IIII! DE WIJDE WERELD Populiar Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, Zonderlinge lotgevallen in het Dagelijksch leven van ZATERDAG 18 JANUARI 1930 417. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). i maak lk mijn onlangs voltooide novelle". Het legaat van admiraal Jodwell Leigh I aan een van zijn neven Is voorzeker een l»ewt|s van zeemans gulheid. In zijn testa- j ment, dat ln 1848 geopend werd, kwam voor: Aan mijn neef Hgbertus Leigh, ver maak lk mijn eenloopa geweer, als hjl het behoorlijk geladen op zijn hoofd richt en niet aarzelt, als hij den trekker aanraakt, dan sta ik er voor in dat het geweer goed ztln plicht zal doen. Hoe genas men vroeger kiespijn. HET VADERLAND DER OUDSTE CULTUURVOLKEREN. Brittanniërs en Egyptenaren bloedverwanten. Daar de huisdieren bij de primitieve cultuurvolken een hoofdbestanddeel van hun bezittingen vormen nemen zij deze overal op hunne tochten mede, ja maken zelfs vaak hun tochten terwille van hun huisdieren. De oervolkeren temden aller eerst de dieren welke in hun omgeving leefden, en waar nu in verschillende lan den, verschillende soorten van wilde die ren voorkwamen, ontstonden daardoor bij de verschillende oervolkeren ook verschil lende rassen van huisdieren. Door het huisdierras kan men dus komen tot de kennis van de woonplaats van het volk, dat dit ras het eerst kweekte. Etthnologen en anthropologen hebben hun aandacht hoofdzakelijk gewijd aan de kennis der gereedschappen, enz. der volkeren. Prof. Adametz te Weenen heeft echter geduren de zijn 20-jarige studie gezocht naar de huisdierrassen der eerste cultuurvolkeren en is tot hoogst belangwekkende resul taten gekomen. Uit het Sumerlsche wetboek putten 1000 jaren later de Joodsche schrijvers van het O.T. Onze kunstenaars kunnen nu wel in pakken, als men, de Pyramiden en andere kunstgewrochten bekijkende, ziet hoe de Egyptenaren reeds vóór 5000 jaren reeds bekwame architecten, beeldhouwers en schilders waren. Aan deze kunstenaars hebben wij de natuurgetrouwe afbeeldin gen hunner huisdieren te danken, die ons Laatste wllsbepalingen. Mrs. Kitty Jenkyn Packe, hoewel schat rijk, was erg bang, dat de kosten voor haar begrafenis te hoog waren en bepaal de daarom, dat haar kist in een andere van kubleken vorm moest gepakt worden, en zoo met den goederentrein als gewone bagage verzonden worden, want, zei ze, dan zal het vervoer niet meer kosten, dan dat van andere goederen, die evenveel wegen. Een andere dame, juffrouw Ronding, schijnt de details van hare begrafenis, met veel zorg bestudeerd te hebben; zij heeft althans in haar testament do op merking gemaakt, dat „de gemakkelijkste weg om de kist uit het huls te dragen, door het raam van de huiskamer was. Een koopman te Londen was er bijzon der op gesteld, dat zijn aardsoh omhulsel gebalsemd en in een glazen kist gezet zou worden. Een nieuwe methode om bil het afscheid van deze aarde zijn schulden te betalen, werd door een Amerikaan toegepast, hij schreef in zijn testament: „Aan een zeke ren Stelnbaoh, die pretendeert, dat ik hem nog altijd 147 dollar schuldig ben, ver- DE LEGENDE VAN DEN CHINEESCHEN SCHOTEL. „Wel Tsjang, welke goede geest brengt jou nog zoo laat hierheen?" vroeg de tuinman. „En hoe toom jo zoo n-at?" Tsjang vertelde van zijn verbanning, en vroeg of het verlovingsfeest van Li-Chi met den Tajin spoedig zou plaats vinden. „Over twee dagen," zei de tuinman, „de mandarijn heeft bevolen, dat hem morgen vroeg zes dozyn karpers ln die vijvers moest halen. Er komen goud- en zilverfasanton, gebraden pauwen en speenvarkens op tafel. En de Tajin heeft Tsjang wist nu genoog en zwomi naar het eiland terug, en daar verzon hij een plannetje, dat zeker zou lukken. Zoo naderde de feestdag. En op dien morgen van dien feestdag staarde Ll-Ohl met tranen ln do oogen napr de wilgen- bloesems, die nu afvielen, en naar de perztkboomon, die nu in bloei stonden, terwül zij bevend mompelde: „En van daag wordt lik de bruid van Tajin I En Tsjang zal ik nooit terugzien. Daar kwam do oude voedster Li-Chi ln haar droeve gedachte storen. Ze droeg op haar armen do velo en prachtige ge waden, dlo dio TnJLn zijn hrutd had ge schonken, spreidde ze uit voor hot meisje on sprak: „Welk kleed zult go op dezon dag aantrekken, sohoone bruid?" „Geen dezer Moederen," riep Lt-Ohl bijna sohrelende uit, „Geef tmii mijn oudste kleed T)e-Te-Kio; dat zal ik op dezen dag aantrekken." „Maar bedenk eens, lieve Li-CM, hoe boos uw vader zal zyn als ge op dezen dag in een oud kleed uw bruigom be groet," zei de voedster. In de maand Mei van het Jaar 1870, verzocht Moltke, den' Keizer Wilhelm, toen nog Koning van Pruisen, verlof, veertien dagen uit BerJttn zich te mogen verwijderen. zyt gij vermoeid, generaal?" vroeg de koning. Dan doet ge wel eens flink uit te rusten. Ga on kom gezond en frisch terug. Moltke salueerde en vertrok. Etenlge dagen later bood de minister van oorlog, van Roon een rapport aan koning Wilhelm aam Ik zou het advlea van Moltke wel willen lnwlnnon, zei de Koning, maar hl heeft verlof, en lk weet Met, waar heen is. Wij zullen hem weten te vinden sire, antwoordde Von Roon. TOB NOOIT HOEKJE. GENIET VAN HET BEREIKTE. Heat wlll leb Künlg and Ver- Mathilde Iioethenbaoker. Er zijn menschen, die alleen in de toe komst Teven. Natuuriyk ls dat beter dan in het verleden. Onze Idealen, onze toe komstplannen kunnen ons gelukkig maken. Ook al worden de idealen nooit verwezenlijkt, toch hebben ze in het héden hun Mtwerking gehad. HET LIEDJE VAN DE WEEK. II. III. 't Juttertje B. nu naast het kunstgenot nog de plaats ge wezen hebben, vanwaar deze eerste fak- keidragers des Geestes hun Ahasverus- a\v tocht begonnen. Het betreft hier het stamland der oudste bevolking van Zuid-Babylonië, de Sume- riërs, en dat der oude Egyptenaren. Op de oudste Egyptische afbeeldingen van 8400 j. ,v. Chr. komt reeds een wilde en tamme rundersoort voor met typische lange horens, en een dergelijk rund beeldden de Sumeriërs omstreeks 3000 v. Ohr. af. Ge bleken is dat dit rund behoort tot het z.g Afrikaansche oeros-type, dat afwijkt van het Buropeesche oeros-type. Naar de oud ste Egyptenaren wordt het genoemd het Chamieten-rund. Van uit Egypte ver spreidde het rund zich naar het Zuiden (het rund der Transvaalsche boeren be hoort nog hiertoe!) en naar het Westen. We vinden het terug in het Andalusische rund in Zuid-Spanje, het ras der vecht- stieren. Maar we vinden ditzelfde Egyptische rund (Chamieten rund) eveneens terug inEngeland. Het z.g. Blackcattle of Wales, het Devonrund, de Heresfords en het rund der Schotsche Hooglanden be- hooren er eveneens toe. Helder verlicht wordt hierdoor de bewering van Tacitus, die zeide, dat de oudste bewoners van Groot-Brittannië Ineriërs waren! Brittan niërs en Egyptenaren, beiden dus Cha mieten, bloedverwanten! Zelfs de Schot sche „Deerhounds" en de „Iersche Wolfs honden" schijnen bloedverwanten te zijn van den zoo herhaaldelijk afgebeelden Ejgyptischen windhond. Van af de zestiende eeuw v. Chr. ver dwijnt het Ghamietenrund in Egypte en maakt plaats voor een geheel ander type: het korthoorn-rund. Hiervan ligt echter de oorsprongplaats in Klein-Azië, het land der beroemde en nog geheimzinnige Hettieten. Hier zijn we weer bij een zeer belangrijk punt en de andere huisdieren zullen hier opheldering geven. Wilde paarden kwamen in Egypte niet voor en de Egyptenaren zelf hebben ze pas laat afgebeeld. Zij schijnen pas door de Hyk- sos, die Egypte ongeveer in 1675 v. Chr, veroverden, ingevoerd te zijn. Wilde schapen kwamen in Egypte niet voor en daar de oudste Egyptenaren reeds' een huisschaap bezaten, moeten zij dit dus uit hun oorsprongland medegebracht hebben Dit is zeer belangrijk, want dit zelfde hoogbeenige, langstaartige schaap, met typische, horizontaal naar buiten verloo- pende schroefvormige horens, blijkt ook 8000 v. Chr. in Sumer (Z.-Babylonië) voor te komen» Dit schaap is echter afkomstig uit ver naar het Oosten gelegen land streken. ik In Egypte treedt met het korthoorarund tevens een geheel ander schaap op, het ?er Joodsche patriarchen, het vet- «Wmp, een typisch steppendier. Dit blijkt weer een cultuurproduct van het Kaukaslsch ras te zijn. De oudste Egyp tische geiten blijken, evenals de oudste Babylonische op het ver-oostelijk gelegen stamland^ te wijzen en met het Kaukasi- sche korthoornrund en vetstaartsehaap treedt eveneens een Klein-Aziatisch gei- "fnras OP- Het verre Oosten, de buurt van Afghanistan, blijkt de bakermat te zijn van de Sumeriërs en Egyptenaren, de vol- ^ren, die als het gordijn der cultuurge schiedenis opgaat, reeds een verbazing wekkende cultuur bezitten. De tandartsenijkunde is al heel oud, Reeds in Egypte waren beroepstandart sen, die kiezen trokken en plombeerden De vulling geschiedde uitsluitend met goud en ter verfraaiing werden ook de tanden wel met een laagje goud bedekt. Van kiezentrekken hadden de oude Egyp tenaren een grooten afkeer. Maar men schijnt daarbij dan ook niet zeer zachtzin nig te werk zijn gegaan. Tenminste als een der straffen in de Oud-Ejprptische rechtspleging staat voor misdadigers het kiezentrekken vermeld. Men had ook mid delen tegen kiespijn die ons ietwat won derlijk aandoen, o.a. een mengsel van wierook, asch en bilzenkruid. Nog onsma kelijker is het middel, dat Plinius aan de hand doet: de schedel van een aan honds dolheid gestorven hond werd fijn gema len, die poeder Vermengd met een soort olie en het papje in het oor gedruppeld. Volgens1 de oude Romeinen was het een probaat middel. Cm kiespijn te voorkomen moest men tweemaal per week een vetge meste rat eten. KinderhuweHjkeii bij die Hindoes, Het geldt als een eer byi een Hindoe van goede familie, als er geen dochters onge trouwd zijn. Een dergelijke ongehuwde dochter te bezitten is niet alleen een maat schappelijke schande, doch tevens een godsdienstige misdaad. Als daarom een dochter wordt geboren, denkt de vader eerst hoe een man voor haar te vinden» Het is niet noodzakelijk dat zij een huis vrouw wordt zooals wij, dat wenschen, het is alleen de vraag dat zij zal trouwen en de zeven ceremoniën, die de godsdienstige wetten voorschrijven worden volbracht. Oude Brahmanen van goede familie, gaan het land door, voor geld meisjes hu wende, die zij vaak nooit terugzien. Een oude Kuhlinbramaan, half blind en lam, ging vroeger rond door het land, trouwde de kinderen, die hem ten huwelijk werden gegeven, stak het geld voor zijn moeite op en zag zijn vrouw vaak nooit terug. Zoo lang hij leefde, mocht dan het meisje geen ander trouwen en als hij stierf was zij weduwe voor haar gansche leven. Het Hindoe-kind-weduwe wordt be schouwd als iets afschuwelijks, dragende in dit leven de straf voor zonden, die het begaan heeft in het vorig bestaan. Haar haar wordt kort geknipt of zelfs het hoofd kaal geschoren, de aardige kinderkleeding wordt vervangen door het grove en vaak afschuwelijke weduwenkleed. Haar is ver boden deel te nemen aan eenig dorpsfeest en eenigen familieraad, haar verschijnen wordt beschouwd als een kwaad voortee- ken. Haar verstand wordt afgestompt door gedwongen vasten, dat dikwijls twee-en- zeventig uur duurt. Te midden van het vroolyke leven der Hindoes zwerft zij rond als een slecht voorwerp, veracht, in akelige kleedij, zonder vreugde, zonder hoop. Onder de duizende testamenten, die jaarlijks gemaakt worden, zijn er al zeer origineele; alleen die van de laatste 20 of 30 jaar zouden een interessante collectie kunnen vormen. Veelvuldig komt het voor, dat iemand zijn stoffelijk overschot liefst bij of naast zijn bloedverwanten wil begraven hebben. Wy herinneren ons een geval, dat de overledene tusschen zijn eerste en zijn tweede vrouw wilde begraven worden. Velen willen niet gereden, maar gedragen worden; doorgaans wordt gelukkig al de overlast die zij aandoen aan de overbly- venden, goed betaald. Eten zekere heer Zimmerman eindigde zijn testament met een bedreiging: „Als alles niet gedaan wordt, zooals ik beschre ven heb, dan zal ik terugkomen; dat is te zeggen: als ik kan". De gravin douairière van Sandwich ver klaarde in haar uiterste wilsbepaling, eigenhandig geschreven op haar tachtig ste verjaardag, dat zij eenvoudig en zon der opschudding wilde begraven worden: geen ondernemerskunsten, geen rouwban den, en dergelijke ponsens. In den tijd, toen we op Borneo, ln het Montradosche woonden, vroeg me eens een oude Chinees: „Hebt u wel eens heel nauwkeurig een Chineeschen schotel be keken? Want ziet u, zoo'n schotel vertelt u de geschiedenis van Li-Chi, die doch ter van den grooten mandarijn, Kwan-Tin Ho. Kijk," zoo legde hij uit, een der groote schotels van den muur nemend, „hier over de smalle brug loopen drie personen; de eerste is Li-Ghi, de tweede, met het kistje onder den arm, is Tsjang, en de derde, met de zweep, is de manda rijn, Li-Chi's vader. En boven de brug zweven een paar tortelduiven." Ik vroeg nu aan den Chineest, imy de legende te vertellen, en de oude man begon: „Er was eens een oude rijke mandarijn, die met zyn dochter Li-Chi, een prachtig huis bewoonde. Zijn vrouw was gestor ven, toen LiGhi nog zeer jong was, en vanaf dien dag was het meisje toever trouwd aan de zorgen van haar voedster, een oude vrouw. Zoo was Li-Chi opge groeid tot een mooi en verstandig meisje. Nu stond het huis van den mandarijn dicht bij den oever eener rivier. Over die river lag een brug, en aan het eindle van deze brug lag de woning van den tuinman. Daarachter bevond zich een breeden stroom met een klein eilandje in het midden. Dit eiland was het verban ningsoord! Daarheen werden alle jonge mannen verbannen, die naar Li- Chi's hand dongen. En het waren er. vele. En onder dezen was een aardige, vroolyke jonge Chinees, die Tsjang heette. Voordat Tsjang Ii-Chi's hand had durven vragen, was hij secretaris van den mandarijn geweest. En toen hij op zekeren dag heel openhartig dten man darijn vertelde, dat hij en Li-Chi van elkander Melden, en haar kort en goed ten huwelijk vroeg, had de mandarijn hem zeer boos aangekeken en hem ge vraagd: „Wat verbeeld! jij; je wel, brutale aap? Denk jij, dat ik jou mijn dochter geef. Neen, als de perzikboom bloesems draagt, zal zij haar verlovingsfeest vie ren met den rijken Tajin (hertog) The- Siok-Hang." „De Tajin is leelojk en oud en Li-Chi is jong en mooi, die twee passen niet hdj elkaar," han toen Tsjang geantwoord. ,,'t Komt er niet op aan," sprak weer de Mandarijn. „De Tajin is de rijkste man van het geheele land." „Met al zijn rijkdom kan hy zich geen jeugd koopen," zei toen weer Tsjang. „Hij is een leelyke oude Tajin." De mandarijn werd boos, zoo boos, dat hy Tsjang naar het eiland verbannen liet, met de bedreiging, dat zoo hy dit verliet, vóórdat Li-CM's huwelijk met den Tajin was voltrokken, hy onthoofd zou worden. Maar Tsjang was niet bang voor de be dreiging. Vol vertrouwen op de toekomst begaf Mj zich naar het eiland. En op zijn weg daarheen zag hij Li-CM by de wil- genboomen aan den oever der river. Vlug liep hy op haar toe en sprak haas tig: ,,'k Ben verbannen, Li-CM, en ik mag eerstt terugkeeren, als je met den Tajin getrouwd bent." „Maar ik wil niet met den Tajin trou wen," riep Li-Chi. „Wees verstandig," sprak Tsjang, en doe alsof je hem wèl trouwen wilt. En je zult zien, dat vóórdat deze wilgenbloesem haar laatste bloempjes heeft laten val len. Meer kon Tsjang niet zeggen, want hy zag den mandarijn aankomen en liep haastig verder. Droevig staarde Li-Chi hem na, stond eindelijk op en ging schreiende naar huis. Tsjang was nu ook op het verbannings oord aangekomen, en ook Mj dacht aan Li-CM en hoe het zou zijn, en, hoe hij het zou kunnen verhinderen, dat zy met den ouden Tajin trouwde. En hy bad alle goede geesten hem daarbij te helpen. En de goede geesten Meipen hem wer- kelyk, want zy brachten hem op de goede gedachte om op een avond zwem mende de rivier over te steken naar het huis van den tuinman, en diens hulp in te roepen. Afgemat en druipende kwam hij dien avond) in de tuinmanswoning aan. Li-Chi een kist vol Juweelen en prachtige zijden kleeren gezonden...." Ja, dat zag Li-CM ook in en daarom liet zy zich tooien met een der gewaden. Juist toen zij daarmede gereed! was, kwam een der andere vrouwen het ver trek binnen met een boodschap, dat een der bedienden van den Tajin gekomen was met 'n pakje, dat Mj zelf aan den bruid moest geven, 't Was een brutale knaap vertelde de vrouw, want hij wilde het pakje Met uit zyn handen geven. „Ook dat nog," mompelde Li-CM en toen tot de vrouw: „Laat hem binnen komen." De voedster was in dien tyd heen gegaan om de Meuwe gewaden van Li- CM op te bergen en zoo was Li-CM alleen in het vertrek, toen de bediende van den Tajin binnentrad. Nu vond ook Li-CM dat de man. voor een bediende 'al heel brutaal deed. En dat Mj maar een gewone bediende was, dat zag zij aan zijn lang, blauw katoenen kleed, en zijn breedgeranden stroohoed, die bijna zijn geheele gelaat bedekte. Doch juist toen zy hem over zyn brutaal binnentreden wilde onderhouden, nam de man zijn hoofddeksel af, en Li-CM zag. Tsjang. „Maar Tsjang, hoe durf je zoo iets te wagen!" riep zij verschriktt uit. „Ga toch gauw heenl Q, als vader je eens zag, dan. ,Dat zal hij: Met, Li-Chi, je vad'er en al de anderen hebben het veel te druk met de voorbereidingen voor het feest. En je voedster zal ons Met verraden. Zij zal ons helpen by het ontvluchten. Hier, dit oude katoenen kleed legde zaj reeds voor u gereed. Trek het vlug over je brMdskleed aan en volg me dan!" Trillende van angst trok nu Li-CM het oude Meed aan, dat Tisjang in het pakje had meegebracht, daarna gaf zij Tsjang haar juweelen kistje en volgde hem toen door een gang, die maar zel den werd gebruikt en zoo den tuin in. Maar by het vluchten hadden nog Tsjang noch Li-Chi op den langen weg gerekend, dien zy moesten gaan, zoodat Li-CM op haar mismaakte voetjes wel dra geen stap meer kon doen. En nu wa ren zy pas by den brug. En Tsjang spoorde Li-Chi met vriendelyke woor den aan om verder te gaan. Het meisje deed op haar pyM'yke voetjes evenwel nog slechts eenige stappen, tot zy op het midden van de brug waren, maar toen kon zij Met meer. En toen zy nu angstig naar alle kanten heenkeken, om te zien of er ergens hulp was, toen zagen zy tot hun schrik den mandarijn komen en wat erger was, hy droeg een zweep! En dat beloofde wat voor Tsjang. „O, daar toomt vader met de zweep! O, Mj zal je slaan Tsjang," gilde Li-Chi Maar Tsjang toon haar Met helpen en Met antwoorden, hij was juist aan de groote geestén bezig te vragen hem en Li-CM in een paar vogels te veranderen, opdat zy zouden kunnen wegvliegen, voordat de mandarijn hem had ingehaald. En dat gebeurde werkelyfc, juist op hetzelfde ©ogenblik, dat ook de mandarijn op het midden van de brug stond, toen werden Tsjang en Li-CM veranderd in een paar vogels, een paar torteldMven, dlie klapwiekend wegvlogen en den man darijn verbaasd lieten staan. En op hetzelfde oogenblik viel ook de laatste wilgenbloesem af. De legende vertelt ons Met verder, wat er met den mandarijn gebeurde, ook Met wat de Tajin wel zeide, toen hij' zyn bniid Met vond. Alleen weten wij dat Tsjang en Li-CM zoo gelukkig waren als slechte twee torteldMven kunnen zyö. En als ge nu den Chineeschen schotel goed beky'kt, dan ziet ge hen boven de brug, heel hoog in de lucht vliegen. En de groote wilgenboomen, die op dien dag hun laatste bloesems lieten vallen, ziet ge aan de eene zyde der brug, terwijl ge aan de andere zyde de tuinmanswoning ziet. Doch de perzikboomen kunt ge he laas Met zien. Maar ze zyn er toch en ze zullen nog vele schoone bloesems dra gen» En deze hoornen en ook de wilgen boomen worden sinds dien dag bewaakt door de twee torteldMven, die daar dichtbij hun nest bouwden, zonder voor den mandarijn of den Tajin te vreezen. En dat is nu de echte oude Legende voor den CMneeschhen Schotel B. '58SF3S8F'ë :4>8dSSii/ EEN ANECDOTE VAN MOLTKE. Hchwondcr sein 1 Idealen zyn heerüjk, maar het heden kan ook heeriyk zyn. Neem van tyd tot tyd eens één dagje van de toekomst af en geef het aan het heden» Uw idealen zullen er Met door verbleeken, integendeel, de vreugde van het oogenblik maakt U ster ker, gedachtenrijker. We hebben het heden noodig om onze gedachten, onze idealen te voeden. Wat in het heden ge beurt wekt het verlangen naar een nog volmaakter gebeuren in de toekomst Onze idealen verdorren als we altyd droomen. GeMet eens één dag van wat ge al be reikt hebt. Bedenkt eens, hoe weiMg ge vroeger hadt en verheug U over den vooniitgang. Vergeleken by vroeger zyt ge nu een koning, voel U dan ook als een koning, die een land veroverd heeftl Br moeten nog meer landen veroverd worden, maar heden wordt de eerste over- winMng gevierd. Heden willen we Koning en verkwister zynl Ons gezond verstand zal ons wel remmen by dat „verkwisten"! Maar we willen profiteeren, ons rijk en gelukMg voelen» Ons verlangen wordt Met gestild, eerder aangewakkerd. We voelen ons tot alles in staat, we zullen nog veel meer be reiken. Als wij over eenigen tyd weer een dag aan het heden geven, zal het feest nog KoMnklyker, vreugdevoller zynl Van daag behoeven wy nu eens Met bewust voor de toekomst te werken, we nemen vacantie en kyken om ons heen. We laten de zon van het heden in ons hart schynen, we laten als kinderen het oogenblik over ons komen. Misschien hoeft U op zoo'n dag in het heden Met eens geld te „verkwisten", al leen maar een beetje tyd. Neem af en toe rust wanneer ge een ondergescMkte be trekking hebt, dan is er toch altyd nog de Zondag zyn er de avonden en denk niet aan het wachtende werk. Denk aan wat ge al bereikt hebt, en geef Uzelf een belooning. Ge hebt er vroeger toch zoo dikwijls over gedacht, wat ge doen zoudt, als ge het wat verder in de maatschappy gebracht hadt? Welnu, doe dat dan ook! Waarop nog gewacht? Het heden staat stralend voor U! In werken, in toekomst plannen maken ligt genot. Maar als er iets van die toekomst naar U toe komt, erken dat dan ook. Ep geMet ervan 1 Dr. JOS. DE OOOK. (Nadruk verboden). Voor de lezers van dit blad geeft onze psychologische medewerker Dr. Jos. de Cock, van Merlenstraat 120, Den Haag, gratis zielkundige adviezen o.m. over de wijze waarop zy hun geest kunnen ver- frisschen en hun Wilskracht en Energie kunnen versterken. De vragen zullen in dit blad geregeld worden behandeld. Mochten de beant woordingen te Mtvoerig worden, dan direct sohriftelyk aan de aanvragers. Maar alle nasporingen van den minister waren vruchteloos. Na verloop van veer tien dagen, komt de generaal Zich by den koning presenteereni. Wat drommel, ndjn vriend, waar zyt ge sedert toch geweest? Von Roon zoekt u sinds zes dagen tevergeefs te Berlyn, op uw landgoed in Silezië, by uw vrien den in Pruisen en in gansch Duitsch- land. Sire, ik ben eenige dagen naar Frankrijk geweest, antwoordde Moltke. Zyt gy u wezen amuseeren te Parijs? Neen- Sire, ik heb Metz en Belfort bezocht. Drommels, riep de Koning. Ik had zeer nauwkeurige plannen van die twee vestigen, ging Moltke voort, maar ik wilde met eigen oogen de sterke en zwakke plekken zien. Men weet wat er twee maanden later gebeurde. LEVENSLESJES. I Veel goed maakt ons niet altijd' rijk, Wat blinkt is niet aan goud gelijk, Wat schittert is vaak enkel schijn, Laat dus de blik naar binnen zijn. Daar worne, vrij van ijdelheid, De rijkdom der tevredenheid. 't 't Is alle» nog geen schade, Wat on» het on'heil doet: Het goede heeft zijn kwade, Maar ook het kwaad zijn goed. Weet gij wie recht gelukkig i»? „Die wij», geleerd 1», groot van geest, Die i» gelukkig allermeest!" O neen, o neen- Hij weet het en het doet hem leed, Dat hij nog bitter weinig weet; Die smart, gewis, Maakt, dat hij niet gelukkig ls. Maar weet gij, wie gelukkig is?' Hij die een wereld in zich voelt, Wiens hart voor liefde nooit verkoelt, Die rein en frisch, Tevreden is, vol levenslust, Het is gewis, Dat die eerst recht gelukkig is!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 11