Voor de Kinderen SSSdS?vr6U8de> toen Jaap: x een dito oape gedragen, gevoerd met een diagonaal geplaatste gestreepte stof in de kleuren bruin, oranjebruin, zwart en licht- beige. Als men van variatie en „verrassingen in z'n kleeding houdt, dan zijn dergelijke kleedingstukken zeer geschikt om deze liefde te bevredigen. Het volgende model van onze teekening is een keurige redingote van beige met bruin tweed-stof. De jas, waarvan de snit veel op die van een heerenjas gelijkt, heeft een donker bruin fluweelen kraag. Het model is in de taille een weinig aansluitend en naar onder toe iet of wat klokkend. Voor een jong meisje of vrouwtje is het tailleuroostuumpje een aardig frisch ge heel van beige tweed met kaneel-kleurige spatjes. De knoopjes van het jasje zijn van donker leer, welke buiten het soort gelijke gespje aan de ceintuur de eenigste versiering van het toch fleurige pakje zijn. Leuke jumpers zijn er, welke voor de killere voorjaarsdagen nog bij deze tail leurs gedragen worden. Zoodra er echter een heerlijke zomersohe dag onderdoor loopt, dan drage men het fijnste zijden overhemdje bij het tailleur, wat een tame lijke disharmonie is, maar Parijs decre teert, dus het mag! als de hoed met broeden rand, die een moet je nog beter l^en. Je oMtelMje verzachtende schaduw over het gezicht was aard'- m vindt Je Weronder opge werpt. Heel veel hoedjes schijnen ge-1 nomen. J iereen kan ook niet aardig maakt te zijn naar oude Fransche klee derdrachten Niet alleen twee verschillende grond stoffen, ook twee verchlllende stroohoe- den worden tezamen gebruikt, donker en lichtgekleurd, glanzend en fijn en grof stroo. Voorloopi'g ziet imen veel zwart en donkerblauw, maar spoedig zullen ook vroolijker kleuren zich aankondigen. Als een nieuw hoed-materiaal zagen we kun stig bewerkt papier, dat zeer veel had van een fijne, exotische stroosoort. Of het in de practijk zal blijken te voldoen, moet nog afgewacht worden. Een onverwacht regenbuitje kan bij dergelijke hoofddek sels natuurlijk treurige gevolgen hebben. Aan den anderen kant bieden ze het voor deel zeer goedkoop te zijn, zoodat men zioh gemakkelijk nu en dan eens iets nieuws veroorloven kan. Voor dagelijksch gebruik zijn de stof fen baretjes nog altijd zeer geliefd, pas sende bij; het toilet, waarbij dan dikwijls ook een taschje en sjaal behoort. Baretten van gebreide chenilie in rood, grijs, beige en donkerblauw worden eveneens nog veel gedragen. Veel schittering 's avonds. PARIJSCHE MODEBRIEF. Lentehoeden. Heel, heel vroeg reeds in het voorjaar, komt ditmaal het stroo voor den dag, maar verbeeldt u niet, dat daardoor hbt leven van den stroohoed met enkele maan den verlengd wordt. Want even vroeg draagt de mondaine vrouw zoodra de groote hitte van den zomer voorbij is weer haar vilten winterhoed. Het is alleen maar het seizoen dat, wel een beetje on verstandig, omgewisseld wordt. „We dragen alleen maar stroo, omdat het gezonde verstand ons aanraadt vilt te dragen," zei mij een dame, die de noodige zelfkennis scheen te bezitten. De nieuwe voorjaarshoedjes zijn zeer De mode voor 's avonds, als men uit dineeren, naar een bal of partij gaat, is nog altijd even schitterend. Voor diner- tjes zagen we snoezige casaques met een schootje, gemaakt van gebrocheerde zijde, van goud- of zilverstof ofwel van platina lamé dat minder schittert en een meer grijsachtige nuance heeft. Hierbij wer den tulle of kanten rokjes gedragen, in wit, „blond" of zwart. Zwarte tulle toilet jes worden gedragen op een onderjurk van witte zijde. Soms is de tulle geheel met kleine imitatie-diamantjes gebor duurd, wat een schitterend effect geeft. Minder wordt gebruik gemaakt van de stij've, geapprête-erde tulle. Men wil ze integendeel heel slap en soepel, zoodat ze in punten neervalt. Sierlijke avondjapon- netjes worden gemaakt van saphierkleu- rig of bordeauxrood fluweel, met bijbe- hoorende cape. Een ander maal is het rijmen, hè. Nanda Visser. Je ingezonden raadsel vond Ik wel aardig, Nanda, maar het is nog lang niet voor plaatsing aan de beurt, hoor. Er zijn er nog een heele massa voor je. Dus maar een beetje geduld. Joh. de Jong. Je naam stond de vorige week wel bij de goede oplossers, Joh. Kijk nog maar eens goed na. Joh. Jimmink. Jij bent een boffer, Joh, overgegaan op school en nu ook nog weer een prijs gewonnen. Gefeliciteerd hoor! Nannie Grande. Nu kom je alweer het laatst aan de beurt, Nannie. Heb ik het je niet al eerder gezegd, dat als je veel raad sels oplost, je het ook gemakkelijker leert Ik vind het jammer dat je nog niet beter bent, maar de zomer komt en dan wor den bijna alle zieke kinderen beter. Dus het beste maar weer en hoop daar maar op, want het mooie weer staat voor de deur. Kindervriend. Beste Mijnheer de Kindervriend. Laatst zat ik dicht bij 't vuurtje Jsn luisterde naar 't Kinderuurtje. Moeder Mulder gaf toen 't eerste raadsel uit C't juttertje op. Jan's antwoord was een reuze strop. Want hij wou steeds beweren, Dat bij - 25 nog tachtig zou mankeeren. Maar 'k dacht eens na, en vond weldra Dat vijfmaal één en twintig, 25 was, hoeral Een plaats in Noord-Brabant is (Geertruidenberg. En een1 bed waar men op rust is te groot (voor een dwerg. Een normaal mensch, moet driemaal per dag (eten. Een been mag aan geen enikel lichaam (ontbreken. Gerrit Is ook wel een kraaiennaam. Op strand -maakt men vaak een berg te saam. Ik heb vaak gezien dat vogels aan de rui zijn. Ik wil graag een boek winnen, dat vind ik zoo fijn. Nu Mijnheer, zal ik maar eindigen- met mijn (gedicht. Dit is de laatste regel, aan U gericht. De groeten van GITA SPAANS, Langestraat 92. DE LEEUW EN DE léUIS. Een groote, sterke leeuw deed zijn middag slaapje. Hij had den ganschen dag gejaagd en rustte nu wat uit. Daar kwam een muisje aan getrippeld. Het klauterde tegen den leeuw op en wandelde over zijn breeden rug en weer. Bij ongeluk kriebelde het hem in 't oor, Toen werd de leeuw plotseling wakker en greep het diertje in zijn klauw. „Hoe durf je het wagen over mij heen te loopen, brulde de leeuw. „*t Is het beste, dat ik je maar onmid dellijk verslind." „Ach, heer leeuw," ant woordde de muis, doodelijk verschrikt, „ik wist niet, dat ik er kwaad mee deed. Toe, laat mij vrij." Den volgenden keer zal ik jullie vertellen, hoe het met de muis afliep. JOHANNA VAN VLIET, oud 11 jaar. OOK VOOR EEN DUBBELTJE. Willem speelde buiten, bij de tramhalte. Een reiziger stapte uit de tram en keek zoe kend rond. Ten einde raad vroeg hij aan Wil lem, of die hem even den weg wou wijzen naar het dorpje A. Willem ging een eindje mee tot aan de kromming van' den weg. Vandaar wees hij hem den weg naar het dorpje A. De reiziger bedankte Willem en gaf hem een dubbeltje. Willem holde weer naar huis toe en dacht: „Wat zal ik daar voor koopen". Wacht, een doosje met cigaretten. Toen ging hij naar een klein winkeltje en kocht een doosje. Heel voorzichtig, zoo-dat moeder hem niet bemerkte, pakte hij gauw een doosje lucifers uit de keu ken en ging toen weer naar buiten. Hij ging in een hoekje van den tuin staan rooken. Maar toen hij aan de tweede wou beginnen, werd hij zoo- draaierig en ging toen maar naar moe der toe. Toen Willem de kamer binnen kwam, schrok moeder van zijn wit gezicht. Willem vertelde alles. Toen lei moeder hem in een gemakkelijke stoel en bond hem een natte doek om zijn hoofd. Moeder ging even de ka mer uit. Na vijf minuten kwam moeder weer terug met een schoteltje heerlijke appels. „Nu," zei ze, „proef eens". Willem vond ze fijn. Toen zei moeder: „Kijk nu eens Willem, jij kocht slechte sigaretten voor een dubbeltje en ik deze appels, en ze kosten ook een dub beltje en de appels zijn veel lekkerder." Dat vond Willem ook. Nu kunt ge net zien, -dat sigaretten nadeelig zijn voor kinderen. JOH. D. JIMMINK. HOOGMOED KOMT VOOR DEN VAL. kunstig uit verschillende stoffen gecom bineerd, vilt-en stroo, stroo en satijn, satijn en vilt, enz. Hoewel het nog zeer vroeg in het voor jaar is, worden de hoeden toch reeds met veel luchtigheid gemaakt. Modelletjes van fijn, doorzichtig paarde- haar, stroohoedjes met opengewerkte bol of rand zorgen dat het lentekoeltje vrijen toegang heeft. De verscheidenheid in vormen is nog ■altijd even groot. Het kleine, nauw om het hoofd sluitende hoedje dat het voor hoofd vrij laat is evenzeer in den smaak, fluweel in figuurtje geplet of geheel be zaaid met gouden bloempjes. Heel mooi zijn ook gazen japonnen met fluweelen bloemen en relief. Deze komen pas tot hun recht op een glanzende onderjapon van lamé. Taftzijden japonnetjes zijn ge heel met fluweelen rondjes bezaaid, wit satijnen toiletten met goud geborduurd. Enorme p-oufs en stukken op de heupen. En daarbij de schittering van diamanten gespen en ceintuur. Soms zelfs een heel smal diamanten-bandje in de losjes ge golfde haren. WILHELMINE. Beste jongens en meisjes! Vandaag grijpen jullie nog .gauwer naar de krant dan anders en ik zie in ge dachten hoe je haastig 't Juttertje opzoekt en het eerst kijkt naar de prijswinnaars die er immers nu weer instaan. En nu zie ik nog meer. Een paar van jullie trek ken een prull-gezichtje en mopperen: „Hè, ik win ook nooit eens wat, ik schei er maar mee uit, om de raadsels nog lan ger op te lossen". Dat zijn er gelukkig maar een paar, die dat zeggen. Ik zie ook anderen, die, ja wel een klein beetje te leurgesteld zijn, dat ze geen prijs hébben gewonnen, maar die met een zucht zeg gen: „Nu, ik een volgenden keer". En dan zie ik nog vier paar stralende oogen en ik hoor vier vriendjes en vriendinne tjes uitroepen: „Ha, ik heb een prijs ge wonnen!" Denk jullie allemaal eens aan deze vier, óók vriendjes en vriendinne tjes tan jullie, evenals van mij en laten we dan allemaal met hen blij zijn, dat ze een prijs gewonnen hebben. Eén zelfs voor den tweeden keer. Wat een geluks vogel, hè. Nu, dat kan jullie ook gebeu ren. En laten we nu meteen afspreken dat jullie allemaal, nee, nog veel meer dan de- vorige maand, de raadsels trouw op gaan lossen, te beginnen met vandaag en dan je best doen en op tijd insturen, dus \v ot nsüagsavonds voor zes uur. Ja, dat is noodig dat ik dat nog weer eens schrijf, want deze week waren er nog drie, dit Donderdag hun raadsels pas zonden en die hebben nu natuurlijk niet bij de ver loting meegedaan, want die had Woens dagavond al plaats gehad. Het waren, ik zou haast voor de straf hun namen voluit willen schrijven, doch zal dat nu nog maar niet, doen, R, A., B. H. en C. V. En nu ga ik jullie briefjes beantwoor den. Geachte Mijnheer! Vijf maal één en twintig, Zeg Jans, wil je ons bedotten? Dat lukt je niet, hoor meid, Met d'echte raadselrotten. Want vijf maal één is vijf, En twintig nog daarbij, Is vijf en twintig zeg, En mij krijg je er niet bij. Het geheel is Geertruidenberg, Bekend uit de Historie, Vierde in den Spaanschen tijd, Als handelstad zijn glorie. Doch glorie die vergaat, Zooals wij allen weten. En thans is deze stad, Bij velen zelfs vergeten Vriendelijk gegroet, BEPPY ZWÏÏERSTRA. Beste Mijnheer Om nu eerst eens goed op gang te komen, Heb ik eerst maar 5 maal 21 genomen. Maar ik zie nu in 't verschiet, Dat was uw bedoeling niet. Daarom neem ik vijf maal één, Dat is beter, zoo ik meen. Dan voeg ik daar nog 20 bij, Dan heb ik 25 in de rij. Hiet rijmen- valt mij wel wat zwaar. Maar ik heb nu toch het eerste klaar. GEZINA DE VRIES. Beste Mijnheer. Vijf maal een en twintig, Is honderd vijf gewis. Wa'ar 5 X 1 ,-j- 20, vijf en twintig, is, Geertruidenberg als nummer twee, Zie zoo, mijnheer, ik ben tevrêe. Ik meen ik heb ze alle goed, Nu schep ik nog wat nieuwen moed, Want als dan 't loten is geschied, Dan is de prijs voor mij, of niet. GRIETJE STAALMAN. Hen v. Wessel. Jouw ingezonden raad sel zal ik bewaren tot tegen den verjaar dag van dien goeden man. Vindt je dat ook niet het beste? Annie Romelink. Weet jij1 wat je ver geten had, Annie? Natuurlijk niet, hè? Nu, dan zal ik je het maar zeggen, je had je naam niet onder je oplossingen gezet. En nu begrijp je natuurlijk niet hoe ik er dan achter gekomen ben, dat het jouw raadsels waren. Dat was tamelijk gemak kelijk. Ik wist dat ik van jou nog een zelfgemaakt raadsel had, van een paar weken geleden. En daaraan zag ik het nu. Maar denk erom, dat je het nu nooit meer vergeet, hoor. Klaas Stadtman. Ik vind het erg aardig van je, Klaas, dat je me een fleschje stekeltjes wilt brengen, maar ik heb zoo weinig tijd, dat ik heusch bang ben dat ik, ze van den honger dood zou laten gaan. En dat zou ik niet graag willen. Maar later wel graag, want je moet weten dat ik een zoontje heb, dat is nu nog maar een heel klein kereltje, en als die wat grooter is, dat hij er voor zorgen kan, dan wil ik ze graag van je hebben. En dan vroeg je me nog waar je de al bum van Verkade kon krijgen. Nu, die kan je in de Openbare Leeszaal wel krij gen en daar zijn ook nog wel andere mooie boeken over visschen. Jan Asma. Ja, Ik had voor jouw ook wel graag gewild, Jan, dat je eens een prijs had gewonnen, je doet al zoo lang mee, »W1U«. hè. Maar ja daar kan ik ook niets aan tenslotte kwam hij toch al worstelende in het doen, de boeken, worden eerlijk verloot midden van de sloot. Daar voelde hij plotse- en iees maar eens wat ik hierboven ge- Hng geen grond meer onder zijn voeten en schreven heb. Jij krygt misschien ook nog ging al naar beneden. Toen begon hij te Anna was een gewoon gezond meisje, maar ze had één erge kwaal, ze was heel hoogmoe dig en eiken dag -dat ze ouder werd, werd ze hoogmoediger. Dat was erg jammer. Ze woonde in een groot dorp op Texel. Omdat ze erg hoogmoedig was vond geen een het erg, als zij niet meespeelde. Soms werd het haar gevraagd, en dan deed ze erg deftig en knikte alleen eveni toestemmend. Vaak had ze ruzie met een ander meisje. Op een. keer had ze zoo'n erge ruzie, dat ze elkaar haast in de haren vlogen. En heal hoogmoedig zei ze: „ik speel nooit meer met jullie." De anderen lachten en riepen,, „Ga -dan in je eenitje tokkieloop spelen met je vingers". Anna verdraaide haar hoofd niet eens meer, maar ging naar huis Een paar dagen hield ze het vol en ging altijd direct uit school naar huis, Maar op den duur verveelde ze zich erg en dit werd zoo erg, dat ze er naar hunkerde om weer met de anderen mee te doen. Maar ze durfde niet te vragen, om mee te mogen doen, bang dat ze haar uit zouden lachen. Den vijf den dag werd het haar te erg, zoodat ze naar buiten ging, om hen toch te zien spelen. Maar toen ze hen zag spelen, werd het haar te machtig, zij vroeg bedeesd of zij mee mocht doen. De meisjes lachten- vriendelijk en zeiden: „We deden het alleen maar om te zien of je nog hoogmoedig was." Na dien tijd was Anna nooit meer hoogmoedig. F. NIEUWLAND, Balistraat 38, Den Helder. Mijnheer. Vijf en twintig ig de eerste zin Waarmee ik mijn rijm begin. Geertruidenberg Hgt niet ihoog., 1 'k Zie wel ééns een regenboog. 't Bed is goed om op t« slapen. Onder 't eten moet ik wel eens gapen Zondag had ik 'n stijf 'been, Want Gerrit trapte op mijn teen. In de St. Pietersberg ben ik wel eens (geweest. 1 n de rui is de kip 'n leelijk beest. En nu eindig ik maar weer. ele groeten en tot 'n volgenden keer. D. LIGTHARTj Koegras. DIE SLIMME PIET. Een troep jongens waren aan het zwemmen en baden. Piet stond er bij te kijken. Hij dacht bij zich zelve: „Is daar nou wat aan, dat kan ik ook wel." Vlug kleedde hij zich uit en stapte in het water. Maar dat viel toch niet meer. AL sloeg hij handen en .beenen ook goed uit, maar hij kwam niet vooruit. Maar wel eens een beurt. Jan Groenendijk. Je moet een heele maand je raadsels goed oplossen, om bij de verloting mee te doen, Jan. Vrouwtje Hoomsman. Het rijmen gaat jou nog niet .100 goed af, Vrouwtje. Dat schreeuwen: „Help, help, help!" Vlug kwamen er twee groote jongens aan zwemmen en trok ken hem op het droge. Toen zei Piet bibbe rend: „Ik ga nooit meer zwemmen, of ik moet het eerst goed kennen." VROUWTJE HOORNSMAN. DE TWEELINGEN. (Vervolg en slot). Het werd December. De jongens kwa men in spanning, want ze waren van plan, om vóór de Kerstvacantie naar het hoofd van hun school te gaan vragen of Jaap examen mocht doen voor Jobs klas. Zo-o'n vraag is al. een heel ding, maar zoo'n gewichtig examen leek Jaap nog veel erger. Job stelde hem steeds gerust door te zeggen, dat hij zeker wist dat Jaap even ver was als hij, maar Jaap voelde zich niet zoo rustig. Weer kreeg Job nu een idee, een „reuzenideozooals Jaap zei, imaar wel »Ik weet niet, of ik dat durf, zei Jaap. „Als ze er te vroeg achter komen!" „Wel nee, j-och!" antwoordde Job. „Ik doe het toch ook. En geen mensch kent ons uit elkaar als Moeder. We doen het Jaap!" En ze deden het. Den volgenden och tend hep Job met de jongens uit Jaap's klas mee naar binnen, terwijl Jaap met kloppend hart, maar uiterlijk kalm in JOb s klas en in zijn bank terecht kwam. Gerst was hij bang en durfde niet op of om te kijken. O, als hij maar geen beurt kreeg. Gelukkig, mijnheer Alten sloeg neon over en de vragen, die mijnheer aan de andere jongens stelde, kon hij' alle maal beantwoorden. Bij het tweede vak, rekenen, maakte Jaap alle vijf sommen af en goed ook. Nu kreeg hij plezier in het spannende spelletje, zoodat hij, toen hij geschiedenis wel een beurt kreeg, gerust durfde te antwoorden. Mijnheer noch de jongens merkten iets. Na schooltijd vlo gen de tweelingen op elkander toe. Job vroeg gespannen: „Hoe gaat het?" en Het gin,g best en het bleef best traan u~Z.icmngu-uni zuu vuiuo"; de heele week. Chn twaalf uur van den' een zin wordt> die in dezen tijd laatsten schooldag vóór de Kerstvacantie v" toePa8sil|g is. hef hnf/6 U'edingen b« do school op gU het hoofd en vroegen, toen ze hem de deur uit zagen komen heel verlegen met vuurroode hoofden, of ze hem iets Tel. tellen mochten. r Mijnheer vond het goed, nam de jon. gens nog even imee naar binnen, naar zijn kamertje en vroeg: „Wel, wat hebben jullie te zeggen?" Jaap wachtte op Job en Job op Jaap en toen begonnen beiden gelijk te spreken waarna ze verlegen lachend beiden weer zwegen; „Kom. Wie is Job?" vroeg mijnheer toen. „Jij zit in een hoogere klas. Vertel jij maar eerst wat!" „Dat is het nou juist, mijnheer!" zei Job nu, Wij dat hij een begin gevonden had. ,Jk wou, dat we weer in dezelfde klas zaten!" „Je wou toch niet verlaagd worden Job!" zei mijnheer. Ik hoor juist van mijn-' heer Alten, dat je een van de besten van de klas bent geworden, heel anders dan vroeger!" „Nee, mijnheer, maarik wou ver- hoogd worden, zei Jaap nu plotseling. „Enik; kan goed mee met Jobs klas!" Mijnheer lachte en antwoordde: „Ja jongen, ik begrijp best, dat je dat graag zou willen. Ais je vroeger heel flink was geweest, dan had je misschien je schade nog wel kunnen inhalen. Maar drie maan den achter zijn is geen kleinigheid voor 'n matigen leerling. En nu kan 't natuu». lijk heelemaai niet meer. Ik ben al blij, dat je tegenwoordig zoo ijverig bent. Zorg maar numimer ÓÓn te Wijven, dat is toch ook prettig!" „Maar mijnheer", kwam Joh nu. „Hjj heeft ingehaald enen.... hij heeft een week in mijn klas meegedaan en het ging heusoh goed". Mijnheer keek heel verbaasd van Jaap naar Job en van Job naar Jaap en vroeg toen aan Job om alles nu eens heel gere geld te vertellen, wat deze dan ook deed. Mijnheer keek niet boos, maar gaf tooh ook geen bewijs van goedkeuring en aa een: „Ik moet er nog eens over denken en spreken, jongens!" liet hij de twee- lingen vertrekken. Den laatsten middag vóór de vacantle brachten Jaap en Job elk in hun eigen klas door, terwille van het verhaal, dat ge lezen werd. 's Avonds vertelden ze alles aan Moeder en Vader, die het een uurtje later nog eens hoorden van het hoofd der school. Deze had er met de belde onderwijzers der jongens reeds over gesproken en samen waren ze bescoten het „eens te pio- beeren" met Jaap. Eersten Kerstavond lag er onder den Kerstboom een brief „Aan Job en Jaap", waarin dit besluit stond te lezen. Die brief was het mooiste kerstgeschenk der beide jongens. En na de vacantie smaakte Job de groote voldoening, dat het ging met Jaap en dat Jaap op het volgend rapport zelfs niet een onvoldoende had. RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels: I. Vijf eu twintig. VIL Geertruidenberg. bed, eten, been, Gerrit, berg, rui. Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: A. A., K. A., J. A., T. B. (Koegras), B. B., J. Br., M. B., M. BI., A. v. d. B., H. B., L. D., F. C. D. (Koegras), A. v. D., J. E., J. F., J.. FL, W. F., N. G., J. G., J. Gr., Betsy H., M. H., V. H. (Koegras), J. de J., J. J. (Koegras), D. R. I., C. K., H. K., K. en J. K. (Texel), H. K., P. K„ T. K, D. L., (Koegras), M. M., A. M., F. N„ J. O., T. PI., T. P., J. J. P„ C. R„ A. R., J. K. S., K. J. S., G. S., G. v. S., T. S. (Koe gras), G. St., G. v. T., N. V., A. V., G. do p"'W D 'l V" B' en G- V-> H- v- w- J- en JT WZ. De prijzen zijn na loting ten deel ge vallen aan: Anton Aberson, Piet Heinstraat 60. Betsy Heyligenberg, Stakman Bosse- straat 26. Jo Jimmink, Koegras. Kees en Jaap Kok, den Hoorn (Texel). Zelfgemaakte raadsels ontvangen van: Kees A., Wim F., Annie R.?, Trijntje 3. (Koegras), Hen v. W. Nieuwe raadsels; I. Op de staande en liggende kruisjeslijn komt de naam van iemand, die de laat ste weken veel genoemd ls X X - - X XXXXXXXXXXX X X X X X ri) oen medeklinker. viervoetig dier. meisjesnaam ander woord voor onwaarheden. bekend volkslied. de gevraagde naam. een stad in Noord-Holland. iets wat op school vaak gebruikt wordt. een plaatsje in 't Gooi. metaal. medeklinker. Ingez. door A. v. d. B. Onderstaande lettergrepen zoo vormen, Op de le 11 2e 11 3e 11 4e 11 öe 11 6e 11 7e 11 8e 11 9e 11 10e 11 11e II pa - me - krij - uw - ra can - den - asch - va - gen - tie. Ingez. door K. J. St.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 8