HELDERSCHE COURANT VAN DINSDAG 6 ME11930. Gemeenteraad van Wieringen op Zaterdag 3 Mei, des namiddags 2 uur. Tegenwoordig alle leden. Voorzitter: Burgemeester Kolff. Secretaris: de heer C. F. van Duin. De Voorzitter opent de vergade ring met een woord van welkom, waarna de notulen der vorige vergadering dooi den Secretaris worden gelezen, welke on veranderd worden goedgekeurd. Mededeelingen en ingekomen stukken. De Voorzitter deelt mede, dat in gekomen zijn: van de ambtenaren ter secretarie Maas kant en De Wit een dankbetuiging voor de hun toegekende salarisverhooging; van den heer A. Veerdig bericht van aanneming van zijn benoeming tot ge meentebode en -conciërge; van het Hoofd der bijzondere school te Den Oever, den heer S. Juisting, bericht alsvoren met betrekking tot zijn benoe ming tot lid der Commissie van toezicht op het L. O.; het proces-verbaal van kasopname bij den gemeente-ontvanger en van de Zee gras-exploitatie; bij den gemeente-ontvan ger was in kas 4243.86V2 en bij den zee gras-exploitatie 1866.97V2, hetgeen in orde was; de maandstaten der zee-gras exploitatie over de maanden Februari en Maart 1930; in Februari zijn verkocht 470 pakken en in Maart 438 pakken; van Ged. Staten een dankbetuiging voor de verleende bijdrage voor een ge schenk voor het nieuwe gouvernements gebouw; van Ged. Staten bericht van goedkeu ring van de besluiten tot aankoop van grond voor een te stichten openbare lagere school te Den Oever en tot het aangaan van een kasgeldleening bij de Boerenleenbank van 36.000 tegen een rente van 4 3/4 pet., de goedgekeurde ge meentebegroting voor 1930; verder het besluit van de Kroon, waar bij ongegrond is verklaard het beroep van de gemeente tegen het besluit van Ged. Staten, waarbij werd bepaald, dat de door het Bestuur der Vereeniging' voor Chris telijk Nationaal Schoolonderwijs te Wie- ringen gevraagde medewerking voor de stichting van een bijzondere lagere school te Den Oever, behoort te worden ver leend. De gemeente is dus verplicht de gelden voor de stichting van de bijzon dere lagere school beschikbaar te stellen; van het Provinciaal Electriciteitsbedrijt' van Noord-Holland, naar aanleiding van de gevraagde inlichtingen bericht, dat de vastrechtbedragen voor de vroegere per- ceelen zijn vastgesteld naar aanleiding van het stroomverbruik, terwijl voor de nieuwe perceelen is uitgegaan van het vloeroppervlak. Dit moest wel, omdat op een gegeven tijdstip voor alle perceelen het vastrechttarief inging. Binnenkort zal het vastrecht voor alle perceelen opnieuw worden vastgesteld, waarbij dan rekening zal worden gehouden met de bestemming der vertrekken, vloeroppervlak, stroom- verleden enz.; van B, en W. van Alkmaar bericht, dat tot Regenten van het stadsziekenhuis zijn benoemd de heeren S. G. L. T. Baron van Frïdagh, burgemeester van Schoorl en C. Haringhuizen, burgemeester van Wierin- gerwaard. Al deze stukken worden voor kennis geving aangenomen. Nog zijn ingekomen het verslag van de Commissie van toezicht op het L. O. over 1929, dat van de Gezondheidscommissie te Schagen en dat van de Bank voor Neder landsche Gemeenten over hetzelfde jaar. Deze verslagen zullen ter inzage liggen. van den heer R. Windsma, onderwijzer aan de openbare lagere school te Hippo- lytushoef, in verband met zijne benoe ming tot "onderwijzer bij het openbaar lager onderwijs te Den Helder, verzoek °m ontslag als zoodanig alhier, alsmede als lid van de Commissie van toezicht op het lager onderwijs. Beide ontslagen worden eervol verleend. Verzoek der Vereen. „Bouwat" cm subsidie. Naar aanleiding vfm het verzoek der Vereeniging „Bouwat" alhier om ook voor het jaar 1930 weder in aanmerking te mogen komen voor het ontvangen van een subsidie der gemeente, deelen B. en vvmede, dat deze vereeniging h. i. voor steun in aanmerking komt. Fit het overgelegde jaarverslag blijkt, dat de door haar gegeven cursus in de beginselen van bouwkunde en waterbouw kunde in een behoefte voorziet en dat het Bestuur waardeering verdient voor het genomen initiatief. B. en W. stellen daarom voor ook over 1930 weder een subsidie groot 100.te harer beschikking te stellen. De heer L u b is niet tegen het verlee- uen van subsidie, doch stelt de vraag of het niet wenschelijk is, dat door de ver eeniging rekening en verantwoording wordt overgelegd. Misschien is het ge vraagde subsidie niet eens noodig, want de vereeniging wordt ook door verschil lende andere lichamen gesteund. De Voorzitter meent, dat de ver eeniging het subsidie wel noodig zal heb ben, want zij schrijft, dat zij, wanneer de financiën dat mochten toelaten, tot ver laging van de cursusgelden zou willen overgaan. Daarom hebben B. en W. ge meend, dat het subsidie wel noodig is. De heer J n. Lont meent, dat tegen overlegging van de rekening wel geen bezwaar zal zijn. Besloten wordt als voorwaarde bij het te verleenen subsidie in het vervolg te stellen, dat de rekening en verantwoor ding wordt overgelegd. Tegemoetkoming verhuiskosten van het hoofd der school te Hip- polytushoef. Naar aanleiding van het verzoek van het hoofd der school te Hippolytushoef om hem tegemoet te komen in de kosten van zijne verhuizing naar zijn nieuwe ambtswoning, deelen B. en W. mede, dat daartoe in dit geval wel eenige aanleiding bestaat. Het betreft hier toch eene ge dwongen verplaatsing, die als elke ver huizing, steeds vrij belangrijke kosten meebrengt. B. en W. denken hierbij niet zoo zeer aan de overbrenging van den inboedel zelf, als wel aan de vernieuwing van gordijnen, vloerbedekking enz., waarmede dit alles gepaard gaat en die den betrokkene nopen, in dit geval buiten zijn wil, tot vrij belangrijke uitgaven. Adressant verzoekt eene tegemoetko ming te verleenen gelijk aan 5 van zijne jaarwedde, zooals ook aan Rijks ambtenaren wordt uitbetaald. Waar het hier betreft eene verhuizing binnen de gemeente, komt het B. en W. voor, dat de uitkeering gevoegelijk op een lager bedrag kan worden gesteld. Zij stellen daarom voor de tegemoetkoming te be palen op 125. Wordt algemeen goedgevonden. Om prae-advies worden in handen van B. en W. gesteld een verzoek tot verla ging van het maximum-aantal vergun ningen en een verzoek van de heeren Franc, Lethem en Hermans, namens de te Den Oever gevormde vereeniging tot aanschaffing van een autobrandspuit, om een bijdrage uit de gemeentekas tot dit doel. Aanwijzing voor de O. L. School te Den Oever. Hoewel dit bij den bouw der nieuwe school te Hippolytushoef niet is geschied, hebben Gedeputeerde Staten medege deeld er prijs op te stellen, dat voor de stichting der nieuwe openbare lagere school te Den Oever overeenkomstig art. 23 der L. O.-wet 1920 een afzonderlijk be sluit wordt ingezonden tot aanwijzing van de plaats voor deze school. B. en W. stellen dus voor te dien aan zien alsnog een formeel besluit te nemen overeenkomstig het aangeboden ontwerp. Het voorstel wordt aangenomen. Aangnfte door E. Bakker Dz. tot aanleg van een straat. Door E. Bakker Dz., alhier, is, overeen komstig art. 8 der bouw- en woningver ordening, aangifte gedaan van den aan leg cener straat op het perceel Kadaster Sectie A, No. 2694, aansluitende aan de Hofstraat te Den Oever. Volgens art. 9 dier verordening kan de Raad de rich ting, het peil en de breedte der aan te leggen straat aanwijzen, waaraan de aan legger verplicht is zich te houden. Aan gezien de gemiddelde breedte ongeveer 10 meter zal bedragen, voldoet de weg aan het bepaalde in art. 11 der aangehaal de verordening. Eene situatie-Teekening wordt overlegd. Een straataanleg als deze verdient in het algemeen geen aanmoediging, omdat dergelijke kleine straatjes eene regel matige bebouwing allerminst bevorderen, gelijk de toestand leert, zooals die te Den Oever is ontstaan. B. en W. meenen echter, dat het voor dit geval niet wenschelijk is er zich tegen te verzetten, omdat het hier min of meer een gevestigde toestand geldt. B. en W. stellen daarom voor, voor dezen straataanleg de volgende aanwij zingen te geven: le. Als peil voor de kruinshoogte der nieuw aan te leggen straat moet worden aangehouden de bestaande kruinshoogte van de Hofstraat ter plaatse van aanslui ting aan dezen weg; 2e. De straat moet worden gelegd in eene breedte van ten minste 4 meter, met inbegrip van een afwateringsgoot aan weerszijden ter breedte van 5 maal de steendikte; de buitenste laag als koplaag te zetten; 3e. De aanleg moet geschieden op een zandbed van 10 cM. dikte; 4e. De breedte van den weg tusschen de bestaande bebouwing en eventueel uit te voeren bebouwing daartegenover, mag niet minder bedragen dan 10 meter; 5e. De lengte-as van den weg moet sa menvallen met de as van genoemde weg- breédte van 10 meter tusschen de bebou wing. De heer Oden vraagt of er niet tevens rioleering moet worden aangelegd. De Voorzitter: Dit staat niet als eisch in de bouw- en woningverordening. De heer Oden: In Den Helder is het wel verplicht, als een nieuwe straat wordt aangelegd, tevens voor rioleering te zor gen. De Voorzitter zegt nogmaals, dat het volgens de verordening niet kan wor den verlangd. De heer Oden is er dan voor de ver ordening met een dergelijke verplichting aan te vullen. Er mogen nu nog niet veel huizen aan de straat zijn gelegen, dit kan komen. De heer De Vries is het met den heer Oden eens. De heer L u b zegt, dat bij den straat aanleg van C. Tijsen te Den Oever, ook geen rioleering is gelegd. De heer Oden: Die heeft ook nooit een aanvraag tot straataanleg ingediend. Daar over de wijziging van de bouw en woningverordening het advies van de Gezondheidscommissie moet worden ge vraagd, wordt het voorstel van den heer Oden om prae-advies gesteld in handen van B. en W. Het voorstel van B. en W. wordt met de stem van den heer Oden tegen, aan genomen. Wijziging verordening inzake verlof aan ambtenaren enz. Het voorstel van het Raadslid, den heer D. Oden, betreffende wijziging van de verordening op het verleenen van verlof tot afwezigheid aan de ambtenaren en werklieden in dienst der gemeente, is een gevolg van de daaromtrent in de laat ste vergadering genomen beslissing. B. en W. stellen daarom voor overeen komstig dit voorstel te besluiten. Wordt aangenomen. Vermenigvuldigingscijfer voor heffing plaatselijke inkomsten belasting dienst 1930—1931. De opbrengst der plaatselijke inkom stenbelasting is op de begrooting voor het jaar 1930 geraamd op 51.000.—. Daarvan wordt krachtens het laatst vast gesteld kohier over de eerste vier maan den reeds ontvangen rond 25.000.—, zoodat over de laatste acht maanden nog moet worden gevonden de rest of J 26.000.Het kohier over het tijdvak 1 Mei 1930 tot 1 Mei 1931 zal dus in totaal moeten bedragen 39.000. Van het kohier 19291930 zou bij een vermenigvuldigingscijfer van 0.6 aan op brengst zijn ontvangen 57.000.—, ware het niet, dat bij besluit van 7 Juni 1929 goedgekeurd bij Kon. besluit van 25 Augustus d.a.v. No. 26, werd besloten tot verhooging van den aftrek voor nood zakelijk levensonderhoud, waarvan een mindere opbrengst van naar schatting 10.000.het gevolg zal zijn. Dienten gevolge is de opbrengst van het kohier 1929—1930 te stellen op 47.000.—. Vergeleken met het bovenberekende bedrag van 39.000.zon dus verlaging van het vermenigvuldigingscijfer moge lijk zijn. Deze stand van zaken is eohter grootendeels te danken aan de gunstige uitkomsten van het vorig kohier. Stelt men die opbrengst van 47.000.naast het cijfer op de begrooting geraamdtn.l. 51.000.dan blijkt zij te laag te zijn. Gezien de belangrijke bedragen, die in de eerstvolgende jaren voor betaling van rente en aflossing noodig zullen zijn, ge ven B. en W. dan ook de voorkeur aan eenige verhooging van het vermenigvul digingscijfer. Zij stellen daarom voor dit voor den dienst 19301931 te bepalen op 0.7. Wordt aangenomen. Verhaal premie volgens de Ziektewet. De ziekteverzekering, zooals deze ge regeld is in de Ziektewet, is op 1 Maart j.1. vrijwel in haar geheel in werking ge treden. Van het personeel der gemeenten zullen echter zeer weinigen onder hare werking vallen. In het algemeen gezegd zal dit alleen het geval zijn met losse werkkrachten en daarmede gelijk te stel len personen. Voor deze zal dus de ge meente premie moeten betalen. De premie is verschuldigd door den werkgever, die intusschen volgens art. 55 der wet daarvan de helft mag afhou den van het loon van den verzekerde. Het komt B. en W. .echter niet wensche lijk voor dit verhaal op deze weinig draagkrachtige personen toe te passen, zoodat zij voorstellen van de daartoe ge geven wettelijke bevoegdheid door deze gemeente geen gebruik te doen maken. De heer J n Ko ojj meent, dat er wel wat voor te zeggen is, een deel van de premie te verhalen. De Voorzitter zegt, dat het voor de gemeente weinig zou beloopen. Boven dien moet het op de minder draagkrachti- gen verhaald worden. De heer L u b vraagt, 'bij welke be- dnjfsvereeniging de gemeente is aange sloten. De Voorzitter: Bij den Raad van Arbeid. Het voorstel van B. en W. wordt hierna aangenomen. Overeenkomst betreffende ver werking van afgekeurd vee en vleesch. Artikel 18, letter i., der Vleeschkeu- ringswet (Stbl. 1919, No. 524) schrijft voor, dat bij algemeenen maatregel van be stuur bepaald wordt op welke wijze vee en vleeschwaren voor voedsel voor mensch en dier onbruikbaar moet worden gemaakt. Deze algemeene maatregel van bestuur (Kon. besluit van 5 Juni 1920, Stbl. No. 285) zegt in art. 61, dat die on- bruikbaarmaking geschiedt door behan deling van het vleesch in een destructor. Voor naleving van dit voorschrift is ech ter een overgangstermijn gelaten, die op 1 Juni 1932 afloopt. Aangezien deze aangelegenheid, met het oog op het kostbare van de inrichting, zich bij uitstek leent tot intercommunale regeling, zijn dan ook in de afgeloopen jaren van nreer dan één zijde plannen ontworpen om een aantal destructoren in ons land op te richten. In de eerste plaats de N.V. Thermo-Chemische Fabrieken, gevestigd te Amsterdam, wier bedoeling het is alle gemeenten bij de door haar op te richten of reeds opgerichte verwer kingsinrichtingen te doen aansluiten. Daarnaast heeft de vleeselikeuringskring „Midwoud" voor de daarbij aangesloten gemeenten een eigen destructor gesticht, welk voorbeeld door den vleeselikeurings kring „Barsingerhorn" is gevolgd door opening van eene dergelijke inrichting te Schagen. Zoowel de kring Barsinger horn als de N. V. Thermo-Chemische Fa brieken hebben een aanbieding gedaan om het uit deze gemeente herkomstige vleesch te doen verwerken; de eerstge noemde in den destructor te Schagen, laatstgenoemde in den door haar op te richten destructor in Zuidholland. Om verschillende redenen is het wen schelijk, dat de gemeente Wieringen zich aansluit bij den destructor te Schagen. Vooreerst is deze dichterbij gelegen, doch bovendien is het zeer twijfelachtig of door de oprichting der inrichting te Schagen het voor de N. V. Thermo-Chemische Fa brieken nog wel rendabel is de gemeen ten in den kop van Noordholland te be dienen. In de tweede plaats zijn de voor waarden voor aansluiting van deze zeker niet voordeeliger dan die van gene. De ontwerp-overeenkomsten van beide aan biedingen leggen B. en W. ter kennis neming over. Meenen B. en W. dus, dat aansluiting- van Wieringen bij den destructor te Schagen om genoemde redenen aanbe veling verdient, ook op anderen grond zal dit wenschelijk zijn en wel, omdat even eens de gemeenten Den Helder en Anna Paulowna, die te zamen met Wieringen een afzonderlijken keuringskring vor men, daartoe vermoedelijk zullen over gaan. Namens deze drie gemeenten zijn diens volgens met de Commissie van Uitvoe ring voor den kring Barsingerhorn on derhandelingen over» de aansluiting ge voerd, die tot overeenstemming hebben geleid. Blijkens het ontwerp-contract wordt het afgekeurd vleesdh, cadavers en afvaldeelen kosteloos afgehaald, terwijl aan de eigenaren, behalve voor de huid, ook uitkeering geschiedt voor het cada- ver. Voor de boeren is deze regeling dus voordeeliger dan die van tegenwoordig, waarbij de beesten eenvoudig worden be graven. Voor het vervoer der afvaldeelen moest echter eene afzonderlijke regeling ont worpen worden, omdat de verwerking daarvan oneconomisch is en, mede als ge volg van de hoogere vervoerkosten van Den Helder, Anna Paulowna en Wierin gen, tot verlies der inrichting zou aanlei ding geven. De kring Barsingerhorn heeft er intusschen in toegestemd daar voor geen bijdrage te vorderen, indien die afvaldeelen van een centraalpunt kon den worden afgehaald. Na gehouden be sprekingen is men ten slotte omtrent de volgende organisatie tot overeenstem ming gekomen. De keuringsambtenaren in den kring Den Helder zullen de afge keurde afvaldeelen dadelijk medenemen naar het centrale punt te Den Helder en worden hiertoe in staat gesteld door aan schaffing van de auto door laatstgenoem de gemeente. De kring Barsingerhorn zal op gezette tijden het aldus te Den Helder verzamelde materiaal aldaar doen afhalen. Deze regeling geldt dus alleen voor de afgekeurde slachtafvallen; ge- heele dieren worden rechtstreeks uit de betrokken gemeente afgehaald. De meerdere kosten dezer regeling zul len voor de gemeenten Anna Paulowna en Wieringen elk 589.50 bedragen, zoo dat de jaarlijksche bijdrage iti de kosten van dén keuringsdienst te Den Helder wordt verhoogd tot 1504.tot 2093.50 voor elk dezer gemeenten. B. en W. stellen, op grond van het vorenstaande, dus voor: a. hen te machtigen met de Commissie van Uitvoering van den vleeschkeurings- dienst Barsingerhorn eene overeenkomst aan te gaan tot verwerking van uit deze gemeente afkomstig afgekeurd vee en vleesch in den destructor te Schagen, vol gens het hierbij gevoegd ontwerp, b. hen te machtigen tot het wijzigen van de tusschen de gemeenten Den Hel der, Anna Paulowna en Wieringen ge sloten overeenkomst inzake de vleeseh- keuring, en wel op dezen voet, dat de bij drage der gemeente Wieringen aan Den Helder wordt verhoogd tot 2093.50 per jaar. De in verband met het vorenstaande noodige wijzigingen in de verordeningen op den keuringsdienst van vee en vleesch zullen den Raad binnenkort worden voor gelegd. De heer Jn. Lont vraagt, hoe of het dan gesteld is met de noodslachtplaats hier. De Voorzitter zegt, dat het de be doeling is, deze tijdelijk aan te houden, bij wijze van proef. Later zou deze kunnen vervallen. De heer M. Bakker vraagt of de cadavers rechtstreeks worden gehaald. De Voorzitter antwoordt bevesti gend, mits deze zich op een bereikbare plaats bevinden. De heer Jb. Lont vraagt nog hoe het zal gaan met d'e cadavers van vee, be neden het jaar. De Voorzitter antwoordt, dat deze zullen worden afgehaald door den keu- ringskring te Den Helder. De heer Jb. Lont vindt de proef met de noodslachtplaats hier, overbodig, daar het contract wordt aangegaan voor 9 jaar. De Voorzitter: Met twee jaar als proef. De heer L u b vindt, dat belanghebben den er dan een oordeel over kunnen vel len. De heer Bakker wil alleen dit jaar als proeftijd beschouwen en het contract met Kraan daarna opzeggen. De heer Jb. Lont heeft zooeven uit het advies begrepen, dat met ingang van 1 Juni 1932 het vernietigen van de cada vers door een destructor verplichtend wordt. Gaat men nu geen overeenkomst agn, is men dan zelf verplicht voor een destructor te zorgen? De Voorzitter zegt, dat die moge lijkheid zou bestaan. Risico bij het aan gaan der overeenkomst is er trouwens niet, want verlies komt ten laste van de vereeniging. De heer Lub wil over het opzeggen van de noodslachtplaats hier het advies inwinnen van de plaatselijke afdeeling van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw. Dit zal gebeuren. Het voorstel van B. en W. wordt hier na aangenomen. Aankoop grond voor verbree ding van de Nleuwstraat. B. en W. deelen mede, dat de gemeente namens de eigenaren welwillend in de ge legenheid werd gesteld het hëk voor het woonhuis Nieuwstraat 36 ongeveer een Meter achterwaarts te plaatsen. Zij heb ben gemeend in den geest van den Raad te handelen, door die verplaatsing dadelijk te bewerkstelligen, omdat een verbreeding van genoemde straat daar dringend noo dig is. Deze verbetering komt echter niet geheel tot haar recht, indien niet ook het hek van het naastliggend perceel No. 36a, achteruit wordt gezet. De eigenares is be reid den benoodigden grond af te staan voor 5,per M2. B. en W. stellen daarom voor aan te koopen van Mevr. Wed. C. de Haan Pz. een gedeelte, groot 17 M2 van het haar toebehoorend perceel Kadaster Sectie C. No. 3466 voor een totale som van 1.en van Mevr. Wed. G. Rump een gedeelte, groot 3.64 M2 van haar erf Kadaster Sectie C. No. 4211, tegen 5.— per M2, een en ander onder voorwaarde, dat de over drachtskosten en de kosten van verplaat sing, c.q. herstelling der hekken voor reke ning der gemeente komen. De heer Kaan heeft vernomen, dat Jb. Smit een hoekje van zijn huis wil afstaan. Voorzitter zegt, dat hierover juist gisteren in de vergadering van B. eri W. is gesproken. Het verplaatsen van den zijgevel, 1 Meter naar binnen, zou onge veer 300.kosten. In de volgende ver gadering zullen B. en W. met een voorstel komen. Het voorstel van B. en W. tot aankoop van den grond wordt hierna aangenomen. Rekening van armvoogden, be- heerende de Hervormde of Gere formeerde Armenkassen. B. en W. bieden aan de door Armvoog den ingezonden rekening over het dienst jaar 1929. Bq het nazien dier rekening heeft het de aandacht van B. en W. getrokken, dat het College van Armvoogden een bedrag, groot 20353.14 bij de Boerenleenbank heeft belegd, waarvan aan kapitaal 18222.22 en 2130.92 aan kasgeld. Wat de kapitaalsbelegging betreft, zal dit op deze wijze alleen mogen geschieden met goedkeuring van Gedeputeerde Staten (art. 23 der Armenwet), een goedkeuring, die, voor zoover B. en W. bekend, tot dusver niet is aangevraagd. Voor kasgeld bestond zelfs de positieve bepaling (art. 23, derde lid), dat zulks alleen mocht plaats hebben bij de Rijkspostspaarbank. Aan dit voor schrift is intusschen bij de op 15 Decem ber j.1. in werking getreden wet van 22 Juni 1929 toegevoegd, dat belegging van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 13