpje krijgt dan ten
slotte nog ons luchtverkeer. „Hoogst noo
dig is"„ met instemming zullen velen
het uit dezen mond vernemen, „de aanleg
van den door waterstaat toegezegden au
toweg naar Schiphol onderdeel van den
primairpn weg AmsterdamDen Haag.
De tegenwoordige is geheel onvoldoende.
Zijn landelijke achterlijkheid steekt fel af
tegen de voortreffelijke organisatie van de
luchthaven, een der belangrijkste op het
vasteland".
niet vergeten dat een en ander gegeven
werd door dlllettanten en wat de zang
betreft met menschen die zulks voor het
eerst ln het publiek deden. En het werd
aangeboden aan de donateurs en enkele
genoodigden, menschen die over het alge
meen eerst het goede van iets willen
apprecieeren en het minder goede op de
koop toe te nemen. Menschen die op
ondubbelzinnige wijze hunne instemming
hebben betuigd door applaus en die na
dien alle medewerkers hebben gecom
plimenteerd.
En om nogmaals de vorige vergelijking
van dat diné te nemen, alle gasten waren
dankbaar voor het genoten diné ondanks
de flauwe soep, en dat is ook wellevend
van gasten, dat zij hun gastvrouw niet
compromitteeren. 't Is toch niet omdat
het een en ander werd uitgevoerd door
menschen uit religieuse kringen?
Wat beteekent de vraagof de leden
welvoldoendetoewijdingbetoonen?Welke
vraag gelijk staat met hare ontkenning.
Wanneer de verslaggever als zoodanig
wat meer toewijding voor z Ij n werk had
willen toonen, dan zou zijn critiek anders
geweest zijn, indien hij een en ander had
waardig gekeurd met zijn tegenwoordig
heid wel te willen vereeren tot het einde.
Wanneer Uw verslaggever op zijn vraag
antwoord wil hebben, laat hij dan infor-
meeren daar waar dat opgelost kan wor
den. Voor wat de zang betreft zijn twee
stukjes teruggenpmen en door één stukje
vervangen van gemakkelijker structuur.
Ja, juist m.d.R, daaruit blijkt voldoende
dat men maar niet persé wilde zingen,
maar „goed zingen." En in onze kringen
zegt men vaak „de wil wordt voor de
daad genomen." Er blijkt een goede wil
uit en dat behoort te worden geap
precieerd.
Wat er na de'pauze is gegeven had
zeer zeker de critiek van uw verslaggever
gewijzigd. Het gebrek aan toewijding tot
de zaak, zijn zaak is dus bij hem meer
dan bij onze belanghebbenden gebleken.
Als vader van genoemde J. Jongkees
kan ik moeilijk dieper op de zaak ingaan,
doch blijkbaar hebben alle aanwezigen
genoten, behalve Uw verslaggever en dat
is dus een-enkeling.
Met beleefde dank voor de plaatsing
aan U M. de R.
Uw dw: O. JONGKEES,
Schagenstraat 38.
WelEdele Heer Redacteur,
Naar aanleiding van het stukje verslag
van het concert gegeven door de O.H.K.
directeur de heer Haanstra, opgeluisterd
door dames Kamp en van Dalen en een
dubbel gemengd kwartet onder leiding
van den heer J. Jongkees Ozn. vraag ik
U beleefd eenige ruimte in Uw blad ten
einde daarop mijn meening weer te geven
over het een ep ander. Zooals uw 'Ver
slaggever wel weten kan bestaat ertweeër
lei critiek, afbrekende en opbouwende.
Toch kan men geen zuivere critiek,
noch van de eene noch van de andere
kwaliteit geven, wanneer men niet het
geheel becritiseert. Dat zou gelijk zijn
aan het afkeuren van een overigens keurig
diné, wanneer de soep alleen wat flauw
is. En aangezien Uw verslaggever reeds
vóór de pauze begon, vertrok en het af
gewerkte na de pauze beter tot zijn recht
is gekomen, noem ik het alleen afbre
kende critiek. Uw verslaggever heeft dan
ook niet het recht te schrijven dat men
niet gelukkig was in de wedergave van
de diverse nummers, maar dat hem
die nummers die hij hoorde, niet bevielen,
in hunne uitvoering. Men moet bovendien
Het is zeer te betreuren, dat de heer
Jongkees gemeend heeft op mijn kritiek
betreffende het concert van de „Oranje
Harmoniekapel" te moeten ingaan. Want
nu noodzaakt hij mij ook mijnerzijds din
gen te zeggen, die in mijn korte bespre
king weliswaar tusschen de regels waren
te lezen zij het dan blijkbaar niet voor
den heer Jongkees maar die nimmer
aangenaam zijn openlijk in de krant te
zetten. Evenwel tu 1'as voulu, Georges
Dandin
In de eerste plaats wensch ik ten sterk
ste te protesteereu tegen de insinuatie als
zou ik mij hebben laten leiden door de
overweging, dat het een uitvoering betrof
van religieuse menschen. Dat de heer
Jongkees, ook bij herlezing van zijn inge
zonden stuk deze woorden niet geschrapt
beeft, is jammer. Niet voor mij, maar
voor den heer Jongkees zeiven, omdat
zij hem hoogstwaarschijnlijk kwalijk ge
nomen zullen worden door de menschen
uit zijn eigen kring. Immers, dezen
weten beter: verscheidenen kennen
mij persoonlijk en weten zeer goed, dat
ik hen op hun uitvoeringen, concerten
en wat dies meer zij, ten volle recht laat
wedervaren, met uitschakeling van eigen
inzichten en eigen meeningen. Zij zullen
dan ook, ik ben daarvan overtuigd
de grievende en onware woorden in het
bovenstaande neergeschreven, niet wen-
schen te onderschrijven. In dit speciale
geval was mijn taak dubbel moeilijk, daar
het hier, naar mij al dadelijk bleek,
een concert betrof, dat in geen enkel
opzicht den toets eener kritiek kon door
staan, ik gaarne eenige vriendelijke woor
den eraan wilde wijden, zonder al te veel
de waarheid geweld aan te doen, en de
kans liep, dat men inderdaad (zooals
thans ook geschied is) een ongunstige
kritiek op des verslaggevers andere gods
dienstige en politieke inzichten zou af
wentelen. Ik ben daarom in de pauze
en niet, zooals de heer Jongkees alweder
insinueert, ervóór, maar onmiddellijk na
afloop van het eerste gedeelte naar
den directeur, den heer Haanstra, gegaan
en heb hem mijn bezwaren medegedeeld.
Aanvankelijk was ik van plan na de
pauze ook nog te blijven teneinde, zoo
mogelijk, nog iets goéds van hetconoert
te kunnen zeggen. De overweging even
wel, dat de wedergave van het eerste deel
mij voldoende inzicht gaf in de muzikale
opvatting der spelenden, het stemmen-
materiaal der zangers, kortom, omtrent
het geheele artistieke peil der uitvoering
gevoegd nog bij enkele andere feiten
waren voor mij aanleiding het bij dit eer
ste deel te laten.
Met de toewijding betreffende mijn taak
als verslaggever en recensent van de
„Ileldersche Courant" loopt het dus, dat
blijkt uit het bovenstaande genoegzaam,
nogal los.
Wat nu de opmerking betreft, dat het
hier dilettanten waren, juist de overwe
ging dèt het dilettanten waren, deed mij
schrijven zooals ik schreef. Dathet concert
aan donateurs en genoodigden aangeboden
werd, is voor mij, die was uitgenoodigd
om voor de Held, Courant daarover een
verslag te maken, natuuriijk geen reden
nu maar wat neer te schrijven. Dat begrijpt
ook de heer Jongkees.
Ik zal het hierbij laten en op de ver
dere opmerkingen van den heer Jongkees
voorloopig niet ingaan. Mocht deze met
het bovenstaande niet tevreden zijn, dan
is te overwegen of het wenschelijk is
een nadere critiek te geven omtrent het
gepresteerde, die wat meer de puntjes
op de i zet.
De verslaggever.