HELDERSCHE COURANT VAN DINSDAG 6 ME11930.
Gemeenteraad van Wieringen
op Zaterdag 3 Mei, des namiddags 2 uur.
Tegenwoordig alle leden.
Voorzitter: Burgemeester Kolff.
Secretaris: de heer C. F. van Duin.
De Voorzitter opent de vergade
ring met een woord van welkom, waarna
de notulen der vorige vergadering dooi
den Secretaris worden gelezen, welke on
veranderd worden goedgekeurd.
Mededeelingen en ingekomen
stukken.
De Voorzitter deelt mede, dat in
gekomen zijn:
van de ambtenaren ter secretarie Maas
kant en De Wit een dankbetuiging voor
de hun toegekende salarisverhooging;
van den heer A. Veerdig bericht van
aanneming van zijn benoeming tot ge
meentebode en -conciërge;
van het Hoofd der bijzondere school te
Den Oever, den heer S. Juisting, bericht
alsvoren met betrekking tot zijn benoe
ming tot lid der Commissie van toezicht
op het L. O.;
het proces-verbaal van kasopname bij
den gemeente-ontvanger en van de Zee
gras-exploitatie; bij den gemeente-ontvan
ger was in kas 4243.86V2 en bij den zee
gras-exploitatie 1866.97V2, hetgeen in
orde was; de maandstaten der zee-gras
exploitatie over de maanden Februari en
Maart 1930; in Februari zijn verkocht 470
pakken en in Maart 438 pakken;
van Ged. Staten een dankbetuiging
voor de verleende bijdrage voor een ge
schenk voor het nieuwe gouvernements
gebouw;
van Ged. Staten bericht van goedkeu
ring van de besluiten tot aankoop van
grond voor een te stichten openbare
lagere school te Den Oever en tot het
aangaan van een kasgeldleening bij de
Boerenleenbank van 36.000 tegen een
rente van 4 3/4 pet., de goedgekeurde ge
meentebegroting voor 1930;
verder het besluit van de Kroon, waar
bij ongegrond is verklaard het beroep van
de gemeente tegen het besluit van Ged.
Staten, waarbij werd bepaald, dat de door
het Bestuur der Vereeniging' voor Chris
telijk Nationaal Schoolonderwijs te Wie-
ringen gevraagde medewerking voor de
stichting van een bijzondere lagere school
te Den Oever, behoort te worden ver
leend. De gemeente is dus verplicht de
gelden voor de stichting van de bijzon
dere lagere school beschikbaar te stellen;
van het Provinciaal Electriciteitsbedrijt'
van Noord-Holland, naar aanleiding van
de gevraagde inlichtingen bericht, dat de
vastrechtbedragen voor de vroegere per-
ceelen zijn vastgesteld naar aanleiding
van het stroomverbruik, terwijl voor de
nieuwe perceelen is uitgegaan van het
vloeroppervlak. Dit moest wel, omdat op
een gegeven tijdstip voor alle perceelen
het vastrechttarief inging. Binnenkort zal
het vastrecht voor alle perceelen opnieuw
worden vastgesteld, waarbij dan rekening
zal worden gehouden met de bestemming
der vertrekken, vloeroppervlak, stroom-
verleden enz.;
van B, en W. van Alkmaar bericht, dat
tot Regenten van het stadsziekenhuis zijn
benoemd de heeren S. G. L. T. Baron van
Frïdagh, burgemeester van Schoorl en C.
Haringhuizen, burgemeester van Wierin-
gerwaard.
Al deze stukken worden voor kennis
geving aangenomen.
Nog zijn ingekomen het verslag van de
Commissie van toezicht op het L. O. over
1929, dat van de Gezondheidscommissie
te Schagen en dat van de Bank voor
Neder landsche Gemeenten over hetzelfde
jaar. Deze verslagen zullen ter inzage
liggen.
van den heer R. Windsma, onderwijzer
aan de openbare lagere school te Hippo-
lytushoef, in verband met zijne benoe
ming tot "onderwijzer bij het openbaar
lager onderwijs te Den Helder, verzoek
°m ontslag als zoodanig alhier, alsmede
als lid van de Commissie van toezicht op
het lager onderwijs.
Beide ontslagen worden eervol verleend.
Verzoek der Vereen. „Bouwat"
cm subsidie.
Naar aanleiding vfm het verzoek der
Vereeniging „Bouwat" alhier om ook
voor het jaar 1930 weder in aanmerking
te mogen komen voor het ontvangen van
een subsidie der gemeente, deelen B. en
vvmede, dat deze vereeniging h. i. voor
steun in aanmerking komt.
Fit het overgelegde jaarverslag blijkt,
dat de door haar gegeven cursus in de
beginselen van bouwkunde en waterbouw
kunde in een behoefte voorziet en dat het
Bestuur waardeering verdient voor het
genomen initiatief.
B. en W. stellen daarom voor ook over
1930 weder een subsidie groot 100.te
harer beschikking te stellen.
De heer L u b is niet tegen het verlee-
uen van subsidie, doch stelt de vraag of
het niet wenschelijk is, dat door de ver
eeniging rekening en verantwoording
wordt overgelegd. Misschien is het ge
vraagde subsidie niet eens noodig, want
de vereeniging wordt ook door verschil
lende andere lichamen gesteund.
De Voorzitter meent, dat de ver
eeniging het subsidie wel noodig zal heb
ben, want zij schrijft, dat zij, wanneer de
financiën dat mochten toelaten, tot ver
laging van de cursusgelden zou willen
overgaan. Daarom hebben B. en W. ge
meend, dat het subsidie wel noodig is.
De heer J n. Lont meent, dat tegen
overlegging van de rekening wel geen
bezwaar zal zijn.
Besloten wordt als voorwaarde bij het
te verleenen subsidie in het vervolg te
stellen, dat de rekening en verantwoor
ding wordt overgelegd.
Tegemoetkoming verhuiskosten
van het hoofd der school te Hip-
polytushoef.
Naar aanleiding van het verzoek van
het hoofd der school te Hippolytushoef
om hem tegemoet te komen in de kosten
van zijne verhuizing naar zijn nieuwe
ambtswoning, deelen B. en W. mede, dat
daartoe in dit geval wel eenige aanleiding
bestaat. Het betreft hier toch eene ge
dwongen verplaatsing, die als elke ver
huizing, steeds vrij belangrijke kosten
meebrengt. B. en W. denken hierbij niet
zoo zeer aan de overbrenging van den
inboedel zelf, als wel aan de vernieuwing
van gordijnen, vloerbedekking enz.,
waarmede dit alles gepaard gaat en die
den betrokkene nopen, in dit geval buiten
zijn wil, tot vrij belangrijke uitgaven.
Adressant verzoekt eene tegemoetko
ming te verleenen gelijk aan 5 van
zijne jaarwedde, zooals ook aan Rijks
ambtenaren wordt uitbetaald. Waar het
hier betreft eene verhuizing binnen de
gemeente, komt het B. en W. voor, dat
de uitkeering gevoegelijk op een lager
bedrag kan worden gesteld. Zij stellen
daarom voor de tegemoetkoming te be
palen op 125.
Wordt algemeen goedgevonden.
Om prae-advies worden in handen van
B. en W. gesteld een verzoek tot verla
ging van het maximum-aantal vergun
ningen en een verzoek van de heeren
Franc, Lethem en Hermans, namens de
te Den Oever gevormde vereeniging tot
aanschaffing van een autobrandspuit, om
een bijdrage uit de gemeentekas tot dit
doel.
Aanwijzing voor de O. L. School
te Den Oever.
Hoewel dit bij den bouw der nieuwe
school te Hippolytushoef niet is geschied,
hebben Gedeputeerde Staten medege
deeld er prijs op te stellen, dat voor de
stichting der nieuwe openbare lagere
school te Den Oever overeenkomstig art.
23 der L. O.-wet 1920 een afzonderlijk be
sluit wordt ingezonden tot aanwijzing van
de plaats voor deze school.
B. en W. stellen dus voor te dien aan
zien alsnog een formeel besluit te nemen
overeenkomstig het aangeboden ontwerp.
Het voorstel wordt aangenomen.
Aangnfte door E. Bakker Dz.
tot aanleg van een straat.
Door E. Bakker Dz., alhier, is, overeen
komstig art. 8 der bouw- en woningver
ordening, aangifte gedaan van den aan
leg cener straat op het perceel Kadaster
Sectie A, No. 2694, aansluitende aan de
Hofstraat te Den Oever. Volgens art. 9
dier verordening kan de Raad de rich
ting, het peil en de breedte der aan te
leggen straat aanwijzen, waaraan de aan
legger verplicht is zich te houden. Aan
gezien de gemiddelde breedte ongeveer
10 meter zal bedragen, voldoet de weg
aan het bepaalde in art. 11 der aangehaal
de verordening. Eene situatie-Teekening
wordt overlegd.
Een straataanleg als deze verdient in
het algemeen geen aanmoediging, omdat
dergelijke kleine straatjes eene regel
matige bebouwing allerminst bevorderen,
gelijk de toestand leert, zooals die te Den
Oever is ontstaan.
B. en W. meenen echter, dat het voor
dit geval niet wenschelijk is er zich tegen
te verzetten, omdat het hier min of meer
een gevestigde toestand geldt.
B. en W. stellen daarom voor, voor
dezen straataanleg de volgende aanwij
zingen te geven:
le. Als peil voor de kruinshoogte der
nieuw aan te leggen straat moet worden
aangehouden de bestaande kruinshoogte
van de Hofstraat ter plaatse van aanslui
ting aan dezen weg;
2e. De straat moet worden gelegd in
eene breedte van ten minste 4 meter, met
inbegrip van een afwateringsgoot aan
weerszijden ter breedte van 5 maal de
steendikte; de buitenste laag als koplaag
te zetten;
3e. De aanleg moet geschieden op een
zandbed van 10 cM. dikte;
4e. De breedte van den weg tusschen de
bestaande bebouwing en eventueel uit
te voeren bebouwing daartegenover, mag
niet minder bedragen dan 10 meter;
5e. De lengte-as van den weg moet sa
menvallen met de as van genoemde weg-
breédte van 10 meter tusschen de bebou
wing.
De heer Oden vraagt of er niet tevens
rioleering moet worden aangelegd.
De Voorzitter: Dit staat niet als
eisch in de bouw- en woningverordening.
De heer Oden: In Den Helder is het
wel verplicht, als een nieuwe straat wordt
aangelegd, tevens voor rioleering te zor
gen.
De Voorzitter zegt nogmaals, dat
het volgens de verordening niet kan wor
den verlangd.
De heer Oden is er dan voor de ver
ordening met een dergelijke verplichting
aan te vullen. Er mogen nu nog niet veel
huizen aan de straat zijn gelegen, dit kan
komen.
De heer De Vries is het met den
heer Oden eens.
De heer L u b zegt, dat bij den straat
aanleg van C. Tijsen te Den Oever, ook
geen rioleering is gelegd.
De heer Oden: Die heeft ook nooit
een aanvraag tot straataanleg ingediend.
Daar over de wijziging van de bouw
en woningverordening het advies van de
Gezondheidscommissie moet worden ge
vraagd, wordt het voorstel van den heer
Oden om prae-advies gesteld in handen
van B. en W.
Het voorstel van B. en W. wordt met
de stem van den heer Oden tegen, aan
genomen.
Wijziging verordening inzake
verlof aan ambtenaren enz.
Het voorstel van het Raadslid, den heer
D. Oden, betreffende wijziging van de
verordening op het verleenen van verlof
tot afwezigheid aan de ambtenaren en
werklieden in dienst der gemeente, is
een gevolg van de daaromtrent in de laat
ste vergadering genomen beslissing.
B. en W. stellen daarom voor overeen
komstig dit voorstel te besluiten.
Wordt aangenomen.
Vermenigvuldigingscijfer voor
heffing plaatselijke inkomsten
belasting dienst 1930—1931.
De opbrengst der plaatselijke inkom
stenbelasting is op de begrooting voor
het jaar 1930 geraamd op 51.000.—.
Daarvan wordt krachtens het laatst vast
gesteld kohier over de eerste vier maan
den reeds ontvangen rond 25.000.—,
zoodat over de laatste acht maanden nog
moet worden gevonden de rest of
J 26.000.Het kohier over het tijdvak
1 Mei 1930 tot 1 Mei 1931 zal dus in totaal
moeten bedragen 39.000.
Van het kohier 19291930 zou bij een
vermenigvuldigingscijfer van 0.6 aan op
brengst zijn ontvangen 57.000.—, ware
het niet, dat bij besluit van 7 Juni 1929
goedgekeurd bij Kon. besluit van 25
Augustus d.a.v. No. 26, werd besloten
tot verhooging van den aftrek voor nood
zakelijk levensonderhoud, waarvan een
mindere opbrengst van naar schatting
10.000.het gevolg zal zijn. Dienten
gevolge is de opbrengst van het kohier
1929—1930 te stellen op 47.000.—.
Vergeleken met het bovenberekende
bedrag van 39.000.zon dus verlaging
van het vermenigvuldigingscijfer moge
lijk zijn. Deze stand van zaken is eohter
grootendeels te danken aan de gunstige
uitkomsten van het vorig kohier. Stelt
men die opbrengst van 47.000.naast
het cijfer op de begrooting geraamdtn.l.
51.000.dan blijkt zij te laag te zijn.
Gezien de belangrijke bedragen, die in
de eerstvolgende jaren voor betaling van
rente en aflossing noodig zullen zijn, ge
ven B. en W. dan ook de voorkeur aan
eenige verhooging van het vermenigvul
digingscijfer.
Zij stellen daarom voor dit voor den
dienst 19301931 te bepalen op 0.7.
Wordt aangenomen.
Verhaal premie volgens de
Ziektewet.
De ziekteverzekering, zooals deze ge
regeld is in de Ziektewet, is op 1 Maart
j.1. vrijwel in haar geheel in werking ge
treden. Van het personeel der gemeenten
zullen echter zeer weinigen onder hare
werking vallen. In het algemeen gezegd
zal dit alleen het geval zijn met losse
werkkrachten en daarmede gelijk te stel
len personen. Voor deze zal dus de ge
meente premie moeten betalen.
De premie is verschuldigd door den
werkgever, die intusschen volgens art.
55 der wet daarvan de helft mag afhou
den van het loon van den verzekerde.
Het komt B. en W. .echter niet wensche
lijk voor dit verhaal op deze weinig
draagkrachtige personen toe te passen,
zoodat zij voorstellen van de daartoe ge
geven wettelijke bevoegdheid door deze
gemeente geen gebruik te doen maken.
De heer J n Ko ojj meent, dat er wel
wat voor te zeggen is, een deel van de
premie te verhalen.
De Voorzitter zegt, dat het voor
de gemeente weinig zou beloopen. Boven
dien moet het op de minder draagkrachti-
gen verhaald worden.
De heer L u b vraagt, 'bij welke be-
dnjfsvereeniging de gemeente is aange
sloten.
De Voorzitter: Bij den Raad van
Arbeid.
Het voorstel van B. en W. wordt hierna
aangenomen.
Overeenkomst betreffende ver
werking van afgekeurd vee en
vleesch.
Artikel 18, letter i., der Vleeschkeu-
ringswet (Stbl. 1919, No. 524) schrijft voor,
dat bij algemeenen maatregel van be
stuur bepaald wordt op welke wijze vee
en vleeschwaren voor voedsel voor
mensch en dier onbruikbaar moet worden
gemaakt. Deze algemeene maatregel van
bestuur (Kon. besluit van 5 Juni 1920,
Stbl. No. 285) zegt in art. 61, dat die on-
bruikbaarmaking geschiedt door behan
deling van het vleesch in een destructor.
Voor naleving van dit voorschrift is ech
ter een overgangstermijn gelaten, die op
1 Juni 1932 afloopt.
Aangezien deze aangelegenheid, met
het oog op het kostbare van de inrichting,
zich bij uitstek leent tot intercommunale
regeling, zijn dan ook in de afgeloopen
jaren van nreer dan één zijde plannen
ontworpen om een aantal destructoren in
ons land op te richten. In de eerste plaats
de N.V. Thermo-Chemische Fabrieken,
gevestigd te Amsterdam, wier bedoeling
het is alle gemeenten bij de door haar op
te richten of reeds opgerichte verwer
kingsinrichtingen te doen aansluiten.
Daarnaast heeft de vleeselikeuringskring
„Midwoud" voor de daarbij aangesloten
gemeenten een eigen destructor gesticht,
welk voorbeeld door den vleeselikeurings
kring „Barsingerhorn" is gevolgd door
opening van eene dergelijke inrichting
te Schagen. Zoowel de kring Barsinger
horn als de N. V. Thermo-Chemische Fa
brieken hebben een aanbieding gedaan
om het uit deze gemeente herkomstige
vleesch te doen verwerken; de eerstge
noemde in den destructor te Schagen,
laatstgenoemde in den door haar op te
richten destructor in Zuidholland.
Om verschillende redenen is het wen
schelijk, dat de gemeente Wieringen zich
aansluit bij den destructor te Schagen.
Vooreerst is deze dichterbij gelegen, doch
bovendien is het zeer twijfelachtig of door
de oprichting der inrichting te Schagen
het voor de N. V. Thermo-Chemische Fa
brieken nog wel rendabel is de gemeen
ten in den kop van Noordholland te be
dienen. In de tweede plaats zijn de voor
waarden voor aansluiting van deze zeker
niet voordeeliger dan die van gene. De
ontwerp-overeenkomsten van beide aan
biedingen leggen B. en W. ter kennis
neming over.
Meenen B. en W. dus, dat aansluiting-
van Wieringen bij den destructor te
Schagen om genoemde redenen aanbe
veling verdient, ook op anderen grond zal
dit wenschelijk zijn en wel, omdat even
eens de gemeenten Den Helder en Anna
Paulowna, die te zamen met Wieringen
een afzonderlijken keuringskring vor
men, daartoe vermoedelijk zullen over
gaan.
Namens deze drie gemeenten zijn diens
volgens met de Commissie van Uitvoe
ring voor den kring Barsingerhorn on
derhandelingen over» de aansluiting ge
voerd, die tot overeenstemming hebben
geleid. Blijkens het ontwerp-contract
wordt het afgekeurd vleesdh, cadavers en
afvaldeelen kosteloos afgehaald, terwijl
aan de eigenaren, behalve voor de huid,
ook uitkeering geschiedt voor het cada-
ver. Voor de boeren is deze regeling dus
voordeeliger dan die van tegenwoordig,
waarbij de beesten eenvoudig worden be
graven.
Voor het vervoer der afvaldeelen moest
echter eene afzonderlijke regeling ont
worpen worden, omdat de verwerking
daarvan oneconomisch is en, mede als ge
volg van de hoogere vervoerkosten van
Den Helder, Anna Paulowna en Wierin
gen, tot verlies der inrichting zou aanlei
ding geven. De kring Barsingerhorn
heeft er intusschen in toegestemd daar
voor geen bijdrage te vorderen, indien
die afvaldeelen van een centraalpunt kon
den worden afgehaald. Na gehouden be
sprekingen is men ten slotte omtrent de
volgende organisatie tot overeenstem
ming gekomen. De keuringsambtenaren
in den kring Den Helder zullen de afge
keurde afvaldeelen dadelijk medenemen
naar het centrale punt te Den Helder en
worden hiertoe in staat gesteld door aan
schaffing van de auto door laatstgenoem
de gemeente. De kring Barsingerhorn
zal op gezette tijden het aldus te Den
Helder verzamelde materiaal aldaar doen
afhalen. Deze regeling geldt dus alleen
voor de afgekeurde slachtafvallen; ge-
heele dieren worden rechtstreeks uit de
betrokken gemeente afgehaald.
De meerdere kosten dezer regeling zul
len voor de gemeenten Anna Paulowna
en Wieringen elk 589.50 bedragen, zoo
dat de jaarlijksche bijdrage iti de kosten
van dén keuringsdienst te Den Helder
wordt verhoogd tot 1504.tot 2093.50
voor elk dezer gemeenten.
B. en W. stellen, op grond van het
vorenstaande, dus voor:
a. hen te machtigen met de Commissie
van Uitvoering van den vleeschkeurings-
dienst Barsingerhorn eene overeenkomst
aan te gaan tot verwerking van uit deze
gemeente afkomstig afgekeurd vee en
vleesch in den destructor te Schagen, vol
gens het hierbij gevoegd ontwerp,
b. hen te machtigen tot het wijzigen
van de tusschen de gemeenten Den Hel
der, Anna Paulowna en Wieringen ge
sloten overeenkomst inzake de vleeseh-
keuring, en wel op dezen voet, dat de bij
drage der gemeente Wieringen aan Den
Helder wordt verhoogd tot 2093.50 per
jaar.
De in verband met het vorenstaande
noodige wijzigingen in de verordeningen
op den keuringsdienst van vee en vleesch
zullen den Raad binnenkort worden voor
gelegd.
De heer Jn. Lont vraagt, hoe of het
dan gesteld is met de noodslachtplaats
hier.
De Voorzitter zegt, dat het de be
doeling is, deze tijdelijk aan te houden, bij
wijze van proef. Later zou deze kunnen
vervallen.
De heer M. Bakker vraagt of de
cadavers rechtstreeks worden gehaald.
De Voorzitter antwoordt bevesti
gend, mits deze zich op een bereikbare
plaats bevinden.
De heer Jb. Lont vraagt nog hoe het
zal gaan met d'e cadavers van vee, be
neden het jaar.
De Voorzitter antwoordt, dat deze
zullen worden afgehaald door den keu-
ringskring te Den Helder.
De heer Jb. Lont vindt de proef met
de noodslachtplaats hier, overbodig, daar
het contract wordt aangegaan voor 9 jaar.
De Voorzitter: Met twee jaar als
proef.
De heer L u b vindt, dat belanghebben
den er dan een oordeel over kunnen vel
len.
De heer Bakker wil alleen dit jaar
als proeftijd beschouwen en het contract
met Kraan daarna opzeggen.
De heer Jb. Lont heeft zooeven uit
het advies begrepen, dat met ingang van
1 Juni 1932 het vernietigen van de cada
vers door een destructor verplichtend
wordt. Gaat men nu geen overeenkomst
agn, is men dan zelf verplicht voor een
destructor te zorgen?
De Voorzitter zegt, dat die moge
lijkheid zou bestaan. Risico bij het aan
gaan der overeenkomst is er trouwens
niet, want verlies komt ten laste van de
vereeniging.
De heer Lub wil over het opzeggen
van de noodslachtplaats hier het advies
inwinnen van de plaatselijke afdeeling
van de Hollandsche Maatschappij van
Landbouw.
Dit zal gebeuren.
Het voorstel van B. en W. wordt hier
na aangenomen.
Aankoop grond voor verbree
ding van de Nleuwstraat.
B. en W. deelen mede, dat de gemeente
namens de eigenaren welwillend in de ge
legenheid werd gesteld het hëk voor het
woonhuis Nieuwstraat 36 ongeveer een
Meter achterwaarts te plaatsen. Zij heb
ben gemeend in den geest van den Raad
te handelen, door die verplaatsing dadelijk
te bewerkstelligen, omdat een verbreeding
van genoemde straat daar dringend noo
dig is. Deze verbetering komt echter niet
geheel tot haar recht, indien niet ook het
hek van het naastliggend perceel No. 36a,
achteruit wordt gezet. De eigenares is be
reid den benoodigden grond af te staan
voor 5,per M2.
B. en W. stellen daarom voor aan te
koopen van Mevr. Wed. C. de Haan Pz.
een gedeelte, groot 17 M2 van het haar
toebehoorend perceel Kadaster Sectie C.
No. 3466 voor een totale som van 1.en
van Mevr. Wed. G. Rump een gedeelte,
groot 3.64 M2 van haar erf Kadaster Sectie
C. No. 4211, tegen 5.— per M2, een en
ander onder voorwaarde, dat de over
drachtskosten en de kosten van verplaat
sing, c.q. herstelling der hekken voor reke
ning der gemeente komen.
De heer Kaan heeft vernomen, dat Jb.
Smit een hoekje van zijn huis wil afstaan.
Voorzitter zegt, dat hierover juist
gisteren in de vergadering van B. eri W.
is gesproken. Het verplaatsen van den
zijgevel, 1 Meter naar binnen, zou onge
veer 300.kosten. In de volgende ver
gadering zullen B. en W. met een voorstel
komen.
Het voorstel van B. en W. tot aankoop
van den grond wordt hierna aangenomen.
Rekening van armvoogden, be-
heerende de Hervormde of Gere
formeerde Armenkassen.
B. en W. bieden aan de door Armvoog
den ingezonden rekening over het dienst
jaar 1929.
Bq het nazien dier rekening heeft het de
aandacht van B. en W. getrokken, dat het
College van Armvoogden een bedrag,
groot 20353.14 bij de Boerenleenbank
heeft belegd, waarvan aan kapitaal
18222.22 en 2130.92 aan kasgeld. Wat
de kapitaalsbelegging betreft, zal dit op
deze wijze alleen mogen geschieden met
goedkeuring van Gedeputeerde Staten (art.
23 der Armenwet), een goedkeuring, die,
voor zoover B. en W. bekend, tot dusver
niet is aangevraagd. Voor kasgeld bestond
zelfs de positieve bepaling (art. 23, derde
lid), dat zulks alleen mocht plaats hebben
bij de Rijkspostspaarbank. Aan dit voor
schrift is intusschen bij de op 15 Decem
ber j.1. in werking getreden wet van 22
Juni 1929 toegevoegd, dat belegging van