Voor de Kinderen
SSSdS?vr6U8de> toen Jaap:
x
een dito oape gedragen, gevoerd met een
diagonaal geplaatste gestreepte stof in de
kleuren bruin, oranjebruin, zwart en licht-
beige.
Als men van variatie en „verrassingen
in z'n kleeding houdt, dan zijn dergelijke
kleedingstukken zeer geschikt om deze
liefde te bevredigen.
Het volgende model van onze teekening
is een keurige redingote van beige met
bruin tweed-stof.
De jas, waarvan de snit veel op die van
een heerenjas gelijkt, heeft een donker
bruin fluweelen kraag.
Het model is in de taille een weinig
aansluitend en naar onder toe iet of wat
klokkend.
Voor een jong meisje of vrouwtje is het
tailleuroostuumpje een aardig frisch ge
heel van beige tweed met kaneel-kleurige
spatjes. De knoopjes van het jasje zijn
van donker leer, welke buiten het soort
gelijke gespje aan de ceintuur de eenigste
versiering van het toch fleurige pakje
zijn.
Leuke jumpers zijn er, welke voor de
killere voorjaarsdagen nog bij deze tail
leurs gedragen worden. Zoodra er echter
een heerlijke zomersohe dag onderdoor
loopt, dan drage men het fijnste zijden
overhemdje bij het tailleur, wat een tame
lijke disharmonie is, maar Parijs decre
teert, dus het mag!
als de hoed met broeden rand, die een moet je nog beter l^en. Je oMtelMje
verzachtende schaduw over het gezicht was aard'- m vindt Je Weronder opge
werpt. Heel veel hoedjes schijnen ge-1 nomen. J iereen kan ook niet aardig
maakt te zijn naar oude Fransche klee
derdrachten
Niet alleen twee verschillende grond
stoffen, ook twee verchlllende stroohoe-
den worden tezamen gebruikt, donker en
lichtgekleurd, glanzend en fijn en grof
stroo. Voorloopi'g ziet imen veel zwart en
donkerblauw, maar spoedig zullen ook
vroolijker kleuren zich aankondigen. Als
een nieuw hoed-materiaal zagen we kun
stig bewerkt papier, dat zeer veel had
van een fijne, exotische stroosoort. Of het
in de practijk zal blijken te voldoen, moet
nog afgewacht worden. Een onverwacht
regenbuitje kan bij dergelijke hoofddek
sels natuurlijk treurige gevolgen hebben.
Aan den anderen kant bieden ze het voor
deel zeer goedkoop te zijn, zoodat men
zioh gemakkelijk nu en dan eens iets
nieuws veroorloven kan.
Voor dagelijksch gebruik zijn de stof
fen baretjes nog altijd zeer geliefd, pas
sende bij; het toilet, waarbij dan dikwijls
ook een taschje en sjaal behoort. Baretten
van gebreide chenilie in rood, grijs, beige
en donkerblauw worden eveneens nog
veel gedragen.
Veel schittering 's avonds.
PARIJSCHE MODEBRIEF.
Lentehoeden.
Heel, heel vroeg reeds in het voorjaar,
komt ditmaal het stroo voor den dag,
maar verbeeldt u niet, dat daardoor hbt
leven van den stroohoed met enkele maan
den verlengd wordt. Want even vroeg
draagt de mondaine vrouw zoodra de
groote hitte van den zomer voorbij is
weer haar vilten winterhoed. Het is alleen
maar het seizoen dat, wel een beetje on
verstandig, omgewisseld wordt.
„We dragen alleen maar stroo, omdat
het gezonde verstand ons aanraadt vilt te
dragen," zei mij een dame, die de noodige
zelfkennis scheen te bezitten.
De nieuwe voorjaarshoedjes zijn zeer
De mode voor 's avonds, als men uit
dineeren, naar een bal of partij gaat, is
nog altijd even schitterend. Voor diner-
tjes zagen we snoezige casaques met een
schootje, gemaakt van gebrocheerde zijde,
van goud- of zilverstof ofwel van platina
lamé dat minder schittert en een meer
grijsachtige nuance heeft. Hierbij wer
den tulle of kanten rokjes gedragen, in
wit, „blond" of zwart. Zwarte tulle toilet
jes worden gedragen op een onderjurk
van witte zijde. Soms is de tulle geheel
met kleine imitatie-diamantjes gebor
duurd, wat een schitterend effect geeft.
Minder wordt gebruik gemaakt van de
stij've, geapprête-erde tulle. Men wil ze
integendeel heel slap en soepel, zoodat ze
in punten neervalt. Sierlijke avondjapon-
netjes worden gemaakt van saphierkleu-
rig of bordeauxrood fluweel, met bijbe-
hoorende cape. Een ander maal is het
rijmen, hè.
Nanda Visser. Je ingezonden raadsel
vond Ik wel aardig, Nanda, maar het is
nog lang niet voor plaatsing aan de beurt,
hoor. Er zijn er nog een heele massa voor
je. Dus maar een beetje geduld.
Joh. de Jong. Je naam stond de vorige
week wel bij de goede oplossers, Joh. Kijk
nog maar eens goed na.
Joh. Jimmink. Jij bent een boffer, Joh,
overgegaan op school en nu ook nog weer
een prijs gewonnen. Gefeliciteerd hoor!
Nannie Grande. Nu kom je alweer het
laatst aan de beurt, Nannie. Heb ik het je
niet al eerder gezegd, dat als je veel raad
sels oplost, je het ook gemakkelijker leert
Ik vind het jammer dat je nog niet beter
bent, maar de zomer komt en dan wor
den bijna alle zieke kinderen beter.
Dus het beste maar weer en hoop daar
maar op, want het mooie weer staat voor
de deur.
Kindervriend.
Beste Mijnheer de Kindervriend.
Laatst zat ik dicht bij 't vuurtje
Jsn luisterde naar 't Kinderuurtje.
Moeder Mulder gaf toen 't eerste raadsel uit
C't juttertje op.
Jan's antwoord was een reuze strop.
Want hij wou steeds beweren,
Dat bij - 25 nog tachtig zou mankeeren.
Maar 'k dacht eens na, en vond weldra
Dat vijfmaal één en twintig, 25 was, hoeral
Een plaats in Noord-Brabant is
(Geertruidenberg.
En een1 bed waar men op rust is te groot
(voor een dwerg.
Een normaal mensch, moet driemaal per dag
(eten.
Een been mag aan geen enikel lichaam
(ontbreken.
Gerrit Is ook wel een kraaiennaam.
Op strand -maakt men vaak een berg te saam.
Ik heb vaak gezien dat vogels aan de rui zijn.
Ik wil graag een boek winnen, dat vind ik
zoo fijn.
Nu Mijnheer, zal ik maar eindigen- met mijn
(gedicht.
Dit is de laatste regel, aan U gericht.
De groeten van
GITA SPAANS,
Langestraat 92.
DE LEEUW EN DE léUIS.
Een groote, sterke leeuw deed zijn middag
slaapje. Hij had den ganschen dag gejaagd en
rustte nu wat uit. Daar kwam een muisje aan
getrippeld. Het klauterde tegen den leeuw op
en wandelde over zijn breeden rug en
weer. Bij ongeluk kriebelde het hem in 't oor,
Toen werd de leeuw plotseling wakker en
greep het diertje in zijn klauw. „Hoe durf je
het wagen over mij heen te loopen, brulde de
leeuw. „*t Is het beste, dat ik je maar onmid
dellijk verslind." „Ach, heer leeuw," ant
woordde de muis, doodelijk verschrikt, „ik
wist niet, dat ik er kwaad mee deed. Toe, laat
mij vrij."
Den volgenden keer zal ik jullie vertellen,
hoe het met de muis afliep.
JOHANNA VAN VLIET,
oud 11 jaar.
OOK VOOR EEN DUBBELTJE.
Willem speelde buiten, bij de tramhalte.
Een reiziger stapte uit de tram en keek zoe
kend rond. Ten einde raad vroeg hij aan Wil
lem, of die hem even den weg wou wijzen naar
het dorpje A. Willem ging een eindje mee tot
aan de kromming van' den weg. Vandaar wees
hij hem den weg naar het dorpje A.
De reiziger bedankte Willem en gaf hem een
dubbeltje. Willem holde weer naar huis toe en
dacht: „Wat zal ik daar voor koopen". Wacht,
een doosje met cigaretten. Toen ging hij naar
een klein winkeltje en kocht een doosje. Heel
voorzichtig, zoo-dat moeder hem niet bemerkte,
pakte hij gauw een doosje lucifers uit de keu
ken en ging toen weer naar buiten. Hij ging
in een hoekje van den tuin staan rooken. Maar
toen hij aan de tweede wou beginnen, werd
hij zoo- draaierig en ging toen maar naar moe
der toe. Toen Willem de kamer binnen kwam,
schrok moeder van zijn wit gezicht. Willem
vertelde alles. Toen lei moeder hem in een
gemakkelijke stoel en bond hem een natte
doek om zijn hoofd. Moeder ging even de ka
mer uit. Na vijf minuten kwam moeder weer
terug met een schoteltje heerlijke appels.
„Nu," zei ze, „proef eens". Willem vond ze
fijn. Toen zei moeder: „Kijk nu eens Willem,
jij kocht slechte sigaretten voor een dubbeltje
en ik deze appels, en ze kosten ook een dub
beltje en de appels zijn veel lekkerder." Dat
vond Willem ook. Nu kunt ge net zien, -dat
sigaretten nadeelig zijn voor kinderen.
JOH. D. JIMMINK.
HOOGMOED KOMT VOOR DEN VAL.
kunstig uit verschillende stoffen gecom
bineerd, vilt-en stroo, stroo en satijn,
satijn en vilt, enz.
Hoewel het nog zeer vroeg in het voor
jaar is, worden de hoeden toch reeds met
veel luchtigheid gemaakt.
Modelletjes van fijn, doorzichtig paarde-
haar, stroohoedjes met opengewerkte bol
of rand zorgen dat het lentekoeltje vrijen
toegang heeft.
De verscheidenheid in vormen is nog
■altijd even groot. Het kleine, nauw om
het hoofd sluitende hoedje dat het voor
hoofd vrij laat is evenzeer in den smaak,
fluweel in figuurtje geplet of geheel be
zaaid met gouden bloempjes. Heel mooi
zijn ook gazen japonnen met fluweelen
bloemen en relief. Deze komen pas tot
hun recht op een glanzende onderjapon
van lamé. Taftzijden japonnetjes zijn ge
heel met fluweelen rondjes bezaaid, wit
satijnen toiletten met goud geborduurd.
Enorme p-oufs en stukken op de heupen.
En daarbij de schittering van diamanten
gespen en ceintuur. Soms zelfs een heel
smal diamanten-bandje in de losjes ge
golfde haren.
WILHELMINE.
Beste jongens en meisjes!
Vandaag grijpen jullie nog .gauwer
naar de krant dan anders en ik zie in ge
dachten hoe je haastig 't Juttertje opzoekt
en het eerst kijkt naar de prijswinnaars
die er immers nu weer instaan. En nu
zie ik nog meer. Een paar van jullie trek
ken een prull-gezichtje en mopperen:
„Hè, ik win ook nooit eens wat, ik schei
er maar mee uit, om de raadsels nog lan
ger op te lossen". Dat zijn er gelukkig
maar een paar, die dat zeggen. Ik zie ook
anderen, die, ja wel een klein beetje te
leurgesteld zijn, dat ze geen prijs hébben
gewonnen, maar die met een zucht zeg
gen: „Nu, ik een volgenden keer". En
dan zie ik nog vier paar stralende oogen
en ik hoor vier vriendjes en vriendinne
tjes uitroepen: „Ha, ik heb een prijs ge
wonnen!" Denk jullie allemaal eens aan
deze vier, óók vriendjes en vriendinne
tjes tan jullie, evenals van mij en laten
we dan allemaal met hen blij zijn, dat ze
een prijs gewonnen hebben. Eén zelfs
voor den tweeden keer. Wat een geluks
vogel, hè. Nu, dat kan jullie ook gebeu
ren.
En laten we nu meteen afspreken dat
jullie allemaal, nee, nog veel meer dan
de- vorige maand, de raadsels trouw op
gaan lossen, te beginnen met vandaag en
dan je best doen en op tijd insturen, dus
\v ot nsüagsavonds voor zes uur. Ja, dat is
noodig dat ik dat nog weer eens schrijf,
want deze week waren er nog drie, dit
Donderdag hun raadsels pas zonden en
die hebben nu natuurlijk niet bij de ver
loting meegedaan, want die had Woens
dagavond al plaats gehad. Het waren, ik
zou haast voor de straf hun namen voluit
willen schrijven, doch zal dat nu nog maar
niet, doen, R, A., B. H. en C. V.
En nu ga ik jullie briefjes beantwoor
den.
Geachte Mijnheer!
Vijf maal één en twintig,
Zeg Jans, wil je ons bedotten?
Dat lukt je niet, hoor meid,
Met d'echte raadselrotten.
Want vijf maal één is vijf,
En twintig nog daarbij,
Is vijf en twintig zeg,
En mij krijg je er niet bij.
Het geheel is Geertruidenberg,
Bekend uit de Historie,
Vierde in den Spaanschen tijd,
Als handelstad zijn glorie.
Doch glorie die vergaat,
Zooals wij allen weten.
En thans is deze stad,
Bij velen zelfs vergeten
Vriendelijk gegroet,
BEPPY ZWÏÏERSTRA.
Beste Mijnheer
Om nu eerst eens goed op gang te komen,
Heb ik eerst maar 5 maal 21 genomen.
Maar ik zie nu in 't verschiet,
Dat was uw bedoeling niet.
Daarom neem ik vijf maal één,
Dat is beter, zoo ik meen.
Dan voeg ik daar nog 20 bij,
Dan heb ik 25 in de rij.
Hiet rijmen- valt mij wel wat zwaar.
Maar ik heb nu toch het eerste klaar.
GEZINA DE VRIES.
Beste Mijnheer.
Vijf maal een en twintig,
Is honderd vijf gewis.
Wa'ar 5 X 1 ,-j- 20, vijf en twintig, is,
Geertruidenberg als nummer twee,
Zie zoo, mijnheer, ik ben tevrêe.
Ik meen ik heb ze alle goed,
Nu schep ik nog wat nieuwen moed,
Want als dan 't loten is geschied,
Dan is de prijs voor mij, of niet.
GRIETJE STAALMAN.
Hen v. Wessel. Jouw ingezonden raad
sel zal ik bewaren tot tegen den verjaar
dag van dien goeden man. Vindt je dat
ook niet het beste?
Annie Romelink. Weet jij1 wat je ver
geten had, Annie? Natuurlijk niet, hè?
Nu, dan zal ik je het maar zeggen, je had
je naam niet onder je oplossingen gezet.
En nu begrijp je natuurlijk niet hoe ik er
dan achter gekomen ben, dat het jouw
raadsels waren. Dat was tamelijk gemak
kelijk. Ik wist dat ik van jou nog een
zelfgemaakt raadsel had, van een paar
weken geleden. En daaraan zag ik het nu.
Maar denk erom, dat je het nu nooit meer
vergeet, hoor.
Klaas Stadtman. Ik vind het erg aardig
van je, Klaas, dat je me een fleschje
stekeltjes wilt brengen, maar ik heb zoo
weinig tijd, dat ik heusch bang ben dat
ik, ze van den honger dood zou laten gaan.
En dat zou ik niet graag willen. Maar
later wel graag, want je moet weten dat ik
een zoontje heb, dat is nu nog maar een
heel klein kereltje, en als die wat grooter
is, dat hij er voor zorgen kan, dan wil ik
ze graag van je hebben.
En dan vroeg je me nog waar je de al
bum van Verkade kon krijgen. Nu, die
kan je in de Openbare Leeszaal wel krij
gen en daar zijn ook nog wel andere
mooie boeken over visschen.
Jan Asma. Ja, Ik had voor jouw ook wel
graag gewild, Jan, dat je eens een prijs
had gewonnen, je doet al zoo lang mee, »W1U«.
hè. Maar ja daar kan ik ook niets aan tenslotte kwam hij toch al worstelende in het
doen, de boeken, worden eerlijk verloot midden van de sloot. Daar voelde hij plotse-
en iees maar eens wat ik hierboven ge- Hng geen grond meer onder zijn voeten en
schreven heb. Jij krygt misschien ook nog ging al naar beneden. Toen begon hij te
Anna was een gewoon gezond meisje, maar
ze had één erge kwaal, ze was heel hoogmoe
dig en eiken dag -dat ze ouder werd, werd ze
hoogmoediger. Dat was erg jammer.
Ze woonde in een groot dorp op Texel.
Omdat ze erg hoogmoedig was vond geen
een het erg, als zij niet meespeelde. Soms
werd het haar gevraagd, en dan deed ze erg
deftig en knikte alleen eveni toestemmend.
Vaak had ze ruzie met een ander meisje. Op
een. keer had ze zoo'n erge ruzie, dat ze elkaar
haast in de haren vlogen. En heal hoogmoedig
zei ze: „ik speel nooit meer met jullie." De
anderen lachten en riepen,, „Ga -dan in je
eenitje tokkieloop spelen met je vingers". Anna
verdraaide haar hoofd niet eens meer, maar
ging naar huis Een paar dagen hield ze het
vol en ging altijd direct uit school naar huis,
Maar op den duur verveelde ze zich erg en dit
werd zoo erg, dat ze er naar hunkerde om
weer met de anderen mee te doen. Maar ze
durfde niet te vragen, om mee te mogen doen,
bang dat ze haar uit zouden lachen. Den vijf
den dag werd het haar te erg, zoodat ze naar
buiten ging, om hen toch te zien spelen. Maar
toen ze hen zag spelen, werd het haar te
machtig, zij vroeg bedeesd of zij mee mocht
doen. De meisjes lachten- vriendelijk en zeiden:
„We deden het alleen maar om te zien of je
nog hoogmoedig was." Na dien tijd was Anna
nooit meer hoogmoedig.
F. NIEUWLAND,
Balistraat 38, Den Helder.
Mijnheer.
Vijf en twintig ig de eerste zin
Waarmee ik mijn rijm begin.
Geertruidenberg Hgt niet ihoog., 1
'k Zie wel ééns een regenboog.
't Bed is goed om op t« slapen.
Onder 't eten moet ik wel eens gapen
Zondag had ik 'n stijf 'been,
Want Gerrit trapte op mijn teen.
In de St. Pietersberg ben ik wel eens
(geweest.
1 n de rui is de kip 'n leelijk beest.
En nu eindig ik maar weer.
ele groeten en tot 'n volgenden keer.
D. LIGTHARTj
Koegras.
DIE SLIMME PIET.
Een troep jongens waren aan het zwemmen
en baden. Piet stond er bij te kijken. Hij dacht
bij zich zelve: „Is daar nou wat aan, dat kan
ik ook wel." Vlug kleedde hij zich uit en
stapte in het water. Maar dat viel toch niet
meer. AL sloeg hij handen en .beenen ook
goed uit, maar hij kwam niet vooruit. Maar
wel eens een beurt.
Jan Groenendijk. Je moet een heele
maand je raadsels goed oplossen, om bij
de verloting mee te doen, Jan.
Vrouwtje Hoomsman. Het rijmen gaat
jou nog niet .100 goed af, Vrouwtje. Dat
schreeuwen: „Help, help, help!" Vlug kwamen
er twee groote jongens aan zwemmen en trok
ken hem op het droge. Toen zei Piet bibbe
rend: „Ik ga nooit meer zwemmen, of ik
moet het eerst goed kennen."
VROUWTJE HOORNSMAN.
DE TWEELINGEN.
(Vervolg en slot).
Het werd December. De jongens kwa
men in spanning, want ze waren van
plan, om vóór de Kerstvacantie naar het
hoofd van hun school te gaan vragen of
Jaap examen mocht doen voor Jobs klas.
Zo-o'n vraag is al. een heel ding, maar
zoo'n gewichtig examen leek Jaap nog
veel erger. Job stelde hem steeds gerust
door te zeggen, dat hij zeker wist dat
Jaap even ver was als hij, maar Jaap
voelde zich niet zoo rustig.
Weer kreeg Job nu een idee, een
„reuzenideozooals Jaap zei, imaar wel
»Ik weet niet, of
ik dat durf, zei Jaap. „Als ze er te vroeg
achter komen!"
„Wel nee, j-och!" antwoordde Job. „Ik
doe het toch ook. En geen mensch kent
ons uit elkaar als Moeder. We doen het
Jaap!"
En ze deden het. Den volgenden och
tend hep Job met de jongens uit Jaap's
klas mee naar binnen, terwijl Jaap met
kloppend hart, maar uiterlijk kalm in
JOb s klas en in zijn bank terecht kwam.
Gerst was hij bang en durfde niet op of
om te kijken. O, als hij maar geen beurt
kreeg. Gelukkig, mijnheer Alten sloeg
neon over en de vragen, die mijnheer aan
de andere jongens stelde, kon hij' alle
maal beantwoorden. Bij het tweede vak,
rekenen, maakte Jaap alle vijf sommen af
en goed ook. Nu kreeg hij plezier in het
spannende spelletje, zoodat hij, toen hij
geschiedenis wel een beurt kreeg, gerust
durfde te antwoorden. Mijnheer noch de
jongens merkten iets. Na schooltijd vlo
gen de tweelingen op elkander toe. Job
vroeg gespannen: „Hoe gaat het?" en
Het gin,g best en het bleef best traan u~Z.icmngu-uni zuu vuiuo";
de heele week. Chn twaalf uur van den' een zin wordt> die in dezen tijd
laatsten schooldag vóór de Kerstvacantie v" toePa8sil|g is.
hef hnf/6 U'edingen b« do school op gU
het hoofd en vroegen, toen ze hem de
deur uit zagen komen heel verlegen met
vuurroode hoofden, of ze hem iets Tel.
tellen mochten. r
Mijnheer vond het goed, nam de jon.
gens nog even imee naar binnen, naar
zijn kamertje en vroeg: „Wel, wat hebben
jullie te zeggen?"
Jaap wachtte op Job en Job op Jaap en
toen begonnen beiden gelijk te spreken
waarna ze verlegen lachend beiden weer
zwegen;
„Kom. Wie is Job?" vroeg mijnheer
toen. „Jij zit in een hoogere klas. Vertel
jij maar eerst wat!"
„Dat is het nou juist, mijnheer!" zei
Job nu, Wij dat hij een begin gevonden
had. ,Jk wou, dat we weer in dezelfde
klas zaten!"
„Je wou toch niet verlaagd worden
Job!" zei mijnheer. Ik hoor juist van mijn-'
heer Alten, dat je een van de besten van
de klas bent geworden, heel anders dan
vroeger!"
„Nee, mijnheer, maarik wou ver-
hoogd worden, zei Jaap nu plotseling.
„Enik; kan goed mee met Jobs klas!"
Mijnheer lachte en antwoordde: „Ja
jongen, ik begrijp best, dat je dat graag
zou willen. Ais je vroeger heel flink was
geweest, dan had je misschien je schade
nog wel kunnen inhalen. Maar drie maan
den achter zijn is geen kleinigheid voor
'n matigen leerling. En nu kan 't natuu».
lijk heelemaai niet meer. Ik ben al blij, dat
je tegenwoordig zoo ijverig bent. Zorg
maar numimer ÓÓn te Wijven, dat is toch
ook prettig!"
„Maar mijnheer", kwam Joh nu. „Hjj
heeft ingehaald enen.... hij heeft
een week in mijn klas meegedaan en het
ging heusoh goed".
Mijnheer keek heel verbaasd van Jaap
naar Job en van Job naar Jaap en vroeg
toen aan Job om alles nu eens heel gere
geld te vertellen, wat deze dan ook deed.
Mijnheer keek niet boos, maar gaf tooh
ook geen bewijs van goedkeuring en aa
een: „Ik moet er nog eens over denken
en spreken, jongens!" liet hij de twee-
lingen vertrekken.
Den laatsten middag vóór de vacantle
brachten Jaap en Job elk in hun eigen
klas door, terwille van het verhaal, dat ge
lezen werd.
's Avonds vertelden ze alles aan Moeder
en Vader, die het een uurtje later nog
eens hoorden van het hoofd der school.
Deze had er met de belde onderwijzers
der jongens reeds over gesproken en
samen waren ze bescoten het „eens te pio-
beeren" met Jaap.
Eersten Kerstavond lag er onder den
Kerstboom een brief „Aan Job en Jaap",
waarin dit besluit stond te lezen. Die brief
was het mooiste kerstgeschenk der beide
jongens.
En na de vacantie smaakte Job de
groote voldoening, dat het ging met Jaap
en dat Jaap op het volgend rapport zelfs
niet een onvoldoende had.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels:
I.
Vijf eu twintig.
VIL
Geertruidenberg.
bed, eten, been, Gerrit, berg, rui.
Goede oplossingen van beide raadsels
ontvangen van:
A. A., K. A., J. A., T. B. (Koegras), B.
B., J. Br., M. B., M. BI., A. v. d. B., H. B.,
L. D., F. C. D. (Koegras), A. v. D., J. E.,
J. F., J.. FL, W. F., N. G., J. G., J. Gr.,
Betsy H., M. H., V. H. (Koegras), J. de
J., J. J. (Koegras), D. R. I., C. K., H. K.,
K. en J. K. (Texel), H. K., P. K„ T. K,
D. L., (Koegras), M. M., A. M., F. N„ J.
O., T. PI., T. P., J. J. P„ C. R„ A. R., J.
K. S., K. J. S., G. S., G. v. S., T. S. (Koe
gras), G. St., G. v. T., N. V., A. V., G. do
p"'W D 'l V" B' en G- V-> H- v- w- J- en
JT WZ.
De prijzen zijn na loting ten deel ge
vallen aan:
Anton Aberson, Piet Heinstraat 60.
Betsy Heyligenberg, Stakman Bosse-
straat 26.
Jo Jimmink, Koegras.
Kees en Jaap Kok, den Hoorn (Texel).
Zelfgemaakte raadsels ontvangen van:
Kees A., Wim F., Annie R.?, Trijntje 3.
(Koegras), Hen v. W.
Nieuwe raadsels;
I.
Op de staande en liggende kruisjeslijn
komt de naam van iemand, die de laat
ste weken veel genoemd ls
X
X
- - X
XXXXXXXXXXX
X
X
X
X
X
ri) oen medeklinker.
viervoetig dier.
meisjesnaam
ander woord voor
onwaarheden.
bekend volkslied.
de gevraagde naam.
een stad in Noord-Holland.
iets wat op school vaak
gebruikt wordt.
een plaatsje in 't Gooi.
metaal.
medeklinker.
Ingez. door A. v. d. B.
Onderstaande lettergrepen zoo vormen,
Op
de le
11
2e
11
3e
11
4e
11
öe
11
6e
11
7e
11
8e
11
9e
11
10e
11
11e
II
pa - me - krij - uw - ra
can - den - asch - va - gen - tie.
Ingez. door K. J. St.