't Juttertje
WD ROEST
Populair Bijvoegsel van die
HÊLDERSCHt COURAMa
VAN 'S LEVENS
WIJSGEERIGEN KANT
VOOR DE VROUWEN
van ZATERDAG 31 MEI 1930
436.
(AUTEUR^"- r>TEN OOOKB-H(>i fcN).
zeide hij: „Gij zljt banger om. mijn vonnistails, die gaten in karpetten branden, zul-
uit te spreken, dan ik om in. onder-jlen ons geslacht doemen tot een dieet-
gaanl" houden tot in lengte van dagen.
OUDE PI\ KSTER GEBRUIKEN.
Het feest van herders en land
bouwers.
In sommige streken van. Duitsohland be
staat nog de gewoonte, de huizen, nadat
zij met Pinksterbezems van bremstruiken
gereinigd zijn, met berkentakken te ver
sieren, waarmee men ook torens en ker
ken tooit, terwijl men er elders rond mee
de akkers loopt, en ook. het vee mee naar
de weide drijft. Berkentakken golden van
ouds als symbool der vruchtbaarheid,
reden waarom b.v. in sommige streken op
Vastenavond de kinderen er mee langs
de huizen van familie en kennissen loopen
om er mee op de ruiten te tikken ter be
vordering van den goeden oogst.
Wat wij nu Pinker noemen is van ouds
het feest van herders en landbouwers.
Overal vinden wij de gewoonte terug, dat
aan het meisje, dat het eerst met vee op
de weide komt, eer wordt bewezen, ter
wijl het ais een schande geldt de laatst
aai, komende te wezen. In sommige streken
van Duitsohlandl wordt voor het huis van
de eerste een versierd Mei-boompje ge
plaatst, terwijl bij! de laatste een strooman
op het dak wordt gezet. De ten onzent nog
niet geheel in het vergeetboek geraakte
Luilakdag, op weikon hij of zij, die het
laatst m den familiekring verschijnt, op
warme bollen moet trakteeren, wijst dui
delijk op de oude heteekenis van Pinkster
als zomer en oogstfeest, gevierd in den
tijd van het jaar op welken de arbeid op
den akker vereischt dat iedereen zoo vroeg
mogelijk uit de veeren is.
Inzonderheid in Drente bestaat nog de
gewoonte, dat de langslaper, hier bij' voor
keur aangeduid met den naam Nussekoek
van het woord nusselen afgeleid, dat tal
men beteekent, het moet ontgelden. Soms
wordt het slachtoffer met klissen overdekt,
rondgeleid door het dorp en onderweg
onthaald op d'e noodige striemen met
brandnetel, terwijl het liedlje klinkt:
Pinksterbroed, Oranjezoet,
Op een ander jaar wat eerder oetl
Was je eerder opgestoan
Dan had je dit roepen geen kwaad
gedaon.
Erger maakt men het in sommige stre
ken biji den omgang met den Pinkster
lummel, die den naam draagt van W as-
se rvog^l. Nadat des morgens de dorpsjon
gens tuin hart opgehaald hebben aan het
laten knallen van zweepen, dat oorspron
kelijk geen andere bedoeling had dan het
verjagen van de booze geesten, die aan
den oogst,schade zouden doen, vindt des
middags de omgang plaats, met den in
mos of loof gehulden knaap, die een van
berken'bast vervaardigde muts op het
hoofd draagt met een pluim van pioen
rozen. Waar de watervogel langs komt,
wordt hij begoten en ten slotte in een on
diepe beek gegooid. Ook bestaat het ge
bruik hier en daar dat op den watervogel
met ongeladen geweer geschoten wordt
en hij: zich dan als dood neer laat vallen.
De oorsprong van dezen omgang zal wel
geen andere zijn dan een heidensche pro
cessie, welke ten doel had, regen uit te
lokken in het belang van dón oogst. Ver
want aan dit gebruik is dat van den Wa-
terkoning, dat elders plaats vindt. Op een
vlot wordt een hut van loof gebouwd, aan
welker ingang een knaap met een rieten
kroon op het hoofd staat. De zoogenaam
de Waterkoning. In de hut zitten vier jon
gens die 't vlot voortroeien. In. verschillen
de bootjes komen andere jongens aanvaren
die met stokken gewapend, die hut trach
ten te bemachtigen om haar ten slotte in
brand te steken, nadat Waterkoning en
roeiers zich in het water hebben gewor
pen.
ik
Eigenaardig is het voorheen en thans
dat de Pinksterdagen hier en elders be
stemd waren vbor paarden-omgangen.
Niet zelden werdl hierbij het gebruik ge
veld driemaal ror.td de kerk te rijden, ter
wijl bij den Pir.iiksterrit niet verzuimd
werd rond de akllters te gaan. Het gods
dienstig karakter- er van blijkt bijvoor
beeld in Zwaben waar de gewoonte be
staat, op de vier hoeken van den akker
een gedeelte van het Evangelie te lezen,
terwijl bij het Kon igsreiten in Silezië, aan
welken akkerrit alle voorname inge
zetenen deelnemen;,, godsdienstige liede
ren worden gezonden ter afwering van
hagelslag, welke don oogst zou schaden.
In sommige streken van Duitsohland
maakt de geestelijke, te paard zittend,
deel uit van den stoet, terwijl hij den
monstrans met het Allerheiligste voor den-
borst draagt. Ergeius op een weide houdt
men halt en spreekt de geestelijke' een
rede uit, welke de dankbaarheid der ge
meente jegens de Voorzienigheid vertolkt.
Hebben sommigen „dit gebruik in ver
band willen brengen naet de onveiligheid
in ouden tijden, welke het noodzakelijk
maakte dat wanneer obn priester zich tot
een stervende begaf hij begeleid werd
door eenige gewapenjtle mannen, die hem
verdedigen konden 'togen het rondslui
pend wilde gedierte, meer voor de hand
ligt het de verklaring van dit als zoo
menig ander hier eni daar nog voortbe-
staand gebruik te zoeken Dij de oorspron
kelijke, argrarisuhe beteekenis van het
Pinksterfeest.
1 B.
DE LYNCHWET.
Een grap?
t Was een prachtige lenteavond in
Maart. Mijn dagtaak was afgeloopen en ik
zat op den drempel van een oud blokhuis
nabij den Brazos. Vóór mij onttrok de
dichtbegroeide oever den stroom aan mijn
oog, terwijl achter mij de golvende prairie
zich uitstrekte. Alleen de vliegen, die in
en uit het kreupelhout gonsden, ver
braken den indruk van roerlooze stilte,
die met den avond scheen neer te dalen en
langzamerhand dwaalden mijn gedachten
terug naar Engeland, en naar het tehuis,
MOREELE MOED!
Zedelijke moed is de schoonste karak
tertrek van edele mannen en vrouwen;
de moed om de waarheid., te zoeken en
voor te staan de moed om rechtvaardig
en rechtschapen te zijn de moed om
aan de verzoeking weerstand te bieden en
zich toe te wijden aan een heiligen plicht.
Mannen en vrouwen, die "deze deugd
missen, bezitten geen enkele waarborg
ervoor, dat zij hunne overige deugden
zullen kunnen bewaren. Iedere stap voor
waarts dien de menschheid g edaan heeft,
vertegenwoordigt een overwinning op
tegenstand en moeilijkheden, die zich
aanvankelijk tegen den voofwaartsohen
stap verzetten. En iedere groote karakter
volle daad van een mensch zoover de
historie reikt is altijd geweest het ge
volg van moreelen moed.
Soorates werd op zijn twee-en-zeventig-
ste jaar veroordeeld om den gifbeker te
drinken, omdat hij in zijn verheven onder
wijs de vooroordeelen zijner tijd genoo ten
en hun partijgeest had aangetast. Zijn
aanklagers beschuldigden hem» dat hij
de Atheensche jongelingen bedierf en hen
opwekte tot verachting van de bescherm
goden der stad. Hü! had den zódelijken
moed om niet alleen de dwingelandij van
de rechters, maar ook die van het gepeu
pel, dat hem niet begreep, te trotse eren.
Hii stierp, nadat hij met zijn leerlin'en
m g een verheven gespook gevoerd had
over de onsterfelijkheid der ziel. Zijn laat
ste woorden waren: „Nu moeten wij schei
den - Tk em te sterven. ^ij om te
c en Wiens lot het beste is weet de God
heid aTeen."
Gallilei de grootste Latijnsefoe ster-
rekundlge werd ter dood veiwdeeld
uiidat hij had durven beweren, dat de
aarde niet stil stond maar bewoog! Dit
was zijn resultaat van een levenslange
studie, doch de overheid noemde het
„Aantasting van het gezag der Goden".
Terwijl Gallilei reeds op den brandsthpel
stond ep de vlammen om hem heen lekten,
riep hij uit: „En toch beweegt ze!"
Bruno werd eveneens levend verbrand,
omdat hii de onteerende praktijken van
de kerk zijner dagen aan de kaak stelde.
Toen het vonnis over hem geveld werd,
dat ik pas eenige maanden tevoren had
vaarwel gezegd.
Ik had de oogen gesloten en was half
weg de oprijlaan van mijn ouderlijk huis,
toen ik onverwachts in de werkelijkheid
werd! teruggesleurd door de stem van een
neger, wiens grijnzende tronie over de
heg keek.
„Say, boes, mag ik stallen dit paard
voor een nacht in. de oorral gier?"
Onder de gegeven omstandigheden was
het een gevaarlijke vraag zelfs voor een!
blanke, en ik gaf de verlangde toestem
ming, naar ik vrees, niet bepaald vrien
delijk.
Een half uur later kroop ik uit pure
verveling mijn partner Hal Bell, was
voor zaken naar Ausstin gegaan te
kooi en lag weldra te snurken.
Het duurde niet lang of ik werd wakker
geschreeuwd door een ruwe stem, die in
mijn oor brulde:
„Vooruit, Britisher, handen op!"
De Hollandsche wijsgeer Spinoza werd
reeds als jonge man door de joodsche ge
meente van Amsterdam in de ban gedaan
vanwege zijn wijsgeerige beginselen. Hij
zou in hoog aanzien komen op grond van
zijn schitterende geestesgaven voor
spelde en beloofde men hem wanneer
hij zich slechts dienstbaar wilde maken
aan de eischen der Synagoge. Hij deed
dit niet en men stond hem naar het leven.
Hij moest vluchten verschool zich in
de buurt van het dorp Rijswijk, voorzag
in zijn onderhoud door het slijpen van
brilleglazen, schreef zijn boeken in het
geheim en stierf arm en onbekend.
Uit den moreelen moed spruit voort de
kracht en de vasthoudendheid der over
tuiging. Toen de Engelsche geneeskun
dige Harvey z'n theorieën betreffende den
bloedsomloop bekend maakte verliep
zijn praktijk en noemden de collega's hem
een gek. John Hunter de vader der
chirurgie ondervond de heftigste
tegenkanting van de baardsehrappers-
genee,sheeren zijner dagen.
Toch gingen deze mannen onvermoeid
voort.
Ook vele vrouwen hebben zich geken
merkt door buitengewonen moreelen
moed. Zoo b.v. Mary Dyer, de kwakeres,
die door de Puriteinen van Nieuw-Bnge-
land gehangen werd, omdat zij in het
openbaar voor bet volk gepredikt had. Zij
beklom in kaimen moed het schavot en
hield een laatste toespraak tot de menigte.
Koenraad III een Roomsch Keizer in
de twaalfde eeuw, belegerde de stad Wijn
berg in Wurtemberg. De geheele stad zou
worden platgebrand, doch op verzoek van
den verdediger zouden alleen de vrouwen
genade krijgen. Deze verzochten' nu mede
te mogen nemen, dat wat zijl het meest op
prijs stelden.
Dit werd toegestaan.
En niet weinig vreemd stond nu Koen-
raad te kijken, toen hij' des avonds de
Wijnbergsche vrouwen met de Hertogin
aan het hoofd, de stadspoort zag uitko
men.. ieder met haar eigen man op den
rug.
Verschillende vrouwen hebben door
middel van list en niet zelden op gevaar
van eigen levensverlies haar man uit de
gevangenis geholpen of een oorlog be
ëindigd. Ik wijs hier nog op de door Mau-
rice Maeterlmck vereeuwigde Monna
Vanna, die zich op hevel van den vij-
andelijiken legeraanvoerder en óm een
einde te maken aan een belegering en
hongerdood van duizenden, naakt in een
mantel in 'de tent van den belegeraar
begaf. En aan Judi de jodin in de Apo-
oryphe boeken van het Oude Testament,
die zich voor het zelfde doel vermomde
ais prostitué en tot in der nabijheid van
den belegeraar doordrong om hem te
dooden.
Etr was een jonge gastvrouw in Parijs,
die zich verveelde. Br is namelijk niets
j vervelender, dan altijd menschen ontvan
gen of altijd naar andere menschen gaan,
die menschen ontvangen.
Die jonge gastvrouw bedacht iets om de
verveling te weren. Zij' richtte in haar
salons een „intiem"-bulfet in. Daar stond
zij als bar-dame achter de toonbank. Deze
was wel zeer luxueus van uitvoering,
evenals het gebeele buffet, maar een buf
fet als uit een kroegje bleef het. Deze in
val van de jonge zich vervelende Parijsche
gastvrouw heeft zooveel opzien gebaard,
dat velen niet rustten, vóór ze thans ook
een intiem buffet bezitten. Huismoeders
offeren er zelfs groote kasten voor op, die
uitgebroken worden en van nisjes voor
zien, om daar de flesschen likeur te plaat
sen. Zilveren oocktailsbekers blinken op
de schenkbladen van onyxglas. Moderne
poëten zegt men, keeren voor het opdoen
van inspiratie voor hun verzen terug tot
de kroeg. Onze jeugdige mondaine® doen
hetzelfde tot het opdoen van vermaak. De
statistieken van den jare 1950 of daarom
trent zullen het droevig slot vermelden
van dit moderne fabeltje, dat geen fabel
tje is, helaas.
B.
MODERN FABELTJE.
Volgens de statistieken leeft een over
groot deel der Amerikaanscha millionairs
en mul ti-mlll ion airs uitsluitend van slap
pe thee of dito citroen en geroosterd brood.
Dit ailes gevolg van schrokkigheid in
vroeger dagen. Want ook een xnillionair
is een mensch in et slechts één maag en
één sterfelijk lichaam. Wanneer wij den
ja. e JlpóO, oi daaromtrent schrijven, zul
len vele vrouwen, die thans jonge dochte-
ren zijn, leven als deze millionairs en mui-
ti-millionai.s van slappe thee en citroen
en geroosterd brood of iets anders van
hetzelfde onsmakelijke en onbenullige
karakter, dat alsdan uitgevonden zal zijn.
En ook zij mogen, als ze de begeerte
krijgen om de hand in eigen boezem te
steken, haar schrokkigheid er dam de
schuld van geven. Onze oma's waren
sohrokkig ten opzichte van taartjes en
ananas met slagroom. Onze mama's waren
schrokkerig ten Opzichte van. plombières
en ooupes-Jaques. Onze tijdgenooten zijn
schrokkig ten opzichte van cocktails en
sigaretten. De slagroom en de taartjes
maakten oma in haar jonge jaren wat men
noemde mollig. Het ijs gaf mama mis
schien wat maagkrampen. Maar de oock-
Ik ging overeind zitten en keek rond.
Het kleine vertrek was vol gemaskerde
mannen, die hun revolvers op mijn hoofd
hielden gericht. Mijn eigen wapen 'hing
aan den anderen muur buiten mijn bereik,
zoodat dit bevel geheel overbodig was. Ik
stak mijn handen dan ook niet op.
„Wel, Britisher, 'k denk dat je ons al
zoo half en half verwachtte, hè?"
„Neen, wat moet je?" vroeg ik, zoodra
ik mij' voldbende hersteld had'.
„Wat hou jij je onnoozell Dan wil je
ook zeker beweren, dat je niet weet waar
[Dane Lawson's zwarte ruin hangt?"
„Dane Lawson's zwarte ruin", herhaalde
ik. „Ik heb Dane Lawson nooit van. mijn
Teven gezien, veel minder zijn ruin".
„Hoor hem boys, hoor hem! nooit van
mijn leven gezien! Adam kom naar voren!"
Een neger met een afschuwelijken1
grijnslach om zijn dikke'lippen, kwam aan
't voeteneind van mijn bed staan.
„Is dat de man, d'ien je Dane Lawson's
paard van avond door de kreek zag lei
den?" ondervroeg de woordvoerder.
Niet naar die werkelijkheid.
Nu vrouw, hoe Is je het nieuwe stuk
bevallen?
O', heel mooi, en het werd prachtig
gespeeld ook, alleen één ding was zeer
onnatuurlijk, absoluut niet overeenkom
stig de werkelijkheid.
Wat was dat dan?
Wel het tweede bedrijf speelde twee
jaar later dan het eerste en de menschen
hadden nog altijd dezelfde dienstbode.
Mislukte speculatie.
Ie vriendin: Kan jij' bij je man niets
gedaan krijgen met flauwvallen?
2e vriendin: 't Mocht wat. Dan krijgt
die afschuwelijke man zelf een appel
flauwte.
Nog ui logisch.
Een reiziger zit in de gelagkamer van
een hotel. Plotseling vallen er regendrup
pels op zijn hoofd.
Wat is er met'het dak keliner? vraagt
hij. Is dit altijd zoo?
Neen, mijhheer, antwoordt de keliner.
Alleen als het regent.
TOB NOOIT HOEKJE.
Soms staan wij verwonden! tegenover
onszelve.
Wat doen we? Wat heben we gedaan?
Heel iets anders dan wat we redelijk en
goed achten, heel iets anders dan wat wij
gewend zjjn te verkondigen. We hebben
nog pas met zooveel mooie woorden een
vriend moed in gesproken. En nu ons
tegenslag treft, laten we zeil dadelijk het
hoofd hangen, geven allen moed op. We
meènden immers wat we tegen dien
vriend zelden? En die vriend heeft ge
luisterd, hij! is weer wat optimistisch van
ons vandaan gegaan, ja, onze woorden
hebben geholpen. Kunnen wij' diezelfde
woorden dan niet tot onszelf zeggen? Zul
len ze ons niet helpen? Ze gelden voor
ons toch ook?
Ja, ja, maar nu we zeil in het geval
verkeeren. Het is wel heel moeilijk.
Dan ontmoeten we den vriend weer. Hij
ziet ons somber gezicht, hóórt hoe wij in
den put zitten. Hjj 'kijkt ons er eens op
aan. „En die wou me imoeid inspreken
denkt hij. „Och zie je wel, het is alles
theorie. In de praktijk zijn we allen weer
loos tegenover het lot, in de praktijk 'kun
nen we geen uitkomst zien." Zijn opti
misme, dat wij' eens gewekt hebben, zakt
weer neer. Hij gaat weer heen, moedeloos
als wij.
Zou schaden we niet alleen onszelf,
imaar ook onze vrienden. Vrienden, die
ons geloofden.
En hoe hebben we zelf in onze eigen
woorden geloofd'I We hebben menschen,
die onze meeningen niet deelden, laf en
dom genoemd. We gloeiden van levens
lust en levensduur. En dan, als 't onge
luk ons zoekt, zijn we even laf en dom.
Wat we uitstrooiden aan opwekkende
gedachten gaat weer te niet. We waren
maar „praatjesmakers". Niemand kan
meer in ons, noch in onze ideeën gie-
looven. Als ze voor den verkondiger waar
deloos bleken dan moeten zb het zeker
voor anderen zijn.
Gelooft ge werkelijk in uw ideeën?
Laat ze dan niet loa Toon, juist in moei
lijke tijden^ dat het u ernst is. Geef het
goede voorbeeld.
Dan zullen anderen die ideeën op prijs
leeren stelen, er het nut en het voordeel
van inzien. Dan kunt 'ge anderen voor
uw overtuiging winnen.
En wat hebt ge aan schoon e ideeën zoo
ge ze los laat, zoodra ge er wat aan heb
ben zoudt?
(Nadruk vuabodaaj.
Dr. JO& D® GGOK.
BABBELUURTJE OVER MODE.
PARIJSCHE MODEBRIEF.
Strikjes ln ouden en nieuwen tijd.
Het zal ongeveer een jaar geleden zijn,
dat ik in het aantrekkelijke kleine mu
seum, dat eens de woning van de Markie
zin de Sévigné is geweest, een serie
mooie oude modeplaten bekeek. Ik ben
dol op oude modeplaten en bekeek ze met
aandacht. Ja ik besteedde er zelfs een
beetje te veel attentie aan volgens den
zin van den zaalwachter, die telkens ach
terdochtig over mijn schouder kwam kij-
ken of ik niet stilletjes de platen oopieer-
de een streng verboden handeling in
dit Parijlsche museum!
De mode is altijd grillig, altijd onbere
kenbaar geweest, maar wat een wonder
lijke inval was het, om haar onderdanen
in hoep-brokken te steken. Niet meer als
vrouwen, niet als menschelljke wezens
zagen ze er toen uit, maar als sierlijke
poppetjes, die met veel gedein van rok
ken over de aarde zweefden.
Wat waren de costumes uit dien ouden
tijd weelderig, uit zwaar satijnen, taf
zijden en andere prachtige weefsels ver
vaardigd, tezamen met fijne, kostbare
kant, en in de verrukkelijkste kleuren
uitgevoerd
Maar wanneer is toen de slechte smaak
ontstaan, deze mooie stoffen met volko
men overbodige garneering te bedekken?
Verdere platen toonen mij; japonnen die
met onnoozele guirlandetjes van nage
maakte bloemen versierd zijn en vooral
m'et ontelbare strikjes. Strikjes op alle
denkbare plaatsen, te pas en te onpas.
Eén japon is geheel rondom, langs den
meters wijden crinolinerok, met kleine
strikjes "benaard. Toen ik dat zag, dacht
ik met voldoening aan onze huidige mode
„De eigenste gentleman, sir. Jk zien hem
zelf en volgen hem, want ik 'begreep, Mr.
Lawson niet verkoop dat hoss, waar.hij
zoo op gesteld is, en ik zien hem vast
maken die paard in zijn oorrai".
„Gemeene zwarte schurk! Heb jij mij
zelf niet gevraagd dat paard daar te
mogen stallen?" buiderde ik hem toe,
want ik meende zijn toeleg te hegrijpen.
Hij. was ontdekt, en wilde nu de schuld op
mij werpen.
„No! sure, weet nergens van", ontkende
de neger met een nog afzichtelijker grijns
dan te voren.
„Genoeg!" viel de gemaskerde aanvoer
der in. „Nigger Adam heeft je gezien, ons
gewaarschuwd en ons hier gebracht. Wij
hebben het paard' in je oorral gevonden en,
om tijd te besparen, onderweg rechts
pleging gehouden en je schuldig bevon
den. Sta op en kleed je aan!"
„Wat wou jullie met me?" vroeg ik nu
werkelijk ongerust, bekend als ik was met
het kort recht, dat gewoonlijk voor paar
dendieven werd uitgesproken. Blijkbaar
met z'n sobere, goed toegepaste versierin
gen. Hoe ver stonden we af van derge
lijke beuzeierijen.
En nu, helaas, slechts ruim een jaar
later moet ik oonstateeren dait' onze aller
modernste mode zich, evenals de vroe
gere, weer te buiten gaat aan strikjes.
Ik heb niets tegen een vlugge strik aan
een ceintuur of onder een kraagje, een
schouder- of heupdraperie die met een
strik sluit. Maar, zag ik niet laatst een
princessejapon die over de geheele lengte
van voren, tot aan de knieën toe, met
kleine strikjes was bezet; terwijl deze
zelfde rij strikjes ook op de mouwen
voorkwam, van de pols tot aan den elle
boog! En waarvoor is het dan noodig om
bv. op een japonlijfje twee groote strik
ken onder elkaar aan te brengen waar
één volkomen voldoende en veel mooier
zou zijn geweest? Andere japonnen weer
hebben een strikje aan de ceintuur, eer
strikje aan den hals, een dito aan elke
volant op den rok, ook nog aan de elle
boog én soms nog aan den bovenarm als
een ouderwetsch communie-jongetje.
Gelukkig bestaan er ook eenvoudiger,
minder door strikken opgeluisterde japon
nen, waaraan de vrouw met goeden smaak
zeker den voorkeur zal schenken.
Verschillende garneeringen.
Eenvoudige wollen voorjaarsjaponne-
tjes hebben heel veel liingeriegarnituur-
tjes, een rond kraagje en manchetten,
met de steel- of kettingsteek geborduurd
in de kleur of kleuren der japon. Soms
ziet men ook twee kraagjes van verschil
lende afmetingen op elkaar, waarvan het
onderste en grootste met een smal ge
kleurd biesje is afgezet. Gracieuzer staan
twee dubbele reepen stof, één wit en.één
waren mijn onwelkome bezoekers over
tuigd, dat ik een lid van dat edele gilde
was.
„Wel! ik geloof dat het de wil dezer
achtbare vergadering is, je te laten ben
gelen. Zie je Britisher, er zijn in de laat
ste maanden een massa paarden verdon
keremaand- en we hebben besloten, den
eersten den besten paardendief, dien we
snappen, te hangen, als een waarschu
wend voorbeeld, voor de anderen. Begrijp
je?"
„Maar jullie zult me toch niet goeds
moeds ophangen, zond'er eenig. onderzoek,
zonder een enkele kans om mijn leven te
redden?" riep ik beangst uit
„Ik zie niet in waartoe dat noodig zou
zijn. Kijk hier, wü zouden toch allemaal
in de jury zijn en je evengoed tot den
strop veroordeelen. Dan is 't immers maar
veel beter om geen' omslag te ma'ken en
je maar dadelijk op te knoopen! Kom!
maak eep beetje voort; 't is gauw gedaan".
I'
THEORETISCHE IDEEËN ZIJN
WAARDELOOS.
Leeringen wekken
Voorbeelden strekken.