'ii Greep van dit en dat populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, Zonderlinge lotgevallen in het Dagelijksch leven van ZATERDAG 8 FEBRUARI 1930 IL SOLE MIO. TOB NOOIT HOEKJE. EINDE. 't Jutte rtje 420. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). EEN KOSTBAAR DINER. De geschiedenis weet heel wat kostbare en merkwaardige (maaltijden te vertellen. Zoo bood een Romeinsche keizer zijn broeder eens een klein diner aan, dat maar eventjes 90.000 gulden kostte. Toen Julius Gesar zijn eerste overwin ning door een feestmaal vierde, verscheen er voor 9000 gulden viseh op tafel. Even eens groote sommien, hoewel niet in die mate, kostte een diner, dat Geoffry St. Hüaire tijdens de belegering van Parijs zijn gasten voorzette. Het was zeldzaam genoeg. Het bestond uit vleesoh van paar den, katten, ratten en honden benevens plumpudding. Den Aanerikaanschen president Taft werden eens in New-Orleans op een ban ket, dat ter zijner eer gegeven werd, kaaimannenbeëf en slangenpastei aange boden; deze zonderlinge lekkernijen moe ten voortreffelijk gesmaakt hebben. Het is wel aan te nemen, dat de beleefdheid hier ook een woordje heeft meegespro ken. Er zijn echter nog veel lekkerder hapjes. In Australië smullen de inboorlingen van een vlindersoort, ook zijn er, die mei kevers een heerlijk kostje vinden. In Abbessinië zijn boomkrekels een lek kernij bij het middagmaal jen in Mexico zijn de Indianen dol op bijen. De sprink haan levert in het donkerste Afrika een kostelijke bouillon, terwijl de Arabieren ze liever als Toespijs bij zoete dadels heb ben. Een soort sprinkhaan dient den inboor ling zelfs om zich een roes te. eten. Het is de Afrikaansohe witte sprinkhaan. WAT MEN AL NIET ZEGT OVER HET HART. De philantroop zegt dat het 'hart hem uit medelijdien breekt. De ruiter zegt dat hem het hart in het lijf lacht bij het zien van een mooi paard. De bloodaard zegt, dat het hart hem beklemd is, of dat het pepert. De wraakgierige zegt dat het hart hem in 't lijf r o n d d r a a i t ais hij zijn vijand ontmoet. De droefgeestige zegt dat het hart hem dreigt te b rste n. De boosaardige zegt dat hem het hart bloedt bij1 't zien van 't ongeluk van anderen. De dweeper zegt dat hem het hart wegsmelt. De driftige zegt dat het hart hem beeft. iDe lafaard zegt dat het hart hem in da schoenen zinkt. De wanhopige zegt dat het hart hem uit den boezem gerukt is. De gierigaard beeft een slecht 'hart De verkwister heeft een groot hart. Op die wijs spreekt iedereen van zijn hart, en de meesten hebben er geen en die werkelijk een hart hebben, voor die is het rijmwoord smart uitgevonden. DURE ZUINIGHEID. ■v- Napoleon begiftigde zijn generaals met groote gratificaties, die hun kas aardig Stijlden, maar de bedoeling van den kei zer was, dat de beeren hiermede flinke 2) Eindelijk kwam er een brief met den poststempel Tripoli, die lakonisch ver meldde, dat Angiolllno Frontinl met het eerstvolgende gewondentransport naar Napels zou ingescheept worden. Dit be- rioht kwam niet van Frontini zelf, maar van een wapenbroeder. De moeder sloeg echter alleen acht op de mededeeling dat hij terug komen zou, zonder in haar vreugderoes te bedenken, dat zoolang de oorlog niet geëindigd was, slechts die soldaten naar hifls werden gezonden, die den vijand geen kwaad meer konden doen. Hij kwam terug, dat was hoofdzaak. Men sterft niet aan een kogel in het been of ln den schouder. Sedert zij het bericht van zi|n terugkeer had ontvan- Sen, ging zij lederen dag naar Grande larina om te zien, of zij in de verte niets kon ontdekken. Telkens als zij teleurge steld werd mompelde zy binnensmonds: „Domani, Domanil morgen!" Hit wanhopig wachten verteerde haar laatste krachten. Tevergeefs poogde Coh- cettlna haar geduld in te prenten ten ein de haar deze dagelijksche vermoeiende tochten te besparen, door haar te verzeke ren, dat de nadering van het schip, dat de gewonden medebracht, vooraf aange v erte ringen zouden maken. Eenige na men het op in zijn geest, overschreden zelfs de schenkingen, maar die meesten zondigden toch tegen den wil van den gastheer. Op een avond kwam generaal Lannes op de Tuilleriën. Napoleon gaf hem de hand en zag dat er regendroppels aan zjjn gouden borduursel hingen. De kei zer keert zich omi en geeft last aan den eersten den besten kamerheer om te gaan informeeren met welk rijtuig de generaal is gekomeh. Weldra komt men hem zeggen, dat Lannes in een fiacre was gearriveerd, en daar de genummerde rijtuigen Voitu- res de places niet op de Tuileriën- plaats werden toegelaten, moest de gene raal dus even geloopen hebben, 't geen de regendroppels verklaarden. Den volgen den dag diende een kamerheer zich bij' den man met 't besprenkelde goud-bor duursel aau. .De keizer," was bet bescheid, „heeft mij opgedragen meneer, om u dit rijtuig en deze paarden aan te bieden, het is het fraaiste span, dat hij te Parijs heeft kun nen vinden. De koetsier en de lakeien zyn één jaar vooruit betaald. Hier is de on- kostenrekening; deze gelden zullen van uw traktement worden afgehouden. ROCKEFELLER EN ZIJN DOKTER. Dr. H. F. Biggar, de lijfarts van den petroleum magnaat John D. Rockefeller, heeft te verstaan gegeven, dat de aan zijn zorgen toevertrouwde financier best 100 jaar zou kunnen worden. Zoowel de dokter als Rockefeller zijn beiden 82 jaar oud; en beiden volgen dezelfde leefregels. „De beer Rockefeller eet matig zegt dr. Biggar. Hij staat dikwijls van tafel op met de opmerking: „Ik zou meer kun nen eten." Vroeg op en vroeg naar bed behoort tot zijn vaste beginselen. Hij heeft een vast programma voor alles eten, golfspelen en schrijven met het resulaat, dat hij geregeld, eenvoudig en wijs leeft. Hij houdt er van na tafel het een of ander spel te spelen, waarbij goed moet worden nagedacht; 'hij is van mee ning dat dit de spijsvertering bevordert." De heer Rockefeller zoo vertelde de dokter nog houdt er van muziek te booren als hij opstaat of naar bed gaat Er is altijd iemand in de buurt, die op een viool de oude negermelodiën kan spelen. Golf heeft veel bijgedragen tot de in- standhouidng van Rockefeliers gezond heid. Voor menschen, die de vijftig voor bij zijh, is golf de beste sport. DE EZEL IN BETREKKING. Een zekere koning zijn naam ben ik vergeten had een geleerde aan zijn hoi, op wiens uitspraak Z.M. steeds ver trouwde. Nu wilde de koning zekeren dag op de jacht gaan en nadat de noo- dige preparatieven gemaakt waren, con sulteerde hij den rechtsgeleerde en vroeg dezen, wat hij van 't weer dacht. De geleerde zei, dat het niet zou gaan regenen, en de jachtstoet vertrok. De Lucht werd echter zeer dreigend en donker en de stoet vreesdie ondanks de verzekering van den geleerde dat het dezen keer toch regenen zou. Nu ontmoette men een landbouwer, die op een ezel zat; deze raadde uit eigen beweging den heeren aan, terug te kee- ren, want zoo zeide hy, ze konden anders er van verzekerd zyn een nat pak op te loopen. Do Koning glim Inch te en ging verder. Maar heel lang duurde het niet of men had «pyt, dat men niet geluisterd had nnar aen goeden raad van don 1'andlman, want er kwam eon formeel© donderbui en de koning werd door en door nat. Thuis gekomen, nam de vorst den ge leerde goed onderhanden. „Ik ontmoette onderweg een eemvoudi- gen landbouwer, die er vry wat meer van weet dan gij; want hij voorspelde dat het zou gaan regenen, hetgeen uitkwam, en gij bleek er niets van te weten." De koning dankte nu den geleerde af en ontbood den landman, dief weldra ten hove verscheen. „Zeg me eens," vroeg de koning; hoe wist je, dat 't zou gaan regenen?" „Dat weet ik niet", antwoordde de boer; „imaar mijn ezel heeft 't me gezegd". „Hoe kon dat?" „Doordat hij; zyn ooren spitste, sire." De koning zond nu ook den landman naar huis. Maar de ezel werd ontboden en die bekwam de betrekking, tot dusverre door den in ongenade gevallen geleerde vervuld. En dat was nu de groote fout, want sedert dat oogenblik kan iedere ezel een mooie betrekking hebben. DICHT ALS EEN POT. Mijnheer de student was erg schraal by kas en hij wilde graag naar de partij van de familie Lijkrijk, waar zoo'n pret- dige dochter thuis was, die op zoo'n pret tige manier zijn benarde positie zou kunnen verbeteren. Hy had daarvoor echter 'n paar nieuwe handschoenen noo dig en hy besloot zyn gouden horloge naar de Bank van Leening te brengen. Hy ging dlus naar den kruier op den hoek en belastte hem met dit karweitje onder de toevoeging: „Ik zal hier wel even wachten tot je terug komt. Maar je begrypt, je mag er met niemand over spreken." „O, mijnheer," zei de kruier," vraagt u maar aan wien u wilt. Iedereen zal zeg gen dat Buine zoo dicht als een pot is. Daar be'bt u 'by voorbeeld eergisteren. Toen heb ik nog voor mevrouw Lykryk, van wie toch iedereen gelooft, dat ze geld als water heeft, twee gouden arm banden en een diamanten haarkam naar de lommerd gebracht, denkt u dat ik dat aan de groote klok hang?" „Dat noem ik flink," zei de student, „ik ben bly iemand gevonden te hebben, die je in vertrouwen een opdracht kunt laten uitvoeren. Ik denk er echter eerst nu aan, dat myn giebruikelyke toelage met de post van hedenavond kan aanko men. Ik kan dus toch heter nog een oogenblik wachten. Zoo noodig, kom ik morgen nog wel even terug." „Zooals mijnheer wil," klonk het be leefd. „Altijd tot mynheers dienst." Het horloge hoefde niet naar de Bank van Leening en de student ging niet naar de partij der familie Lijkrijk. kondigd' zou wffrden, en dat zy de eerste zou zyn, die haar dit berichtte. Op den dag echter dat men een stoom boot in de verte ontdekte, begon haar moed te wankelen, en toen zy de groote ambulance, de hospitaalboot, die zooveel gewonden huiswaarts bracht, in doodsche stilte zag naderen en de luide Evviva- kreten en het wuiven met de bonte zak doeken op het dek deze beantwoordden, kreeg de oude moeder een ontzettenden angst en had zy niet de moed' om tus- schen al de nieuwsgierige menschen op het strand te blijven. Zy gevoelde de schaamte van haar vroegtildige vreugdo en wilde alleen zyn in haar woning als Lillino's armen haar wederom omvatten zouden. Bevend, met waggelende knieën, snelde zij naar huls en sloot zy zloh ln haar hutje op. De ontscheping was een diepgaande teleurstelling. Het vreugdegejuich veran derde al spoedig ln medeiyden op het ge- zloht van deze bloedelooze jonge mannon. deze van den dood verrezenen, die met door de koorts vergrootte oogon, het ge laat vermagerd door ontbering, kramp achtige pogingen doende om te lachen een moeder, een zuster of een verloofde te kalmeeren. Een haastig onderdrukte kreet, van ont zetting werd gehoord, toen de kleine San- drlno, de zoon van Beppa, door twee ka meraden geleld, met doffe oogen en om zich heen tastende handen verscheen, blind geworden ten gevolge van oen gra naatsplinter. Een ander sleepte zich met moeite voort op krukken, de beenen door DE GESCHIEDENIS DER PARAPLUIS. Evenals elke andere zaak, heeft ook dit nuttige voorwerp zyn geschiedenis. Al de volkeren der oudheid: de Egyptenaren, de Assyriërs, de Perzen, hebben er_reeds gebruik van gemaakt. Maar het waren uitsluitend de aanzienlyken, die zich van het voorwerp bedienden. De Grieken en Romeinen hadden weinig op met 'n regenscherm. Zy beschouwden het als niet in overeenstemming met hun kléfe- ding. Bovendien lieten de heeren van dien tyd, de ryken, zich steeds bij regen of zonneschynin een draagstoel vervoeren. Te Parijs maakte de paraplie het eerst hare verschyning in 1622. Meer dan een eeuw was noodig om haar „in te burge ren", hare kolossale afmetingen waren niet in haar voordeel. Een parapluiè van dien tijd woog minstens 3 K.G., kostte 45 tot 60 fres., was minstens 1.25 hoog en had een omtrek van ongeveer 3.5 M. Zy was gemaakt van leder, gewast linnen, ge oliede zyde of gevernist papier. Dit wei een kartets afgemaaid. Toen de beurt ech ter aaii Frontini kwam om de landings brug te passeeren, geschiedde dit in zulk een spottende houding uit gewonden trots dat allen meenden, dat hy vol maakt gezond terugkeerde, zoo flink zag hij er uit in zyn pelerine gehuld, den vilten hoed op één oor, de veeren van den boschhaan beschaduwden zyn bleek ge laat, dat nog het zuivere karakter van het Grieksche ras droeg, hetgeen geen zeld zaamheid onder de bevolking van Capri was. Vroegere kameraden snelden toe, of wilden hem de hand drukken, maar hij keerde zich haastig om, zoodat uilen hem verbaasd aanzagen vanwege zijn zonder linge handelwyze. Zyn sprekende oogon zochten bepaald iemand ln de sohare zoo dat velen hem toeriepen: „Je moeder wacht thuis op je. Zy is te zwak". Er kwam nu plotseling een pyn- Ulke trek 'op z.yn geluat, alsof hy zich af vroeg, hoe zy het zou dragen? Onwille keurig zocht hy naar hulp in den nood en er kwam een flikkering ln zijn oogen, toen hy Ooncetta's smeekendo blik ontwaarde, en helder oogen grepen elkaar zooals het anker den vasten bodem grypt als het schip een haven binnenloopt. Het meisje strekte de handen uit, maar hy bleef als aan den grond genageld staan en antwoordde met geen enkele bewoging op de smeekonde gebaren. Toen Concettl nu zag dat hy haar handen niet groep, beving haar plotseling een angstig voor gevoel. Een vraag kwam ln huar oogen op en Frontlnl's droevigen blik die hij ln manneiyke schaamte neersloeg, was voor haar een voldoend antwoord. Hy wees met zyn oogen naar de Oonta della nlg bevallige meubel viel niet meer in den smaak der weelderig gekleede heeren van het hof van koning Lodewyk XIV. De Engelsohen hadden nog minder op met de parnplute dan de Frnnsohen. Een Engelsohman zou het meevoeren van een parapluiè een Franflohe verwyving ge noemd hebben. Eerst ln het begin der 18e eeuw bracht Jonas Hanway, de beroemde philantroop, de parapluiè ln Londen. Wanneer hy ze droeg, had hij veel bekyks, en veel last van. de lieve straatjeugd. Nog meer was dit het geval met hen, die het voorbeeld van dezen waardigen en algemeen bemin den man volgden. Zy ondergingen het ge wone lot van hen, die een nieuwe uitvin ding hoe nuttig en goed ook willen invoeren, zy kwamen in botsing met de gewoonten, met de belangen van anderen; men bespotte en bedreigde hen. Vooral was dit het geval van de zyde der stal houders en huurkoetsen: deze zagen in de parapluiè een geduchten vijand. De invoering der parapluiè in andere Engelsche steden heeft veel tyd gevor derd. Zekere dokter Janisson vertoonde ze het eerst in de straten van Glasgow. De dokter ging veel uit en vermaakte zich altijd met de opgetogenheid en de spotlust der menigte. Eerst in 1780 viel Nederland de eer van de intrede der parapluiè ten deel. HOE HET VERGEET-MIJ-NIETJE ZIJN NAAM KREEG. Iedereen kent het aardige, kleine Ver- geet-mii-nietje, en heeft het bloempje lief, misschien nog meer om zyn naam, dan om zyn schoonheid. Maar hoe komt het aan zyn naam? Een Duitsohe legende geeft op de vol gende wijze dit aan: Op zekeren dag wan delden een ridder en een jonkvrouw te zamen aan den oever van den Donau, en laatstgenoemde verzocht haar geliefde, een klein, blauw bloempje, dat zy aan den, rand van het water zag groeien, te pluk ken. Aan dit verzoek werd terstond vol daan, maar de ridder verloor zijn even wicht, viel in het water en zakte tenge volge van den glibberigen grond en zyn zwaar harnas zoo diep in, dat er aan red ding niet viel te denken. Terwyl hy dë bloemen op den oever wierp, riep hy de jonkvrouw met zyn laatste adem toe: Vergeet my niet, en sedert dien tijd is de bloem altijd beschouwd geworden als het zinnebeeld van trouw. TURKSCHE SPREEKWOORDEN. Als de vrouwen naar de wapenen gre pen, is eent opstand gerechtvaardigd. Het goed hart van één vrouw, is imeer waard! dan de sieraden van alle vrouwen bij elkaar. Het is beter alleen in een waterput te wonen, dan imet een kwaadaardige vrouw in een zyden temt. Vóór gij met een vrouw niet '©en kameel- lading zout gegeten hebt, kent gy: baar niet. Zonder schuchterheid geen goed meisje, zonder hebzucht geen goede vrouw. Schoon© vrouwen zyn ©en week lang goed, goedlè vrouwen haar levenslang schoon. Bespreek alles met uw vrouw, inaar doe niet wat zy u aanraadt. Iedere vrouw weet den leeftyd van haar buurvrouwen, maar haar eigen leeftyd nooit. Pas gepromoveerd. Huisknecht: „Dokter er zit een heer in de spreekkamer." Jtong dokter: „Is 't een patiënt?" Huisknecht: „Ookter, er zit een heer jjet nog een oude heer isl" Dokter: „Waarom?" Huisknecht: „Hij zei, dat hij al lang met smart op u zat te wachten." Farre, alsof hy haar begrypelyk wilde maken, dat hy hier voor de oogen van allen zyn wanhoop niet wilde uiten Concetta knikte hem toe, en liet de opge heven armen weer zinken. Zy besefte in dat oogenblik, dat een ongeluk boven beider hoofden zweefde en zonder nog het juiste te weten, ver moedde zij toch den omvang van hun leed, en dreigde er onder te bezwyken.. Zou dan hun geheel toekomstig geluk vernietigd1 zijn? Hadden de Turksche ka nonnen al haar hopelooze verwachtingen gedood? Terwyl zij ln somber gepeins verzonken bleef was Frontinl met haastige schreden doorgeloopen zonder Iemand de hand te drukken of zijn hoed af te nemen, en al len dachten, dat dit geschiedde omdat hy zich haastte naar zyn moeder. Concettl begreep echter de reden en er welden tranen op ln haar oogen. Een oude soldaat, die ook met dezelfde boot was teruggekomen, klopte haar op den schou der, en voegde haar toe: „Concettl, de verloofde van een held. sohreit niet! N Er ging nu 'n sohok door haar llohaam. zij het hoofd op, droogde haar tranen. Zy was een dapper meisje, en de gedachte dat Angiolllno zloh opgeofferd had yoor het vaderland, maakte haar trotsch. Hy was een held. Welaan, zy wilde hem even aren. De vrouwen hebben geen slagveld noodig om dageiyks ln heldenmoed te oefenen. En zy volgde hem naar het hutje van zyn moeder. Éi Toen hy met de knie de deur openstiet, LAAT U NIET ONTMOEDIGEN. De groote kun*t bestaat hierini het met de teleurstellingen klaar te spelen. Albert Schweltiser. Het is niet zoo mooiiyk een Ideaal te hebben. Het is zelfs heel makkelijk, want meestal zoekt het ideaal ons. Moeilijker is het al voor dat Ideaal te gaan werken. We droomen en peinzen er liever over, dan dat we meteen aanpakken. Want we voorvoelen het «fl: met het aanpakken zullen de teleurstellingen komen. Van alle kanten komen ze, van buiten af, uit ons zelf. Als er geen teleurstelingen waren, hoeveel groote dingen zouden er dan niet tot stand worden gebracht. Ieder omensch heeft in gedachten meerdere ma len de wereld veroverd, groote,nobele daden verricht. Hy heeft zichzelf opge werkt tot een Uebermensch, zijn werk, zyn zaken bereikten ongekende hoogten. Maar tusschen het ideaal en de verwe zenlijking liggen de teleurstellingen Daar is in de eerste plaats de spot van de wereld. Alles wat groot en nieuw is, wordt met spot en critiek ontvangen. Zoodra we van onze plannen reppen, ko men van alle kanten ontmoedigende woor den. Meestal komen die woorden van menschen,- die zichzelf hebben laten ont moedigen en die nu teleurgesteld door het leven gaan. En ze ontmoedigen ook ons. We waren zelf zoo enthousiast, we ver wachtten een even groot enthouiasme van anderen. De bitterheid van dien kant schokt ons vertrouwen in de toekomst. Schokt ook ons zelfvertrouwen. Onze blijde hoop is weg» En dan krabbelen wij al achteruit. We probeeren misschien nog iets, maar het mislukt. „Zie je wel", zeggen de onheilvoorspellers. We zet ten de tanden op elkaar, willen toch verder gaan. Uit koppigheid. Maar niet ■meer uit innerlyken drang. Het enthou siasme is geweken. En zonder enthou siasme bereiken we niets. Begin dus imet de eerste teleurstellingen te vermijden. Spreek niet over uw plannen, uw ver wachtingen met anderen. Dan zult ge in ieder geval met blydscbap en enthousias me beginnen. En.... verwacht teleur stellingen. Bedenk, dat de grootsten on der de grooten met teleurstellingen te kampen hebben gehad'. Zij zyn juist groot geworden, omdat ze zich hoog hebben weten te houden, omdat ze zich na teleurstelling met vernieuwd enthousias me aan hun taak hebben gewijd. Wees niet laf 1 Laat u niet ontmoedigen. Nie mand heeft ooit in één ren den hoogsten top bereikt. Dr. JÜS. DB GQQEL (Nadruk verboden.) Voor de lezers van dit blad geeft onze Psychologische medewerker Dr. Jos. de Oock, van Merlenstraat 120, Den Haag, gratis zielkundige adviezen o.m. over de wyze waarop zy hun geest kunnen ver- frisschen en hun wilskracht en energie kunnen versterken» De vragen zullen in dit blad geregeld worden behandeld. Mochten de beantwoor dingen te uitvoerig worden, dan direct schriftelijk aan de aanvragera Meivr. N. N. te H. De levenswetten, die mijlen ver staan boven de menscheLijke regels van doen en laten, straffen zwaar een ieder, die zich niet buigt voor haar. Iedere schending dezer wetten, wreekt zich met geweld en wee hem, die niet begrypt de stem der waarschuwing by het eerste inhreukje op de levenswet. Houd uw oogen en ooren open, voor die eerste waarschuwing en zorg ervoor, dat gy met hand en tand! de verdediging van uzelf aangrypt, wanneer andere machten u belagen en u dwingen in te gaan tegen de harmonie der levens wetten. Wy' allen moeten loeren uit het verleden, echter nooit tobben, over wat achter ons ligt, maar in ons hooren de vermanende stem, die waarschuwde, toen wy verkeerde wegen bewandelden. Verzonden brieven: Mej. P. te H.; Ouders te H.; V. L. te H.; Lezer te N. riep hij: „Hier ben ik, moeder Mia!" Zij vouwde de handen boven het hoofd, toen zy hem zag aankomen en zonk aan zyn borst, maar zy gevoelde niet dat hy zyn armen om haar heensloeg en tastte nu onder zyn pelerine. Lillino liet haar begaan, maar werd eehsklaps zoo bleek als een lyk. „Wat heb je toch?" en zy knoopte den mantel los en dan met een dof gekreun, viel zij op den grond neer, als door den bliksem getroffen nu zy de met doeken omwoelde stompjes van de armen van haar zoon zag. Hy begreep plotseling dat de groote smart, die zoo eensklaps op de heeriyke vreugde volgde, zekerder doodt, dan de Arabische schoten, want deze hadden hem slechts twee armen aan de schouders kunnen ontnemen, op het oogenblik dat hij ze ophief om het vaandel te redden. Toen hy zloh bezlnde, voelde hy dat Concettl hem by de Behouders greep, en met een zwijgenden blik, die alle offers der liefde in zich bevatte, omvatte zy Lillino, met haar belde gezonde bloot# armen, die voortaan het brood zouden verdienen voor twee. Voor het huls van Frontinl stond nog altydi de menigte, die nog niets van dezen dood, van deze verminking en van deze liefde afwist, haar vreugde te uiten ovor den terugkeer van dien zoon met de uit roepen: „Evvlval Ewival Evvlva 1' Italia!" B.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 7