lod 9b I (as nsi risA dj ■ros ei De heer Biersteker heelt meerdere bezwaren. Thans wordt door het amen dement-Van Gessel aan B. en W. over gelaten een strook te bepalen. Maar als men een verbodsbepaling maakt, moet die worden omschreven. Ook de maanden die nen niet te worden genoemd. Laten we dus voorzichtig zijn met bepalingen, maar er op letten, dat men de zedelijkheid niet overtreedt. Met een soepele verordening, die niet streng wordt toegepast, werkt men al opvoedend, en wij kunnen het met deze probeeren. De heer DeZwart: Het verzoek dat bij het Ooilege inkwam van R. K Veree- nigingen was van algemeene strekking, en ongeacht ol men het met de inwilliging of uitvoering daarvan eens is, meent spr., dat in ieder geval een bepaling moet wor den gemaakt van algemeenen aard. De heer Van Gessel nu trekt een bepaalde strook; wat daarbuiten geschiedt, gaat hem niet aan (protesten). Door de oude redactie zou het zwemmen op den dijk on mogelijk zijn geworden tenzij men daar beslist een hokje of afschutting had. Spr. vond dit begrootelijk voor al die jongelui, die er gebruik van maken als ze van hun werk komen. Met de nieuwe omschrijving van B. en W. kunnen zij blijven zwem men. De heer Van Gessel wil het ook niet beletten, maar waarom dan wel op een strook aan het strand? Als men maatrege len nemen wil, dienen die algemeen te zijn, en moeten dan ook gelden voor den dijk en het kanaal. Spr. is tegen het amen dement. De heer DeBoer: De materie is bui tengewoon moeilijk. Het vorige voorstel is door het Ooilege teruggenomen, van het nieuwe is spr. evenmin een bewon deraar. Men is voor de toepassing van dergelijke verboden immers toch ook weer op menschen aangewezen. Spr. zal er zich evenwel mee vereenigen, mits men niet verder ga en met amendementen kome. Spr. zou nog een kleine correctie willen aanbrengen, n.1. in „ander dan voor baden geschikt water". De heer Van der Vaart: De soc. dem. fractie staat op het standpunt, dat de gelegenheid om te baden of zwemmen zoo vrij mogelijk moet worden gelaten en dat men dit zoo min mogelijk moet tegen houden. Liefst zouden wij geen bepaling wenschen, maar wij willen wel medewer ken, vooral na het juiste betoog dat de heer Biersteker hieromtrent hield. Dat wij meegaan, geschiedt om tegemoet te komen aan de wenschen van andere raadsleden. Tegenover het amendement-Van Gessel staan wij afwijzend. De opvatting, die de Coma van politie hieromtrent heeft, is volgens spr.'s meening de juiste, en als men maatregelen wil nemen om aanstoo- telijkheden tegen te gaan, moet men niet alleen komen bij de ontkleedden, maar ook bij de aangekleedden. Maar wij dienen de menschen op te voeden en ze eraan te wennen zich behoorlijk te gedragen. De heer Monhemius meende de vorige maal, dat de bepaling mooi geredi geerd was en vraagt of die hier ontwor pen was dan wel of men elders had rond gekeken in verordeningen. Spr. vindt het amendement-Van Gessel een verbetering en is er voor behoudens de wijzigingen, die noodig zullen zijn. Overigens wil spr. de jeugd zoo vrij mogelijk laten, ook spr. heeft als jongen op precies dezelfde wijze gebaad en er was in zijn woonplaats Gorinchem niemand, die er zich aan er gerde. Maar spr. geeft in overweging nog eens andere verordeningen te raadplegen. De Voorzitter zou niet gaarne dezen raad opvolgen. De heer Monhemius juist was het, die de vorige maal op spoed aandrong, en als wij nu nog weer eeqs andere verordeningen zouden moeten raadplegen, zou het seizoen wederom voorbij zijn. Wij moeten niet te streng zijn en als het publiek weet, dat een dergelijke bepaling bestaat, zijn wij al in de goede richting. De heer Smits constateert, dat de be paling een beter onthaal vond dan de vorige maal, toen was er geen sprake van geweest, dat zij zou worden aanvaard. Het was niet de bedoeling iets aan de ontwik keling van de badplaats in den weg te leg gen, alleen wilden wij' waken tegen exces sen. Spr. is het met den heer Van der Vaart eens1, dat er naast baden nog andere dingen zijn. Laat dit nu eens groeien, zegt spr., zooals de heer Biersteker ook op merkt, en laten we het eens voor een jaar aanzien en de uitwerking nagaan. Blijkt het, dat het niet veel geeft, dan kunnen we altijd nog maatregelen nemen. De heer Van Gessel zal, gezien de stemming in den Raad, zijn amendement intrekken. De heer Van Dam repliceert Be zwaren vindt men bij elke verordening; niemand onzer wil veel verordeningen maken, maar de noodzakelijkheid van de samenleving eischt het. De menschen moe ten evenwel opgevoed worden tot deze dingen. Het voorstel van B. en W. komt in stem ming en wordt aangenomen. Tegen de heerén Schoeffelenberger, Boogaard en Trap. Verkoop grond mevr. Buisonjé- Sprult. Dit voorstel wordt bij acclamatie aange nomen. Brands teeg naast perceel M. H. Klercq. Aangehouden wordt daarentegen het voorstel tot verkoop van een gedeelte brandsteeg aan M. H. Klercq, in verband met eenige ingekomen bezwarensehriften. De heer Monhemius vraagt nadere inlichtingen hieromtrentspr. zou het jammer vinden als dit punt te lang werd uitgesteld. De heer DeBoer sluit zich bij dit be toog aan. De Voorzitter wil het voorstel dan aannemen onder nader voorbehoud, dat met de bezwaren eventueel rekening zal worden gehouden. De heer Biersteker meent, dat de weg is, dat eerst B. en W. de bezwaren onderzoeken en met nader prae-advies hieromtrent komen. De heer DeZwart is het hiermede eens. Het betreft hier het aan den pu- blieken dienst onttrekken van een ge deelte, dat tot nu toe publieke weg was, en dat dient te worden onderzocht. Na nog eenig gepraat wordt het voor stel tenslotte aangehouden. BloemboUententoanstelllng Don kere Duinen. B. en W. stellen voor in de Donkere Duinen terreinen beschikbaar te stellen voor het houden van een bloembollenten toonstelling. De heer Bylders kan zich met het voorstel vereenigen, maar vraagt of nu de Donkere Duinen ook voor een bepaal de periode voor het publiek worden afge sloten. De Voorzitter antwoordt, dat dit inderdaad de bedoeling is in nader over leg met betrokkenen. De voordracht wordt daarna aange nomen. Beroovings- en oneerlijkheids- verzekering. Voorstel tot het sluiten van een beroo vings- en oneerlijkheidsverzekering. De heer Biersteker is tegen deze verzekering. Wij geven dan jaarlijks 300 en meer uit voor een verzekering tegen fraude, welke toch zeer onwaar schijnlijk is. Waar blijven we op die ma nier? Gekapitaliseerd komt men tot een aanmerkelijk bedrag. In de groote steden gebeuren dergelijke dingen eens eenmaal in de 25 jaar, voor ons acht spr. het een veel te dure grap, en het belang, dat er mee gediend wordt in verhouding met groot genoeg. De heer V a n D a m Is het risico wel groot genoeg voor de verzekering? Een maximaal bedrag van 30.000 waarover deze verzekering loopt, acht spr. te hoog. De heer Van Gessel vraagt waarom de vischafslager, voor wien in hoofdzaak deze verzekering dient, niet bij, een bank gelden kan opnemen. De heer De Boer staat op het stand punt der heeren Biersteker en Van Dam. De heer Monhemius vindt de premie wel hoog. maar zal toch accoord gaan met het voorstel. De heer De Zwart beantwoordt de verschillende sprekers. Het College heeft ook altijd gesproken in den geest van den heer Van Gessel en den betaalmeester aangemaand zich bedrijfskapitaal bij een bank te verschaffen. Maar het aldus ver kregen kapitaal is onvoldoende, en de be taalmeester komt dan bij1 B. en W. om verhooging van zijn crediet. Het is een gemeentebelang hem te helpen maar B. en W. zijn er niet mee gedekt en het Ooilege zou er hoofdelijk aansprakelijk voor zijn indien er wat geschiedde. Het leek het College dus beter toe te trachten dit ge vaar te ontzeilen en dat kan op deze wijze. De verzekering-maatschappij is dan ge negen dit te beschouwen als een tak van gemeentedienst. Bovendien zijn met deze verzekering alle inrichtingen van gemeen tedienst gevrijwaard voor fraude, zelfs al zou die 6 jaar oud zijn. Hiervoor acht het College een jaarlijksch bedrag van 300 niet te hoog. Fraude behoeft niet juist uit moedwil te gebeuren, er kunnen allerlei oorzaken voor zijn. En alleen al door den vischafslager is de premie meer dan vol doende gedekt. Twee jaar is het nu op deze wijze gegaan, maar het College is altijd weer blij als die dagen achter den rug zijn en het geld is teruggestort. We betalen nu al 150 per jaar aan premiën, dus over een paar jaar hebben we slechts 150 bij te betalen om tegen alle risico ge dekt te zijn. De heer VanGessel zal, na deze toe lichting, voorstemmen. De heer VanDam wil het College niet in moeilijkheden brengen, maar meent, dat voor dergelijke geldverstrekking toch wel machtiging zal zijn te krijgen. De heer DeZwart: De visehafslag is geen gem. bedrijf, dus een eventueel voor stel zou nooit de goedkeuring van Ged. Staten verwerven. Op een vraag van den heer Monhemius antwoordt spr., dat de aanbieding waarop thans voorgesteld wordt in te gaan, de goedkoopste was. Op een vraag van den heer De Boer zegt spr., dat voor eenige jaren terug reeds door hem een voorstel aan den Raad werd ge daan van den visehafslag een gemeente lijk bedrijf te maken, hetgeen de Raad toen verwierp. De betaalmeester schiet thans geld voor aan den visscher zoolang deze zelf nog niets van den vischkooper heeft ontvangen, en dat is een zuiver par ticuliere handeling. De heer Bok zet de zaak nader uiteen. Twee jaar geleden kwam de betaalmeester in moeilijkheden dat zijn crediet ontoerei kend was, en slechts schoorvoetend heeft het College dit gedaan, omdat het zeer riskant was. Maar er waren groote ge meentelijke belangen mede gediend, want als de visschers dit geld niet kregen, zou den ze hun bedrijf niet loonend kunnen maken en wellicht de visch weer in zee moeten werpen. Vandaar dit voorstel, en de heer De Zwart heeft er al op gewezen, dat de kosten voor de gemeente slechts 150 per jaar zijn. De Voorzitter wijst er op, dat de thans voorgestelde wijze goedkooper voor de gemeente is dan wanneer men er een bedrijf van maakt. In het laatste geval heeft men hoogere kosten voor pensioen verzekering enz. dan thans. De heer De Boer zal thans vóór het voorstel stemmen. De heer Biersteker is van 1909 af in den Raad, maar heeft nimmer ver nomen, dat de gemeente ook maar één cent te kort is gekomen. Spr. acht de premie voor het risico te hoog. Laat men hem die zelf laten betalen, dat doen ambtenaren ook! Geroep: Ja, maar die wordt terugbe taald. De Voorzitter acht deze redenee ring niet juist. Wij doen dit niet ter wille van den man, maar uit een gemeentelijk belang. Het risico is dan ook voor de ge meente. De heer Smits was er destijds niet zoo erg voor. Maar waar hier op één enkelen morgen vóór elf uur al voor 47.000 wordt omgezet, daar mag men toch zeker van een gemeentebelang spreken. Spr. heelt de zaak met den afslager besproken, die bereid is het meerdere aan rente bij te be talen, zoodat dus een groot deel der premie wordt terugontvangen. Het voorstel wordt tenslotte aange nomen met de stem des heeren Biersteker tegen. Verbreeding Strooweg. Voorstel van B. en W. om hun een cre diet te verleenen van 12.500 voor ver breeding van den Strooweg ongeveer vanaf de R. K. begraafplaats tot voorbij „Duinoord". De heer Eylders vraagt welke ver breeding het meest noodig is, die van den Strooweg of van den Huisduinerweg. De heer DeZwart: Beide. De heer E y 1 d e r s De Huisduinerweg is evenwel afgestuit op de kosten. Nu is dus deze weg overgebleven, maar spr. vraagt zich af waarom hij' juist van de R K. Begraafplaats af verbreed wordt. Omdat hij daar 't eigendom is van den Pol der zal men antwoorden, en het gedeelte daarvóór is gemeenteweg. Maar waarom dat laatste gedeelte niet verbreed? De heer De Zwart: Dat is breed ge noeg. De heer Eylders betwist dit, hit vindt den prijs van 12.500 te hoog. Is het pol derbestuur niet genegen hier iets aan mee te betalen? En waarom neemt dat wel het onderhoud op zich? De heer B i e r st e k e r zal een ander geluid doen hooren. Hij is er niet voor den Strooweg te verbroeden, maar wel dat gedeelte tot aan Klop met inbegrip van een parkeerterrein. Op het rechte stuk acht spr. verbreeding ten behoeve van het verkeer niet zoo urgent. Dientengevolge vraagt spr. aanhouding der voordracht en overlegging van een teekening. Men kan langs dien weg dan tot een goede oplos sing komen. De Voorzitter is van meening, dat het een daad van verstandig beleid is in dien wij1 zorgen met de tentoonstelling ge reed te zijn. Er is eenige haast bij wegens de noodige voorbereidingen voor de ten toonstelling. De heer Biersteker: Is het zoo'n bezwaar eerst een teekening over te leg' gen? Het meest urgent acht spr. het ge deelte langs de Donkere Duinen; wij moeten straks toch nog verder ook, voor bij Klop. De heer De Zwart wijst er op, dat hetgeen in de bijlage staat, niet geheel juist is, dat n.1. de verbreeding 21/a M. wordt. Tot aan de Doggersvaart zal de verbreeding bedragen aan weerszijden ongeveer 75 c.M. Er bestaan hier nog op slagplaatsen van grint, die eveneens wor den verwijderd. Maar de voornaamste ver breeding is vanaf de Doggersvaart tot aan den hoek bij Klop, en daarvan zal het uiterste gemaakt worden wat bereikt kan worden. B. en W. meenen hiermede tege moet gekomen te zijn aan een behoefte, die zich toch binnenkort zou openbaren en als we de zaak nu uitstellen, komen we niet tijdig gereed voor de tentoonstelling. We hebben dit voorjaar het verschijnsel gehad, dat we nu eens heel warm, dan weer koud weer hadden, en daar was bij de wegen in Koegras niet op gerekend, zoodat velen gedupeerd zijn doordat het wegdek afliep. Wil men dit bij dezen weg voorkomen, dan dient hij tijdig gereed te zijn en moeten wij thans kunnen aanvan gen. Ook wijst spr. er op, dat bij de tot standkoming van den weg naar Callants- oog in 1923, welke in samenwerking met gemeente, provincie en de gemeente Cal- lantsoog voor een klein deel tot stand kwam, door het rijk nogal belangrijk is bezuinigd, waardoor het polderbestuur grooter onderhoudskosten heeft gekregen. Vandaar, dat het polderbestuur er thans op staat, dat de weg goed in orde is en dus bij in gebruikname ook geheel gereed is. Laat ons dus dit niet uitstellen; met de verschillende wenschen uit den Raad zal zeer zeker rekening worden gehouden. Hieruit ontstaat eenige discussie; de heer Biersteker handhaaft zijn aan vankelijk standpunt, de heer Van Dam vraagt of deze kwestie niet kan worden opgelost in de Comm. van Bijstand; de heer De Boer protesteert er tegen, dat dit op zoo korten termijn moet worden be slist en vraagt aanhouding tot den vol genden raad; de heer Monhemius acht liet betoog van den wethouder juist, doch dringt er op aan, dat men ook spoedig de goedkeuring van Ged. Staten verkrijgt, desnoods, evenals dat met rijkszaken be treft, telefonisch. Tenslotte wordt het voorstel-Van Dam om de kwestie in de Comm. van Bijstand te bespreken, aangenomen en het bedrag gevoteerd. Erfpacht van grond F. Worms- becher. Aangehouden, daar aanvrager niet tij dig de waarborgsom heeft gestort. Verkoop van grond aan me], v. d. Kraan. Aangenomen. Benoeming onderwijzeres school 7. Benoemd met algemeene stemmen mej. Heiboer. Benoeming lid Comm. van Toe zicht Midd. Onderwijs. Vacature mevr. De VenBoon. Be noemd mevrouw NiessinkHoutkoop. Bezwaarschriften kermis. Ingekomen zijn eenige adressen van in woners dezer gemeente betreffende de verdeeling der standplaatsen voor de a.s. kennis. Dit zijn de volgende: Adres van 19 Juni van bewoners van de Kerkgracht, verzoekende het willen lelden, dat de ke^sverm^elljkheden enz. dit jaar niet op de Kerkgracht. doch e ders zullen worden geplaatst. Zij meen te moeten vragen omdat juist de Ferkgrach het minst geschikt Is te Bchten voor dergelijke doeleinden, daar de bewoners aldaar, wanneer kramen e.d. op den weg worden geplaatst, ge heel van het verkeer zijn afgesloten (men denke slechts aan vervoer van zieken ot Dij evenl. sterfgevallen). Adres van 20 Juni van 42 neringdoenden aan den Kanaalweg, waarin wordt gezegd, dat z j met verwondering kennis hebben genomen, dat tijdens de a.s. kermis niet langs den Kanaal- weg, tusschen de Post- en Molenbrug en op het Molenplein, doch langs de Kerkgracht kra men e.d. zullen worden geplaatst, dat hierdoor een groot aantal zakenmenschen finantieel ern stig wordt geschaad, dat de bewoners van de Kerkgracht, zooals uit bijgaand adres zal blij ken, in het geheel niet gesteld zijn op het plaatsen van kramen enz. aldaar, en dat ook de kermls-exploitanten liever op den Kanaal- weg en het Molenplein standplaats hebben dan op de Kerkgracht. Redenen waarom adressanten verzoeken als nog te willen beslissen den kermls-exploitanten niet op de Kerkgracht, doch op Kanaalweg en Molenplein een standplaats aan te wijzen. Verklaring van 32 exploitanten van kramen, tenten, enz., dat zi] een standplaats op den Kanaalweg tusschen Post- en Molenbrug en op het Molenplein verre verkiezen boven plaat sing op de Kerkgracht. Schrijven van de R.K. Mlddenstandsvereenl- ging „de Hanze", waarin wordt gezegd, dat h.1. door het weder opstellen der kramen enz. langs de Kerkgracht inderdaad aan de zaken menschen, wonende aan den Kanaalweg tus schen Kruisweg en Postbrug, een belangrijke finantleele schade wordt toegebracht en den Raad wordt verzocht om deze reden ten gunste van bovengenoemd adres te willen beslissen, met adhaesie-betulging van de AJg. Held. Winkeliersvereenlglng. DeVoorzitter merkt op, dat het niet alleen hier betreft bezwaren van adres- seerende inwoners, maar dat men ook rekening moet houden met de belangen van hen, die gepacht hebben. Desgevraagd zet de heer Bok het standpunt van B. en W. uiteen. Spr. voelt zeer zeker voor inwilliging der verzoe ken, maar de groote moeilijkheid is, dat de kermis verpacht is naar een bepaald schema van opstelling, en dat de inschrij vers daarnaar hun bedrag hebben bepaald Spr. acht dit inderdaad een onoverkome lijk bezwaar, dat bovendien aanleiding geeft tot tal van moeilijkheden en onaan genaamheden, en adviseert dus de adres sen voor kennisgeving aan te nemen. De Voorzitter: Zoo hebben wij bij' voorbeeld hier voor het raadhuis een pof' fertjeskraam, die heeft ingeschreven na dat hem de toezegging was gedaan, dat door het plaatsen van kramen er verkeer hier ter plaatse zou komen. De heer Eylders: Dat de kermis op de Kerkgracht is geplaatst, is vierkant tegen den wensoh van den Raad in. De heer Biersteker: De Raad heeft er niet mee te. maken, het is een kwestie, die alleen behoort tot de competentie van B. en W. De heer Eylders: Verleden jaar is de kermis ook op de Kerkgracht geweest, en toen is in de secties bij de begrooting de wensoh uitgesproken haar te verplaat sen, terwijl toegezegd werd, dat daarmede rekening zou worden gehouden. De Voorzitter: Dat betrof alleen de toegang tot het raadhuis voor trouwen, enz., en daarmede is rekening gehouden. De heer Eylders is van meening, dat B. en W. alsnog vrij zijn en de kermis kunnen verplaatsen; wil de pachter daar niet op ingaan, dan kan hij zich terug trekken. Spr. zou het verzoek van de be woners der Kerkgracht willen inwilligen en hen, die gaarne naar den Kanaalweg willen gaan, daarnaar verwijzen. De heer Bok Twee jaar geleden is de kermis voor het laatst op den Kanaalweg geweest en ontving het College bericht van den Bond van Kermisexploitanten, dat zij daar niet loonend meer was en dientengevolge niet meer zou worden in geschreven. Toen is de kermis in kleinen kring samengetrokken en het succes was groot. Wij1 hebben gemeend in het belang der gemeente de kermis te moeten behouden. De inschrijvingen geschiedden naar het schema der indeeling, en B. en W. zijn thans aan handen en voeten gebonden. De heer De Boer vindt het wel aardig van het College, dat het voor de kermis- menschen deze houding aanneemt, maar voor de eigen bevolking is het College minder welwillend. Uit de notulen van den Raad bewijst spr., dat reeds in 1928 aan den heer Grunwald is toegezegd,-dat men rekening zou houden met de opgedane ervaring, en hoewel dit natuurlijk geen absolute toezegging is, heeft de Raad hier omtrent toch verwachtingen gekoesterd. Op 11 Maart van dit jaar was het de heer Woud, die zeide, dat de toewijzing der standplaatsen, niet in den haak was en weder zeide de voorzitter er rekening mede te zullen houden. „Maar", aldus de voorzitter, „zekerheid hieromtrent kan ik niet geven omdat mijn kermiswethouder afwezig is(gelach). Na al deze woorden had spr. verwacht, dat het College wel zou begrepen hebben, wat de Raad wensohte. Het betreft hier belangen van gemeen tenaren, en de fout is nu juist, dat dit schema aldus ontworpen is. Gp den Ka naalweg wil men graag de kermis hebben; op de Kerkgracht graag niet. Spr. geeft in overweging thans nog rekening te hou den met de ingekomen verzoeken. Waar in eerste instantie een toezegging is ge daan aan de inwoners, gaan die voor. De Voorzitter: Het antwoord aan den héér Grunwald gegeven betrof de stemming in de bouwzaal. Moeilijkheden voor verkeer op de Kerkgracht heb ik nooit zoo zwaar getild, die zijn er op het heele kermisterrein. Op het Westplein bij voorbeeld is er bijna geen doorgang voor de woning van notaris Schreuder. Spr. be zwaar betrof uitsluitend het raadhuis. Thans moeten ook blzondere maatregelen worden genomen voor een zieke op den Kanaalweg. De heer Monhemius sluit zicih aan bij het betoog des heeren Eylders. Maar dat kan alleen als de andere exploitanten verklaren genoegen te nemen met een ver plaatsing. De heer Schoeffelenberger: In de secties is door spr. gevraagd de ker mis op den Kanaalweg te behouden, an ders verwaarloost men de belangen van 42 neringdoenden aldaar, die een aanzien lijk bedrag aan belasting opbrengen. De argumenten van den voorzitter gaan niet od meent spr., en hij begrijpt niet, wat ertegen kan zijn alsnog aan het verzoek te voldoen. Spr. wil een voorstel doen. De heer Biersteker meende, dat men na hetgeen de heer Grunwald hier omtrent gezegd had, wel genezen zou zijn van de Kerkgracht. B. en W. hebben hun ne aan den heer Grunwald gedane belofte niet gestand gedaan. Nu krijgen we het geval dat men op de Kerkgracht niet en oo dén Kanaalweg wel gesteld is op de kermis. De heer Schoeffelenberger kan nu wel een voorstel doen, maar de Raad heeft geen bevoegdheden een dergelijk voorstel aan te nemen. Wel kunnen wij aan B en W. voorstellen rekening te hou den met het hier gesprokene. Beide par- tijen hebben th&ns een strop, de eene, dat zij de kermis wel, de ander, dat zij haar niet krijgt. Spr. noodigt B. en W. uit aan het verlangen van adressanten te voldoen, We staan al heel sterk, omdat er ook on der de exploitanten veel menschen zijn, die liever op den Kanaalweg staan. De heer Woud komt terug op de be sprekingen in den Raad van li Maart. Er was toen nog voldoende gelegenheid ge weest rekening daarmede te houden en den toestand te veranderen. De heer De Zwart: Het was te laat! De heer Woud geeft alsnog In over weging te trachten aan het verzoek te voldoen. De heer Bok: Wat bij het College voor zat, was een zoo hoog mogelijke opbrengst van de pachtsom en daarop is dan ook het plan voor de kermis gebaseerd. Uitslui tend het finantieel belang leidde ons. Twee maanden geleden sprak een der on derteekenaars spr. aan en vroeg hem naar de kermiisindeeling. Toen spr. hem in lichtte, zeide hij zich te zullen neerleggen bij de beslissing van B. en W. Was hij toen anet dit verzoek gekomen, dan had het nog veranderd kunnen worden. Als de heele Raad het thans anders wil, zal spr. zich naar dien wensoh voegen, maar dan is ook de risico voor den Raad. De heer De Zwart heeft zich als minderheid in het College buiten deze discussies gehouden. Thans wordt spr. ge dwongen zijn standpunt uiteen te zetten. Aanstonds toen spr. voor de tweede anaal in den Raad kwam en wethouder werd, heeft hij zich ernstig verzet tegen plaat sing op de Kerkgracht. Hem werd toen geantwoord, dat hieromtrent al beslist was, en spr. heeft zich er bij neergelegd- Had hij kunnen vermoeden den geheelen Raad aan zijn zijde te zullen vinden, dan zou hij wellicht met een mlndenheidsniofca zijn gekomen, maar tenslotte betrof t ook niet een principieele zaak en legde spr. er zich bij neer. Nu worden evenwel alle argumenten aangevoerd, die spr. destijds te berde bracht in het College. Het Ooilege kende dus deze bezwaren en het eigen aardige is nu, dat men het op de finan- tiën werpt. Omdat het finanitieele speciaal spr.'s afdeeling is en juist het finantieele niet de argumentatie was, die de heer Bok destijds aanvoerde. Nu zegt de heer Bok voor de argumenten veel te voelen, maar dit zijn dezelfde argumenten, die destijds in het College niet golden 1 Op 18 Pehr. was de zaak reeds beslist, op 7 Maart kwam het eerste verzoek van den heer Prins, en omdat het reeds te laat was, werd het afgewezen. Als men uit finan tieel oogpunt gehandeld heeft zooals men deed, is het gevaarlijk daar thans van af te wijken, want dan loopt men kans vorde ringen te krijgen voor schadevergoeding. Als men het belang van de neringdoenden op het oog had gehad, had men dat vroeger moeten bedenken. Maar nu eenmaal be slist is, wensch ik niet mee te doen verandering van een eenmaal genomen besluit. Na de thans ingenomen houding van het Ooilege is spr. verplicht geweest zijn standpunt uiteen te zetten en zich tegen zijn mede-wethouders te verklaren. De Voorzitter: Toen de kwestie in de vergadering van B. en W. ter sprake kwam, heb ik geëischt vrijbljjVen van het gemeentehuis. De Kerkgracht kwam ter sprake en voor de cijf ers ben ik gezwicht, en heb tegen de betrokkenen gezegd: de kogel is door de kerk. Spr. heeft dus uit sluitend wegens de finantieele opbrengst in de zaak berust. De heer Van Dam verhaalt hoe in 1920, toen zjjin vrouw ernstig ziek was en men bezig was de kermis op te zetten, hij en de heer Dokter er zich tegen verzetten dat zij voor spr.'s huls zou Komen. Het College is toen voor dit argument ge zwicht. Later heeft hij: persoonlijk den. heer Janvier bedankt, die zeer welwillend was. Spr. meent dus, dat we een preoedent hebben, waarnaar thans gehandeld kan worden. Overigens is spr. van meening, dat de meerdere ontvangsten wel in ande ren vorm de gemeente uitgaan. De heer Van der Vaart vindt de wqze van behandeling in het College niet zeer gelukkig. Is het niet mogelijk, vraagt spr., dat de Raad de wenscbelijkheid uit spreekt de kermis te doen verdwijnen op de Kerkgracht en dit aan het College op draagt zoo mogelijk te bewerkstelligen. Is net met mogelijk, dan moeten wij: er ons oiji neerleggen. De Voorzitter: De eenige mogelijk heid is, dat de exploitanten een verklaring onderteekenen, waarbij zij genoegen ne men met een verplaatsing. Verdere discussies geven den heer Biersteker aanleiding een voorstel te doen om de zaak verder in comité-gene raal te bespreken, welk voorstel met 10 lOü' o» KJ aa .r. L JJUJl ueuD mi jüu dt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 6