1ZlA5Bm 09 Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, 2 3 -S 6 7 SP O®® 09®'3 ©90 ©P34 i r r rx t Y A 9 VOOR DE VROUWEN. I CEO Z5<4 ZATERDAG 5 APRIL 1930 van 428. MIJN BUURMAN. Ik -woon aan de uiterste grens van de stad1, met vrij uitzicht over de korenvel den, op het donkere bosch daarachter. 's Morgens zie ik de eerste zonnestralen de toppen van een groep ernstige dennen blij verlichten, en ik hoor als heel' ver af het gedempte rumoer van de groote stad Kinderen hoor ik heel dicht bij; heel dicht onder mijn raam zie ik ze; in deil zomer plukken ze bloemen, die zij tot een krans vlechten, in den winter gooien zi, elkaar met sneeuwballen, waarbij heer lijke schaterlach de lucht in klatert. Ook zie ik jonge paren de velden in gaan, het bosch tegemoet, het zijn bijna altijd jonge meisjes met jonge mannen, twee aan twee. En op stille zomeravonden vang ik de droefblye klanken van een harmonica op, die uit de dansgelegenheid in bosch tot mij komt. Direct aan mijn kamer grenst een an dere kamer, die eveneens verhuurd wordt. Dikwijls is er variatie in die bewoners. Meestal waren het jongelui, die weinig thuis waren, evenmin overdag als des nachts. Heel dikwijls wist ik nauwelijks of ik buren had'; zoo rustig kon het naast mij zijn. Doch op zekeren avond hoorde ik on verwachts in de aangrenzende kamer piano spelen. Dat was nu juist geen prettige verrassing voor me, daar mijn beste werktijd des avonds bij de lamp was en niets leidt imy meer af dan muziek in mijn directe omgeving, al houd ik er eigenlijk dol veel van. Den volgenden morgen vernam ik van de pensionjuffrouw, dat zij inderdaad een nieuwen huurder had gekregen, een ambtenaar, een oudere heer, die met zijn tallooze boeken ook nog een kleinen vleu gel had meegebracht. Wel scheen het een stille ingetogen man, die mij stellig met niets zou kunnen hinderen. Dat leek mij alles goed en wel, maar bij mijzelf overlegde in, hoe ik het zou kunnen uithouden, wanneer het pianospel al te vlijtig werd beoefend. En werkelijk het werd benauwend vlij tig! In zekeren zin tenminste. Het her haalde zich eiken avond even zoo regelmatig als het terugkeeren van den vallenden schemer. En de rustige oude man stond niet zoo gauw weer op, als hy eenmaal gezeten was voor zijn geliefd instrument; dikwijls bleef hij den gan- schen avond doorspelen. Dat hinderde mij' natuurlijk geweldig in mijn werk. En toch bracht bet mij een groot genot. Een zeker soort van stralen de bekoring kwam zoetjesaan over mij bij het luisteren naar de verschillende me lodieën en langzamerhand scheen het mij toe, alsof die vreemdeling en ik een paar oude bekenden waren, die elkaar zochten, wanneer de avond viel. Ik begon er mij een gewoonte van te maken, de lamp niet eerder aan te steken, dan wanneer hij zijn spel geëindigd had. Er lag iets zeer aparts en zeer boeiends in zijn aanslag, in zijn wijze van spelen. Mij leek het soms al hoorde ik een mensch zingen. Het klonk als een wondermooi lied, vol persoonlijke aandoeningen, vol ingehouden passie, alsof alles wat hij speelde zijn eigen gedachten en stem mingen waren waarvoor hij een uitweg zocht, ais waren het zijn eigen composi ties. En toch speelde hij steeds werken van andere kunstenaars. Ik hoorde hem nooit zoeken naar eenige melodie, waar van men instinctief zou voelen, dat zij mthem zelf geboren was. Het meest speelde hij Bach. Door hem kreeg ik Bach lief. Het was niet alleen de muziek, die ik hoorde als ik zoo stil letjes in den schemer zat te luisteren, maar de afwisselende golven van melo dieën, die ononderbroken in elkaar ver gingen en tooh een rustige, vroolijke een- eid schiepen; een onbegrensde rust in voortdurende veranderlijkheid ver neven rust in eeuwige onrust. Nog nooit in mijn leven had ik een 'beeld ontvan gen van een zoo stil, diep geluk, dat, alles ten spijt, aan alles gelooft, dat door niets geroofd kan worden. Zoo was het mij te moede, als hij Bach speelde. En op den wdem van die gewaarwordingen lag toch ®en verborgen diepe aandoening van droefheid, van een droefheid, die geen reteei bracht, doch die wonderlijk was in «wisseling, gelijkend soms ook weer op «M glinsteren licht van een zonnestraal. Hij had nog een dierbaren componist j® Schumann. Onvermoeid werden diens Kleine werkjes gespeeld, vooral heel veel wederen M1 de woorden van Heine. _En vooral, wanneer hij die muziek "Peelde, was het my, alsof ik een mensch oorde zingen hoorde zingen van zijn "mm't, 7yn geluk, zyn liefde voor bos- en meren, voor wind en voor zee. Jl M interesseerde mij zeer, deze oude v an- Maar maanden gingen er voorhij, oordat ik hem zag. Op een voorjaars- ""gen ontmoette ik hem op ds trap. Hy "a met naar mij op, hy Bcheen mij ïfïX®*8 0p.te letten> en daardoor kon ik nem Van myn kant beter bekyken. een i66? lan®ö versleten jas, en ineengedeukten slappen vilten hoed. unar brilleglazen glinsterden een E ^CK>le; donj£eve oogen vol uitdruk- D -aar was bijna wit, de snor neens, zyn gelaat had het mooie matte van den ouderdom. Daar was hij dus, die uioomer van den avond, de steeds weer- Keerende stille avond-droomer. Den tweeden keer, dat ik hem zag, was kamer6 ^ater en ditmaal op zyn eigen Op zekeren avond wachttte ik tever geefs op onze gemeenschappelyke wyding van t schemeruur. Ik was verplicht de lamp óan te steken, zonder dat ik den ouden had hooren spelen. Ik ondervond <ht byna als een teleurstelling, alsof ik lang had moeten wachten op een goeden vriend, die tenslotte my in den steek had gelaten. Toen de huisjuffrouw by my binnen trad, vroeg ik haar of mijn buurman op reis was, want het scheen imij gewoonweg onmogelyk, dat hy in de stad zou zijn en geen toon zou hebben aangeslagen. Neen hy was ziek, was het antwoord. Dit deed my zeer om den ouden man en ik besloot hem den volgenden dag te gaan bezoeken. Ik vreesde echter dat hij. my ook te opdringerig zou vinden, hy wist Immers niet hoe groot de plaats was, die hy -met zijn spel in mijn zieleleven had ingenomen. Ik stelde het uit en ook de komende dagen kwam er van my'n voor nemen niets. En toch had ik een gewaar wording, alsof ik aan het ziekbed van een vriend had gezeten en gewenscht had, o, innig gewenscht had, dat ik hem had kunnen zeggen hoe dierbaar hy me was, gewenscht had uit te mogen spreken, wat ik voor hem gevoelde, woorden, die vaak op onze lippen trilden, woorden rechtstreeks van mensch tot mensch, en die misschien nooit gezegd worden. Ik deed het niet. Op zekeren morgen kwam de juffrouw bij my binnen en vroeg my naar zyn kamer te willen meegaan. Zy vreesde dat hy gestorven was. Padelyk ging ik met haar mee. Zij; had zich niet vergist. Het was het einde. Zyn grijze hoofd rustte op het kussen, een volmaakte rust was er over zyn ge- heele wezen, hy scheen te sluimeren. Het gordijn was hoog opgetrokken en de morgenzon drong vroolyk de kamer bin nen. Toen de juffrouw den vorigen avond de kamer by hem uit wilde gaan, had hij haar naar het weer gevraagd, en toen hij gehoord had, dat de hemel bezaaid was met sterren, had hy haar verzocht het gordijn hoog op te trekken. Dat was de laatste maal dat hy gesproken had. Op het tafeltje naast het bed stond een klein vaasje met rozen, het waren La France rozen. Sedert hy ziek was, had hij' zich dagelijks door de juffrouw rozen laten bezorgen. La France-rozen, geen andere mochten het zyn. En zoo was hy gestorven, te midden der kleine wereld, die hij: liefhad, mis schien met een laatsten zoekenden blik naar zijn vleugel, die nog open stond, geurende rozen naast zyn 'bed, en glin sterende sterren aan den lentehemel bo ven hem. Ais een teer sproookje deed dit alles my aan een mooi eind was het, van een mooi leven. En ik nam de rozen uit de vaas, en ik drukte ze zacht in de witte hand van my'n onbekenden vriend. Na twee dagen kwamen de menschen, die hem wegdroegen. En ik zit hier in den schemer, in den lentê,schemer, en ik wacht, wacht op zijn klanken. B. Wordt daar huur voor betaald?" „Huur?" „Ja, het occupeert wateroppervlak, dus dient er huur voor betaald te worden. Wje maakt er gebruik van?." „Tk." ,.Pe havenmeester dus; dat Is Marine." „O neen," repliceerde de havenmeester, die wat men noemt „de dood" begon in te krijgen „als ik in dit gebouwtje ver- toet, doe ik dat als „havenbeheerder", dus B.O.W." „Jawel, als u het zoo opvat, maar uw hoofdbetrekking is toch havenmeester?" ..Jawel, maar met betrekking tot myn hoofd, heb ik dat gebouwtje niet noodig." De inspecteur vertrok. De havenmees ter heeft er nooit meer iets van gehoord. „Soerabajaasch Handelsbl.". ot I IEOSE1 8 81 11345676» nileldinf uit h«t zegel van Koning SolomaI 0 :rr /ziz^A7X7 2 o Stadium (ongr^rrr 14oo r» Chr) 4 3 6 7 a Zonderlinge lotgevallen in het Dageiijksch leven MONSIEUR LEBUREAU IN IN DIE. Een der kleinere havens van Java's Oosthoek heeft een havenmeester, die tevens belast is met de functie van haven beheerder, waardoor wrijvingen tusschen beide autoriteiten niet wel mogelijk wa ren. Zij leefden dus in pais en vreê, doch er mankeerde iets aan het haven kantoor, te weten een „klein kamerke" ter afzondering. Dies liet de havenmees ter een vlondertje spijkeren boven do prauwenhaven met aan het einde dat on misbare huiske, waarvan de bouwkosten behoorlijk verantwoord werden als wat, weten wij niet; vermoedelijk als „schrijfbehoeften". Op een dag kwam er inspectie, van de Moederhaven, uit, en een Soerabajaasch inspecteur wandelde rond, met een groote kaart, om te veri- fieeren, of geen landsgebouwen waren ontvreemd. Dit nu bleek niet het geval te zyn; Integendeel: de inspecteerepde amb tenaar stootte den neus natuurlijk nl- leen in figuurlijken zin aan 't nieuwe landgebouw, op het einde van het vlon dertje, dat niet op de kaart stond. „Wat is dat voor een huisje?" I)e havenmeester noemde het kind bij,Salomo: le stadium, zyn naam. WAAR KOMEN ONZE CIJFERS VANDAAN. Het dwarsbalkje in de Zeven. Letterkunde bil Algebra. Het woord cijfer is afgeleid van het Indische Zifr of Zafar, de Indische Nul en de vorm van die nul O duidt een leeg ei aan. De cyfers zelf zyn van veel jon geren datum dan de letterteekens en daar om bedienden de (Trieken, toen zy ze nog niet kenden, zich van hun letterteekens om er mede tè rekenen en zy waren in de wiskunde reeds ver gevorderd voor en aleer ciiferteekens in gebruik waren. Daarom maken wy ook thans nog b.v. bij de meetkunde van dë Grieksohe letter teekens gebruik om de hoeken aan t duiden. Zoo is het nog gebruik om by de Algebra met letters te werken en het is Desoartes geweest die de eerste letters a, b, o enz. gebruikte om de bekenden aan te geven en de laatste letters van het alphabet als x, y, z, voor de onbekenden. De verschillende getallen werden aan geduid door letterteekens te groepeeren: ten eerste: door ze naast elkaar te zetten en dat deden o.a. de Tuskiërs, de Romei nen, de Grieken, de Egyptenaren en de Mexicanen; ten tweede: door veelvouden te vormen en die met bijzondere teekens aan te duiden: dat deden b.v. de Grieken ook door duizendtallen te onderscheiden van de eenheden door ze te onderstrepen; ten derde: veelvouden door coëfficiënten; ten vierde: veelvouden van meetkundige reeksen. Djjt aanduiden van getallen door letters doen wij nog dagelyks, wanneer wij by een. opsomming van argumenten instede- le, 2e, ze rangschikken onder a, b, enz.; de Grieken gebruikten de eerste negen letters van hun alphabet voor de aandui ding der cyfers 19, de volgende negen letters voor de tientallen, de daarop vol gende 9 voor de honderdtallen; zooals reeds gezegd, werden de duizendtallen aangeduid door de onderstreepte eenhe den en de tienduizendtallen door een M met de betrekkelyke eenheid daarboven, b.v. M. met daarboven alpha is tiendui zend en M imet daarboven bèta is twintig duizend. Hoe de Romeinen hun cyfers aanduid den is bekend genoeg; zy' hadden zeven letterteekens, die zy daarvoor gebruikten, n.1. I, V, X, L, C, D, M. Het zyn de In diërs geweest, die het tientallig stelsel hebben uitgedacht, waarmede het reke nen vereenvoudigd werd; wie precies de uitvinding deed is niet bekend. In die 9e eeuw onzer jaartelling schynen de Ara bieren onder Amaunum deze uitvinding grondig te hebben uitgewerkt en haar te hebben gemaakt tot de basis van onze hedendaagsche rekenkunde, en de vader van deze cyferkunst heet Mohamed Ibn Musa van Charzum. Het boek van dezen rekenkunstenaar bevatte de eenvoudigste regelen der re kenkunst, welke thans nog in de lagere scholen worden gebruikt om den leerlin gen de eerste elementaire begrippen by te brengen (Alcharismus); Deze Arabi sche wysheid is in de dertiende eeuw via Italië Europa binnengedrongen en met de uitvinding der boekdrukkunst kwam de groote verspreiding. Hoe zyn de Arabische cijferteekens ontstaan? Daarover loopen de meeningen zeer uiteen: wy zullen hieronder eenige hypothesen laten volgen, die eenigen tijd geleden in de Sunday Times werd afge drukt. a) De cyfers zijn ontstaan door het maken van hoeken, hoe hooger het cyfer hoe meer hoeken: c) Een andere hypothese Ijb de Cirkel theorie: de aanhangers van deze lezing nemen aan dat zy uit cirfcelsectoren zyn ontstaan, aldus: 1 23456 7 8 9 d) En als laatste veronderstelling de afstamming van de Arabische cyfertee- kens: 123456769 techniek onontbecriyk gemaakt. Vooral in het bouwvak heeft het materiaal zeer uitgebreide aanwendingen gevonden. De voornaamste kenmerken van het kurk zyn: elasticiteit, weerstand tegen druk, ondoordringbaarheid voor vocht en gas sen en vooral zyn byna volkomen duur zaamheid en gering gewicht. Geen ander materiaal, ook onder de hardste en dicht ste houtsoorten, heeft tegeiykertyd al deze uitstekende eigenschappen, en hieraan is dan ook de groote ontwikkeling der kurkindustrie gedurende de laatste decen niën te danken. KURK. Het is algemeen bekend, dat kurk eiigeniyk de bast ia van den Kurkeik (Queres Suber), die vooral in Spanje, Por tugal en Italië inheemsch is, maar ook in Zuid-Frankryk, Algiers en Griekenland voorkomt. De kurkbast wordt in het sub tropische klimaat in het begin van Juli geoogst, en nadat het een voorbereidende behandeling heeft ondergaan, wordt het als kurkhout in den handel gebracht, en wordt het voor verschillende doeleinden gebruikt. Zooals uit de bekende Grieksche en Romeinsche schrijvers blykt, was het kurk reeds in de oudheid aan Grieken en Romeinen bekend, maar in Duitsch land by'voorbeeld kwam dit product pas aan het einde der middeleeuwen in zwang, het eerst als inlegzolen voor deelen van schoenwerk en pantoffels. Maar by het in gebruik komen van glazen flesschen begon de kurkindustrie zich ook in Duitschland tot een belangrijke tak van nyverheid te ontwikkelen, die echter niet temin tot circa 1870 uitsluitend als hand werk beoefend werd. Sedert de invoering van de machines voor het maken van stopkurken heeft Duitschland zich een goede plaats onder de productielanden weten te veroveren. Door zyn waardevolle physische eigen schappen heeft het kurk zich ook in de TOB NOOIT HOEKJE. DE GOEDE DAAD1 Niet wat ge geeft, maar hoe ge geeftl Niet wat ge doet, maar hoe ge 't doet! Een werkelyk goede daad keert tot den dader weer. Ze vervult hem met voldoening en blijdschap. Ben goede daad uit berekening heeft voor den dader geen waarde. Ze kan, wat hem betreft, even goed achterwege blijven. Het hoeft niet eens de sluwe be rekening te zy;n, die de daad waardeloos maakt. Ge kunt belangloos handelen en toch vergeefs. Voor u zelf vergeefs dan altijd. En in het algemeen: geestelijk ver geefs. Hem, die ge iets gegeven hebt, kan er stoffelyk voordeel by hebben, maar geestelyk is de daad verloren. Omdat ge het niet van harte gedaan hebt. Alleen de spontane opwelling heeft waaide. Zoodra ge er by moet gaan den ken is 't al verkeerd. De weifeling: zou ik 't doen vertroebelt al dadelyk het zui ver gevoel. We moeten goed doen, goed zijn door ons gevoel, niet door ons ver stand. Wanneer er dus iets by u opkomt, waarvan ge zeker voelt, dat 't goed is, doe 't dan, eer ge tyd hebt om te aarzelen. Zooveel kan u terug houden, in de eerste plaats valsche schaamte, de angst oin be- lachelyk of sentimenteel te schijnen. Mis schien biedt ge dan nog wel uw hulp aan, misschien helpt ge nog wel, maar aarze lend en langs een omweg. Ge zoudt eigen- lyk maar liever niet helpen, maar uw plicht en uw geweten dwingen u er toe. En dan moet 't maar. Zelfs de grootste opofferingen worden nietig als het wer kelijk opofferingen voor u zijn. Er is niets moois meer aan, eerder iets beklemmends en onzuivers. Geef als uw hart er u toe dwingt En geef dan dadelyk. Het geven moet als een natuurlyk gevolg uit uw dwingend gevoel voortkomen. Dat gevoel bedriegt niet het kan u, wat de menschen „dwaze" dingen noemen, laten doen, maar die dwaze din gen hebben u iets te geven, omdat ze waar zyn. Elke goede daad, die overdacht wordt is onwaar, ze wordt een handeling uit over weging, een handeling als een andere. Alleen het spontane gebaar kan ons men schen dichter tot elkaar brengen. En is dat niet het doel, de bedoeling van al wat goed is? Dr. JOS. DE OOCK. BABBELUURTJE OVER MODE. 1 23456709 Men kan hieruit dadelyk zien, dat elk teeken evenveel hoeken heeft als het eorrespondeerende hedendaagsche cyfer- teeken. Anderen zijn van meening, dat die h oeken ontwikkeling heeft plaats gehad als volgt: I l CU CU 1 1 1 en cn a LZ3 cd 3 7 6-9 TAILLEUR-KLEEDING VAN TWEED. Eigenlijk mag wel gezegd worden: tail- leurskleeding is van tweed. Want, wil. men het nieuwe seizoen strikt modern noemen, dan draagt men het tailleurpakje of de redingote van tweed en van niets anders. Als men de mode-shows volgt en de etalages bekijkt, dan zou men tot de conclusie kunnen komen dat alle fantasie- en effen tailleurstoffen als van den aard bodem zyn verdwenen en er alleen nog maar tweed-stof in alle kleuren en dessins van is overgebleven, zóó overvloedig zyn op 't moment de tweed-stoffen gebruikt voor alles wat tailleur-kleeding is. Men ziet er aardige kwieke eenvoudige pakjes in en keurig eenvoudige jasjes', maar ook elegante gekleede wandelpak ken- Deze laatste zyn wel overwegend in heel fyne dessins gehoilden: als donker grijs met heel fijn wit weefseltje er door heen en donker beige met lichter draadje doorweven. Ze zyn dan ook bedoeld voor de mama's. Voor de jonge meisjes zyn er alleraardigste vroolyk gekleurde tweeds, welke ook voor de gekleede wandelpak ken gebruikt worden. 'b) Een andere afkomst wordt gezocht in een afleiding uit het zegel van koning lige theevisite, is er voor het jonge goed iets aardigs bedacht. De rok n.1. van het tweed-pak hetzy dat het een klokmodel Voor het geval dat de wandeling van den middag moet eindigen in een gezel of plooirok is is van voren of opzy open gelaten, zoodat hy als een losse lap omgeslagen kan worden. Het spreekt van zelf dat de ceintuur zoo goed als in de taille sluit. By deze rok wordt nu niet een blouse gedragen, maar een geheele jurk van crêpe de chine of iets dergeiyks, het liefst in dezelfde tint als de tweed. Zoo wordt dan niet alleen het jasje uit gedaan maar ook de rok wordt afgelegd en gedurende de visite vertoont zy zich in haar gezellig crêpe de ohinetje. 't Is een heel aardige vondst, die wel veel na volging zal vinden. Deze practisohe manier van dubbel ge bruik wordt trouwens in meerdere geval len toegepast, b.v. bU de voor reisgebruik zoo dankbare cape's. Ook deze zijn dik wijls aan twee zijden te gebruiken. Dan gebruikt men gedurende de reis de effen onopvallende kant en zoodra er nood zakelijkheid is voor eleganter gebruik, draaie men de cape eenvoudig om en toole zich met de sieriyke kant. Een aardig voorbeeld hiervan geeft onze teekening. Op een simpel mantelcostuum of robe- manteau van donkerbruin alpaga wordt 't Juffertje VOORBEHOUDEN). (AUTEURSRECHTEN thans- 0123456709 1 2 3 4 5

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 7