UIT UT WIJDE WERELD OUD ROEST Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 22FEBRUAR11930 DE ADDERBEET. HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT? KLEINE WIJSHEDEN. TOB NOOIT HOEKJE. 't Juffertje 422. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). Gewoonlijk werden de avonden beslo ten niet een „Paterje langs den kant", waarbij moeder de vrouw heel nauw toe zag of zij hopen mocht, dat de wensohen, welke zjj ten opzichte van het levens geluk van haar kinderen koesterdie, kans hadden vervuld te worden. Q. IETS OVER DEN GOEDEN REUK. De neus bij alle volken. In „goeden reuk staan" was reeds van oudsher het streven der meeste men- schen, al slaagde men hierin ook niet altijd zoo goed als men wel verwachtte en beperkte de goede reuk zich dikwijls alleen maar tot de wereld der zinnen. Doch wat opmerkenswaardig is, men hechtte aan het. laatste het meest tijdens het grootse zedenverval. Al is dit nu geen goed teeken, zoo wil men daarmede echter niets kwaads over den lekkeren geur zeggen, ofschoon wij, zonder aan een andere meening te kort te doen, ver klaren dat de afwezigheid van welken geur ook, steeds „de beste reuk" is. De geheel reukelooze lucht is erkend de gezondste te zijn; al is de zoo dikwijls bezongen welriekende geur ook veel aan genamer aan de zinnen dan de geheel reukelooze atmosfeer. De denkwijzen over de „welriekend heid" waren bij verschillende volkeren en in verschillende tijden volstrekt niet bet zelfde. De wilde volksstammen in Afrika en Polynesië wrijven zich het geheele lichaam met vet in, in bet vaste vertrou wen, daarmede „in goeden reuk" te ko men. Een Europeeër kan echter een dergelijke gestalte niet naderen dan aan de vindzifde; waait de wind naar hem toe, dan moet hij zijn ontmoeting met on passelijkheid bekoopen. Het gebruik van welriekende kleeding- stukken speelde reeds in oude tijden een zeer belangrijke rot De Romeinen, vooral die in den keizerlijken tiid leefdlpri. d° rlor> alle mogelijke moeite om bun de"-»- overvloedige weelde verslapte zintuigen wieder op te wekken. De baden, de ka mers. de bedden werden met parfum be sprenkeld. De schouwburgen werden vóór de voorstelling met welriekende geuren vervuld, in de eerste plaats met saffraan, zooals men wel bij historie schrijvers leest, of met kaneel. Dit laat ste schijnt een der meest geliefkoosde reukstoffen geweest te zijn. -■» SC Een voor onze smaak nu juist geen be grijpelijke voorliefde hadden de Romei nen, om zelfs bun wijh te parfumeeren. Dp veelvuldige aanhalingen van oude dichters legden hiervan getuigenis af. Zelfs de olie in de lampen kreeg een geurtje. Dat men de brandstapels, waarop de dooden verbrand werden, met welrie kende geuren bespoot, en met geurige kruiden bestrooide, is bekend. Tot het bereiden van reukwerken leverden Egypte, Arabië en Indië, even goed als het tegenwoordige Klein-Azdë, de planten. Er had zich te Rome een industrie ont wikkeld, die een verbazend groofen om vang genomen had, doch die ook veel leelij'ke luchtjes voortbracht. De recepten hiervoor werden als 'een geheim bewaard. Het oude Rome had ook zijn wereldbe roemde parfumeurs „Gomus en Nicerus", die hooger geschat werden dan menige groote geest, wiens werken nog heden in aller handen zijn. Ten slotte werden1 de welriekende geu ren ook volgens standen en dergelijke inzichten .gerangschikt. Er waren bijvoor beeld geuren, die alleen gehuwde vrou wen mochten gebruiken en andere, welke voor jonge meisjes waren bestemd. Men kon toen dus „letterlijk ruiken" met wien men1 te doen had. Klant (tot poellersjongen): „Heb je een vette gans voor mij!" Knecht: „Ja zeker, mijnheer, de juf frouw komt er aan". «Geloof jjj niet, dat een goede daad ZR belooning brengt?" vroeg Harold Lee, terwijl hij me over z'n lorgnet heon half lachend aankeek. Ut antwoordde niet, want Ik merkte aan zyn «ogen, dat hij de vraag meer aan het adres van z'n jong charmant vrouwtje bedoeld had dan aan mijn adres. >Jk geloof het vast en1 zeker," ging hij zelf voort, „ik geloof niet, dat ik zoo heel veel goeds gedaan heb In m'n leven, maar ééns heb ik m'n eigenbelang aan dat van een ander opgeofferd, en zie nu eens hoe goed ik beloond ben." Hij knikte m(-'t het hoofd in de richting van z'n vrouw, die zich over den kleinen jongen j>°og, die ln haar schoot spartelde. Ik zag hoe een gloeiend rood langzaam over haar slanken nek trok, terwijl zjj, als schaamde zij zich, haar gelaat in de V ASTEN AVOND-VIEREN IN VROEGERE DAGEN. Gedurende den vastenavondtijd hadden vroeger in den huiselijken kring gezel lige bijeenkomsten, plaats. In de eerste li elft van den Vastenavondtijd kwamen de vrienden ten vriendinnen, neefjes en nichtjes van de zoons en dochters op be zoek; in de tweede helft de vrienden en de bloedverwanten van de ouders. Deze gezellige bijeenkomsten, in de vorige eeuw „vastenavondpartijtjes" ge il eeten, hadden den eenen avond bij den een en den volgenden avondl bij den ander plaats. Zij gingen rond. „want wie uitgast, moet ook ingasten" zei men. De moeders trachtten zooveel mogelijk een gelijk aantal jongens en meisjes uit te noodigen, want aan „rijst met krenten" weinig heeren en veel dajnes had men een broertje dood. De moeders hadden met eenige Vasten- avondpartijtjes een eigen oogmerk. Zij moesten dienen hare dochters aan den uian te helpen, èn de jongelingen be hoefden in die dagen geen advertentie te plaatsen in de krant, omdat zij geen gelegenheid hadden met dames in aan raking te komen. De rommelpot werd gebruikt als een middel om vriend en vriendin uit te noo digen. Het waren kinderen, die met den rommelpot liepen. Op den avond, dat de Vastenavondpartiji werd gegeven, kwa men -zij met hun instrument terug en de den daarbij' het verzoek om te mogen zingen. Gewoonlijk werd'en de gasten onthaald op chocolademelk, welke niet was samen gesteld uit melk, popderchocolade en sui ker, maar men gebruikte in die dagen „Echte Zeeuwsche chocolade", dat waren koekjes cacao. Niet alleen bepaalde men zich tot chocolademelk, maar men dronk ook anijsmelk, sle-mpmelk, saliemelk. Daarbij werden rondgedeeld wafels, kaakjes, evenveeltjes, oblieën en ander gebak, welke allemaal door Aaltje de keuken meid werden' gebakken. Gewoonlijk kwam men om een uur of zeven bij elkaar en na de eerste plicht plegingen- |ginig men .rond de fepoote familietafel zitten, waaraan moeder de vrouw die plaatsen aanwees, daarbij zor gende, dat zij haar eigen zoons en doch ters plaatste naast haar en hem, die zij later als schoondochter en schoonzoon hegeeren zou en haar oogen glinsterden van vreugde als zij bemerkte, dat haar bedoeling aan die betrokkenen niet on welgevallig was. Op het platteland en meer in het bij zonder in het Rijnland? noemde men de huwbare meisjes, die op Vastenavond- partijtjes werden genoodigd, „roode koo ien" en menig meisje hunkerde er naar om- te gaan proode kooien" en zij- bezigde menige truc, waar zij meende den uit verkorene haars harten- te kunnen aan treffen. De avond werd doorgebracht met ge zelschapsspelen. In heel oude tijden deed men het met het „Ganzenbord", later kwamen de kaartspelen meer in zwang, als Kleuren, Oommercen en metten, Scheepje zeilen, Koekoeken en vooral het Zwarte Pieten niet' te ver geten. Als de vaders en moeders uit het „Vastenavonden" gingen, verdeelden ziij zich in groepen van vier en speelden aan verschillende tafeltjes, jas, pandoer, enz. Nadat de jongelui eenigen tijd hadden kaart gespeeld, kwam het pandverbeu ren aan de orde, waarbij het „slofje on der" een groote rol speelde. Definitie van een Cynicus. Een cynicus is een man, die gelooft dat andere menschen even slecht zijn als hij zelf. W. W. Soott. Vak voor abnormalen. De schrijver Carl van Doren zegt, dat men een beetje -gek moet zdjn oan een boek te schrijven. Een béétje maai'? Washington Post Te moeilijk. Het is moeilijk om een verkwister aan het verstand te brengen, dat, om geld te laten duren, men het eerst moet ver dienen. Louisvjüle Times. Vlugheid redt het leven. Een actieve geest in een actief lichaam geldt als bevorderlijk voor een lang leven. In het bijzonder voor voetgangers. Florence Herald. Is rationalisatie mogelijk? Het werkelijke gevaar van rationali satie is, dat aanhangers van die nieuwe beweging ln de industrie de ketenen van traditie niet zullen kunnen afschudden en zich aanpassen aan de beginselen van doeltreffende reorganisatie; dat ze de offers van kapitaal, gezag, onafhanke lijkheid van zeggenschap, welke een ge volg zijn van samenvoeging van ver schillende zaken, niet zullen brengen en dat ze de verbeeldingskracht, de be slistheid en den breeden blik niet heb ben oan te verwezenlijken wat van hen wordt gevraagd. Sheffield Telegraph. kanten kleertjes van den zuigeling ver borg. „Hij mag 't toch weten, nietwaar schat?" vroeg Harold, en ze knikte lachend onder baar blos. „Dan breng ik den kleinen stouten boy naar bed," zei ze. „Hier, zeg dien praatzieken vader van je maar goeden nacht," zei ze toen, „nou gaan wjj samen naar boven, dan kan papa ongestoord z'n avonturen vertellen." M'n vriend leunde in gepeins achter over in z'n crapaud en blies nadenkend kringetjes omhoog,. „Weet je nog wel," begon hl,j, „hoe ik gevost heb voor m'n artsexamen? De oorlog was toen pas uitgebroken en al m'n kennissen gingen als vrijwilliger mee naar het Fransohe front Ik wilde nog niet. Ik wou eerst m'n examen- doen en dan meegaan met den geneeskundi gen dienst. J-e weet wat 'n geweldigen hekel Ik aan dien afschuwelijken oorlog had. Ik wou niet meedoen met dat moor den en doodslaan, liever wou ik helpen verzachten wat er te verzachten viel. Ik was dus thuis ^eblóven en had m'n stu dies rustig voortgezet in de hoop, dat ik tegen eind Augustus klaar zou zijn. Geen verzachtende omstandigheden. De vorige week werd een man veroor deeld wegens diefstal van een ton oud ijzer. Het is niet bekend, of dit misdrijf met voorbedachten rade geschiedde, maar stellig werd het niet in een zwak oogen- biik gedaan. Humorist. Vlcleuse cirkel. De onrust is een symptoom van dezen tijd. Het is dus zaak dit verschijnsel zoo veel mogelijk te beperken. Ik acht het onjuist de kinderen zóó te jachten, dat zjj in October reeds vacantie noodig hebben om weer op adem te komen. Als dit noodig is, pleit het tegen de inrichting van het tegenwoordige onderwijs. Voeding en Hygiëna Bent u al vijf en dertig? Op eiken leeftijd reageeren- wij' anders op de literatuur. Met 16 jaar ioopen wij spontaan en geestdriftig met alles weg. Wij bewonderen en wij1 haten, imiaar in 'beidie gevallen met groote heftigheid. Met 20 jaar zijn we teleurgesteld, onder de halfgoden niets dan mensohen te heb ben gevonden en wij wreken ons: wij ontdekken de ironie en worden onrecht vaardig. Pas op 35-jarigen leeftijd begin nen wij helder te zien, André Lang. Charleston-knieën. Wat heeft de korte rok gedood? De overdrijving. Om in Amerika de mode te laten -omslaan, moest P-oiret zeggen: ik heb nooit geweten, dat die AmerikaansOhe vrouwen zulke leeJijtoe knieën hadden-. Mevr. W. van- Itallie. Het recht oan te dooden. Eens zullen wij (en misschien met recht) aan een paar hoogst bekwame en volkomen betrouwbare dokters het recht geven, levens die door het ondragelijke lijden van den patiënt geen levens meer zijn, af te breken. Maar verder, móeten we niet -gaan. Wij kunnen niet het recht om te dooden toekennen aan willekeurige personen,' die, terecht, of ten onrechte, meenen dat zij' tegenover iemand een daad van rechtvaardigheid of barmhar tigheid hebben te verrichten. The Spectator. Zij kennen geen automatische toestellen! Er is geen krant in Frankrijk, die nog geen artikel heeft gehad over de onb: baarheid van de Fransohe telefoon, heb er geen last meer van-: ik telefoneer niet meer. Laat ieder mijn voorbeeld vol gen, en men zal zich niet meer ergeren. Laat men geen telefoon meer aanraken dan in- de uiterste noodzaak. Laat men de telefoon eenvoudig uit de organisatie van zijn bestaan schakelen. Ik zweer u, dat het volkomen doenlijk en uitvoerbaar is. Stephane Lauzanne in de „Matin." KANTWERK. Kostbare kleeding. De kunst van kant vervaardigen, een by uitstek vrouwelijke bezigheid, is zeer oud. Reeds in de boeken van het Oude Testament wordt gesproken over kant werk. De Hebreeërs kenden dit werk en zij- leerden het waarschijnlijk van de Egypteraa-ren. Ook Homerus verhaalt van zijn „gouden netten", sluiers en gebor duurde gewaden". Alexander en Augus tus geven elkaar geschenken van naald werk. In kantwerk bestaat een groote verscheidenheid van soorten. De beroemdste kanten zijn de Belgi sche. In dit land werkten verschillende omstandigheden mede om de voortbreng selen der kant-industrie omhoog te bren gen. Het in België groeiende vlas is van uitstekende kwaliteit. Bet wordt in voch tige kelderwoningen gesponnen en de kantwerksters brengen hare vaardigheid van huis uit mee. Oude Brusselsche kant is ever de geheele wereld verspreid, en beroemd en prachtig is ook de fijne bijna doorzichtige M-echelsche kant, misschien wel het teerste weefsel van alle. Bijzonder fraai .is ook het Fransohe kantwerk. Voorts heeft men de kostbare Venetiaan- sche kant, die wondere ivoortint bezit; de zachte kant van Alencym en Venetiaan- de fijne Valenciennes-kant behooren me de tot de schoonste soorten. Nog is be kend de Honinton-kant en de Guipure. Eerst in de vijftiende eeuw werd de kantvervaardiging in Europa uitgevon den. Toen kwam men n.1. op het idee de draden! zoo te vereenigen dat zich al wevende een netwerk, een open borduur werk vormde; en hiermede was de kant industrie geboren. De mannelijke klee ding der XVTIdie eeuw. met de geplooide kragen, deed' haar tot bloei geraken. Het was in Italië in de veertiende eeuw ech ter al -geen geheim meer hoe de kant te vervaardigen was. Men veronderstelde, dat deze kant uit Turijn naar Sicilië ge bracht. is. Naaldkunst werd hoofdzakelijk in Mel-aan en Venetië, geknoopte kant in Genua vervaardigd. Onder Lodewijk XTV was de kant industrie van groote bete-ekenis, vooral in Alen<jon, Argtenan, Ghantilyy en Ve- lenciennes en de vermaardheid der kant werksters nam in de achttiende eeuw steeds toe. In deze en in die voorgaande Bedenk hoe gij het ding verkoopen zult, eer gij het inkoopt. Zucht naar winst maakt wijzen tot dwazen. De mode leert ons, naar zekere regelen ons te anismaken. Een ziek mensch leert de gezondheid waardeeren. Een onkundig geneesheer is niet beter dan een moordenaar. Die niet zorgen wil voor de toekomst, zal spoedig zorg ondervinden over het heden. Goed gevoed en warm gekleed te zijn, j en zijn leven- gemakkelijk zonder kennis door te brengen is niet beter dan het leven van een dier. Zijn goed te verkwisten waar het niet hoeft, is als het afsteken van vuurwerk in den regen. De wijste man vergist zioh wel eens; de dwaaste treft van de duizend maal wel een enkeden keer de waarheid. WEES EEN HELD] Tussohen een optimistische en een pessimistische levens beschouwing ligt een heroïsche. Antoon Vloemans. Optimisten kijken medelijdend neer op de pessimisten. Pessimisten kijken nog medelijdender neer op de optimisten, ze vinden hen niot alleen zielig, maar ook dom. Hoe kan men zoo'n groot vertrou wen in de toekomst hebben, terwijl de werkelijkheid toch anders leert, terwijl de werkelijkheid ons iederen dag met teleur stellingen en verdrietelijkheden opwacht? De optimist is in hun oogen een dwaas. We zijn geneigd te zeggen: ,3&ter een dwaze optimist, dan een wij-ze pessi mist. Maar een dwaze optimist moet het toch ook vroeg of laat ontgelden, meestal al heel vroeg. Een dwaze opti mist gelooft, dat het leven hem niets dan blijdschap zal brengen, dat het leven hem alles zal geven en niets zal ontnemen. Hij rekent alleen op de zon. En door dat geloof zal hij ook veel zon krijgen,. hij zal het donker ook niet zoo gauw zien als de pessimist. De pessimist zoekt immers hiet dónker, de optimist wil het voorbij zien. Maar dan komen1 voor den optimist ook de moeilijke tijden; hjji miöet het donker wel zien, hij' zit er midden in. en dan zal hdjl zijn blijde geloof verlóren hebben, hij; zal spotten met zijn eigen dwaas optimisme. De optimist is bedro gen uitgekomen. Het leven was toch nielt enkel zon. Maar zulke optimisten zijn er denkelijk niet veel. We weten wel, dat er moeilijkheden zullen komen. En om die moeilijkheden op de juiste manier te ontvangen, daar gaat het oml Het gaat er om, hoe we tegenover de moei lijkheden staan: pessimistisch of met een heldhaftig optimisme. Het leven zal niet één zaligheid zijn, er zullen ook moeilijke oogenblikken-, -moeilijke tijden komen. Maar we kunnen ondanks dat toch in een' blijde toekomst gelooven. We gaan de moeilijkheden dap per tegemoet, we zullen ze overwinnen, we zullen op nieuw beginnen als het moet. We aanvaarden den strijd, en we zjjn van plan opgewekt te strijden en vreugdevol uit het strijdperk te treden. Dèt is bet ware optimisme. Evenals de pessimist zien we de donkere kanten van het leven, maar we zijn van plan er weer zon over uit te gieten. Optimisme beteekent niet: oogen dicht knijpen. Het 'beteekent, juist: met open oogen fier het leen te-gemoelt gaan, de zege bevechten. Als een held! Dr. JCW. DE OOCK. (Nadruk verboden.) Voor de leaers van dit blad geeft onze Psychologische medewerker Dr. Jos. da Oock, van Merlenstraat 120, Den Haa gratis zielkundige adviezen oan. over wyze waarop zij hun geest kunnen ver- frisschen en hun wilskracht en energie kunnen veraterken De vragen zullen in dit blad geregeld worden behandeld. Moohten de beantwoor dingen te uitvoerig worden, dan direot schriftelijk aan de aanvragers. 't Was wel een warboel aan de universi teit, maar toch werden de examens regel matig geh-ouden. Ik had m'n ziekenhuis- jaren achter den rug en ik zou de laatste weken doorbrengen bij mijn ouders in Durhara; j-e weet, ze hebben daar een rus tig villatje, in de bosschen. Ik kon dan die weken nog hard werken in een pret tige omgeving en den 23sten in Londen examen doen. Ik heib ook bard gewerkt, en ik geloof zeker, dat ik ook geslaagd zou zijn, als er niet iets gebeurd was, wat ik-je juist vertellen wil. De treindienst was toeni nog erg on regelmatig, door t troepenvervoer, zoo dat ik den avond te voren Selhurst moest bereiken, dan kon ik den volgenden morgen met den eersten trein naar Lon- dori te vertrekken. Alles was -goed gere geld; Jk ging om half tien 'e avonds naar huis en liep naar Stiickleton, vanwaar ik den lokaaltrein van half elf naar Selhurst kon pakken. M'n vader wilde me nog wegbrengen, imaar ik vond 't beter, dat hij zich niet vermoeide en ging dus alleen. 4 4 ik t Was een prachtige avond; er was geen maan, doch bij bet licht van de sterren kon ik best m'n pad vinden tus sohen de dennen. Niet licht zal ik dien heerlijken avond vergeten en onwillekeu rig vergeleek ik die Stille rustige natuur met de ellende en verwoesting, die zich da-ar in Frankrijk afspeelde. Toch heeft zoo'n nachtelijke stemming iets plechtigs, iets indrukwekkends aan oen bosch, vooral als men in een eenigs- zins nerveuzen toestand verkeert. Het werd me eigenlijk te eenzaam, te ver laten onder do stilte van dat zware ge boomte. Iedor geluld, dat ik hoorde, ver schrikte ine en ik was juist van plan wat sneller te Ioopen, toon plotseling een doordringende gil de stilte vaneen scheurde. Eén oogonblik stond Ik als ver lamd en terwijl ik naar adem snakte, doorkliefde weer een snerpende gil den nacht. Dat gaf me weer macht over im'n led-en. Ik snelde in do richting, vanwaar 't geluid kwam, terwijl ik luidkeels riep. Wat ik zeid-e zou ik me niot meer kun nen herinneren, maar even later hoorde ik een vrouwen slem antwoorden. Op een punt, waar de boomen wat verder uit elkaar stonden, zag ik de gedaante zich afteekenen tegen het struikgewas. „Wat is er gebeurd?" vroeg Ik gejaagd. Jk ben door een adder gebeten," was het antwoord. „Help me. Ik heb hem onder mijn voet en durf niet weg te Ioopen." VASTENAVONDGESMUL IN DE MIDDELEEUWEN. Iedereen smulde op den -middeleeuw- schen Vastenavond en de vorsten gingen voor. Ook dó Stadsbestuurders vergaten zi-ch zelve niet en richtten maaltijden aan, waar niet alleen flink „geschranst" werd, maar waar „gemeynldck oock een swair dronek plech te vallen." Trouwens, men kon toch ook de honderden ponden vleesoh die opgedischt werden, maar niet zoo droog door dó k-eel krijgen. Als voorbeeld zou- genoemd kunnen worden de Vastenavond-viering van Her tog Reinoud van Gelder in 1405 op 't Valkhof te Nijmegen. Wagenvrachten zilveren tafelgereedschap werden uit Arnhem aangevoerd. Nu reed er een bode naar de Keukenmeester om „alle gestant van der coken te vernemen," en zij! werden op de hielen gevolgd door Ik hób altijd een zaklantaarn bij' me en bij' het licht daarvan herkende ik onimdd- delljjfc de zwarte zig-zaglijn op den rug van het kwaadaardige beest, dat zich uit alle macht wentelde om vrij te komen. Maar de ooquette hooge vrouwenhak had het beest volkomen in -bedwang. Met m'n wandelstok sloeg Ik het dier dood en het meisje stapte mot oen zucht van verlich ting op zij. ,Bent u ge Bij het licht van m'n lantaarn ont- „Bent u gebeten, Iaat eens zien," zei ik. blootte ze den onderarm, terwijl -zij mij vertelde hoe ze haar taschje had laten vallen, en bij hot oprapen plotseling het beest te voorschijn zag schieten in het halfduister van den avond. Eon eindje boven hot - polsgewleht zag ik het kleine wondje, dat de adderbeet had gemaakt. Een paar druppels bloed traden naar bulten. „Weet u wed, dat zoo'n wond gevaar oplevert?" zei ik. „Ik zal u even pijn moeten doen, maar dan is hoop ik, het go- vaar geweken." Kon ik u dat toevertrouwen?" vroeg ze een beetje angisrtig. Maar toen ik haar vertelde, dat ik den volgenden dag m'n arts-examen moest doen, scheen ze ge rustgesteld. <Slot volg®.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 7