VIT DE IDE WERELD 1 Voor de Kinderen mm VOOR DE VROUWEN. oSgen°PvTinm raa<tato BABBELUURTJE OVER MODE. DE jacht op den jageï. H K P r' a' K- en J- K- (Tex6l)> F N" t -£"nKK- T- K- D- L., M. H„ ar j' Tv' Q V'' F'' J- J- G v t v J- S- Q- v- S„ G. St., DE PLANEET MAKS. zoekingen aan het licht Mars, niettegenstaande belangrijke ver- schillen, ln volume, massa en afstand tot de zon, vele punten van overeenkomst heeft met de aarde. Haar dag ia sledits veertig minuten langer dan de onze; haar as vormt met de baan die ze beschrijft ongeveer denzelfden hoek als dat met de aarde het geval is, zoodat ze dezelfde op eenvolging van jaargetijden.heeft als de aarde. De atmosfeer van Mars kan niet zooveel anders zijn dan de aard-atmos feer, waar ze bevat zuurstof en water damp en de temperatuur niet veel lager dan die van onze eigen wereld. Dat er op Mars plantengroei bestaat, is onbe twistbaar; dat er dierlijk leven is, is waarschijnlijk. B. Onze nabuur in het hemelruim. Mars, een van onze naburige werelden, die tegenwoordig levendige belangstel ling ondervindt bij de astronomen, is wat grootte betreft, een van de minst belang rijke lichamen in het zonnestelsel- lri werkelijkheid is ze op één na de kleinste van de acht planeten, in dat stelsel voor komend. Haar middellijn is iets grooter dan de halve middellijn der aarde, n.1. 6800 kilometer, haar volume precies het drie en twintigste gedeelte van onze pla neet en haar massa bedraagt één tiende van die der aarde. Naast die op onze aarde is onze kennis omtrent Mars het grootst Op aarde is men in een zeer gunstige conditie om haar waar te ne men: ze is een buitenplaneet, wentelende om de zon in een baan, welke om die van de aarde heen gaat Wanneer Mars ons dus dicht nadert, is zij zeer goed te zien. Zij is in oppositie met de zon, met een volkomen verlichte schijf en schijnt van zonsondergang tot zonsopgang. Eens in de vijftien jaar ongeveer is de oppositie bijzonder gunstig, wanneer de planeet op ongeveer 54 miüioen kilometer van de aarde komt te staan. De sterrenkundige waarnemingen omtrent Mars dateeren al van Gaiileï, in bet begin der 17e eeuw: in 1610 onderzocht hij Mars voor bet eerst met den toen in Middelburg pas uit gevonden kijker. In 1660 maakte Huy- gens de eerste teekening van de planeet, «iet donkere vlekken op de kleine schijf, één waarvan nu bekend Is onder den naam van Groote Syrtus. Zeven jaar later berekende de Italiaansche sterrenkun dige Cassinl de lengte van den dag op 24 uur en 40 minuten, een berekening die slechts 8 minuten van do waarheid afweek. In het begin van de 18e eeuw werd de aanwezigheid van twee schitte rend witte vlekken opgemerkt, één aan de noordelijke en één aan de zuidelijke pool, die sinds dien tijd als de polen zijin beschouwd. In 1777 richtte William .Herschel voor het eerst één van zijn telescopen op de planeet en hij ontdekte ln de volgende jaren dat de witte vlekken een periodieke wisseling in grootte ondergingen, die in verband) scheen te staan en afhankelijk waren van de jaargetijden op Mam „Ik mag veronderstellen," schreef hij in 1784, „dat de lichte vlekken worden veroor zaakt door de levendige reflexie van het lioht, door bevroren streken veroorzaakt en dat het kleiner worden van deze vlek ken hieraan is toe te schrijven, dat ze aan de zon zijn blootgesteld. De planeet heeft een gematigde atmosfeer, zoodat haar be woners waarschijnlijk in vele opzichten in dezelfde conditie zijn als de aardbewoners. Later was het Proctor die in Mars herken de, alles wat ook onze/eigen wereld heeft, land en water, bergen en dalen, wolken en zonneschijn, regen, ijs en sneeuw, rivieren en meren, zee- en windstroomingen. Het Harvard-observatorium te Arequipè op de hellingen van de Andes in Peru en het Mount-Wilson-observatorium hebben zich de laatste jaren vooral bezig gehou den met de studie van Mars. Twee ernsti ge bezwaren tegen de mogelijke bewoon baarheid van deze planeet waren in het begin van deze eeuw gerezen. Algemeen werd n.1. beweerd dat water in de atmos feer van Mars niet aanwezig was en dat de atmosfeer ook geen zuurstof bevatte. In het voorjaar van 1925 werd alle twijfel daaraan opgeheven toen Adams en St. Johan van Mount Wilson konden aantoo- nen dat zelfs in het droogste jaargetijde van Mars waterdamp in de atmosfeer aan wezig is tot een bedrag van 5 procent van de hoeveelheid, die bij ons gewoonlijk in do atmosfeer gevonden wordt en vrije zuurstof tot een gehalte van 15 procent van de hoeveelheid, die in onze aard atmosfeer gemiddeld aanwezig is. In korten tijd zijn er bewijzen verzameld, dat Mars een planeet is door wolken omringd en een atmosfeer bezittende die minstens 180 kilometer dik is. De druk van die atmosfeer lijkt op die van de aarde, zoodat het mogelijk is, dat zelfs menschelijk leven, op Mars overgebracht, daar in stand zou blijven. Een nog grooter argu ment dat er voor pleit, dat Mars een wereld is, die zeer veel op de onze gelijkt, vinden we in de berekening van de tem peratuur. Door een aantal vooraanstaan de sterrekundigen, waaronder Newcomb, werd beweerd, dat Mars slechts drie zevende ontvangt van de warmte, die de aarde krijgt.; indien dit juist was, moest de jaarlijksche temperatuur beneden 0 graden Fahrenheit blijven, zoodat alle levende wezens op Mars moesten ontbre ken. Door verschillende observatoria is echter geconstateerd, dat de poolsneeuw- op Mare smelt, zoodat daar de tempera tuur 32 graden Fahrenheit of meer moet zijn. In de laatste jaren zijn door het Lowell- observatorium temperatuur-metingen op Mars gedaan door middel van den radio meter, verbonden aan den Lowell-reflec- tor, van 100 c.M. middellijn. Geconsta teerd werd, dat de blauwgroene streken op de schijf dat zijn vlakten met plan tengroei wanner waren dan de rood achtig okergekleurde deelen dat zijn de woeste gronden en dat de namid- ag-temperatuur hooger was dan die van den vooi middag en tevens dat de tempe ratuur van de helverlichte oppervlakte vrij wel gelijk is aan die van een koelen, l;p]<1eron dag op aarde, met een tempera- tuur van 46—65 graden F. Onafhankelijk hiervan deed de Mount Wilson hetzelfde onderzoek en kwam tot een temperatuur var. 45 graden. In elk geval hebben de reoente onder „SIKKELEN". Een nieuwe zijdes tof. 't La ons voldoende bekend dat er ieder seizoen weer aan nieuwe snufjes zijn op t gebied der stoffen. Soms zijn ze beduidend en opvallend genoeg en soms is 't ook en kel maar een variatie op 't vorige thema Zoo'n enkele keer echter komt er wel eens een werkelijk nieuwe vondst opduiken en meestal hebben we daar dan ook veel plei- zier in. Men dehke maar eens aan de waterdichte zijde, waarvan men die heer lijke lichte regenmantels maakt, aan de P.A.L onvolprezen shantung die al Is dit dan ook vele jaren geleden als kleeding- stof geïmporteerd is geworden, aan de nu sinds een paar jaar indanthren geverfde stoffen welke ons aangeboden worden voor kleeding-, meubel- en stoffeerstoffen. Dit indanthren geverfd zijn van de stof fen, is een niet te onderschatten aanwinst. Want dit beteekent dat de op deze wijze geverfde stoffen noch in zonlicht, noch in de wasoh, zelfs in de felle tropische luch ten absoluut niets verschiet. Dit is proef ondervindelijk bewezen. Zelf gebruik ik reeds eenige jaren een paar indanthren geverfd© stukjes, die nog in niets afwijken van nieuwe. 't Zou een groote vooruitgang zijn ais in de toekomst alle katoenen-, linnen-, kunstzijde- en fluweelen stoffen zoodanig geverfd werden. Veel teleurstelling zou ons dan bespaard blijven, b.v. van een snoepig jurkje wat toch niet meer gedra gen kan worden omdat het zoo verschoten is, of onze meubelen die nog zoo uit stekend in orde zijn, maar zoo afschuwe lijk verschoten, mooie handwerken waar alles nog mooi aan ie behalve de kleur etc. *t Is alleen heel erg jammer dat (ten minste tot nog toe) de wollen- en echt- zijden stoffen er niet voor gebruikt kun nen En zoo brengt nu de Franschman weer een nieuwe zijde-stof op de wereldmarkt, wat hij si lk el en gedoopt heeft. Dit moet een ideale stof zijn voor kinderjur ken, dames-zomerjurkjes, wandeltoiletten, sport-ensemble's, voor het strand, voor de reis, ja zelfs kan men er rustig een zomer regenbuitje in doorstaan, zonder dat men er na afloop erg verregend uitziet. Er worden beeldige kleuren en patroon tjes in gebracht, want het is te verkrijgen in bedrukte met daarbij passende effen stoffen, zoodat men heel gezellige ensem- ble's kan vervaardigen van dit wonder- goedje, waarvan onze teekeningetjex di verse aardige voorbeelden geven: Aan het Huisduinensohe strand, in de Huisduiner duinen, wachtend op lijn 2 in Amsterdam, gaande naar de golfbaan aan de zuidelijke wandelweg, eèn touriste op uitkijk naai haar gezelschap enz. Een reeks aardige zomer- en namiddagjurken van deze nieu we stof gemaakt, volgen ook eens op hun beurt. Of deze stof ons ook veel vreugde zal brengen, dienen we af te wachten. Aller eerst is noodig dat ze in Holland inge voerd wordt. Maar ook dit zal zeker wel gebeuren. Immers alle Parijsche snufjes komen langzaam maarzeker naar ons overdruppelen, ja sommige wel eens lang zaam, maar wel degelijk met een plof al is dit niet dikwijls het gevaL We zullen hopen dat deze wonderstof „silkelen" nu eens met een „plof" Holland komt binnen vallen opdat wij er dezen zomer eens de proef mee kunnen nemen en er volop pleizier van kunnen hebben. Corry Brens. Beste jongens en meisjes! Ziezoo, een standje heb ik alweer te pakken, lees maar hieronder in het rijmpje van Klaas Stadtman. Klaas zegt dat het tweede raadsel te moeilijk was, voor de vriendjes en vriendinnetjes van 8 jaar. Misschien heeft hij gelijk, maar ja het is zoo moeilijk om precies te weten wat nu juist makkelijk genoeg is en het blijkt toch wel, uit het groote aantal oplossin gen, dat ik ontvangen heb, dat de meesten het toch wel konden vinden, al zal het dan ook wat langer geduurd hebben dan an ders. Nu, deze week zijn ze weer wat ge makkelijker, dus nu kost het oplossen ie weer wat minder tijd. Ik wilde jullie nog vragen, als je een eigengemaakt raadsel instuurt, of je het dan even op een apart stukje papier wilt schrijven. O ja, dan kan ik nu meteen de vraag van Kees Abbenes beantwoorden, die wilde namelijk weten of hij ïederen dag van de week eigenge- ™®a'5.te raadsels in mag zenden. Ik geloof dat cue Kees wat van plan is. Nu maar dat mag hoor Kees, als je er dan maar weer opschrijft: „Aan de raadselredaotie", en de eigengemaakte raadsels die ingezonden worden, en die geschikt zijn om opge nomen te worden, worden dan op volg orde van Inzending geplaatst, daar kan Ie van op aan. Verscheidenen van jullie hebt bij het tv eede raadsel, alleen het gevraagde hoofdwoord gegeven en niet de andere woorden. Denk; je er in het vervolg om, dat dat ook moet? Ik heb het nu maar weer voor goed gerekend, omdat er mis schien waren die het nog niet wisten. Een van de raadselvriendjes, Freek Nieuwland, vraagt of ieder vriendje of vriendinnetje een opstelletje mag inzen den, zooals Joh. Jimmink en Klaas Stadt man. Natuurlijk mag dat, Freek. Ik heb dat al eens eerder geschreven, en als ik het aardig vind dan wordt het ook ge plaatst in 't Juttertje, al kan het gebeuren dat het wel eens een weekje blijft liggen, vooral als er nog zooveel raadsels op rijm worden ingezonden. Van de week kon ik deze ook weer niet allemaal opnemen en heb er dus de aardigste uitgezocht. Ieder een kan natuurlijk niet even aardig rijmen en dat vind ik heelemaal niet erg, als jul lie het nu ook maar niet erg vindt 'dat het niet opgenomen wordt. Je moet alle maal de rijmpjes, die er in staan, maar goed lezen, daar kan je het ook door leeren. Je moet je rijmpjes ook niet te lang maken. Vrouwtje Hoornsman, Blauwe Keet. Ik vind het altijd erg leuk als er vriendjes en vriendinnetjes van buiten de stad mee doen en jij bent dan natuurlijk ook van harte welkom in onzen vriendenkring. Je rijmpje was wat erg groot, een volgenden keer mag je het nog wel eens probeeren, lees de rijmpjes maar in de trant, dan leer je het ook nog beter. Ties Pluyter. Ja, dit raadsel was goed, Tles, maar de vorige week had 3® een verkeerde krant tfehad, want seis die je toen inzond waren van ee week vroeger, maar dat ta'niét w» «gj hoor. Zoo, je vader in M, dat is Jiei prettig, hé? En komt hij al weer gauw thuis. Je moet het me maar eens schrij V Amüe v. d. Brink. Je hebt Sc hoor, Annie, dat je niet tot je negentigste jaar mee zou kunnen doen aan he ™adsels oplossen en je begreep natuurlijk welda het maar een grapje van me was. la vinei het fijn dat je een prettige verjaardag hebt gehad en ja, je Post^a^-3onh0or prachtig. Die Jaantje heeft smaak hoor. Ja ik zou ook wel graag willen dat we hier wat meer hoornen hadden, ^ossdhen zou fijn zijn. Maar ik houd ook heel erg S de J, ik geloof zelfs meer dan van de bosschen. De zee is altijd zoo niooi, dat je er nooit genoeg naar kunt klTkëru iK hoop maar dat het gauw heerlijk weer wordt, dan ben jij' ook vast spoedig beter Een van de vriendjes of vriendinnetjes heeft zijn oplossingen zonder naam inge zonden. Wie is die éomoorlinderDriend. Beste Kindervriend. Ik ben nog pa» negen1 jaar, Mijn raadsel» heb ik nu al klaar En wil ik ook eens een rijmpje probeeren, Maar ik heb het verscheurd ai verscheidene (keeren. Nu heb ik 't toch hoop ik wel goed En wacht op die Zaterdag met goeden moed. M'ARIETJE BLOM. Lieve mijnheer die Kindervriend, U hebt van mij een extra pluimpje verdiend. Ik wil u da® ook hartelijk danken, voor (hetgeen u hebt gedaan, Zoodat'ik ook noig bij de goede oplosser» (kwam te staan. Twee derde va® kat is ka, Aan een zeilschip zit een ra. Twee vijfde van knaap zal na moeten zijn. Hè! 'k krijg mij® oplossing al wat op rijm. Drie vierde van riem is rie en .als ik in oo» (kooitje zie, Kom ik tot besluit: Met kanarie is mijn eerste rijmpje uit. Een medeklinker is h, om te dlroigen is een rek. Hè, wat krijg ik in een lekkere appel trek. Voor molières gebruikt men een veter, Of weet een van allen het soms beter. Een mohammedaan ls een geloovlg man, Een ongeloovige, daar houdt hij niet van'. Het werk wordt steeds gecontroleerd of (nagezien, Heb je het uitstekend, dan krijg je een io. Een mooi natuurverschijnsel is het (Noorderlicht. Menisoheni, die d'at gezien hebben, vinden het (een wonderlijk prachtig gezicht. Een gouverneur is iemand die in Irndië aan ('t hoofdbestuur zit, Daar zijn altijd de menschen gekleed in (helder wit. Neteldoek is net zooiets als mousseMen, Een dracht, die wij 's zomers heel veel zien. Juliana is de dochter van onze Koningin (Wilhelmien, Die heb ik verleden jaar nog fijn in Den' (Helder gezien. Cacao is net zooiets als chocola. Als ik blij en in verrukking ben, roep ik wel (eens aha! Met medeklinker t eindig ik mijn gedicht, 't Geheel dezer oplossing is: „Het Noorderlicht" Afz.: JEANTJE OOSTENDORP, Goverstraat 47. Beste Mijnheer Zoo 'k het eerste goed bezie, Dan is dat een kanarie. En 't tweede, ach mieneer, Wat een geprakkizeer. Maar tot slot vond ik Noorderlicht Dat is heel mooi voor 't gezicht. GRIETJE STAALMAN, Binnenhaven 3 A. Mijnheer de Kindervriend, U heeft een pluim verdiend. Omdat ik weer in 't krantje stond, Maar wat ik wel raar vond, Dat het binnenste buiten, Niet kon sluiten. Twee derde van kat is ka, Twee vijfde van knaap is na, Mijn zusje die heet Rie, Dat te samen maakt kanarie. 'n Medeklinker is 'n h, We hebben thuis 'n rek, o ja, Bij 'n rijglaars hoort een veter, led're school heeft haast 'n meter, De Maandag opent weer de week, Die maakt me heelemaal van streek Van al de lastige sommen Begin je wel eens te grommen. En als je geen geloovige was. Dan liep je daaid'lijk uit de klas. Een ongeloovige, dat is gewis, Dat daar wat mee te stellen is. De melk die wórdt gecontroleerd, Dat heeft de Warenwet begeerd. Het Noordeiicht, dat is zeer mooi, Ik woon bij 't vliegkamp „De Kooi". Noord-Beveland ligt aan de Westerschelde, I romp en De Ruiter waren groote helden.' Gouverneurs gaan over zee Maar ik wil met hen niet mee. Neteldoek is een dunne stof, Er zijn veel dienaars aan het Hof. Juliana is onze Prinses, We krijgen op school geschiedenisles. Van cacao daar houd ik van, Oho de thee (t) dat ia mijn'plan En nu is 't rijmen weer gedaan En zal ik vlug naar de administratie gaan. D. LIGTHART, Rijksweg 25—26, Koegras. Beste mijnheer. Ik zat zoo te denken: Hoe zal ik mijn oplossing op rijm aan mijn (raadselvriend' schenken. Ik keek gauw in de Heldersche Courant Maar het ging eerst boven mijn verstand'. Ik vroeg aan Pa, Zweitsche en Alle, Van niet een van allen kon mij het rijmen Toen ben ik in mijn eentje begon® En heb zoo het rijm en raadsels verzonnen JOH. D. JIMMINK, Gem. Callantsoog. Berte Kindervriend, Ik. heb de vorige week geen rijmpje lngetoad. Daarom begin ik met goeden moed, En de raadsels heb ik, denk ik, goed. De eerste was larie, Wlant ka-na-rie is kanarie, En reuze gemakkelijk zeg, Maar met de tweede had ik pech! Die was reuze zwaar, En weer geen raadsel voor 8 jaar. Maar ik word ook gauw negen En heb het toch voor elkaar gekregen. is h, a is rek, 3 i« veter a is Maandag, dan ben ik een reuzeetr, 5 is geloovige, daar hielp mijn vader mj aan. 6 is ongeloovig, ik heb goed mijn best iedaan. 7 is gecontroleerd, Ik heb verleden week knie bezeerd. 8 is het noorderlicht, Marietje heet mij® nicht. g is Noord-Bevel and, De atlas had ik gauw bij de band. 10 Gouverneurs moeten in India zijn, n Neteldoek is heel fijn. 12 Juliana heet de prinses, 13 cacao drinkt men niet met een mes 14 is oho, 15 i» *(ee) en hier eindig ik mee. Klaas Johannes Staanaa. Van Galenstraat II. Op zekeren dag, heel vroeg in dm och tend liepen twee veldwachters in een bosoh scherp uitkijkend of ze soms stroo- pers konden ontdekken- Eindelijk scheen de fortuin bun gunstig te zijn: een eind voor zich uit zagen ze een man met een geweer op den rug hard weg loopen. De beide veldwachters zetten den vluchteling ijlings na en hadden hem na een kwartier hollen bijna te pakken, toen de jager on- verwachts met katachtige snelheid in etn boom klom, hooger en hooger, tot nabij den top. „Kom eens omlaag, mijnheer!" riep een der veldwachters, doch de jager hoorde het niet door het dichte 'gebladerte of hield zich doot Hij bleef rustig zitten, waar hij zat, haalde uit zijn weitasch eei pakje tevoorschijn en.... begon op ziji gemak te ontbijten. Nog eenige keeren trachtten de veld wachters den jager te bewegen omlaag t» komen, dooh deze bleef zwijgen, at rusti| door en keek geen enkele maal naar zijl vervolgers. Teneinde raad besloten de veldwachter», dat een van hen zou trachten, den vluca- teling in den boom te achtervolgen. Bét lot besliste wie van beiden het kunststrk zou wagen. Eerst klom deze op de schouders mn den ander, zoodat hij gemakkelijker tan de jager de onderste takken kon bereiken. Heel voorzichtig klom hij toen hooger en hooger. De jager keek den klimmer nu met een nauw merkbaar glimlachje lan, zonder aanstalten te maken, opnieav te vluchten of zioh te verweren. Plotseling greep de veldwachter den jager in de kraag en beet hem toe: „In naam der wet, je jachtaktel" Bedaard trok de jager een papier uit zijn binnenzak en toonde dit dea ander, die woedend uitriep: „Maariet is vu orde". „Natuurlijk is het in orde!" antwoordde de jager kalm. „Maar waarom ging u dan voor ons op de vlucht?" vroeg de veldwachter weer. „Ik ging niet op de vlucht. Ik liep reeds hard voordat u me zag. Dat is zoo mijn gewoonte, als ik een poos stil op het w.i-1 heb liggen loeren 1" „En waarom klom u dai in dezen boom?" vroeg de veldwachter weer. „Kijk eens, welk een schoon uitzicht men van hieruit heeft. Ik heb dit uitzioht ontdekt en ga hier altijd ombijten, ate ik op jacht ben". „Waarom heeft u ons dat niet verteld?" „U heeft mij niets gevraagd! Maar komaan ik heb mijn ontbijt geëindigd en ga mijn hooge zitplaats weer verlaten. Goeden morgen, mijnheer de veldwach ter!" „Goeden morgen, mijnheer!" antwoord de de veldwachter. En neemt u mij niet kwalijk, dat ik u van stroopen verdacht!" „O, in 't minst niet. Ik heb, behalve een goede buit ook nog een goede mop gevan gen!" Oplossingen der vorige raadsels. L Ka - na - rie. n. H rek veter maandag ge 100 v ige onge 1 o 0 vige gecon tro leerd Het noorderlloht NoordBeveland g ouv e rneurs n e t e I d 0 ek Juliana cacao aha t mVmV"\K A-' J- b- B., J. 3., LD' F dL'tV- d- B"A- B„ H. 3„ v'd? G t o tFï J- F" J- F- W- F-A m /w 9" B^tsy H., B. H., M. H., V. égras), J. de J J. j. (Koegras), D. V 'v b' en rT"v X-' V-> QV" J- B. Z.' v" 11 v- w" G- eD p- Zelfgemaakte raadsels ontvangen vffl w- F- N., A. R., C. V„ A. WfN. V. j Nieuwe raadsels. de^L1™!1 u00^ een glasruit vallen, zin- aer deze te breken? jj Ingez. door J. M Welk spreekwoord staat hier? w - - -ij -1 - - w-.t >i s.-h-dl, d.. n - r - - e -. Ingez. door P. B

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 8