VIT DE IDE WERELD 1
Voor de Kinderen
mm
VOOR DE VROUWEN.
oSgen°PvTinm raa<tato
BABBELUURTJE OVER MODE.
DE jacht op den jageï.
H K P r' a' K- en J- K- (Tex6l)>
F N" t -£"nKK- T- K- D- L., M. H„
ar j' Tv' Q V'' F'' J- J-
G v t v J- S- Q- v- S„ G. St.,
DE PLANEET MAKS.
zoekingen aan het licht
Mars, niettegenstaande belangrijke ver-
schillen, ln volume, massa en afstand tot
de zon, vele punten van overeenkomst
heeft met de aarde. Haar dag ia sledits
veertig minuten langer dan de onze; haar
as vormt met de baan die ze beschrijft
ongeveer denzelfden hoek als dat met de
aarde het geval is, zoodat ze dezelfde op
eenvolging van jaargetijden.heeft als de
aarde. De atmosfeer van Mars kan niet
zooveel anders zijn dan de aard-atmos
feer, waar ze bevat zuurstof en water
damp en de temperatuur niet veel lager
dan die van onze eigen wereld. Dat er
op Mars plantengroei bestaat, is onbe
twistbaar; dat er dierlijk leven is, is
waarschijnlijk. B.
Onze nabuur in het hemelruim.
Mars, een van onze naburige werelden,
die tegenwoordig levendige belangstel
ling ondervindt bij de astronomen, is wat
grootte betreft, een van de minst belang
rijke lichamen in het zonnestelsel- lri
werkelijkheid is ze op één na de kleinste
van de acht planeten, in dat stelsel voor
komend. Haar middellijn is iets grooter
dan de halve middellijn der aarde, n.1.
6800 kilometer, haar volume precies het
drie en twintigste gedeelte van onze pla
neet en haar massa bedraagt één tiende
van die der aarde. Naast die op onze
aarde is onze kennis omtrent Mars het
grootst Op aarde is men in een zeer
gunstige conditie om haar waar te ne
men: ze is een buitenplaneet, wentelende
om de zon in een baan, welke om die van
de aarde heen gaat Wanneer Mars ons
dus dicht nadert, is zij zeer goed te zien.
Zij is in oppositie met de zon, met een
volkomen verlichte schijf en schijnt van
zonsondergang tot zonsopgang. Eens in
de vijftien jaar ongeveer is de oppositie
bijzonder gunstig, wanneer de planeet op
ongeveer 54 miüioen kilometer van de
aarde komt te staan. De sterrenkundige
waarnemingen omtrent Mars dateeren al
van Gaiileï, in bet begin der 17e eeuw:
in 1610 onderzocht hij Mars voor bet
eerst met den toen in Middelburg pas uit
gevonden kijker. In 1660 maakte Huy-
gens de eerste teekening van de planeet,
«iet donkere vlekken op de kleine schijf,
één waarvan nu bekend Is onder den
naam van Groote Syrtus. Zeven jaar later
berekende de Italiaansche sterrenkun
dige Cassinl de lengte van den dag op
24 uur en 40 minuten, een berekening die
slechts 8 minuten van do waarheid
afweek. In het begin van de 18e eeuw
werd de aanwezigheid van twee schitte
rend witte vlekken opgemerkt, één aan
de noordelijke en één aan de zuidelijke
pool, die sinds dien tijd als de polen zijin
beschouwd.
In 1777 richtte William .Herschel voor
het eerst één van zijn telescopen op de
planeet en hij ontdekte ln de volgende
jaren dat de witte vlekken een periodieke
wisseling in grootte ondergingen, die in
verband) scheen te staan en afhankelijk
waren van de jaargetijden op Mam „Ik
mag veronderstellen," schreef hij in 1784,
„dat de lichte vlekken worden veroor
zaakt door de levendige reflexie van het
lioht, door bevroren streken veroorzaakt
en dat het kleiner worden van deze vlek
ken hieraan is toe te schrijven, dat ze aan
de zon zijn blootgesteld. De planeet heeft
een gematigde atmosfeer, zoodat haar be
woners waarschijnlijk in vele opzichten in
dezelfde conditie zijn als de aardbewoners.
Later was het Proctor die in Mars herken
de, alles wat ook onze/eigen wereld heeft,
land en water, bergen en dalen, wolken en
zonneschijn, regen, ijs en sneeuw, rivieren
en meren, zee- en windstroomingen.
Het Harvard-observatorium te Arequipè
op de hellingen van de Andes in Peru en
het Mount-Wilson-observatorium hebben
zich de laatste jaren vooral bezig gehou
den met de studie van Mars. Twee ernsti
ge bezwaren tegen de mogelijke bewoon
baarheid van deze planeet waren in het
begin van deze eeuw gerezen. Algemeen
werd n.1. beweerd dat water in de atmos
feer van Mars niet aanwezig was en dat
de atmosfeer ook geen zuurstof bevatte. In
het voorjaar van 1925 werd alle twijfel
daaraan opgeheven toen Adams en St.
Johan van Mount Wilson konden aantoo-
nen dat zelfs in het droogste jaargetijde
van Mars waterdamp in de atmosfeer aan
wezig is tot een bedrag van 5 procent van
de hoeveelheid, die bij ons gewoonlijk in
do atmosfeer gevonden wordt en vrije
zuurstof tot een gehalte van 15 procent
van de hoeveelheid, die in onze aard
atmosfeer gemiddeld aanwezig is. In
korten tijd zijn er bewijzen verzameld, dat
Mars een planeet is door wolken omringd
en een atmosfeer bezittende die minstens
180 kilometer dik is. De druk van die
atmosfeer lijkt op die van de aarde, zoodat
het mogelijk is, dat zelfs menschelijk
leven, op Mars overgebracht, daar in
stand zou blijven. Een nog grooter argu
ment dat er voor pleit, dat Mars een
wereld is, die zeer veel op de onze gelijkt,
vinden we in de berekening van de tem
peratuur. Door een aantal vooraanstaan
de sterrekundigen, waaronder Newcomb,
werd beweerd, dat Mars slechts drie
zevende ontvangt van de warmte, die de
aarde krijgt.; indien dit juist was, moest
de jaarlijksche temperatuur beneden 0
graden Fahrenheit blijven, zoodat alle
levende wezens op Mars moesten ontbre
ken. Door verschillende observatoria is
echter geconstateerd, dat de poolsneeuw-
op Mare smelt, zoodat daar de tempera
tuur 32 graden Fahrenheit of meer moet
zijn.
In de laatste jaren zijn door het Lowell-
observatorium temperatuur-metingen op
Mars gedaan door middel van den radio
meter, verbonden aan den Lowell-reflec-
tor, van 100 c.M. middellijn. Geconsta
teerd werd, dat de blauwgroene streken
op de schijf dat zijn vlakten met plan
tengroei wanner waren dan de rood
achtig okergekleurde deelen dat zijn
de woeste gronden en dat de namid-
ag-temperatuur hooger was dan die van
den vooi middag en tevens dat de tempe
ratuur van de helverlichte oppervlakte
vrij wel gelijk is aan die van een koelen,
l;p]<1eron dag op aarde, met een tempera-
tuur van 46—65 graden F. Onafhankelijk
hiervan deed de Mount Wilson hetzelfde
onderzoek en kwam tot een temperatuur
var. 45 graden.
In elk geval hebben de reoente onder
„SIKKELEN".
Een nieuwe zijdes tof.
't La ons voldoende bekend dat er ieder
seizoen weer aan nieuwe snufjes zijn op t
gebied der stoffen. Soms zijn ze beduidend
en opvallend genoeg en soms is 't ook en
kel maar een variatie op 't vorige thema
Zoo'n enkele keer echter komt er wel eens
een werkelijk nieuwe vondst opduiken en
meestal hebben we daar dan ook veel plei-
zier in. Men dehke maar eens aan de
waterdichte zijde, waarvan men die heer
lijke lichte regenmantels maakt, aan de
P.A.L
onvolprezen shantung die al Is dit dan
ook vele jaren geleden als kleeding-
stof geïmporteerd is geworden, aan de nu
sinds een paar jaar indanthren geverfde
stoffen welke ons aangeboden worden
voor kleeding-, meubel- en stoffeerstoffen.
Dit indanthren geverfd zijn van de stof
fen, is een niet te onderschatten aanwinst.
Want dit beteekent dat de op deze wijze
geverfde stoffen noch in zonlicht, noch in
de wasoh, zelfs in de felle tropische luch
ten absoluut niets verschiet. Dit is proef
ondervindelijk bewezen.
Zelf gebruik ik reeds eenige jaren een
paar indanthren geverfd© stukjes, die nog
in niets afwijken van nieuwe.
't Zou een groote vooruitgang zijn ais
in de toekomst alle katoenen-, linnen-,
kunstzijde- en fluweelen stoffen zoodanig
geverfd werden. Veel teleurstelling zou
ons dan bespaard blijven, b.v. van een
snoepig jurkje wat toch niet meer gedra
gen kan worden omdat het zoo verschoten
is, of onze meubelen die nog zoo uit
stekend in orde zijn, maar zoo afschuwe
lijk verschoten, mooie handwerken waar
alles nog mooi aan ie behalve de kleur
etc. *t Is alleen heel erg jammer dat (ten
minste tot nog toe) de wollen- en echt-
zijden stoffen er niet voor gebruikt kun
nen
En zoo brengt nu de Franschman weer
een nieuwe zijde-stof op de wereldmarkt,
wat hij si lk el en gedoopt heeft. Dit
moet een ideale stof zijn voor kinderjur
ken, dames-zomerjurkjes, wandeltoiletten,
sport-ensemble's, voor het strand, voor de
reis, ja zelfs kan men er rustig een zomer
regenbuitje in doorstaan, zonder dat men
er na afloop erg verregend uitziet.
Er worden beeldige kleuren en patroon
tjes in gebracht, want het is te verkrijgen
in bedrukte met daarbij passende effen
stoffen, zoodat men heel gezellige ensem-
ble's kan vervaardigen van dit wonder-
goedje, waarvan onze teekeningetjex di
verse aardige voorbeelden geven: Aan het
Huisduinensohe strand, in de Huisduiner
duinen, wachtend op lijn 2 in Amsterdam,
gaande naar de golfbaan aan de zuidelijke
wandelweg, eèn touriste op uitkijk naai
haar gezelschap enz. Een reeks aardige
zomer- en namiddagjurken van deze nieu
we stof gemaakt, volgen ook eens op hun
beurt.
Of deze stof ons ook veel vreugde zal
brengen, dienen we af te wachten. Aller
eerst is noodig dat ze in Holland inge
voerd wordt. Maar ook dit zal zeker wel
gebeuren. Immers alle Parijsche snufjes
komen langzaam maarzeker naar ons
overdruppelen, ja sommige wel eens lang
zaam, maar wel degelijk met een plof al
is dit niet dikwijls het gevaL We zullen
hopen dat deze wonderstof „silkelen" nu
eens met een „plof" Holland komt binnen
vallen opdat wij er dezen zomer eens de
proef mee kunnen nemen en er volop
pleizier van kunnen hebben.
Corry Brens.
Beste jongens en meisjes!
Ziezoo, een standje heb ik alweer te
pakken, lees maar hieronder in het rijmpje
van Klaas Stadtman. Klaas zegt dat het
tweede raadsel te moeilijk was, voor de
vriendjes en vriendinnetjes van 8 jaar.
Misschien heeft hij gelijk, maar ja het is
zoo moeilijk om precies te weten wat nu
juist makkelijk genoeg is en het blijkt
toch wel, uit het groote aantal oplossin
gen, dat ik ontvangen heb, dat de meesten
het toch wel konden vinden, al zal het dan
ook wat langer geduurd hebben dan an
ders. Nu, deze week zijn ze weer wat ge
makkelijker, dus nu kost het oplossen ie
weer wat minder tijd. Ik wilde jullie nog
vragen, als je een eigengemaakt raadsel
instuurt, of je het dan even op een apart
stukje papier wilt schrijven. O ja, dan kan
ik nu meteen de vraag van Kees Abbenes
beantwoorden, die wilde namelijk weten
of hij ïederen dag van de week eigenge-
™®a'5.te raadsels in mag zenden. Ik geloof
dat cue Kees wat van plan is. Nu maar dat
mag hoor Kees, als je er dan maar weer
opschrijft: „Aan de raadselredaotie", en
de eigengemaakte raadsels die ingezonden
worden, en die geschikt zijn om opge
nomen te worden, worden dan op volg
orde van Inzending geplaatst, daar kan Ie
van op aan.
Verscheidenen van jullie hebt bij het
tv eede raadsel, alleen het gevraagde
hoofdwoord gegeven en niet de andere
woorden. Denk; je er in het vervolg om,
dat dat ook moet? Ik heb het nu maar
weer voor goed gerekend, omdat er mis
schien waren die het nog niet wisten.
Een van de raadselvriendjes, Freek
Nieuwland, vraagt of ieder vriendje of
vriendinnetje een opstelletje mag inzen
den, zooals Joh. Jimmink en Klaas Stadt
man. Natuurlijk mag dat, Freek. Ik heb
dat al eens eerder geschreven, en als ik
het aardig vind dan wordt het ook ge
plaatst in 't Juttertje, al kan het gebeuren
dat het wel eens een weekje blijft liggen,
vooral als er nog zooveel raadsels op rijm
worden ingezonden. Van de week kon ik
deze ook weer niet allemaal opnemen en
heb er dus de aardigste uitgezocht. Ieder
een kan natuurlijk niet even aardig rijmen
en dat vind ik heelemaal niet erg, als jul
lie het nu ook maar niet erg vindt 'dat
het niet opgenomen wordt. Je moet alle
maal de rijmpjes, die er in staan, maar
goed lezen, daar kan je het ook door
leeren.
Je moet je rijmpjes ook niet te lang
maken.
Vrouwtje Hoornsman, Blauwe Keet. Ik
vind het altijd erg leuk als er vriendjes
en vriendinnetjes van buiten de stad mee
doen en jij bent dan natuurlijk ook van
harte welkom in onzen vriendenkring. Je
rijmpje was wat erg groot, een volgenden
keer mag je het nog wel eens probeeren,
lees de rijmpjes maar in de trant, dan leer
je het ook nog beter.
Ties Pluyter. Ja, dit raadsel was goed,
Tles, maar de vorige week had 3®
een verkeerde krant tfehad, want
seis die je toen inzond waren van ee
week vroeger, maar dat ta'niét w» «gj
hoor. Zoo, je vader in M, dat is Jiei
prettig, hé? En komt hij al weer gauw
thuis. Je moet het me maar eens schrij
V Amüe v. d. Brink. Je hebt Sc hoor,
Annie, dat je niet tot je negentigste jaar
mee zou kunnen doen aan he ™adsels
oplossen en je begreep natuurlijk welda
het maar een grapje van me was. la vinei
het fijn dat je een prettige verjaardag
hebt gehad en ja, je Post^a^-3onh0or
prachtig. Die Jaantje heeft smaak hoor.
Ja ik zou ook wel graag willen dat we
hier wat meer hoornen hadden, ^ossdhen
zou fijn zijn. Maar ik houd ook heel erg
S de J, ik geloof zelfs meer dan van
de bosschen. De zee is altijd zoo niooi, dat
je er nooit genoeg naar kunt klTkëru iK
hoop maar dat het gauw heerlijk weer
wordt, dan ben jij' ook vast spoedig beter
Een van de vriendjes of vriendinnetjes
heeft zijn oplossingen zonder naam inge
zonden. Wie is die éomoorlinderDriend.
Beste Kindervriend.
Ik ben nog pa» negen1 jaar,
Mijn raadsel» heb ik nu al klaar
En wil ik ook eens een rijmpje probeeren,
Maar ik heb het verscheurd ai verscheidene
(keeren.
Nu heb ik 't toch hoop ik wel goed
En wacht op die Zaterdag met goeden moed.
M'ARIETJE BLOM.
Lieve mijnheer die Kindervriend,
U hebt van mij een extra pluimpje verdiend.
Ik wil u da® ook hartelijk danken, voor
(hetgeen u hebt gedaan,
Zoodat'ik ook noig bij de goede oplosser»
(kwam te staan.
Twee derde va® kat is ka,
Aan een zeilschip zit een ra.
Twee vijfde van knaap zal na moeten zijn.
Hè! 'k krijg mij® oplossing al wat op rijm.
Drie vierde van riem is rie en .als ik in oo»
(kooitje zie,
Kom ik tot besluit:
Met kanarie is mijn eerste rijmpje uit.
Een medeklinker is h, om te dlroigen is een rek.
Hè, wat krijg ik in een lekkere appel trek.
Voor molières gebruikt men een veter,
Of weet een van allen het soms beter.
Een mohammedaan ls een geloovlg man,
Een ongeloovige, daar houdt hij niet van'.
Het werk wordt steeds gecontroleerd of
(nagezien,
Heb je het uitstekend, dan krijg je een io.
Een mooi natuurverschijnsel is het
(Noorderlicht.
Menisoheni, die d'at gezien hebben, vinden het
(een wonderlijk prachtig gezicht.
Een gouverneur is iemand die in Irndië aan
('t hoofdbestuur zit,
Daar zijn altijd de menschen gekleed in
(helder wit.
Neteldoek is net zooiets als mousseMen,
Een dracht, die wij 's zomers heel veel zien.
Juliana is de dochter van onze Koningin
(Wilhelmien,
Die heb ik verleden jaar nog fijn in Den'
(Helder gezien.
Cacao is net zooiets als chocola.
Als ik blij en in verrukking ben, roep ik wel
(eens aha!
Met medeklinker t eindig ik mijn gedicht,
't Geheel dezer oplossing is: „Het Noorderlicht"
Afz.: JEANTJE OOSTENDORP,
Goverstraat 47.
Beste Mijnheer
Zoo 'k het eerste goed bezie,
Dan is dat een kanarie.
En 't tweede, ach mieneer,
Wat een geprakkizeer.
Maar tot slot vond ik Noorderlicht
Dat is heel mooi voor 't gezicht.
GRIETJE STAALMAN,
Binnenhaven 3 A.
Mijnheer de Kindervriend,
U heeft een pluim verdiend.
Omdat ik weer in 't krantje stond,
Maar wat ik wel raar vond,
Dat het binnenste buiten,
Niet kon sluiten.
Twee derde van kat is ka,
Twee vijfde van knaap is na,
Mijn zusje die heet Rie,
Dat te samen maakt kanarie.
'n Medeklinker is 'n h,
We hebben thuis 'n rek, o ja,
Bij 'n rijglaars hoort een veter,
led're school heeft haast 'n meter,
De Maandag opent weer de week,
Die maakt me heelemaal van streek
Van al de lastige sommen
Begin je wel eens te grommen.
En als je geen geloovige was.
Dan liep je daaid'lijk uit de klas.
Een ongeloovige, dat is gewis,
Dat daar wat mee te stellen is.
De melk die wórdt gecontroleerd,
Dat heeft de Warenwet begeerd.
Het Noordeiicht, dat is zeer mooi,
Ik woon bij 't vliegkamp „De Kooi".
Noord-Beveland ligt aan de Westerschelde,
I romp en De Ruiter waren groote helden.'
Gouverneurs gaan over zee
Maar ik wil met hen niet mee.
Neteldoek is een dunne stof,
Er zijn veel dienaars aan het Hof.
Juliana is onze Prinses,
We krijgen op school geschiedenisles.
Van cacao daar houd ik van,
Oho de thee (t) dat ia mijn'plan
En nu is 't rijmen weer gedaan
En zal ik vlug naar de administratie gaan.
D. LIGTHART,
Rijksweg 25—26, Koegras.
Beste mijnheer.
Ik zat zoo te denken:
Hoe zal ik mijn oplossing op rijm aan mijn
(raadselvriend' schenken.
Ik keek gauw in de Heldersche Courant
Maar het ging eerst boven mijn verstand'.
Ik vroeg aan Pa, Zweitsche en Alle,
Van niet een van allen kon mij het rijmen
Toen ben ik in mijn eentje begon®
En heb zoo het rijm en raadsels verzonnen
JOH. D. JIMMINK,
Gem. Callantsoog.
Berte Kindervriend,
Ik. heb de vorige week geen rijmpje lngetoad.
Daarom begin ik met goeden moed,
En de raadsels heb ik, denk ik, goed.
De eerste was larie,
Wlant ka-na-rie is kanarie,
En reuze gemakkelijk zeg,
Maar met de tweede had ik pech!
Die was reuze zwaar,
En weer geen raadsel voor 8 jaar.
Maar ik word ook gauw negen
En heb het toch voor elkaar gekregen.
is h, a is rek, 3 i« veter
a is Maandag, dan ben ik een reuzeetr,
5 is geloovige, daar hielp mijn vader mj aan.
6 is ongeloovig, ik heb goed mijn best iedaan.
7 is gecontroleerd,
Ik heb verleden week knie bezeerd.
8 is het noorderlicht,
Marietje heet mij® nicht.
g is Noord-Bevel and,
De atlas had ik gauw bij de band.
10 Gouverneurs moeten in India zijn,
n Neteldoek is heel fijn.
12 Juliana heet de prinses,
13 cacao drinkt men niet met een mes
14 is oho, 15 i» *(ee) en hier eindig ik mee.
Klaas Johannes Staanaa.
Van Galenstraat II.
Op zekeren dag, heel vroeg in dm och
tend liepen twee veldwachters in een
bosoh scherp uitkijkend of ze soms stroo-
pers konden ontdekken- Eindelijk scheen
de fortuin bun gunstig te zijn: een eind
voor zich uit zagen ze een man met een
geweer op den rug hard weg loopen. De
beide veldwachters zetten den vluchteling
ijlings na en hadden hem na een kwartier
hollen bijna te pakken, toen de jager on-
verwachts met katachtige snelheid in etn
boom klom, hooger en hooger, tot nabij
den top.
„Kom eens omlaag, mijnheer!" riep een
der veldwachters, doch de jager hoorde
het niet door het dichte 'gebladerte of
hield zich doot Hij bleef rustig zitten,
waar hij zat, haalde uit zijn weitasch eei
pakje tevoorschijn en.... begon op ziji
gemak te ontbijten.
Nog eenige keeren trachtten de veld
wachters den jager te bewegen omlaag t»
komen, dooh deze bleef zwijgen, at rusti|
door en keek geen enkele maal naar zijl
vervolgers.
Teneinde raad besloten de veldwachter»,
dat een van hen zou trachten, den vluca-
teling in den boom te achtervolgen. Bét
lot besliste wie van beiden het kunststrk
zou wagen.
Eerst klom deze op de schouders mn
den ander, zoodat hij gemakkelijker tan
de jager de onderste takken kon bereiken.
Heel voorzichtig klom hij toen hooger en
hooger. De jager keek den klimmer nu
met een nauw merkbaar glimlachje lan,
zonder aanstalten te maken, opnieav te
vluchten of zioh te verweren.
Plotseling greep de veldwachter den
jager in de kraag en beet hem toe: „In
naam der wet, je jachtaktel"
Bedaard trok de jager een papier uit
zijn binnenzak en toonde dit dea ander,
die woedend uitriep: „Maariet is vu
orde".
„Natuurlijk is het in orde!" antwoordde
de jager kalm.
„Maar waarom ging u dan voor ons op
de vlucht?" vroeg de veldwachter weer.
„Ik ging niet op de vlucht. Ik liep reeds
hard voordat u me zag. Dat is zoo mijn
gewoonte, als ik een poos stil op het w.i-1
heb liggen loeren 1"
„En waarom klom u dai in dezen
boom?" vroeg de veldwachter weer.
„Kijk eens, welk een schoon uitzicht
men van hieruit heeft. Ik heb dit uitzioht
ontdekt en ga hier altijd ombijten, ate ik
op jacht ben".
„Waarom heeft u ons dat niet verteld?"
„U heeft mij niets gevraagd! Maar
komaan ik heb mijn ontbijt geëindigd en
ga mijn hooge zitplaats weer verlaten.
Goeden morgen, mijnheer de veldwach
ter!"
„Goeden morgen, mijnheer!" antwoord
de de veldwachter. En neemt u mij niet
kwalijk, dat ik u van stroopen verdacht!"
„O, in 't minst niet. Ik heb, behalve een
goede buit ook nog een goede mop gevan
gen!"
Oplossingen der vorige raadsels.
L
Ka - na - rie.
n.
H
rek
veter
maandag
ge 100 v ige
onge 1 o 0 vige
gecon tro leerd
Het noorderlloht
NoordBeveland
g ouv e rneurs
n e t e I d 0 ek
Juliana
cacao
aha
t
mVmV"\K A-' J- b- B., J. 3.,
LD' F dL'tV- d- B"A- B„ H. 3„
v'd? G t o tFï J- F" J- F- W- F-A
m /w 9" B^tsy H., B. H., M. H., V.
égras), J. de J J. j. (Koegras), D.
V 'v b' en rT"v X-' V-> QV" J-
B. Z.' v" 11 v- w" G- eD p-
Zelfgemaakte raadsels ontvangen vffl
w- F- N., A. R., C. V„ A. WfN. V.
j Nieuwe raadsels.
de^L1™!1 u00^ een glasruit vallen, zin-
aer deze te breken?
jj Ingez. door J. M
Welk spreekwoord staat hier?
w - - -ij -1 - - w-.t >i
s.-h-dl, d..
n - r - - e -.
Ingez. door P. B