'li Greep'van dit en dat
Derde Blad.
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van ZATERDAG 29 MAART 1930
427. (auteursrechten voorbehouden).
galante handschoenen.
Een kostbare beleefdheid.
het romantische huwelijk.
„Ik heb je helaas veèl te veel Je eigen
2in laten doen!" sprak hij somber. „Dat
wreekt zich nu! Je hebt je moeder niet
gekend en daardoor....!"
„Wat?"
„Dat u mij wilde laten trouwen met
en man, dien ik niet ken! Neten.zeg
aar niets.ik wil hem niet leeren
Kennen ook!"
„Zijn vader.
i* va<*er i® een aardige man, al
hij blijkbaar even ouderwetsch koppel-
gemetalliseerd hout.
HET LIEDJE VAN DE WEEK
TOB NOOIT HOEKJE.
succes.
Hobgmoed komt voor den val.
EINDB.
't Juffertje
„Welk nummer heeft u, meneer?"
^even-en-een-half of zeven-drie-kwart,
juffrouw".
De winkeljuffrouw, belast met de afdee
ling heerenartikelen, trok eenige open
slaande klepdoozen met handschoenen uit
de laden, zette ze op de toonbank en liet
mij een keuze doen.
„Prefereert u dit kleurtje, of dit soms;
zoekt u maar uit!"
Ik wilde juist aan deze uitnoodiging
gehoor geven, toen de verkoopster zich
plotseling vooroverboog, en mij met fon
kelende oogen gesmoord toeriep:
hof".
„Gauw meneer, gauw, maak mij 'het
hof".
Bij detze onverwachte uitnoodiging keek
ik verrast op, maar wat ik zag was van
dien aard, dat 't mij niet moeilijk viel aan
dit verzoek te voldoen, hoewel ik niet kon
nalaten tamelijk verwonderd te herhalen:
„U het hof maken, juffrouw?"
„O ja, meneer, ik smeek u hij gaat dade
lijk voorbijdaar komt hij al., toe., toe,
gauw gauw!"
Nu had ik wel voor heeter vuren ge
staan, bovendien vond ik de opdracht
niet onaangenaam, zoodat ik trachtte mij
zoo goed mogelijk van mijn tahk te kwij
ten.
„O juffrouw, U is het snoezigste win
keldametje, dat ik nog ooit ontmoet heb,
U wilt zeker wel zoo vriendelijk zijn mij
dit paar handschoenen aan te passen,
nietwaar, en ik verzeker u, dat als ik
niet.
„Dank u, stop meneer, de lift is voor
bij!" viel zij mij ln de rede op een toon
en met een gelaatsuitdrukking, waaruit
Ïlotseling alle liefheid was verdwenen.
>e lift is voorbij? Wat had dat met dat
geforceerde hofmaken uit te staan? Ik
zag haar bezorgd aan. Zou dat bekoor
lijke handschoenenjuffrouwtje wel goed
bij haar verstand zijn? Arm kind!
Zij merkte mijn droevige blik op en
hernam glimlachend:
„U denkt zeker, dat ik van Lotje getikt
ben? Heusch niet, ik ben alleen verliefd.
Dat komt op hetzelfde neer, maar 't is
toch veel aangenamer!"
„Ein 't duurt niet zoo lang."
„Ho, ho, dat denkt u maar!"
„Maar juffrouw, welk verband bestaat
er nu tusschen de lift en mijn hof
makerij?"
„Dat zal ik u zeggen, 't is een heele ge
schiedenis, als u wüt zal ik die vertellen,
maar daarvoor heb ik tijd noodig. Zet u
maar uw elleboog op dit kussen, dan zal
ik beginnen met u dit paar handschoenen
aan te trekken, andefs krijgt „de bok",
de afdeelingschef, nuj in de gaten, en dan
ben ik zuur!" Welke geschiedschrijver is
niet belust op een geschiedenis, en vooral
een liefdesgeschiedenis? Ik liet nuj ge
willig leiden, en besloot mij; ter wille van
de goede zaak, aan een paar dure hand.
Bchoenen te buiten te gaan.
„Ja mijnheer," begon de charmante ver
koopster, „ik ben werkelijk verliefd, dat
wil zeggen, ik houd serieus van dien jon
gen. 't Is een jongen, neen, zoo een heeft
u nog nooit gezien, en 't bewijs daarvan
is, dat driekwart van het vrouwenperso-
neel even dol op hem is. Hij bedient de
groote lift, die achter u staat. Dat is een
verantwoordelijke post, want van die
lift wordt 't meeste gebruik gemaakt, en
als er een ongeluk zou gebeuren, zou dit
de zaak groot nadeel kunnen doen. Hij
heeft iets over zich, dat alle vrouwen da
delijk inneemt, en als hij de lift stop zet op
een étage, gooit hij de schuifdeur open
en roept met een stem als van een keurig
opera-tenor:
„Uitzetten, luiermanden, wiegen, zak
doeken, kanten, linksaf dames!"
ik zal hem gauw troosten! Pardon, laat sommigen wel duizend van deze dadel-
ik eens kijken, u heeft 4 paar hand-1 boomen en de handel ln goor of stroop
schoenen aangepast van f 5.50 het paar,'brengt niet weinig bij tot verlevendiging
dat Is dus f 22.Wilt u mij maar even van den handel in de binnenlanden van
volgen, dan kunt u aan de oassa be- Bengalen,
talen!"
B. slakken in den tuin.
Als de kameraadjes maar even hun
kans schoon zien, verlaten ze hun afdee-
ling om een toertje met hem te maken
naar de volgende afdeeling en terug. Dan
lachen ze tegen hem, en plagen en knij
pen hem! Och! Ochl
Dat gaat.zoo den geheelen dag door!
Eerst gaf ik er niet om, maar nu is 't een
ander geval, want ik ben met hem ver
loofd. Hij heeft mij verleden week ge
vraagd. Dat was me wat, dat kunt u
denken, 't Heele magazijn stond op stel
ten en niemand kon begrijpen wat hij in
me zag. Natuurlijk! Nu ze weten dat 't
ernst is, laten ze hem wat met rust. Je
hebt er echter van die gehaaide onder,
die 't spelletje nog niet opgeven, en 't
ergste is, dat de dames uit 't publiek hem
ook al in de gaten krijgen, en hem onge
merkt en stiekum toelachen, maar zóó,
dat hij 't ziet. Daar voelt hij meer voor
dan voor de lonkjes van de meisjes, en
ik heb hem al eens zien terug knipoogen
en glimlachen. O! 't Is waar, hij is razend
op mij, maar h;j is ook maar 'n man, en
die moet je niet te dicht bij 't spek zetten,
net als de poes. Die zoogenaamde deftige
fatsoenlijke dames, och, och, wat 'n
dierages. Maar ik kan mij ook roeren, al
zeg ik het zelf en ik nam een besluit om
daaraan een einde te maken. Ik ging naar
onzen procuratie-houder, een allerliefsten
ouden heer, dien wij allemaal ,yOpa" noe
men, natuurlijk onder elkander! Ik ver
telde hem hoe ongelukkig ik was, en of
hij Theo, zoo heet mijn galant, niet
aan een ander werk kon zetten, b.v. in
het sousterrain bij de expeditie, of op
zolder bij de verpakking, dan zou hij wel
veiliger zijn. „Opa" zag hoe verdrietig ik
ik was, en die goeierd daarom heet hij
„opa" stuurde mij niet weg, waarvoor
ik eerst bang was, maar zei gemoedelijk
en hartelijk als altijd:
„Tja, kindje, dat is een gek geval, maar
ik zal eens zien wat ik voor je doen kan.
Ik kan Kramers, dat is de vèn van
Theo, zijn familienaam „niet uit de
lift nemen, daar is hij uitstekend op zijn
plaats, maar ik kan j o u een andere af
deeling geven ik was toen op de derde
verdieping je moet naar de eerste ver
dieping, afdeeling heereh-artikelen, vlak
tegenover de lift, en iederen keer als je
aanstaande passeert en je een klant moet
helpen, ziet hij je in gesprek met een heer,
wien 't absoluut niet verboden is, je aar
dig te vinden en complimentjes te maken.
Maar dan moet jij ook vriendelijk kijken
en lachen hoor, dan wordt hij dol-
jaloersch."
„Eh dat is nu de heele geschiedenis!
Daarom heb ik u zoo brutaal-weg ge
vraagd mij 't hof te wilen maken. Daar
komt hij juist weer. Ja zeker meneer,
heel graag.... hij ziet mij lachen en u
lief aankijkenO, wat kijkt hij
leelijk.hij heeft maling aan alle vrou
wen, die om hem heen staan' brrr,
wat 'n gezichthij is woedend, heer
lijk, zalig. Weg is hij! Och ja stakkerd,
H.
„Neen, natuurlijk niet! Maar de dochter
beeft het recht dien raad op te volgen of
biet, al naar gelang zij zelve verkiest!"
„Je slaat een toon aan, die je tegenover
Je vader volstrekt niet pastl"
Oonnie lachte plotseling helder op.
„Och vadertje lief, probeer maar niet,
bdj ontzag in te boezemen! Dat lukt u toch
niet!"
De heer Reuvers zuohtte.
Oonnie legde met een teeder gabaar
haar armen om zijn hals.
„U meende het immers niet, hè vader
tje?" vleide zij.
zuchtig als ul Dat zijn zoon zich nu als
een zoete jongen laat overhalen! Bahl laten
wij er niet meer over praten! Op die ma
nier wil ik niet en zal ik niet!"
„Op welke, manier dan wel?"
„Och ik.
„Je ideeën zijn blijkbaar nog niet ver
anderd! Je vindt zeker nog altijd, dat een
romantisch huwelijk het eenige ware is!
Dat beweerde je al, toen je veertien waal"
„Dat beweer ik ook nu nog!"
„Wie is er nu ouderwetsch, jij of ik? In
den tegenwoordigen tijd imoet een meisje,
dat geen groote bruidschat bezit, dank
baar zijn voor het aanzoek van een rijk
man, als.
„Papa, vermoei u niet langer, lk weiger
en daarmee uitl"
•De heer Reuvers zuchtte opnieuw.
,,'t Is goed," sprak hij mat. „Laat mij nu
maar alleen."
Oonnie kunste hem, en liep naar de deur;
haar vaders stem deed haar plotseling
stilst flsn
,,'t Is waar ook, ik vergat nog je te ver
tellen, dat ik Smit den dienst heb opge
zegd1!" deelde hij mede.
Het jonge meisje keek hem een oogen-
blik in sprakelooze ontsteltenis aan
„Smit?" bracht zij eindelijk uit. „Den
dienst opgezegd? Waarom?"
„Omdat....!"
„Wat kunt u op hem aan te merken
hebben? Hij is de beste en netste chauf
feur, dien u ooit hebt gehad! Ik begrijp
niet, wat u op hem te vitten hebt!"
„O, voor zijn werk is hij uitstekend,
dat geef ik toe, maar hij geeft zich airs,
die.
Hieronder volgt een methode, uitge
dacht door Rubenniok om aan hout een
metaalachtig voorkomen te geven.
Het te metalliseeren hout wordt eerst
gedurende drie of vier dagen (al naar
mate van zijn graad van poreusheid) in
een oplossing van bijtende soda gelegd en
aan het bad, gedurende den geheelen tijd
dat het hout onder gedompeld is, een
temperatuur tusschen 76 gr. en 90 gr. ge
geven.
Na verloop van dien tijd brengt men
het hout onmiddellijk over in een bad van
calciumhydrosulfiet. Heeft het daar om-
stree,ks vier-en-twintig uur of zes-en-der
tig uren in gelegen, dan wordt een gecon
centreerde oplossing van. zwavel in bij
tende potasch toegevoegd. De temperatuur
van dat bad moet tusschen 36 gr. en 50
gr. liggen en het hout blijft er omstreeks
48 uren in liggen.
Ten slotte wordt het hout in een onge
veer 50 gr. warme oplossing van azijn-
zuur-loodöxyde gedompeld, waarin het
tusschen de dertig en vijftig uren blijft
liggen.
Zooals men ziet is het proces van vrij
langen duur, en niet bijzonder goedkoop,
maar de resultaten zijn werkelijk verras
send. Het aldus bereide hout toch, dat
vooraf bij een behoorlijke temperatuur
gedroogd wordt, verkrijgt wanneer het
met een harde houtsoort gepolijst wordt,
een prachtig glanzende gladde oppervlak
te, die een fraaien metallieken weerschijn
aanneemt.
Deze glans kan men nog verhoogen,
wanneer de oppervlakte van het hout
eerst met een stuk lood, tin of zink wordt
gewreven en daarna met glas of porcelein
afgewerkt wordt. Het hout verkrijgt op
die wijze, het voorkomen van een metalen
spiegel, is zeer sterk en buitengewoon
goed tegen den invloed van weer en wind
bestand.
DE FABRICAGE VAN SUIKER
UIT DADELS IN' BEN GALEN.
De ruwe bruine suiker en de melasse
wordt in Bengalen hoofdzakelijk niet uit
het suikerriet maar uit de dadelboom ver
kregen en dit heeft ten gevolge gehad,
dat de dadelplantages gedurende de laat
ste vijftien of zestien jaar in de voor
naamste en meest bekende districten ge
weldig zijn toegenomen.
In Arabië en Beloudchistan kweekt men
dadelboomen aan om de vruchten zelve.
Dat is niet het geval in Bengalen. Daar
plant men de boomen in rijen en moeten
ze eerst zeven jaar groeien zonder winst
af te werpen. Na dien tijd worden ze
winstgevend en blijven dat tot hun dertig
ste of veertigste jaar. In October gaan de
werklieden of de eigenaars der boomen
naar de plantages en maken op plaatsen,
naar gelang van den ouderdom, aan den
boom inkervingen in den bast, waaron
der aarden potten geplaatst worden. Zoo
dra de temperatuur des nachts daalt, be
gint het sap uit de inkerving te vloeien en
wordt in de aarden pot opgevangen.
Regenachtig weer doet het vloeien van
het sap ophouden; maqj overigens duurt
deze tijd van inzamelen van November tot
Maart.
Het bijeengegaarde sap wordt gekookt
en door middel van een grove grassoort
geklaard. De geheel© bouw en de in
dustrie is buitengewoon voordeelig. Van
de vakken, die tusschen de boomen uitge
spaard blijven, wordt partij getrokken
door er vroege rijst in te zaaien, en om
een tweeden oogst van mosterdzaad te
winnen.
Een aantal eigenaars van dergelijke
plantages bezitten vier- tot vijfhonderd en
Een groot aantal tuinlieden, en vooral
zij wier tuinen nog al laag liggen, hebben
veel last van slakken.
De gemakkelijkste wijze om zich van
deze dieren te ontdoen is waarschijnlijk
wel ze te lokken door middel van zeme
len, hetgeen op de beste manier als volgt
geschiedt.
Men neemt namelijk een aantal stukjes
lei, of wel vlakke steenen of vlakke stuk
jes tin, en legt die in groot aantal in den
tuin verspreid neer. Nu legt men tegen
zonsondergang op elk stuk een theelepel
vol zemelen en de slakken zullen weldra
voor den dag komen om die zemelen te
gaan eten.
Alles gaat echter vrij langzaam in zijn
werk zoodra er slakken in het spel zijn,
en daarom moet men een paar uur wach
ten, alvorens men met een emmer, waarin
zout en water (en een lantaarn natuurlijk)
uit kan gaan, om elk stuk, waarop zich
een slak bevindt, op te rapen en met den
slak in den emmer te werpen. De slak,
die niet tegen zout water kan, sterft bijna
onmiddellijk.
Eveneens kan men met de inzameling
van de slakken wachten tot den volgenden
morgen. Dan zal men een aantal van die
dieren onder de stukjes lel, steen of tin
vinden, waar zij gekropen zijn om hun
zemelenmaal in behagelyke rust te kun
nen verteren.
Wordt deze manier gedurende een paar
weken dagelijks goed vol gehouden, dan
zal men zien dat de tuin geheel en al van
deze dieren bevrijd wordt.
De hierboven bedoelde slakken zijn de
zwarte zonder huisje.
„Dat is niet waar! Hij is de onderdanig
heid en beleefdheid in persoon 1"
„Wat neem jij het warm voor hem opl"
„Ik kan geen onrechtvaardigheid dul
den. Hy geeft zich in het geheel geen
airs!"
„Zop! Noem jij het dan niet onbe
schaamd van een chauffeur als hy de
dochter van zyn meester, waar zy gaat of
staat, met zyn verliefde blikken durft te
volgen?"
Connie werd bleek.
„Doet hy dat?" vroeg zy zacht.
„Dat weet je evengoed als ik! Je hebt
natuuriyk niet de moeite genomen, om er
aandacht aan te wijden! De afstand tus
schen jou en hem is ook eigeniyk te groot,
om van „verliefde blikken" te kunnen
spreken, maar toch ergert zyn aanbid
dendè bewondering my genoeg, om er
afdoende maatregelen tegen te nemen.
Het spreekt vanzelf kind, dat jy vol
komen onbewogen blijft tegenover.
„U vergist u, papa!barstte het jonge
meisje uit. „Ik.ik ben niet onbewogen
gebleven! Ik.ik houd van hemIk
heb hem lief! En als hy ook van my
houdt.
De heer Reuvers sprong als door een
veer bewogen op uit zyn stoel; met ru
wen greep'omklemde hij den arm van
zyn dochter en beet haar toe:
je bent gek, stapelgek. Een chauffeur!
Mijn dochter! Schaam je je niet?"
„Neen," 'antwoordde Connie, haar
hoofd opheffend. „Neen ik schaam ndj
volstrekt niet. Johan is de liefde van
ieder meisje waard!"
„Van ieder meisje! Haha! Van ieder
DE RIJKDOM ONZER TAAL.
Eén woord voor honderd dingen!
Boeken, boeken, wat een hoeken!
Ieder kan zijn gading zoeken,
't Zy tot leering of vermaak:
Kas- en Kook- en Sprookjesboeken,
Dag-, Journaal- en Studieboeken,
Spoor-, Gezang- en Prentenboeken
Ieder vindt iets naar zyn smaak.
Banken, banken, massa's banken.
Waar we die aan moeten danken? -
'k Ben een boon als ik het weet!
Draai- en Koor- en Voorschotbanken,
Rust- en Speel- en Oesterbanken,
Zand- en Disconteeringsbanken
Banken zyn er by de vleet.
Slagers, slagers, al maar slagers,
Van iets vets en van iets magers.
Van wat dood is en wat leeft.
Varkens-, Touw- en Olieslagers,
Honden-, Blik- en Runderslagers,
Lam- en Spek- en Koperslagers.
Wat men toch een slagers heeft.
Pijpen, pijpen, hoopjes pijpen.
Wie ter wereld kan begrijpen
Hoe men aan zoo'n voorraad kwam?
Goudsche-, Stoom- en Moffenpypen,
Lak-, Tabak- en Orgelpijpen,
Drop- en Broeks- en Vuile pypen,
En de Pyp in Amsterdam.
Huizen, huizen, tal van huizen.
Als men die eens uit gaat pluizen,
Komt men waarlijk aan geen end!;
Kost- en Klok- en Koffiehuizen,
Boven- en Verbeterhuizen,
Brille-, Dans- en Schildwachthuizen,
Die Jan Fuselier goed kent.
Boeren, boeren, enkel boeren,
Haast te veel om aan te roeren,
Boeren over 't heele land!
Groenteboeren, Heereboeren,
Keuter-, Visch- en Boterboeren,
Melk- en Bot- en Schilleboeren,
En „De Boer" van onze krant!!
Willem de Rymer.
„Hoogmoed" komt voor den val". Het
klinkt wat preekerig, een beetje Van
Alphen-achtig. Niet hoogmoedig zijn wekt
zoo gauw gedachten aan onzuivere,
kwezelachtige nederigheid. Maar wan
neer wy ons rekenschap van de gebeur
tenissen geven de gebeurtenissen uit
ons eigen leven, uit het leven van ande
ren, dan zien wy toch in, dat in de
meeste gevallen hoogmoed ten val heeft
geleid. En nader beschouwd Is dat ook
heel begrijpelijk.
Want hoogmoedig zyn sluit in zich:
trotsch zijn op zichzelf, trotsCh op wat
men bereikt heeft, trotsch op wat is. Dus
beteekent het een stilstand, men rust op
zyn lauweren. En al wil men verder wer
ken, dan is dat dikwijls voor een hoog
moedig mensoh heel moeilijk. Stel U voor:
ge hebt een groot succes beleefd, men
heeft U geprezen, U een schoone toekomst
voorspeld. Blyf daar maar eens kalm en
bescheiden onder! En toch is er kalmte
noodig om verder te kunnen werken. „Het
succes is hem naar het hoofd gestegen",
zeggen we. Dat beteekent, dat hy in een
opgewonden stemming verkeert. De woor
den van lof klinken hem steeds nog in de
ooren, zij vervullen hem geheel. En in
zoo'n opgewonden toestand kan hy zyn
gedachten niet by iets anders bepalen,
ook niet by zyn werk. Het werk biyft dus
liggen.
Hy teert op het ééne succes, geestelyk
en financieel.
Is 't wonder, dat zijn val volgt? Na het
succesvolle werk komt geen ander. Men
kan ook te hoogmoedig zyn om goed te
werken. Meestal ontneemt het leven ons
dien hoogmoed wel weer. Na een succes
komt dikwyls een teleurstelling. Dan voe
len we ons even geslagen, we zyn toch
niet zoo ver als we dachten. We moeten
nog werken. En we beginnen weer te wer
ken. Maar als het leven de teleurstelling
niet brengt, als de hoogmoed biyft, dan
is het zaak zichzelf van dien hoogmoed te
bevrijden. Tien -tegen een, dat ge zelf toch
niet zoo héél tevreden waart over het werk
dat anderen zoo prijzen. Ge zyt het pas
zoo mooi gaan vinden, toen anderen er
over in verrukking raakten. Ge zyt pas
aan de volmaaktheid van Uw werk, de
volmaaktheid van U zelf gaan gelooven,
toen anderen U lof toezwaaiden. Probeer
weer een eigen oordeel te krijgen, probeer
het opgewonden gevoel kwyt te raken,
rustig te zijn. Schrijf de mooie woorden,
die U geen rust laten op een papiertje.
Zoo, hier staan ze nu. Is het zooveel by-
zonders? Wat woorden. Door een paar
woorden wilt ge U toch niet van Uw werk
laten houden? Zoo nuchter opgeschreven
zullen ze hun overrompelende heeriykheid
verliezen. Zet ze van U af, en werk
doorl
Laat het succes U niet ten val leiden!
Dr. JOS. DE OOCK.
(Nadruk verboden).
Voor de lezers van dit blad geeft onze
Psychologische medewerker Dr. Jos. de
Oock, van Merlenstraat 120, Den Haag,
gratis zielkundige adviezen o.m. over de
wijze waarop zy hun geest kunnen ver-
frisschen en hun wilskracht en energie
i kunnen versterken.
De vragen zullen ln dit blad geregeld
worden behandeld. Mochten de beantwoor
dingen te uitvoerig worden, dan direct
schriftelyk aan de aanvragers.
En hoe is je je vacantie bevallen?
O, uitsekend.
Goed zoo. En waar is je vrouw?
Die is niet meegekomen. Die staat
nog in Muiderberg.
Staat nog in Muiderberg.. wat ver
tel je me nu?
Ja, och dat komt zoo. We moesten
natuuriyk ook de echo hooren en toen
heeft ze ook geroepen en toen riep de
echo terug en toen riep zy weer, en toen
riep de echo weer terug, en toen wou ze
niet terug gaan voordat ze het laatste
woord had.
dienstmeisje dan toch zeker!"
„Het kan mdj niet gehelen, dat hy1 een
chauffeur is!"
„Maar my well Ik heb gelukkig mijn ver-
stand nog niet verloren! De vlegel heeft
het toch niet gewaagd, je van zyn zooge
naamde liefde te spreken?"
„Neen."
„Dat valt my nog van hein imee! Maar
in ieder geval gaat hij vandaag nog mijn
huis uit!"
„Papa!"
„Kind gebruik toch je hersens!"
„Dat heb ik gedaan, en dat doe ik nog!
Denkt u dat ik niet tegen nnjn eigen ge
voelens gestreden heb? Denkt u niet dat
ik imyzelf niet al lang alles voorgehouden
heb, wat u imy kunt verteilen? Denkt u
soms dat ik het zelf niet gek vond, dat ik
den chauffeur van myn vader heb lief-
gekregen? Maar als hy ook van ndj
houdt, trouw ik met hem! Het kan mij
niet schelen, dat ik arm word; het kan
mij niet schelen, in een achterbuurt te
wonen, als ik maar by hem mag zyn! Ais
u hem wegjaagt, ga ik met hem mee!"
Qp plotseling veranderden toon vervolg
de zij: „Och vadertje je hebt gezegd, dat
myn geluk je boven alles gaat! Wees nu
niet wreed! Hy kan het toch niet helpen
dat hij arm is! U zult toch moeten erken
nen, dat hy duizendmaal meer waard is,
dan al de jonge mannen uit onzen eigen
kring! Vadertjegeef uw kleine Oon
nie nu ook haar zin!"
Een oogenblik scheen de heer Reuvers
te weifelen, toen antwoordde hy: „Nooit!"
Waarop zyn dochter opgericht de ka-
mer verliet.
Nauweiyks was de deur achter haar
dichtgevallen of van achter de portières
trad een genoeglyk glimlachende oude
heer te voorsehyn, die zelfvoldaan vroeg:
„Nu? Had ik geüyk of niet?"
„Je hadt geïyki" antwoordde Connie's
vader.
,J>e jongen wilde je dochter zelfs niet
leeren kennen, toen ik hem over haar
sprak. Zyn hoofd zit vod dwaze ideeën en
een romantisch buwehjk ging by hem vér
boven een huweiyk, waarby het verstand
een woordje meesprak. Ik stelde hem
voor, haar in een vermomming te naderen
en hy hapte in dat voorstel als koek. Hy
kan nu nooit denken, dat zy hem om zyn
geld heeft genomen! Kyk, zy is den tuin
ingeloopen en hit komt juist van pas
achter de struiken vandaan!"
„Zy zullen tooh geen dwaasheden
doen?" vroeg Connie's vader ongerust,
„Weineen! De ontknooping is nabyi De
jongen zal natuuriyk zyn kaarten open
leggen als zy hem de bekentenis van zijn
liefde heeft ontlokt! Ik maak, dat ik weg
kom! Zy behoeven niet te weten, dat wy
in combinatie gespeeld hebben!"
De beide vaders namen 'afscheid van
elkaar, uiterst voldaan óver de handige
manier, waarop.zy een romantisch hu
weiyk, waarnaar hun kinderen zoo ver
langd hadden, in elkaar hadden gezet.
B.