DE DDDE DOOS.
UIT DE WIIDE WERELD I
n Greep van dit en dat
populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van ZATERDAG 14 JUNI 1930
438. auteursrechten voorbehouden).
klngsrelriger WilUam Fltadw*
f
DE CRINOLINE.
Zeven houten lepels ln de rok.
Terwijl de meeste vrouwen van tegen
woordig zich nog de omslagdoeken zullen
Herinneren en de pofmouwen en hier en
tiaar nog overblijfselen van deze mode
Éfedragen worden, zullen er niet velen
onder ons zijn, die zich nog de Crinoline-
rok weten voor te stellenWe kennen
n<»g alleen 't oude rijmpje:
'k Zal eens aan mijn moeder vragen,
Of 'k een crinoline mag dragen....
.In het jaar 1856 viert het dragen van
deife pompeuze rokmode hoogtij. De dame
in haar salon paradeert ermee, maar ook
haatr keukenmeid voor het fornuis en
niel; minder de bedelares en de boerin.
Natuurlijk verscheen ze ook op het
tooneeL In dien tijd kon men b.v. in Wei-
mar de stad van Goethe, een voorstelling
zier van de Nibelungen waarbij de hoofd-
figu ur ühriemhilde in de hoepelrok
versoiheen. Eenmaal werd haar dit nood
lottig',, want in de sterfscène viel de rok
met «en smak over haar hoofd, en het
ipubji eik, eigenlijk op het punt vin te wee-
nen barstte in lachen uitl
Wueir de smaak er in die dagen op uit
was dü rok een zoo groot mogelijken om
vang te geven, zocht men z'n heil in over-
matlgo garneering. En de volants kwa
men hl de model Zij legeerden meer dan
twintig jaar. Met het klimmen der jaren
klom nok het aantal van de volants, want
terwijl' men omstreeks 1850 één strook
bij den; zoom al mooi vond, groeide het
aantal .spoedig tot 5 7 en 9.In 1860
zijn rokken met 15 of 18 volants geen
zeldzaamheid meer, evenmin als een cri
noline van Tariatan. met maar 25 oprij-
gen. In 1859 verscheen de onlangs ge
storven keizerin Eugènie op een bal in
een kleed van wit"atlas met niet minder
dan.... 108 volants van tullen. Onnoodig
mede te deelen hoeveel kostbare stof
vaak voor deze versierselen noodlg was!
Bovendien werden deze garneersels op
de hoepelrokken zelf op allo mogelijke
manieren bewerkt. Zij werden gegolfd,
en gepllse^rd, uitgetand, getromd» en ge
festonneerd.waren genomen in kleu
ren, die hel afstaken bil de kleur van de
crinoline zelf, en weiden ten overvloede
nog bezet met plooisels, kant of lint.
Denk eeniï aan het ontzettende werk dat
de arme neiaisters zooals Jacob van
Lennep er eten beschrijft ln „Het Kanten
Bruidskleed" gehad moet hebben met
zulke drukbegarneerde en enorme wijde
kleedlngstuk.ken.
Gelukkig kwam omstreeks dienzelf
den tijd do Amerikaansche naaimachine
naar Europa.
HET BEWIJS.
„Ik hoor, dat je neef Hugo dood ls",
merkte Brocton op, de asch van zijn siga
ret tippende.
SLr William Hadley knikte, en staarde
peinzend naar den wijn ln zijn glas.
„Ik geloof niet, dat er veel aan ver
loren is", viel Frenoh in. „Hij bad een
slechten naam".
„Mag ik jullie eens een verhaal doen?"
vroeg Sir William ernstig.
„Zeker, ga je gang".
„We waren aan het visschen, Hugo en
ik begon Sir William, „aan den mond
van de Teign, toen ineens de vloed op
kwam en het water in de boot begon te
loopen. Ik vestigde er Hugo's aandacht
op, maar jullie weet^hoe roekeloos hij was.
„Dat beteekent niets, Will", riep hij
lachend uit, en meteen haalde hij zijn
eerste visoh binnen, een zevenponder. En
pas toen merkte hij, hoe snel het water
steeg. Het spoot letterlijk naar binnen. De
pin was uit de boot, en hoe we ook zoch
ten, we konden hem niet vinden.
„Het hindert niet", lachte Hugo, luch
tig als altijd, „dan gaan we maar zwem
men".
„Zwemmen!" riep Ik driftig uit. „Hoe
kan ik dat met mijn been?" Ik had n.1. een
paar dagen tevoren een spier verrekt en
kon slechts langzaam en met moeite
loopen.
„O, dat is waar ook! Dat had ik heele-
maal vergeten", zei hij en probeerde zijn
pet in de opening te stoppen Het scheen
eerst, te helpen, maar langzamerhand
dreef de pet er door den druk weer uit en
voerde het getij ons naar zee. Het zou on;
zuinig zijn verder terug te zwemmen, dan
noodig was, en we sprongen of liever we
tuimelden over den rand van de boot, die
bijna met de golven gelijk was. Ik pro
beerde een paar slagen te doen, maar elke
bewoging deed mij zoo'n pijn dat ik op
mijn rug omkeerde en alleen mijn armen
Intussohen school ln het dragen van de
crinoline een niet denkbeeldig gevaarl In
'Ie eerste plaats het ln brand raken van
het dunne goedje. Nimmer kwamen dan
ook zooveel ongelukken met vuur voor
uls ln den tijd van het dragen dor wijde
rokken. In 1866 werd de Hertogin de
Mailló, die op het kasteel Rochequyon op
bezoek was en te dicht bij het haardvuur
zat, een prooi der vlammen. De actrice
Emma Livry vond een afschuwelijken
vuurdood op het tooneel en de dochter
van Wilhelm von Kügelgen verbrandde,
toen zij zich voor een bal kleeddel Eenige
jaren later stak de vrouw van den lateren
Keizer Friedrich bij het verzegelen van
een brief een harer ballonmouwen in
brand en liep zware brandwonden op.
De dochter van Aartshertog Albreoht
Prinses' Mathilde vond evenzeer een
schrikkelijk einde door bet vuur. Zij werd
betrapt op het rooken van een sigaret,
borg verschrikt het brandend eind tus-
schen de plooien van haar kleed, dat vlam
vatte en geen blusschen of doovep toeliet.
Maar de grootste catastrofe vond wel
plaats te Santiago in het jaar 1863, waar
op den feestdag Maria Ontvangenis in de
Kathedraal bijna 2000 vrouwen verbrand
den. Er was in de kerk n.1. een draperie
in brand geraakt en.de lichte stoffen der
dameskleederen boden helaas een ge
makkelijke prooi voor de vlammen.
Geen wonder dan ook dat het nuchter
denken deel der menschheid met vreugde
het jaar begroette, dat aan de heerschap
pij der hoepelrok een eind scheen te zul
len maken. Het was in het jaar 1860 dat
Uit Engeland de tijding naar het vasteland
overwoei Konlngiïi Victoria draagt geen
crinoline meer!....
Weliswaar poogde men nog en beschei
dener vorm te handhaven, maar sinds
1862 was hij over zijn hoogtepunt heen en
1867 wordt beschouwd als het jaar waar
in hij voor goed verdween.
B.
GROOTE ONBEKENDEN.
'n Ontdekker, die onbekend bleef!
Nu wij in korten tijd mjLn of meer ver
rast geworden zijn door den plotsellngen
dood van den koenen en sympathieken
Zuidpoolreiziger Shaokleton en den
beroemden Pool-oaitdekker: Roald
Amundsen en den onvermoelbaren pio
nier der Poolstreken. Dr. Fridjof Nan-
sen.Nu lijlkt het niet on-interessant
eens te herinneren aan een ander, een
vroeger lid van deze heldenaoort, die
vermoedelijk vrij talrijke zijn, dan onenig
doorsnee krantenlezer vermoedt!
Ik bedoel den niet zeer bekenden, maar
daarom niet minder heldhaftlgen ontdek-
■BH9
gebruikte. Maar daarvoor was de stroo
ming te sterk, ik dreef hoe langer hoe
verder weg".
„Gaat het niet kerel?" hoorde ik Hugo
vragen.
„Neen het beste is, dat jij naar den vas
ten wal zwemt en mij met een boot komt
halen. Ik zal zien mij zoolang boven water
te houden".
„Dat duurt veel te lang", antwoordde hij.
„Kom hier, Will, log je handen op mjjn
schouders". Op deze manier worstelden
we een uur lang, zonder veel verder te
komen. En telkens weer verzocht Ik hem
mij los te latem Hij was een goede zwem
mer, en zou den oever gemakkelijk alleen
kunnen bereiken. „Wat geeit het of wij
beide verdrinken?" zei ik.
Al sprekend trok ik mijn hand van zijn
schouder, en duwde hem van mij af. En
onderwijl bedacht ik welk een verschil
mijn daad voor hem zou maken. Na mij
zou hij Peplow Ohase, een groot landgoed,
den titel van baron en een aanzienlijk for
tuin erven Hugo, die nooit een oent be
zeten had! En dan kon hij met Mary Lin-
ley trouwen, die we beiden liefhadden,
want ik geloofde zeker dat hij, als ik dood
was, alle kans zou hebben, haar hand te
verwerven. Hij had een ongebonden loven
geleid, en stond dientengevolge niet heel
goed bekend, maar Mary was boven alle
lasterpraatjes verheven, nam hem zooals
hij was, en niet zooals de wereld hem
beoordeelde. Bovendien had hij, toen hij
bij mij logeerde, en haar dagelijks zag en
sprak, zijn leven verbeterd, niet meer op
paarden gewed en zelfs geen glas whisky
gedronken.
„Maar op mijh verhaal terug te komen.
Een kwartier later veranderde het getij.
Wij kwamen ln kalmer water, de trek
naar zee verminderde en hield eindelijk
geheel op. Hugo begon vermoeid te wor
den en ik verstijfde van koude. En ik her
inner mij alleen nog dat ik zout water
proefde een gevoel kreeg of ik stikken
zou hoestte en daarna niets meer
tot ik de oogen opsloeg op het strand en
iemand mij cognac in den mond goot".
„Dat had weinig gescheeld, Will!" viel
French in.
„Wacht even, ik heb nog niet ultge-
William Fltndors zeilde ln het Jaar 1801
uit van En gelhnd tot het ronken van een
hernieuwde ontdekking»- en onderzoe
kingstocht naar onbekende zeeën en eilan
den, zooals Willem Barentz, Van Dleoien,
Jan van Riebeok, Vnsoo da Gama e.a. dat
voor hem reeds haddon gedaan.
Hi) was voorzien van een Fransoh Pas
poort, waarin trots het feit, da.t En
geland toon roet Frankrijk ln ooriog was,
aap allle Fransahe koloniale bestuurders
werd verzooht hulp en bijstand aan dezen
tocht te verleenen ln naam der weten
schap,
Flinderg zeilde uit en bezocht een groot
deel van Australië, Van Dlemensland en
veie toen nog niet bekende eilanden.
'Zljh eohlp de Ibestigator wend
evenwel slecht, sloeg lek en moest voor
verdere diensten worden afgekeurd.
Flinders ging als passagier roet een
ander schip de Porpoise naar Enge
land terug om aan de Admiraliteit aldaar
verslag te doen en een ander schip uit te
rusten. Op deze onvoorspoedige reis
echter raakte de Porpoise vast op een;
koraalrif in de Stille Zuidzee. De moedige
Minders begaf zich met een deel der be
manning in een open boot en zette koers
naar Port Jackson. Hier kwamen zij na
een (moeitevollen tocht vol wederwaardig
heden behouden aan, hoewel de afstand,
dien zij hadden afgelegd, niet minder
dan zeven honderd vijftig Engelsche mij
len of imeer dan twee honderd uur gaans
bedroeg.
In Port Jackson voorzag Flinders zich
nu van een kleinen schoener „De CumT
berland", die niet veer grooter was dan
een gewoon pieiziervaarbuig. Met dit
sohip keerde bij eerst naar het wrak op
het koraalrif terug en" het overige deel'
der opvarenden kon zoodoende gered
worden.
Daarna zette hij koers naar Engeland
volgens het opgemaakte pllan.
Terwijl hij echter meende binnenkort
aan het eind van de ellende te wezen, was
hli nauwelijks aan het begin. Aangezien
n.1. de Cuimberland een ellendig vaartuig
was, zag Flinders zich genoodzaakt de
reis te onderbreken. Hij zette koers naar
Isle de Franoe en slaagde erin de Cuim
berland in half zinkenden toestand op het
eiland te zetten 1 Tot zijn niet geringe ver
bazing werd hij nu met de geheel© be
manning van zijn vaartuig in dé gevan
genis geworpen en daar op de meest
grove en harde wijze behandeld. Zt^jn
Fransche paspoort hielp hom' geen zierl
Zijn gevangenschap viel den ontdek
ker des te meer smartelijk, oandat hij be
gon te vreezen, dat zijn vrijheidsberoo-
ving opzettelijk geschied was en dat nu
een Fransoh reiziger, Baudin dien
hij ontmoet had en, onvoorzichtig genoeg,
eenige uitkomsten zijner onderzoekingen
medegedeeld had eerder dan hij zelf
in Europa zou aankomen, en zich de ver
diensten van zijn ontdekkingen zou toe-
eigenen.
Zooals hij gevreesd had, gebeurde. De
moedwillige gevangenschap duurde zes
jaren.
En terwijl Flinders op Ilse de Franoe
gevangen zat, zagen nieuwe Franaohe
zeekaarten het licht, waarop al de nieuwe
ontdekkingen vermeld waren. Al de pun
ten waaraan Flinders en zijn voorgangers
namen gegeven hadden, waren van nieu
we - en natuurlijk Fransche namen
voorzien.
Ten laatste toch werd Flinders bevrijd
na zes volle laren op het eiland te heb
ben doorgebracht
Hoewel zijn gezondheid geheel geknakt
was, begon hh opnieuw en onverdroten
roet hot verbetoren van rijn kaarten en
het uitwerken zijner aantookenlngen. Dit
deed hij tot den dag van zijn doodl Hij
leefde juist lang genoeg om het aller
laatste blad voor de pers gereed te maken
en stiorf op den dag waarop zijn werk
eindelijk uitgegeven werd.
sproken", hernam Sir William. „We
droogden onze kleeren en gingen met een
auto naar huis. Hugo wilde geen woord
van dank hooren. Maar als hij mij uit den
weg had willen ruimen, had hij mijn be
wusteloos lichaam gemakkelijk in de gol
ven kunnen laten glijden, lnplaats daar
van had hli alles ln het werk gesteld om
mijn leven te redden.
Bij het aanbreken van den morgen,
wist ik wat mij te doen stond. Direct na
het ontbijt ging ik naar Retley Hous en
vond Mai'y in den tuin bezig een bouquet
te plukken, ik vertelde haar wat er ge
beurd was. „Wat moedig van hem!" zei
ze. „Ja, hij is moedig", zei ik langzaam.
„Je hebt' allerlei praatjes van hem ge
hoord - - en hoewel je ze niet gelooft
ik wil niet ontkennen, dat hij wat roeke
loos ls geweest, maar sedert hij Jou ont
moet heeft, is hij een ander mensüh ge
worden".
„Heusch? Dat doet mij genoegen", zei
ze blozend.
„Ik ben van plan een paar jaren naar
Zuid-Amerika te gaan", liet ik er snel op
volgen, „een gedeelte van de wereld die
ik ken, en ik ik hoop, dat, als jij je in
tussohen mocht engageeren je mij het
nieuws het eerst zult laten hooren".
Ze keek me met groote oogen aan,
waarin langzaam tranen opwelden
Sir William brak af, glimlachte en ging
snel voort: „Ik had om een kajuit getele
grafeerd en het biljet kwam den volgen
den morgen. Hugo gooide mij den brief
toe, toen ik beneden kwam. „Je kaart voor
Zuid-Amerika, Will?" vroeg hij lachend.
„Wat weet jij daarvan?" vroeg ik ver
baasd.
„Mary heeft het mij gisteravond ver
teld. Maar je vergist je, mijn jongen, ze
heeft niet mij, maar jou lief. En zou 't niet
onzinnig zijn, mij uit den weg te gaan om
dat ik jou uit de zee heb gehaald".
Hij werd vuurrood. „Geef mij dat biljet,
Will", zei hij, zonder mij aan te zien.
„Mijn hemell Wat ben je toch een uil!'
Denk je. dat ik van jou houd, jij met je
Pepow Ohase en overvloed van geld, en
ik die als een kruiperige bedelaar met
den hoed in de hand bij je kom. Terwijl
nog bovendien Mary mij venomen zou
Sandwiches!
De bekend© twee sneedjets brood mot
tusschen gelegd vleesoh ontleenen hun
naam aan Graaf Sandwich, die zulk een
hartstochtelijk liefhebber van het spel
was dat hij zich vaak geen tijd gunde
dien maaltijd op de gewone wijze te ge
bruiken en derhalve zjjn bediende op
droeg hem maar van voldoende sneedjes
brood met koud vleeech te voorzien!
De naaimachine.
Men verhaalt dat Elias Howe zijn uit
vinding van d© naaimachine aan een
droom te danken heeft.
Hij droomde dat hij; zulk een machine
moest maken voor een koningin van
wilde volkstammen en dat hij door deze
vriendelijke vrouw met den dood werd
bedreigd was als hij het nieuwe werk
tuig niet binnen 24 uur afgeleverd had.
Reeds zag hij de krijgslieden roet aan
de punt doorboorde speren op hem aan
komen. Zoo vond hij in den slaap de op
lossing der moeilijkheid, over welke hij
reeds lang getobd had: het oog moest
worden aangebracht aan de punt van de
naaldl
„Bllllken."
Wij kennen allen Bllllken het gees
tige en .gedrochtelijk© poppetje, dat op
den schoorsteen staat ln onze woning en
diat is aangebracht op den motor van
onzen auto (als we er een hebben)!
Bllllken bréngt geluk aan, zegt men.
In Amerika vooral ls men buitenge
woon gek met dit klein© ding. Uit dit
land is het ook herkomsitigi
De beeldhouwster Miss FLorenz Pretz
uit Niew-York, die oorspronkelijk het
beeldje op kunstige wijze vervaardigde
naar aanleiding van een grap verkocht
h>ot aan iemand, die er patent op nam, en
die de eerste* was, die er groot geluk mee
had.Hij verdiende er n.1. 'n paar mil-
Uoen gulden aanl
Zijn naam ontleent het beeldje aan een
schilder BW geheeten naar wiens
kop het voor de aardigheid door Miss
Pretz geboetseerd was en met wien het
groote gelijkenis moest vertoornen.
De Spartadsten!
De uiitenst llnksohe revolutionaire groep
in het Duitsche Revolutie-tijdperk van
10 (i 12 jaar geleden, hebben zich van do
andere groepen onderscheiden door den
naam: Spartacisten.
Zil ontleenen dezen naam aan het vol
gende geschiedkundige voorval:
Een aantal slaven grootendeels
krijgsgevangenen die ln de Rorneln-
sohe stad Onpus geoefend werden om
later als gladiatoren of zwaardvechters
hebben, als jij er niet geweest was? Be
grijp je nu nog niet wie de pin uit de boot
nam?"
„Dat is een leugen", zei lk bedaard.
„Kijk dan!" En hij haalde een zwart,
rond stuk kurk uit zijn zak. „Hoe kon ik
je been vergeten? Hadt Je er niet den
heelen morgen over geklaagd? Ik wist
heel goed, dat je niet zwemmen kon. Ik
deed alsof ik je wilde redden, maar alleen
door een toeval ben je nog ln leven. En
toen je op het strand lag, bad jk, dat je
nooit je oogen weer mocht openen".
„Het is een leugen", zei ik nogmaals.
Maar ik kon mijn blik niet afhouden van
dat zwarte ding op het heldere tafellaken.
„Ik heb Mary alles bekend", ging hij
voort. „Waarom zou ik je redden? Lieve
help Will, je moet mij wel voor een heili
ge houden".
„En toch geloof lk je niet", herhaalde
ik. „Zweer het bij je liefde voor Mary".
„Bij mijn liefde voor Mary zweer ik dat
dat stuk kurk uit de boot nam, waarin
e gingen visschen", zei hij ernstig. Ben
je nn voldaan?"
„Neen", zei ik na een lange pauze.
„Mary was het wel. Zij zei, dat het niet
meer dan billijk was, dat ik wegging. En
ze hoopte dat de hemel het mij vergeven
zou. Je moet niet denken dat een zondaar
als ik in een paar dagen bekeerd kan
worden", eindigde hij met een onverschil
lig lachje.
We voerden een heftigen strijd met het
resultaat dat Hugo met mijn biljet n de
zak wegging, en na twee dagen vertrok,
zonder afscheid van Mary of mij te
nemen.
'Drie maanden na zijn vertrek vroeg lk
Mary ten huwelijk. Een half jaar daarna
trouwden wij en maakten een huwelijks
reisje naar het zuiden van Frankrijk. Bij
onze terugkomst werden we met eerebo-
gen, muziek en een kermis ln het park
ontvangen. En ln de loop van den avond
vroeg Tommy Gally, het zoontje van één
der pachters mij te spreken en na veel
omhaal van woorden kwam er stamelend
uit, dat hij op dien dag waarop Hugo en
ik waren visschen, zijn letters had gesne
den op de pin van de boot, die door ons
zou gebruikt worden. En toen hij ons had
het volk te- vermaken, wisten op een ge-
Ïeven oogenblik te ontsnappen en hM-
en rioh met talrijke andere vluchtelin
gen, onder leiding van een Bekeren ftyar-
taous.
Dt bende stroopte haM Italië af en
ninnkbo nood oen de het land onveilig.
Nadat het Roraeinsche leger (meer
malen tevergeefs beproefd had de gewel
denaars onsohadoltljk te maken gelukte
het den bekenden Orimsua als overwin-
naar uit don z.g. „Gladiatoren-oorlog" te
komen, nadat h$) Spartacnis en de rijnen
ln den veldslag aan de rivier Salaris een
verplet/torende nederlaag had toegebracht.
Aan deze Spartaelisten ontleende de
Dultsohe revolutionair© groep haar naam.
De oorsprong vim het kaartspel
Ofschoon het kaartspel van zeer ouden
datuim moet zijn, kwam hot tooh ©ernst
goed ln gebruik ten tijde van den Fran-
sohen koning Karei VII, die leed aan
vlagen van krankzinnigheid en zich dan
liefst met kaartspel verstrooide. De Par I
zenaar Jaoquemln Gringonneur ^hll-
derde toen de kaarten voor den koning
en men is van imeening dat hij de uitvin
der is van de figuren, die er thans nog
op voorkomen.
De uitlegging ervan is als volgt:
De heer Hoeren of Koningen stellen
vier monarohiën voor, ni.: Davidde
Joodsche.Alexander de Macedo
nischeOeasar-de Roaneinsche.
en Charles de Frankische!
De vier vrouwen zijn Fransche dames:
Argine verbeeldt de gemalin van Karei,
Marie van Anjou; Rachel is zijn moeder;
Isabella is de koningsdochter uit bet huis
van Beieren en Palllas ls de Maagd van
Orleans.
Van de vier boeren zijn er twee veld-
heeren van Karei, n.1. Etienne de Vigno-
les die Lahire heet En Hektor, dj.
Hector de Galand.
De twee anderen Ogier on Lancelot
zijn helden uit de bekende Kareï-
ramans.
Voor vtJf stuivers.
Een grenadier van het leger van den
Gruaf van Saxe was betrapt op het stelen
van levensmiddelen uit de provisie-wagens
van het regiment Aangezien het oorlogs
tijd was, werd dit vergrijp zwaar gestraft
en de grenadier werd veroordeeld gehan
gen te worden. De waarde van het gesto
len© bedroeg nog geen soes daalders
De legercommandant Graaf van Saxe
die hem toevallig naar de strafplaats
zag brengen, riep hem verontwaardigd
toe:
Welk 'n ellendige kerel, rijt a4j, gre
nadier om uw leven voor zes daalders
ln de waagschaal te stellen 1.
Wat duivel, Generaal antwoordde
<ie grenadier tot dusver heb ik mijn
leven in uw leger lederen dag opnieuw
gewaagd voor vijf stuivers!.
Dit gevaltt© antwoord redde hem het
leven.
HU wist het wel.
In een eerste klasse coupé zitten drie
heer en. Aan hét eerstvolgende station
roept No. 1, den conducteur en zegt:
Conducteur, die moneer daar reist op
'ri derde klasse kaartje ln oen eerste klas
coupé....
De beschuldiging iblijkt waar te zijn en
de betreffende heer wordt verbaliseerd.
Al» de ibrein weer rijdt, vraagt No. 8,
Hoe wist u het eigenlijk, meneer
dat die heer 'n verkeerd kaartje had?
Wel zegt No. L Ik zag het
kaartje uit z'n vestzak Steken en hei had
een bruinen rug.net al» 't mljnel.
zien aankomen, had hij die gauw wegge
gooid en was aan den haal gegaan.
De pin lag ln ©én van de iaden van
mijn schrijftafel. Ik haalde hem eruit en
zag dat er met ruwe letters T. G. op stond.
Tien minuten later kwam Mary binnen.
„Waar blijf je tooh Will?" riep ze uit. „Ik
heb je overal gezocht. De post ia er ge
weest een brief van Hugo."
Hij had de aankondiging ln de courant
gelezen en wenschte ons van harte geluk
met ons huweli,
Will, schreef hi.
de pin door mi
k. „En ik wil dat je weet,
dat die geschiedenis met
_J was verzonnen. Ik was
vrij diep gezonken, maar gelukkig niet
zoo diep. De pin vond ik voordat wij van
de boot in zee sprongen en stak hem ln
verstrooidheid in mijn zak. Wat ben Je
•tooh onnoozel Will, Alsof Iemand als lk
Mary zou onteeren, door haar ten huwe
lijk te vragen. Bovendien wist ik, dat ze
mij niet liefhad. Maar in eens kreeg jij het
in je bol, dat je naar Zuid-Amerika moest
omdat ik, wat doodgewoon was, met je naar
het strand zwom Natuurlijk moest ik dat
op de een of andere manier verhinderen,
anders zou de mooie Mary zich hanr
mooie oogen uitgeschreid hebben. Ik pro
beerde met je te redeneeren, maar dat gaf
niets, en ten einde raad nam ik mijn toe
vlucht tot een leugen. Het was echter
geen meineed toen ik zwoer, dat ik de pin
uit de boot had genomen, al deed ik dat
niet op het moment, waarop jij doelde.
Maar ik heb er mijn zin door gekregen
en jullie handen er als het ware door
ineen gelegd. Zeg het maar niet aan
Mary, dat is niet noodlg".
„Hugo is nooit uit Amerika terugge
komen", eindigde Sir William, „hoewel
we hem er telkens om verzochten. Steeds
luidde zijn antwoord: „Later". En ik be
grijp heel goed waarom".
..Wif, die Lady Hadley kennen, kun
nen het wel gissen", zei Frenoh heel
zacht. „Het spijt mij dat ik hem zoo ver
keerd beoordeeld heb. Ik trek mijn woor
den weer in". Hij hief het glas op en
zwijgend volgden wij zijn voorbeeld.
B.
't Juffertje
„De reden gaat je 'niets aan", zei Ik
scherp. „Dat is mijn zaak. En wat Je ook
zegt of doet, ik ga. En daarmee uitl"