DE DDDE DOOS. UIT DE WIIDE WERELD I n Greep van dit en dat populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 14 JUNI 1930 438. auteursrechten voorbehouden). klngsrelriger WilUam Fltadw* f DE CRINOLINE. Zeven houten lepels ln de rok. Terwijl de meeste vrouwen van tegen woordig zich nog de omslagdoeken zullen Herinneren en de pofmouwen en hier en tiaar nog overblijfselen van deze mode Éfedragen worden, zullen er niet velen onder ons zijn, die zich nog de Crinoline- rok weten voor te stellenWe kennen n<»g alleen 't oude rijmpje: 'k Zal eens aan mijn moeder vragen, Of 'k een crinoline mag dragen.... .In het jaar 1856 viert het dragen van deife pompeuze rokmode hoogtij. De dame in haar salon paradeert ermee, maar ook haatr keukenmeid voor het fornuis en niel; minder de bedelares en de boerin. Natuurlijk verscheen ze ook op het tooneeL In dien tijd kon men b.v. in Wei- mar de stad van Goethe, een voorstelling zier van de Nibelungen waarbij de hoofd- figu ur ühriemhilde in de hoepelrok versoiheen. Eenmaal werd haar dit nood lottig',, want in de sterfscène viel de rok met «en smak over haar hoofd, en het ipubji eik, eigenlijk op het punt vin te wee- nen barstte in lachen uitl Wueir de smaak er in die dagen op uit was dü rok een zoo groot mogelijken om vang te geven, zocht men z'n heil in over- matlgo garneering. En de volants kwa men hl de model Zij legeerden meer dan twintig jaar. Met het klimmen der jaren klom nok het aantal van de volants, want terwijl' men omstreeks 1850 één strook bij den; zoom al mooi vond, groeide het aantal .spoedig tot 5 7 en 9.In 1860 zijn rokken met 15 of 18 volants geen zeldzaamheid meer, evenmin als een cri noline van Tariatan. met maar 25 oprij- gen. In 1859 verscheen de onlangs ge storven keizerin Eugènie op een bal in een kleed van wit"atlas met niet minder dan.... 108 volants van tullen. Onnoodig mede te deelen hoeveel kostbare stof vaak voor deze versierselen noodlg was! Bovendien werden deze garneersels op de hoepelrokken zelf op allo mogelijke manieren bewerkt. Zij werden gegolfd, en gepllse^rd, uitgetand, getromd» en ge festonneerd.waren genomen in kleu ren, die hel afstaken bil de kleur van de crinoline zelf, en weiden ten overvloede nog bezet met plooisels, kant of lint. Denk eeniï aan het ontzettende werk dat de arme neiaisters zooals Jacob van Lennep er eten beschrijft ln „Het Kanten Bruidskleed" gehad moet hebben met zulke drukbegarneerde en enorme wijde kleedlngstuk.ken. Gelukkig kwam omstreeks dienzelf den tijd do Amerikaansche naaimachine naar Europa. HET BEWIJS. „Ik hoor, dat je neef Hugo dood ls", merkte Brocton op, de asch van zijn siga ret tippende. SLr William Hadley knikte, en staarde peinzend naar den wijn ln zijn glas. „Ik geloof niet, dat er veel aan ver loren is", viel Frenoh in. „Hij bad een slechten naam". „Mag ik jullie eens een verhaal doen?" vroeg Sir William ernstig. „Zeker, ga je gang". „We waren aan het visschen, Hugo en ik begon Sir William, „aan den mond van de Teign, toen ineens de vloed op kwam en het water in de boot begon te loopen. Ik vestigde er Hugo's aandacht op, maar jullie weet^hoe roekeloos hij was. „Dat beteekent niets, Will", riep hij lachend uit, en meteen haalde hij zijn eerste visoh binnen, een zevenponder. En pas toen merkte hij, hoe snel het water steeg. Het spoot letterlijk naar binnen. De pin was uit de boot, en hoe we ook zoch ten, we konden hem niet vinden. „Het hindert niet", lachte Hugo, luch tig als altijd, „dan gaan we maar zwem men". „Zwemmen!" riep Ik driftig uit. „Hoe kan ik dat met mijn been?" Ik had n.1. een paar dagen tevoren een spier verrekt en kon slechts langzaam en met moeite loopen. „O, dat is waar ook! Dat had ik heele- maal vergeten", zei hij en probeerde zijn pet in de opening te stoppen Het scheen eerst, te helpen, maar langzamerhand dreef de pet er door den druk weer uit en voerde het getij ons naar zee. Het zou on; zuinig zijn verder terug te zwemmen, dan noodig was, en we sprongen of liever we tuimelden over den rand van de boot, die bijna met de golven gelijk was. Ik pro beerde een paar slagen te doen, maar elke bewoging deed mij zoo'n pijn dat ik op mijn rug omkeerde en alleen mijn armen Intussohen school ln het dragen van de crinoline een niet denkbeeldig gevaarl In 'Ie eerste plaats het ln brand raken van het dunne goedje. Nimmer kwamen dan ook zooveel ongelukken met vuur voor uls ln den tijd van het dragen dor wijde rokken. In 1866 werd de Hertogin de Mailló, die op het kasteel Rochequyon op bezoek was en te dicht bij het haardvuur zat, een prooi der vlammen. De actrice Emma Livry vond een afschuwelijken vuurdood op het tooneel en de dochter van Wilhelm von Kügelgen verbrandde, toen zij zich voor een bal kleeddel Eenige jaren later stak de vrouw van den lateren Keizer Friedrich bij het verzegelen van een brief een harer ballonmouwen in brand en liep zware brandwonden op. De dochter van Aartshertog Albreoht Prinses' Mathilde vond evenzeer een schrikkelijk einde door bet vuur. Zij werd betrapt op het rooken van een sigaret, borg verschrikt het brandend eind tus- schen de plooien van haar kleed, dat vlam vatte en geen blusschen of doovep toeliet. Maar de grootste catastrofe vond wel plaats te Santiago in het jaar 1863, waar op den feestdag Maria Ontvangenis in de Kathedraal bijna 2000 vrouwen verbrand den. Er was in de kerk n.1. een draperie in brand geraakt en.de lichte stoffen der dameskleederen boden helaas een ge makkelijke prooi voor de vlammen. Geen wonder dan ook dat het nuchter denken deel der menschheid met vreugde het jaar begroette, dat aan de heerschap pij der hoepelrok een eind scheen te zul len maken. Het was in het jaar 1860 dat Uit Engeland de tijding naar het vasteland overwoei Konlngiïi Victoria draagt geen crinoline meer!.... Weliswaar poogde men nog en beschei dener vorm te handhaven, maar sinds 1862 was hij over zijn hoogtepunt heen en 1867 wordt beschouwd als het jaar waar in hij voor goed verdween. B. GROOTE ONBEKENDEN. 'n Ontdekker, die onbekend bleef! Nu wij in korten tijd mjLn of meer ver rast geworden zijn door den plotsellngen dood van den koenen en sympathieken Zuidpoolreiziger Shaokleton en den beroemden Pool-oaitdekker: Roald Amundsen en den onvermoelbaren pio nier der Poolstreken. Dr. Fridjof Nan- sen.Nu lijlkt het niet on-interessant eens te herinneren aan een ander, een vroeger lid van deze heldenaoort, die vermoedelijk vrij talrijke zijn, dan onenig doorsnee krantenlezer vermoedt! Ik bedoel den niet zeer bekenden, maar daarom niet minder heldhaftlgen ontdek- ■BH9 gebruikte. Maar daarvoor was de stroo ming te sterk, ik dreef hoe langer hoe verder weg". „Gaat het niet kerel?" hoorde ik Hugo vragen. „Neen het beste is, dat jij naar den vas ten wal zwemt en mij met een boot komt halen. Ik zal zien mij zoolang boven water te houden". „Dat duurt veel te lang", antwoordde hij. „Kom hier, Will, log je handen op mjjn schouders". Op deze manier worstelden we een uur lang, zonder veel verder te komen. En telkens weer verzocht Ik hem mij los te latem Hij was een goede zwem mer, en zou den oever gemakkelijk alleen kunnen bereiken. „Wat geeit het of wij beide verdrinken?" zei ik. Al sprekend trok ik mijn hand van zijn schouder, en duwde hem van mij af. En onderwijl bedacht ik welk een verschil mijn daad voor hem zou maken. Na mij zou hij Peplow Ohase, een groot landgoed, den titel van baron en een aanzienlijk for tuin erven Hugo, die nooit een oent be zeten had! En dan kon hij met Mary Lin- ley trouwen, die we beiden liefhadden, want ik geloofde zeker dat hij, als ik dood was, alle kans zou hebben, haar hand te verwerven. Hij had een ongebonden loven geleid, en stond dientengevolge niet heel goed bekend, maar Mary was boven alle lasterpraatjes verheven, nam hem zooals hij was, en niet zooals de wereld hem beoordeelde. Bovendien had hij, toen hij bij mij logeerde, en haar dagelijks zag en sprak, zijn leven verbeterd, niet meer op paarden gewed en zelfs geen glas whisky gedronken. „Maar op mijh verhaal terug te komen. Een kwartier later veranderde het getij. Wij kwamen ln kalmer water, de trek naar zee verminderde en hield eindelijk geheel op. Hugo begon vermoeid te wor den en ik verstijfde van koude. En ik her inner mij alleen nog dat ik zout water proefde een gevoel kreeg of ik stikken zou hoestte en daarna niets meer tot ik de oogen opsloeg op het strand en iemand mij cognac in den mond goot". „Dat had weinig gescheeld, Will!" viel French in. „Wacht even, ik heb nog niet ultge- William Fltndors zeilde ln het Jaar 1801 uit van En gelhnd tot het ronken van een hernieuwde ontdekking»- en onderzoe kingstocht naar onbekende zeeën en eilan den, zooals Willem Barentz, Van Dleoien, Jan van Riebeok, Vnsoo da Gama e.a. dat voor hem reeds haddon gedaan. Hi) was voorzien van een Fransoh Pas poort, waarin trots het feit, da.t En geland toon roet Frankrijk ln ooriog was, aap allle Fransahe koloniale bestuurders werd verzooht hulp en bijstand aan dezen tocht te verleenen ln naam der weten schap, Flinderg zeilde uit en bezocht een groot deel van Australië, Van Dlemensland en veie toen nog niet bekende eilanden. 'Zljh eohlp de Ibestigator wend evenwel slecht, sloeg lek en moest voor verdere diensten worden afgekeurd. Flinders ging als passagier roet een ander schip de Porpoise naar Enge land terug om aan de Admiraliteit aldaar verslag te doen en een ander schip uit te rusten. Op deze onvoorspoedige reis echter raakte de Porpoise vast op een; koraalrif in de Stille Zuidzee. De moedige Minders begaf zich met een deel der be manning in een open boot en zette koers naar Port Jackson. Hier kwamen zij na een (moeitevollen tocht vol wederwaardig heden behouden aan, hoewel de afstand, dien zij hadden afgelegd, niet minder dan zeven honderd vijftig Engelsche mij len of imeer dan twee honderd uur gaans bedroeg. In Port Jackson voorzag Flinders zich nu van een kleinen schoener „De CumT berland", die niet veer grooter was dan een gewoon pieiziervaarbuig. Met dit sohip keerde bij eerst naar het wrak op het koraalrif terug en" het overige deel' der opvarenden kon zoodoende gered worden. Daarna zette hij koers naar Engeland volgens het opgemaakte pllan. Terwijl hij echter meende binnenkort aan het eind van de ellende te wezen, was hli nauwelijks aan het begin. Aangezien n.1. de Cuimberland een ellendig vaartuig was, zag Flinders zich genoodzaakt de reis te onderbreken. Hij zette koers naar Isle de Franoe en slaagde erin de Cuim berland in half zinkenden toestand op het eiland te zetten 1 Tot zijn niet geringe ver bazing werd hij nu met de geheel© be manning van zijn vaartuig in dé gevan genis geworpen en daar op de meest grove en harde wijze behandeld. Zt^jn Fransche paspoort hielp hom' geen zierl Zijn gevangenschap viel den ontdek ker des te meer smartelijk, oandat hij be gon te vreezen, dat zijn vrijheidsberoo- ving opzettelijk geschied was en dat nu een Fransoh reiziger, Baudin dien hij ontmoet had en, onvoorzichtig genoeg, eenige uitkomsten zijner onderzoekingen medegedeeld had eerder dan hij zelf in Europa zou aankomen, en zich de ver diensten van zijn ontdekkingen zou toe- eigenen. Zooals hij gevreesd had, gebeurde. De moedwillige gevangenschap duurde zes jaren. En terwijl Flinders op Ilse de Franoe gevangen zat, zagen nieuwe Franaohe zeekaarten het licht, waarop al de nieuwe ontdekkingen vermeld waren. Al de pun ten waaraan Flinders en zijn voorgangers namen gegeven hadden, waren van nieu we - en natuurlijk Fransche namen voorzien. Ten laatste toch werd Flinders bevrijd na zes volle laren op het eiland te heb ben doorgebracht Hoewel zijn gezondheid geheel geknakt was, begon hh opnieuw en onverdroten roet hot verbetoren van rijn kaarten en het uitwerken zijner aantookenlngen. Dit deed hij tot den dag van zijn doodl Hij leefde juist lang genoeg om het aller laatste blad voor de pers gereed te maken en stiorf op den dag waarop zijn werk eindelijk uitgegeven werd. sproken", hernam Sir William. „We droogden onze kleeren en gingen met een auto naar huis. Hugo wilde geen woord van dank hooren. Maar als hij mij uit den weg had willen ruimen, had hij mijn be wusteloos lichaam gemakkelijk in de gol ven kunnen laten glijden, lnplaats daar van had hli alles ln het werk gesteld om mijn leven te redden. Bij het aanbreken van den morgen, wist ik wat mij te doen stond. Direct na het ontbijt ging ik naar Retley Hous en vond Mai'y in den tuin bezig een bouquet te plukken, ik vertelde haar wat er ge beurd was. „Wat moedig van hem!" zei ze. „Ja, hij is moedig", zei ik langzaam. „Je hebt' allerlei praatjes van hem ge hoord - - en hoewel je ze niet gelooft ik wil niet ontkennen, dat hij wat roeke loos ls geweest, maar sedert hij Jou ont moet heeft, is hij een ander mensüh ge worden". „Heusch? Dat doet mij genoegen", zei ze blozend. „Ik ben van plan een paar jaren naar Zuid-Amerika te gaan", liet ik er snel op volgen, „een gedeelte van de wereld die ik ken, en ik ik hoop, dat, als jij je in tussohen mocht engageeren je mij het nieuws het eerst zult laten hooren". Ze keek me met groote oogen aan, waarin langzaam tranen opwelden Sir William brak af, glimlachte en ging snel voort: „Ik had om een kajuit getele grafeerd en het biljet kwam den volgen den morgen. Hugo gooide mij den brief toe, toen ik beneden kwam. „Je kaart voor Zuid-Amerika, Will?" vroeg hij lachend. „Wat weet jij daarvan?" vroeg ik ver baasd. „Mary heeft het mij gisteravond ver teld. Maar je vergist je, mijn jongen, ze heeft niet mij, maar jou lief. En zou 't niet onzinnig zijn, mij uit den weg te gaan om dat ik jou uit de zee heb gehaald". Hij werd vuurrood. „Geef mij dat biljet, Will", zei hij, zonder mij aan te zien. „Mijn hemell Wat ben je toch een uil!' Denk je. dat ik van jou houd, jij met je Pepow Ohase en overvloed van geld, en ik die als een kruiperige bedelaar met den hoed in de hand bij je kom. Terwijl nog bovendien Mary mij venomen zou Sandwiches! De bekend© twee sneedjets brood mot tusschen gelegd vleesoh ontleenen hun naam aan Graaf Sandwich, die zulk een hartstochtelijk liefhebber van het spel was dat hij zich vaak geen tijd gunde dien maaltijd op de gewone wijze te ge bruiken en derhalve zjjn bediende op droeg hem maar van voldoende sneedjes brood met koud vleeech te voorzien! De naaimachine. Men verhaalt dat Elias Howe zijn uit vinding van d© naaimachine aan een droom te danken heeft. Hij droomde dat hij; zulk een machine moest maken voor een koningin van wilde volkstammen en dat hij door deze vriendelijke vrouw met den dood werd bedreigd was als hij het nieuwe werk tuig niet binnen 24 uur afgeleverd had. Reeds zag hij de krijgslieden roet aan de punt doorboorde speren op hem aan komen. Zoo vond hij in den slaap de op lossing der moeilijkheid, over welke hij reeds lang getobd had: het oog moest worden aangebracht aan de punt van de naaldl „Bllllken." Wij kennen allen Bllllken het gees tige en .gedrochtelijk© poppetje, dat op den schoorsteen staat ln onze woning en diat is aangebracht op den motor van onzen auto (als we er een hebben)! Bllllken bréngt geluk aan, zegt men. In Amerika vooral ls men buitenge woon gek met dit klein© ding. Uit dit land is het ook herkomsitigi De beeldhouwster Miss FLorenz Pretz uit Niew-York, die oorspronkelijk het beeldje op kunstige wijze vervaardigde naar aanleiding van een grap verkocht h>ot aan iemand, die er patent op nam, en die de eerste* was, die er groot geluk mee had.Hij verdiende er n.1. 'n paar mil- Uoen gulden aanl Zijn naam ontleent het beeldje aan een schilder BW geheeten naar wiens kop het voor de aardigheid door Miss Pretz geboetseerd was en met wien het groote gelijkenis moest vertoornen. De Spartadsten! De uiitenst llnksohe revolutionaire groep in het Duitsche Revolutie-tijdperk van 10 (i 12 jaar geleden, hebben zich van do andere groepen onderscheiden door den naam: Spartacisten. Zil ontleenen dezen naam aan het vol gende geschiedkundige voorval: Een aantal slaven grootendeels krijgsgevangenen die ln de Rorneln- sohe stad Onpus geoefend werden om later als gladiatoren of zwaardvechters hebben, als jij er niet geweest was? Be grijp je nu nog niet wie de pin uit de boot nam?" „Dat is een leugen", zei lk bedaard. „Kijk dan!" En hij haalde een zwart, rond stuk kurk uit zijn zak. „Hoe kon ik je been vergeten? Hadt Je er niet den heelen morgen over geklaagd? Ik wist heel goed, dat je niet zwemmen kon. Ik deed alsof ik je wilde redden, maar alleen door een toeval ben je nog ln leven. En toen je op het strand lag, bad jk, dat je nooit je oogen weer mocht openen". „Het is een leugen", zei ik nogmaals. Maar ik kon mijn blik niet afhouden van dat zwarte ding op het heldere tafellaken. „Ik heb Mary alles bekend", ging hij voort. „Waarom zou ik je redden? Lieve help Will, je moet mij wel voor een heili ge houden". „En toch geloof lk je niet", herhaalde ik. „Zweer het bij je liefde voor Mary". „Bij mijn liefde voor Mary zweer ik dat dat stuk kurk uit de boot nam, waarin e gingen visschen", zei hij ernstig. Ben je nn voldaan?" „Neen", zei ik na een lange pauze. „Mary was het wel. Zij zei, dat het niet meer dan billijk was, dat ik wegging. En ze hoopte dat de hemel het mij vergeven zou. Je moet niet denken dat een zondaar als ik in een paar dagen bekeerd kan worden", eindigde hij met een onverschil lig lachje. We voerden een heftigen strijd met het resultaat dat Hugo met mijn biljet n de zak wegging, en na twee dagen vertrok, zonder afscheid van Mary of mij te nemen. 'Drie maanden na zijn vertrek vroeg lk Mary ten huwelijk. Een half jaar daarna trouwden wij en maakten een huwelijks reisje naar het zuiden van Frankrijk. Bij onze terugkomst werden we met eerebo- gen, muziek en een kermis ln het park ontvangen. En ln de loop van den avond vroeg Tommy Gally, het zoontje van één der pachters mij te spreken en na veel omhaal van woorden kwam er stamelend uit, dat hij op dien dag waarop Hugo en ik waren visschen, zijn letters had gesne den op de pin van de boot, die door ons zou gebruikt worden. En toen hij ons had het volk te- vermaken, wisten op een ge- Ïeven oogenblik te ontsnappen en hM- en rioh met talrijke andere vluchtelin gen, onder leiding van een Bekeren ftyar- taous. Dt bende stroopte haM Italië af en ninnkbo nood oen de het land onveilig. Nadat het Roraeinsche leger (meer malen tevergeefs beproefd had de gewel denaars onsohadoltljk te maken gelukte het den bekenden Orimsua als overwin- naar uit don z.g. „Gladiatoren-oorlog" te komen, nadat h$) Spartacnis en de rijnen ln den veldslag aan de rivier Salaris een verplet/torende nederlaag had toegebracht. Aan deze Spartaelisten ontleende de Dultsohe revolutionair© groep haar naam. De oorsprong vim het kaartspel Ofschoon het kaartspel van zeer ouden datuim moet zijn, kwam hot tooh ©ernst goed ln gebruik ten tijde van den Fran- sohen koning Karei VII, die leed aan vlagen van krankzinnigheid en zich dan liefst met kaartspel verstrooide. De Par I zenaar Jaoquemln Gringonneur ^hll- derde toen de kaarten voor den koning en men is van imeening dat hij de uitvin der is van de figuren, die er thans nog op voorkomen. De uitlegging ervan is als volgt: De heer Hoeren of Koningen stellen vier monarohiën voor, ni.: Davidde Joodsche.Alexander de Macedo nischeOeasar-de Roaneinsche. en Charles de Frankische! De vier vrouwen zijn Fransche dames: Argine verbeeldt de gemalin van Karei, Marie van Anjou; Rachel is zijn moeder; Isabella is de koningsdochter uit bet huis van Beieren en Palllas ls de Maagd van Orleans. Van de vier boeren zijn er twee veld- heeren van Karei, n.1. Etienne de Vigno- les die Lahire heet En Hektor, dj. Hector de Galand. De twee anderen Ogier on Lancelot zijn helden uit de bekende Kareï- ramans. Voor vtJf stuivers. Een grenadier van het leger van den Gruaf van Saxe was betrapt op het stelen van levensmiddelen uit de provisie-wagens van het regiment Aangezien het oorlogs tijd was, werd dit vergrijp zwaar gestraft en de grenadier werd veroordeeld gehan gen te worden. De waarde van het gesto len© bedroeg nog geen soes daalders De legercommandant Graaf van Saxe die hem toevallig naar de strafplaats zag brengen, riep hem verontwaardigd toe: Welk 'n ellendige kerel, rijt a4j, gre nadier om uw leven voor zes daalders ln de waagschaal te stellen 1. Wat duivel, Generaal antwoordde <ie grenadier tot dusver heb ik mijn leven in uw leger lederen dag opnieuw gewaagd voor vijf stuivers!. Dit gevaltt© antwoord redde hem het leven. HU wist het wel. In een eerste klasse coupé zitten drie heer en. Aan hét eerstvolgende station roept No. 1, den conducteur en zegt: Conducteur, die moneer daar reist op 'ri derde klasse kaartje ln oen eerste klas coupé.... De beschuldiging iblijkt waar te zijn en de betreffende heer wordt verbaliseerd. Al» de ibrein weer rijdt, vraagt No. 8, Hoe wist u het eigenlijk, meneer dat die heer 'n verkeerd kaartje had? Wel zegt No. L Ik zag het kaartje uit z'n vestzak Steken en hei had een bruinen rug.net al» 't mljnel. zien aankomen, had hij die gauw wegge gooid en was aan den haal gegaan. De pin lag ln ©én van de iaden van mijn schrijftafel. Ik haalde hem eruit en zag dat er met ruwe letters T. G. op stond. Tien minuten later kwam Mary binnen. „Waar blijf je tooh Will?" riep ze uit. „Ik heb je overal gezocht. De post ia er ge weest een brief van Hugo." Hij had de aankondiging ln de courant gelezen en wenschte ons van harte geluk met ons huweli, Will, schreef hi. de pin door mi k. „En ik wil dat je weet, dat die geschiedenis met _J was verzonnen. Ik was vrij diep gezonken, maar gelukkig niet zoo diep. De pin vond ik voordat wij van de boot in zee sprongen en stak hem ln verstrooidheid in mijn zak. Wat ben Je •tooh onnoozel Will, Alsof Iemand als lk Mary zou onteeren, door haar ten huwe lijk te vragen. Bovendien wist ik, dat ze mij niet liefhad. Maar in eens kreeg jij het in je bol, dat je naar Zuid-Amerika moest omdat ik, wat doodgewoon was, met je naar het strand zwom Natuurlijk moest ik dat op de een of andere manier verhinderen, anders zou de mooie Mary zich hanr mooie oogen uitgeschreid hebben. Ik pro beerde met je te redeneeren, maar dat gaf niets, en ten einde raad nam ik mijn toe vlucht tot een leugen. Het was echter geen meineed toen ik zwoer, dat ik de pin uit de boot had genomen, al deed ik dat niet op het moment, waarop jij doelde. Maar ik heb er mijn zin door gekregen en jullie handen er als het ware door ineen gelegd. Zeg het maar niet aan Mary, dat is niet noodlg". „Hugo is nooit uit Amerika terugge komen", eindigde Sir William, „hoewel we hem er telkens om verzochten. Steeds luidde zijn antwoord: „Later". En ik be grijp heel goed waarom". ..Wif, die Lady Hadley kennen, kun nen het wel gissen", zei Frenoh heel zacht. „Het spijt mij dat ik hem zoo ver keerd beoordeeld heb. Ik trek mijn woor den weer in". Hij hief het glas op en zwijgend volgden wij zijn voorbeeld. B. 't Juffertje „De reden gaat je 'niets aan", zei Ik scherp. „Dat is mijn zaak. En wat Je ook zegt of doet, ik ga. En daarmee uitl"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 7