UIT UT WIJDE WERELD
OUD ROEST
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van ZATERDAG 22FEBRUAR11930
DE ADDERBEET.
HOE ZIET DE WERELD
ER TEGENWOORDIG UIT?
KLEINE WIJSHEDEN.
TOB NOOIT HOEKJE.
't Juffertje
422. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
Gewoonlijk werden de avonden beslo
ten niet een „Paterje langs den kant",
waarbij moeder de vrouw heel nauw toe
zag of zij hopen mocht, dat de wensohen,
welke zjj ten opzichte van het levens
geluk van haar kinderen koesterdie, kans
hadden vervuld te worden.
Q.
IETS OVER DEN GOEDEN REUK.
De neus bij alle volken.
In „goeden reuk staan" was reeds van
oudsher het streven der meeste men-
schen, al slaagde men hierin ook niet
altijd zoo goed als men wel verwachtte
en beperkte de goede reuk zich dikwijls
alleen maar tot de wereld der zinnen.
Doch wat opmerkenswaardig is, men
hechtte aan het. laatste het meest tijdens
het grootse zedenverval. Al is dit nu
geen goed teeken, zoo wil men daarmede
echter niets kwaads over den lekkeren
geur zeggen, ofschoon wij, zonder aan
een andere meening te kort te doen, ver
klaren dat de afwezigheid van welken
geur ook, steeds „de beste reuk" is.
De geheel reukelooze lucht is erkend
de gezondste te zijn; al is de zoo dikwijls
bezongen welriekende geur ook veel aan
genamer aan de zinnen dan de geheel
reukelooze atmosfeer.
De denkwijzen over de „welriekend
heid" waren bij verschillende volkeren en
in verschillende tijden volstrekt niet bet
zelfde.
De wilde volksstammen in Afrika en
Polynesië wrijven zich het geheele
lichaam met vet in, in bet vaste vertrou
wen, daarmede „in goeden reuk" te ko
men. Een Europeeër kan echter een
dergelijke gestalte niet naderen dan aan
de vindzifde; waait de wind naar hem
toe, dan moet hij zijn ontmoeting met on
passelijkheid bekoopen.
Het gebruik van welriekende kleeding-
stukken speelde reeds in oude tijden een
zeer belangrijke rot De Romeinen, vooral
die in den keizerlijken tiid leefdlpri. d°
rlor> alle mogelijke moeite om bun de"-»-
overvloedige weelde verslapte zintuigen
wieder op te wekken. De baden, de ka
mers. de bedden werden met parfum be
sprenkeld. De schouwburgen werden
vóór de voorstelling met welriekende
geuren vervuld, in de eerste plaats met
saffraan, zooals men wel bij historie
schrijvers leest, of met kaneel. Dit laat
ste schijnt een der meest geliefkoosde
reukstoffen geweest te zijn.
-■»
SC
Een voor onze smaak nu juist geen be
grijpelijke voorliefde hadden de Romei
nen, om zelfs bun wijh te parfumeeren.
Dp veelvuldige aanhalingen van oude
dichters legden hiervan getuigenis af.
Zelfs de olie in de lampen kreeg een
geurtje. Dat men de brandstapels, waarop
de dooden verbrand werden, met welrie
kende geuren bespoot, en met geurige
kruiden bestrooide, is bekend.
Tot het bereiden van reukwerken
leverden Egypte, Arabië en Indië, even
goed als het tegenwoordige Klein-Azdë,
de planten.
Er had zich te Rome een industrie ont
wikkeld, die een verbazend groofen om
vang genomen had, doch die ook veel
leelij'ke luchtjes voortbracht. De recepten
hiervoor werden als 'een geheim bewaard.
Het oude Rome had ook zijn wereldbe
roemde parfumeurs „Gomus en Nicerus",
die hooger geschat werden dan menige
groote geest, wiens werken nog heden in
aller handen zijn.
Ten slotte werden1 de welriekende geu
ren ook volgens standen en dergelijke
inzichten .gerangschikt. Er waren bijvoor
beeld geuren, die alleen gehuwde vrou
wen mochten gebruiken en andere, welke
voor jonge meisjes waren bestemd.
Men kon toen dus „letterlijk ruiken"
met wien men1 te doen had.
Klant (tot poellersjongen): „Heb je een
vette gans voor mij!"
Knecht: „Ja zeker, mijnheer, de juf
frouw komt er aan".
«Geloof jjj niet, dat een goede daad
ZR belooning brengt?" vroeg Harold
Lee, terwijl hij me over z'n lorgnet heon
half lachend aankeek.
Ut antwoordde niet, want Ik merkte aan
zyn «ogen, dat hij de vraag meer aan het
adres van z'n jong charmant vrouwtje
bedoeld had dan aan mijn adres.
>Jk geloof het vast en1 zeker," ging hij
zelf voort, „ik geloof niet, dat ik zoo
heel veel goeds gedaan heb In m'n leven,
maar ééns heb ik m'n eigenbelang aan
dat van een ander opgeofferd, en zie nu
eens hoe goed ik beloond ben." Hij knikte
m(-'t het hoofd in de richting van z'n
vrouw, die zich over den kleinen jongen
j>°og, die ln haar schoot spartelde. Ik zag
hoe een gloeiend rood langzaam over
haar slanken nek trok, terwijl zjj, als
schaamde zij zich, haar gelaat in de
V ASTEN AVOND-VIEREN
IN VROEGERE DAGEN.
Gedurende den vastenavondtijd hadden
vroeger in den huiselijken kring gezel
lige bijeenkomsten, plaats. In de eerste
li elft van den Vastenavondtijd kwamen
de vrienden ten vriendinnen, neefjes en
nichtjes van de zoons en dochters op be
zoek; in de tweede helft de vrienden en
de bloedverwanten van de ouders.
Deze gezellige bijeenkomsten, in de
vorige eeuw „vastenavondpartijtjes" ge
il eeten, hadden den eenen avond bij den
een en den volgenden avondl bij den
ander plaats. Zij gingen rond. „want wie
uitgast, moet ook ingasten" zei men. De
moeders trachtten zooveel mogelijk een
gelijk aantal jongens en meisjes uit te
noodigen, want aan „rijst met krenten"
weinig heeren en veel dajnes had
men een broertje dood.
De moeders hadden met eenige Vasten-
avondpartijtjes een eigen oogmerk. Zij
moesten dienen hare dochters aan den
uian te helpen, èn de jongelingen be
hoefden in die dagen geen advertentie
te plaatsen in de krant, omdat zij geen
gelegenheid hadden met dames in aan
raking te komen.
De rommelpot werd gebruikt als een
middel om vriend en vriendin uit te noo
digen. Het waren kinderen, die met den
rommelpot liepen. Op den avond, dat de
Vastenavondpartiji werd gegeven, kwa
men -zij met hun instrument terug en de
den daarbij' het verzoek om te mogen
zingen.
Gewoonlijk werd'en de gasten onthaald
op chocolademelk, welke niet was samen
gesteld uit melk, popderchocolade en sui
ker, maar men gebruikte in die dagen
„Echte Zeeuwsche chocolade", dat waren
koekjes cacao.
Niet alleen bepaalde men zich tot
chocolademelk, maar men dronk ook
anijsmelk, sle-mpmelk, saliemelk. Daarbij
werden rondgedeeld wafels, kaakjes,
evenveeltjes, oblieën en ander gebak,
welke allemaal door Aaltje de keuken
meid werden' gebakken.
Gewoonlijk kwam men om een uur of
zeven bij elkaar en na de eerste plicht
plegingen- |ginig men .rond de fepoote
familietafel zitten, waaraan moeder de
vrouw die plaatsen aanwees, daarbij zor
gende, dat zij haar eigen zoons en doch
ters plaatste naast haar en hem, die zij
later als schoondochter en schoonzoon
hegeeren zou en haar oogen glinsterden
van vreugde als zij bemerkte, dat haar
bedoeling aan die betrokkenen niet on
welgevallig was.
Op het platteland en meer in het bij
zonder in het Rijnland? noemde men de
huwbare meisjes, die op Vastenavond-
partijtjes werden genoodigd, „roode koo
ien" en menig meisje hunkerde er naar
om- te gaan proode kooien" en zij- bezigde
menige truc, waar zij meende den uit
verkorene haars harten- te kunnen aan
treffen.
De avond werd doorgebracht met ge
zelschapsspelen. In heel oude tijden
deed men het met het „Ganzenbord",
later kwamen de kaartspelen meer in
zwang, als Kleuren, Oommercen en
metten, Scheepje zeilen, Koekoeken en
vooral het Zwarte Pieten niet' te ver
geten.
Als de vaders en moeders uit het
„Vastenavonden" gingen, verdeelden ziij
zich in groepen van vier en speelden aan
verschillende tafeltjes, jas, pandoer, enz.
Nadat de jongelui eenigen tijd hadden
kaart gespeeld, kwam het pandverbeu
ren aan de orde, waarbij het „slofje on
der" een groote rol speelde.
Definitie van een Cynicus.
Een cynicus is een man, die gelooft dat
andere menschen even slecht zijn als hij
zelf. W. W. Soott.
Vak voor abnormalen.
De schrijver Carl van Doren zegt, dat
men een beetje -gek moet zdjn oan een
boek te schrijven. Een béétje maai'?
Washington Post
Te moeilijk.
Het is moeilijk om een verkwister aan
het verstand te brengen, dat, om geld te
laten duren, men het eerst moet ver
dienen.
Louisvjüle Times.
Vlugheid redt het leven.
Een actieve geest in een actief lichaam
geldt als bevorderlijk voor een lang leven.
In het bijzonder voor voetgangers.
Florence Herald.
Is rationalisatie mogelijk?
Het werkelijke gevaar van rationali
satie is, dat aanhangers van die nieuwe
beweging ln de industrie de ketenen van
traditie niet zullen kunnen afschudden
en zich aanpassen aan de beginselen van
doeltreffende reorganisatie; dat ze de
offers van kapitaal, gezag, onafhanke
lijkheid van zeggenschap, welke een ge
volg zijn van samenvoeging van ver
schillende zaken, niet zullen brengen en
dat ze de verbeeldingskracht, de be
slistheid en den breeden blik niet heb
ben oan te verwezenlijken wat van hen
wordt gevraagd.
Sheffield Telegraph.
kanten kleertjes van den zuigeling ver
borg.
„Hij mag 't toch weten, nietwaar schat?"
vroeg Harold, en ze knikte lachend onder
baar blos. „Dan breng ik den kleinen
stouten boy naar bed," zei ze.
„Hier, zeg dien praatzieken vader van
je maar goeden nacht," zei ze toen, „nou
gaan wjj samen naar boven, dan kan papa
ongestoord z'n avonturen vertellen."
M'n vriend leunde in gepeins achter
over in z'n crapaud en blies nadenkend
kringetjes omhoog,.
„Weet je nog wel," begon hl,j, „hoe ik
gevost heb voor m'n artsexamen? De
oorlog was toen pas uitgebroken en al
m'n kennissen gingen als vrijwilliger
mee naar het Fransohe front Ik wilde
nog niet. Ik wou eerst m'n examen- doen
en dan meegaan met den geneeskundi
gen dienst. J-e weet wat 'n geweldigen
hekel Ik aan dien afschuwelijken oorlog
had. Ik wou niet meedoen met dat moor
den en doodslaan, liever wou ik helpen
verzachten wat er te verzachten viel. Ik
was dus thuis ^eblóven en had m'n stu
dies rustig voortgezet in de hoop, dat ik
tegen eind Augustus klaar zou zijn.
Geen verzachtende omstandigheden.
De vorige week werd een man veroor
deeld wegens diefstal van een ton oud
ijzer. Het is niet bekend, of dit misdrijf
met voorbedachten rade geschiedde, maar
stellig werd het niet in een zwak oogen-
biik gedaan. Humorist.
Vlcleuse cirkel.
De onrust is een symptoom van dezen
tijd. Het is dus zaak dit verschijnsel zoo
veel mogelijk te beperken. Ik acht het
onjuist de kinderen zóó te jachten, dat
zjj in October reeds vacantie noodig
hebben om weer op adem te komen. Als
dit noodig is, pleit het tegen de inrichting
van het tegenwoordige onderwijs.
Voeding en Hygiëna
Bent u al vijf en dertig?
Op eiken leeftijd reageeren- wij' anders
op de literatuur. Met 16 jaar ioopen wij
spontaan en geestdriftig met alles weg.
Wij bewonderen en wij1 haten, imiaar in
'beidie gevallen met groote heftigheid.
Met 20 jaar zijn we teleurgesteld, onder
de halfgoden niets dan mensohen te heb
ben gevonden en wij wreken ons: wij
ontdekken de ironie en worden onrecht
vaardig. Pas op 35-jarigen leeftijd begin
nen wij helder te zien,
André Lang.
Charleston-knieën.
Wat heeft de korte rok gedood? De
overdrijving. Om in Amerika de mode
te laten -omslaan, moest P-oiret zeggen: ik
heb nooit geweten, dat die AmerikaansOhe
vrouwen zulke leeJijtoe knieën hadden-.
Mevr. W. van- Itallie.
Het recht oan te dooden.
Eens zullen wij (en misschien met
recht) aan een paar hoogst bekwame en
volkomen betrouwbare dokters het recht
geven, levens die door het ondragelijke
lijden van den patiënt geen levens meer
zijn, af te breken. Maar verder, móeten
we niet -gaan. Wij kunnen niet het recht
om te dooden toekennen aan willekeurige
personen,' die, terecht, of ten onrechte,
meenen dat zij' tegenover iemand een
daad van rechtvaardigheid of barmhar
tigheid hebben te verrichten.
The Spectator.
Zij kennen geen automatische
toestellen!
Er is geen krant in Frankrijk, die nog
geen artikel heeft gehad over de onb:
baarheid van de Fransohe telefoon,
heb er geen last meer van-: ik telefoneer
niet meer. Laat ieder mijn voorbeeld vol
gen, en men zal zich niet meer ergeren.
Laat men geen telefoon meer aanraken
dan in- de uiterste noodzaak. Laat men de
telefoon eenvoudig uit de organisatie van
zijn bestaan schakelen. Ik zweer u, dat
het volkomen doenlijk en uitvoerbaar is.
Stephane Lauzanne in de „Matin."
KANTWERK.
Kostbare kleeding.
De kunst van kant vervaardigen, een
by uitstek vrouwelijke bezigheid, is zeer
oud. Reeds in de boeken van het Oude
Testament wordt gesproken over kant
werk. De Hebreeërs kenden dit werk
en zij- leerden het waarschijnlijk van de
Egypteraa-ren. Ook Homerus verhaalt van
zijn „gouden netten", sluiers en gebor
duurde gewaden". Alexander en Augus
tus geven elkaar geschenken van naald
werk. In kantwerk bestaat een groote
verscheidenheid van soorten.
De beroemdste kanten zijn de Belgi
sche. In dit land werkten verschillende
omstandigheden mede om de voortbreng
selen der kant-industrie omhoog te bren
gen. Het in België groeiende vlas is van
uitstekende kwaliteit. Bet wordt in voch
tige kelderwoningen gesponnen en de
kantwerksters brengen hare vaardigheid
van huis uit mee. Oude Brusselsche kant
is ever de geheele wereld verspreid, en
beroemd en prachtig is ook de fijne bijna
doorzichtige M-echelsche kant, misschien
wel het teerste weefsel van alle. Bijzonder
fraai .is ook het Fransohe kantwerk.
Voorts heeft men de kostbare Venetiaan-
sche kant, die wondere ivoortint bezit; de
zachte kant van Alencym en Venetiaan-
de fijne Valenciennes-kant behooren me
de tot de schoonste soorten. Nog is be
kend de Honinton-kant en de Guipure.
Eerst in de vijftiende eeuw werd de
kantvervaardiging in Europa uitgevon
den. Toen kwam men n.1. op het idee de
draden! zoo te vereenigen dat zich al
wevende een netwerk, een open borduur
werk vormde; en hiermede was de kant
industrie geboren. De mannelijke klee
ding der XVTIdie eeuw. met de geplooide
kragen, deed' haar tot bloei geraken. Het
was in Italië in de veertiende eeuw ech
ter al -geen geheim meer hoe de kant te
vervaardigen was. Men veronderstelde,
dat deze kant uit Turijn naar Sicilië ge
bracht. is. Naaldkunst werd hoofdzakelijk
in Mel-aan en Venetië, geknoopte kant in
Genua vervaardigd.
Onder Lodewijk XTV was de kant
industrie van groote bete-ekenis, vooral
in Alen<jon, Argtenan, Ghantilyy en Ve-
lenciennes en de vermaardheid der kant
werksters nam in de achttiende eeuw
steeds toe. In deze en in die voorgaande
Bedenk hoe gij het ding verkoopen
zult, eer gij het inkoopt.
Zucht naar winst maakt wijzen tot
dwazen.
De mode leert ons, naar zekere regelen
ons te anismaken.
Een ziek mensch leert de gezondheid
waardeeren.
Een onkundig geneesheer is niet beter
dan een moordenaar.
Die niet zorgen wil voor de toekomst,
zal spoedig zorg ondervinden over het
heden.
Goed gevoed en warm gekleed te zijn,
j en zijn leven- gemakkelijk zonder kennis
door te brengen is niet beter dan het
leven van een dier.
Zijn goed te verkwisten waar het niet
hoeft, is als het afsteken van vuurwerk
in den regen.
De wijste man vergist zioh wel eens; de
dwaaste treft van de duizend maal wel
een enkeden keer de waarheid.
WEES EEN HELD]
Tussohen een optimistische
en een pessimistische levens
beschouwing ligt een heroïsche.
Antoon Vloemans.
Optimisten kijken medelijdend neer op
de pessimisten. Pessimisten kijken nog
medelijdender neer op de optimisten,
ze vinden hen niot alleen zielig, maar ook
dom. Hoe kan men zoo'n groot vertrou
wen in de toekomst hebben, terwijl de
werkelijkheid toch anders leert, terwijl de
werkelijkheid ons iederen dag met teleur
stellingen en verdrietelijkheden opwacht?
De optimist is in hun oogen een dwaas.
We zijn geneigd te zeggen: ,3&ter
een dwaze optimist, dan een wij-ze pessi
mist. Maar een dwaze optimist moet
het toch ook vroeg of laat ontgelden,
meestal al heel vroeg. Een dwaze opti
mist gelooft, dat het leven hem niets dan
blijdschap zal brengen, dat het leven hem
alles zal geven en niets zal ontnemen.
Hij rekent alleen op de zon. En door dat
geloof zal hij ook veel zon krijgen,.
hij zal het donker ook niet zoo gauw zien
als de pessimist. De pessimist zoekt
immers hiet dónker, de optimist wil het
voorbij zien. Maar dan komen1 voor den
optimist ook de moeilijke tijden; hjji miöet
het donker wel zien, hij' zit er midden in.
en dan zal hdjl zijn blijde geloof verlóren
hebben, hij; zal spotten met zijn eigen
dwaas optimisme. De optimist is bedro
gen uitgekomen. Het leven was toch nielt
enkel zon. Maar zulke optimisten zijn
er denkelijk niet veel. We weten wel,
dat er moeilijkheden zullen komen. En
om die moeilijkheden op de juiste manier
te ontvangen, daar gaat het oml Het
gaat er om, hoe we tegenover de moei
lijkheden staan: pessimistisch of met een
heldhaftig optimisme.
Het leven zal niet één zaligheid zijn,
er zullen ook moeilijke oogenblikken-,
-moeilijke tijden komen. Maar we kunnen
ondanks dat toch in een' blijde toekomst
gelooven. We gaan de moeilijkheden dap
per tegemoet, we zullen ze overwinnen,
we zullen op nieuw beginnen als het
moet. We aanvaarden den strijd, en
we zjjn van plan opgewekt te strijden en
vreugdevol uit het strijdperk te treden.
Dèt is bet ware optimisme. Evenals de
pessimist zien we de donkere kanten van
het leven, maar we zijn van plan er
weer zon over uit te gieten. Optimisme
beteekent niet: oogen dicht knijpen. Het
'beteekent, juist: met open oogen fier het
leen te-gemoelt gaan, de zege bevechten.
Als een held!
Dr. JCW. DE OOCK.
(Nadruk verboden.)
Voor de leaers van dit blad geeft onze
Psychologische medewerker Dr. Jos. da
Oock, van Merlenstraat 120, Den Haa
gratis zielkundige adviezen oan. over
wyze waarop zij hun geest kunnen ver-
frisschen en hun wilskracht en energie
kunnen veraterken
De vragen zullen in dit blad geregeld
worden behandeld. Moohten de beantwoor
dingen te uitvoerig worden, dan direot
schriftelijk aan de aanvragers.
't Was wel een warboel aan de universi
teit, maar toch werden de examens regel
matig geh-ouden. Ik had m'n ziekenhuis-
jaren achter den rug en ik zou de laatste
weken doorbrengen bij mijn ouders in
Durhara; j-e weet, ze hebben daar een rus
tig villatje, in de bosschen. Ik kon dan
die weken nog hard werken in een pret
tige omgeving en den 23sten in Londen
examen doen. Ik heib ook bard gewerkt,
en ik geloof zeker, dat ik ook geslaagd
zou zijn, als er niet iets gebeurd was, wat
ik-je juist vertellen wil.
De treindienst was toeni nog erg on
regelmatig, door t troepenvervoer, zoo
dat ik den avond te voren Selhurst moest
bereiken, dan kon ik den volgenden
morgen met den eersten trein naar Lon-
dori te vertrekken. Alles was -goed gere
geld; Jk ging om half tien 'e avonds naar
huis en liep naar Stiickleton, vanwaar ik
den lokaaltrein van half elf naar Selhurst
kon pakken. M'n vader wilde me nog
wegbrengen, imaar ik vond 't beter, dat
hij zich niet vermoeide en ging dus
alleen.
4 4
ik
t Was een prachtige avond; er was
geen maan, doch bij bet licht van de
sterren kon ik best m'n pad vinden tus
sohen de dennen. Niet licht zal ik dien
heerlijken avond vergeten en onwillekeu
rig vergeleek ik die Stille rustige natuur
met de ellende en verwoesting, die zich
da-ar in Frankrijk afspeelde.
Toch heeft zoo'n nachtelijke stemming
iets plechtigs, iets indrukwekkends aan
oen bosch, vooral als men in een eenigs-
zins nerveuzen toestand verkeert. Het
werd me eigenlijk te eenzaam, te ver
laten onder do stilte van dat zware ge
boomte. Iedor geluld, dat ik hoorde, ver
schrikte ine en ik was juist van plan wat
sneller te Ioopen, toon plotseling een
doordringende gil de stilte vaneen
scheurde. Eén oogonblik stond Ik als ver
lamd en terwijl ik naar adem snakte,
doorkliefde weer een snerpende gil den
nacht. Dat gaf me weer macht over im'n
led-en. Ik snelde in do richting, vanwaar
't geluid kwam, terwijl ik luidkeels riep.
Wat ik zeid-e zou ik me niot meer kun
nen herinneren, maar even later hoorde
ik een vrouwen slem antwoorden. Op een
punt, waar de boomen wat verder uit
elkaar stonden, zag ik de gedaante zich
afteekenen tegen het struikgewas.
„Wat is er gebeurd?" vroeg Ik gejaagd.
Jk ben door een adder gebeten," was
het antwoord. „Help me. Ik heb hem
onder mijn voet en durf niet weg te
Ioopen."
VASTENAVONDGESMUL IN DE
MIDDELEEUWEN.
Iedereen smulde op den -middeleeuw-
schen Vastenavond en de vorsten gingen
voor. Ook dó Stadsbestuurders vergaten
zi-ch zelve niet en richtten maaltijden aan,
waar niet alleen flink „geschranst" werd,
maar waar „gemeynldck oock een swair
dronek plech te vallen." Trouwens, men
kon toch ook de honderden ponden vleesoh
die opgedischt werden, maar niet zoo
droog door dó k-eel krijgen.
Als voorbeeld zou- genoemd kunnen
worden de Vastenavond-viering van Her
tog Reinoud van Gelder in 1405 op
't Valkhof te Nijmegen. Wagenvrachten
zilveren tafelgereedschap werden uit
Arnhem aangevoerd. Nu reed er een
bode naar de Keukenmeester om „alle
gestant van der coken te vernemen,"
en zij! werden op de hielen gevolgd door
Ik hób altijd een zaklantaarn bij' me en
bij' het licht daarvan herkende ik onimdd-
delljjfc de zwarte zig-zaglijn op den rug
van het kwaadaardige beest, dat zich uit
alle macht wentelde om vrij te komen.
Maar de ooquette hooge vrouwenhak had
het beest volkomen in -bedwang. Met m'n
wandelstok sloeg Ik het dier dood en het
meisje stapte mot oen zucht van verlich
ting op zij.
,Bent u ge
Bij het licht van m'n lantaarn ont-
„Bent u gebeten, Iaat eens zien," zei ik.
blootte ze den onderarm, terwijl -zij mij
vertelde hoe ze haar taschje had laten
vallen, en bij hot oprapen plotseling het
beest te voorschijn zag schieten in het
halfduister van den avond.
Eon eindje boven hot - polsgewleht zag
ik het kleine wondje, dat de adderbeet
had gemaakt. Een paar druppels bloed
traden naar bulten.
„Weet u wed, dat zoo'n wond gevaar
oplevert?" zei ik. „Ik zal u even pijn
moeten doen, maar dan is hoop ik, het go-
vaar geweken."
Kon ik u dat toevertrouwen?" vroeg
ze een beetje angisrtig. Maar toen ik haar
vertelde, dat ik den volgenden dag m'n
arts-examen moest doen, scheen ze ge
rustgesteld.
<Slot volg®.