Geld besparen
TWEEDE EN LAATSTE BLAD
STADSNIEUWS
VAN DONDERDAG 17 JULI 1930
per
A S. VRIJDAG ZOMERDIENST
Do nieuwe mastenbok die gisteren op de Marinewerf werd opgericht.
Licht op
voor alle voertuigen:
Zomertijd.
Donderdag 17 Juli 21.41 uur.
Vrijdag 18 21.40
Bij het te Alkmaar gehouden examen
M.U.L.O., slaagden voor diploma A, Ans
v. d. Laag, Nelly Leegwater en Jan
Helder; voor diploma B, O. M. Bastiaanse,
leerlingen van de Chr. U.L.O. school
alhier.
Geslaagd voor diploma B, aan de
Rotterd. Zeevaartschool, onze vroeger#
stadgenoot, de heer J. N. Duinker.
Onze vroegere stadgenoot, de heer
W. van der Vis, slaagde voor het te Am
sterdam gehouden examen „Mercurius"
boekhouden.
Onze stadgenoot, de heer R. Duinker,
slaagde aan de Middelbare Technische
school te Haarlem voor het einddiploma
afd. Weg- en waterbouwkunde.
RAADSLIDMAATSCHAP
J. BORKERT.
Komt niet weer ln den Raad
terug.
Naar wij vernemen heeit de heer Bor-
kert thans aan 't gemeentebestuur' schrif
telijk medegedeeld zijn mandaat neer te
leggen. Zooals men weet is de heer Bor-
kert, hangende de bekende kwestie, de
beide laatste raadsvergaderingen niet
meer tegenwoordig geweest in den Raad.
Opvolger op de lijst is allereerst de heer
A. Speur te Julianadorp, vervolgens de
heeren P. Tuk en C. de Jong.
H. Z. V.
Wij verwijzen naar een advertentie in
dit nummer betreffende een oproep aan
de leden.
SCHIETOEFENINGEN.
Blijkens een in dit nummer voorkomen
de advertentie worden heden, 18, 22 en
zoo noodig op 24 Juli, schietoefeningen
gehouden vanaf Fort Erfprins.
De schietoefeningen vangen aan op 18
en 19 Juli om 9 uur vm. en op 22 of 24
Juli om 8 uur n.m.
Voor verdere bijzonderheden zie men
genoemde advertentie.
UITSLAG OPENBARE
VERKOOPING.
Notaris A. M. Engelmann te Nieuwe-
diep heeft gisterenavond 7.30 uur, in het
gebouw „Musis Sacrum" aan de Koning
straat, publiek verkocht de navolgende
perceel en:
Huis en Erf aan de Laan, nummer 14,
groot 1 Are 60 centiaren. Kooper D. Pot
qq. te Den Helder voor 2805.
Huis en Erf aan de Krugerstraat, num
mer 32, groot 87 centiaren. Kooper A.
Govers Rz. te Den Helder voor 2945.
Huis en Erf aan de 1ste Vroondwars
straat, nummer 2, groot 67 centiaren.
Kooper K. Zeeman qq. te Den Helder voor
1481.
Huis en Erf aan een© steeg, uitkomende
in de Vijzelstraat, nummer 65, groot 32
centiaren. Kooper H. van Pelt qq. te Den
Helder voor 210.
ONBESTELBARE BRIEVEN EN
BRIEFKAARTEN.
le helft Juli, waarvan de afzen
ders onbekend zijn.
Brieven Binnenland: Groot Nederland,
Amsterdam; Niet, de, Den Haag; Ooster-
bos, 8., Zwolle; Raaid van Arbeid, Alk
maar.
Briefkaarten Binnenland: Hunnink, B.,
Amsterdam; Zwijtra, Leiden.
Brieven Buitenland: Btlrgermeisteramt,
Osterfeld; Star, v. d. H„ Jersey City
U.S.A.
DE NIEUWE MASTEN BOK.
Zonder noemenswaardige tegenslagen is
gisterenmorgen de 42000 K.G. zware
nieuwe mastenbok, op de plaats, waar
eenige maanden terug de oude is gevallen,
op de Marinewerf verrezen. Hieronder
vindt men een plaatje van het gevaarte.
De nieuwe bok is ingericht met twee
takels, ieder voor 40 ton. Aan den top, aan
den vooruitstekenden neus, kan 18 ton
opgehesclien worden, terwijl meer achter
uit het formidabele gewicht van 80.000
K.G. van de aarde kan worden geheven.
Het opstellen van den bok heeft nogal
wat materiaal vereischt. Eerst is de top
Rebeschen door den kiellidhter, gelijktijdig
stonden eenige takels op het bergings
vaartuig. Op de werf was een bok opge
steld, die de takels gespannen hield en
waarin, het gevaarte, hij eventueelen val,
zou blijven hangen.
Toen de kiellichter niet verder kon
hijschen, nam het bergingsvaartuig het
werk over met twee manilla-takels, die
door den houten kiellichter gehouden wer
den,, en waarmee viiftig ton geheven werd.
De moeilijkheid was het vinden van
een vast punt op den wal. Aanvankelijk
waren de kettingen achter palen aange-
1 bracht, die het gevaarte moeten houden,
doch een der palen werd uit den grond
getrokken. Toen is de 30.000 K.G. ballast
voor den bok gebracht, waarop twee ta
kels van 2 maal 25 K.G. gebouwd werden,
waarna zonder incidenten de mastenbok
werd opgetrokken en nu, domineerend
|Over het beele werf terrein, de jaren zal
trotseeren.
De mastenbok is op de Marinewerf te
HeUevoetsduis gebouwd, naar een ontwerp
van den ir. C. van Dam, alhier, welk ont
werp is gedetailleerd door ir. De Groot
van Heilevoetsluis.Op drie vaartuigen is
de bok van Hellevoetsluis naar hier over
gebracht.
DE TENTOONSTELLING DER
WERELDBIBLIOTHEEK.
Tevens lezing over boeken.
Ue belangstelling voor de Dinsdagavond
gehouden tentoonstelling van de uitgaven
der Wereldbibliotheek was groot, en het
was een voortdurend gaan en komen in
„Casino". Maar juist zij, tot wie speciaal
de uitnoodigingen waren gericht, de leden
der diverse vakbonden, ontbraken op het
appèl, en het grootste contingent bezoe
kers bestond uit onderwijzers. Op een
tweetal lange tafels was het volledige
i fonds, in den loop van een vijfentwintigtal
j jaren bij de Maatschappij voor Goede en
Goedkoop© Lectuur verschenen, geëxpo-
i seerd, en uit den aard der zaak gold voor
deze tentoonstelling niet het algemeene
verbod: „verboden de voorwerpen aan te
raken". Integendeel: men kon, naar harte
lust grasduinen in het tentoongestelde en
van deze vrijgevigheid werd dan ook een
druk gebruik gemaakt.
Men krijgt bij het aanschouwen van dit
fonüs respect voor het leven nawerk van
den heer L. Simons, den man, die in 1905
de Stichting in het leven riep, en die erin
slaague het beste bijeen te brengen, wat
eigen en wereldlitteratuur hebben voort
gebracht. De laatste jaren, wij kunnen
dat hier veilig constateeren zonder af
breuk te doen aan de beteekenis van dezen
cultureelen arbeid, is de Wereldbibliotheek
ietwat op den achtergrond gekomen, dank
zU de vele concurreerende uitgaven. He
laas: onder de overproductie van boeken,
waarondier ons kleine land tegenwoordig
gebukt gaat, is veel, zeer veel minder
waardigs. Voor een uitgever is het boek
nu eenmaal een handelsproduct, waarbij
alleen gelet wordt op de kansen voor den
omzet en minder op den inhoud. De heer
Simons had altijd zijn ideaal voor oogen:
het beste van het beste te geven, en dat
hij daarnaast ook het commercieel© van
zijn bedrijf behartigen moest, is alleszins
logisch. Zoo komt het dan ook wellicht,
dat im grossen Ganzen veel van het fonds
der W.B. nog te duur is voor de groote
massa. Om hierin tegemoet te komen, is
thans een afbetalingssysteem in het leven
geroepen, waardoor men in maandelijk-
sche termijnen op gemakkelijke wijze kan
betalen. Wamt het ideaal, dat de onder
neming voor de oogen zweeft, en dat nog
ver van verwezenlijking af is, is: een on
derneming op coöperatieven grondslag,
waardoor zi) uitgroeit tot een in waarheid
nationaal, cultureel bezit.
Intusschen, men krijgt hier, zeiden
we, wel een goed overzicht van het enorme
werk, dat in een kwart eeuw bijeenge
bracht is. Wij zullen den lezer niet ver
moeien met een overzicht van het tentoon
gestelde; in den fondscatalogus van de
Maatschappij kan men ze trouwens bijeen
vinden. De volledige serie nieuwe romans
lag er en de bekende kleine boekjes van
het abonnement stonden in een' viertal
kastjes bijeen. Zeer trokken de aandacht
de prachtige reproducties systeem van
Meurs, die in mappen bijeen waren en die
ook in afzonderlijken catalogus verkleind
te krijgen zijn. Ook de groote Vondel-uit
gave, een nationaal werk bij uitnemend
heid, was er te zien in de verschillende
banden (drie deelen zijn hiervan ver
schenen).
De aanwezige bezoekers werden welkom
geheeten door den voorzitter van de plaat
selijke afdeeling der Ned. Ver. tot afschaf
fing van alcoholhoudende dranken, den
heer P. Tuk, die er op wees, dat het een
toevallige samenloop van omstandigheden
is, dat deze week de geheelonthouders zoo
veel van zich deden hooren» Eerst de suto
van het Drankweercomité op het Konings
plein op kermis-Zaterdag, vervolgens de
meeting te Helloo, nu deze tentoonstelling.
Maar dat het initiatief van deze laatste
is uitgegaan van de Ned. Ver., op wier
weg het, strikt genomen, toch niet ligt om
dergelijke tentoonstellingen te organisee-
ren, geschiedde vooral ook om te laten
zien, dat de drankstrijd niet te eenzijdig
wil werken en zich, naast den engeren
strijd op drankweergebiedl, bezig wenscht
te houden met de algemeene cultureele
ontwikkeling van het volk.
Namens de W.B. sprak de heer Wilte-
rink, die zich bezighield met de beteekenis
en de bedoeling van het boekenlezen. Voor
een goed deel bestaat de lectuur van, den
tegenwoordligen mensch uit dag- en week
bladen en dit feit werkt helaas de opper
vlakkigheid in de hand. Voor het lezen
van boeken is noodig concentratie van
den geest Onze eeuw wordt wel gekarak
teriseerd door de spreuk: „Tijd is geld".
En van den tijd blijft, bij den schreeuwen
den luidspreker en de rinkelende telefoon
van ons dageUjksch leven nog weinig over.
Het bezit van boeken is een genot van den
eersten rang. Het is waar, dat dat niet
kosteloos verkrijgbaar is, maar daar staat
tegenover, dat men een blijvend bezit
heeft in goede 'boeken. Want beter is het
geen boeken te bezitten dan uitsluitend
zulke, die niet waard zijn eenige malen
gelezen te worden. En wie eenmaal is be
gonnen met boeken verzamelen, dien gaat
het als zoo karakteristiek wordt gezegd in
het spreekwoord, dat de eetlust al etende
komt: steeds wenscht hij weer nieuwe. In
zijn huiskamer heeft hij de boekenkast,
die hem is als een huisaltaar, en waar hij
telkens weer heengaat
2 x DAGELIJKS OVER DE ZAAN
VAN DEN HELDER
's morgen» 7.20 en 4 uur n.m.
Raadpleegt de dienstregeling
REiOUR Ie kaj. f 175,2e bj.fl.2li
Dan: het lezen van de hoeken. Men moet
dat leeren. Langzaam lezen, opdat het ge
lezen© goed tot u doordringt. Er zijn boe
ken, die dat niet uithouden, maar juist die
boeken legge men opzij. Het langzaam
lezen leert ons de goede van de slechte
onderscheiden.
In een Engelsdh tijdsohrift las spr. een
treffende opmerking van Wm. Graham,
n.l„, dat veel mensch en hun ledigen tijd
niet weten door te brengen. Zij hebben het
lezen verleerd. Om daaraan tegemoet te
komen is vóór alles noodig de besohik-
kingsmogelijkheid te hebben over een
groot© versohaidenheidi van boeken, die
men zelf bezit, en die men ten allen tijde
ter hand kan nemen. Vanzelf komt spr.
nu op de stichting der W.B., waarvan de
opzet was: het beste van de wereldlittera
tuur voor het volk beschikbaar te stellen»
Ook de MJj. v. G. en G. Lectuur heeft er
varen, dat er een afstand is tusschen het
ideaal en de verwezenlijking daarvan. Het
getal Nederlanders, dat ingeschreven is
als lid van> de vereeniging, is in verhou
ding tot de bevolking nog te klein'. Het
moet vertiendubbeld worden, de maat
schappij moet uitgroeien tot een nationaal
cultuurbezit, tot een coöperatieve stichting.
De rest van zijn lezing hield zich bezig
met een opwekking om toe te treden tot
de Vereeniging en de boeken van de Mij.
te koopem, en wij hebben over de nieuwe,
betalingsregeling al een en ander hier
boven medegedeeld, zoodat wij het hierbij
gevoeglijk kunnen laten. Wie er zich voor
interesseert, vrage den fondscatalogus der
maatschappij aan.
VAN EEN ZANGLUSTIG TROEPJE.
Maar zonder publiek.
Ja, en het allerergste was het voor
het Heldersche publiek, dat een mooien
avond gemist heeft. En dat wij alleen
maar beklagen en ditmaal voor zijn weg
blijven niets verwijten kunnen.
Gisterenmiddag te 6 uur belde Casino
ons op. Er was hier een Duitsch schip
aangekomen met een aantal studeerende
jongelui, die op een vacantiereis waren,
en dit troepje van circa 23 man wilde
nog dienzelfden avond een concert geven.
De baten zouden zijn voor een te bouwen
jeugdherberg. Of wij het nog wilden
annonceeren door middel van een bulletin.
Natuurlijk wilden wij dat, maar het was
duidelijk, dat bij zóó korte voorberei
ding, eigenlijk moeten wij zeggen bij
zoo'n gebrek aan voorbereiding er
niet veel van terecht zou komen. Wij
vreesden dan ook het ergste, en dat erge
werd te half negen, het uur van aanvang,
bewaarheid.
Meneer, er is al één bezoeker binnen*.
Met deze woorden ontving ons de por
tier van Casino, toen wij plichtsgetrouw
den tocht naar dezen muzentempel had
den volbracht. Het was inderdaad zoo:
in de enorme zaal stonden, netjes in
rijen geschaard, de leege stoelen keurig
in het zwart was Niesthoven present, en
het andere personeel. En hier en daar
stond een jonge Duitscher op de men-
schen, die niet kwamen, te wachten.
Vier driehoeksmeisjes druppelden naar
binnen. U weet, vier driehoekjes vormen
tezamen één rechthoek. Ze schrokken
ervan, toen ze zich alleen in tegenwoor
digheid zagen van dien éénen meneer en
den krantenmeneer, die natuurlijk overal
bij is. En ze gichelden»0 gunst, wij
zijn de eersten 1* Maar de krantenmeneer,
die een grappenmaker is zooals u weet,
zei langs z'n neus weg: »De tersten?
Welnee, jongens, Jelui zijn de laatstenl*
Toen gichelden ze weer. Maar er drup
pelden nog een paar menschen naar
binnen, en toen, na een kwartiertje
wachten, de jongelui vóór den ingang
een lied hadden gezongen, in de hoop
nog wat publiek te trekken, zoowaar nog
een paar. En de heer Polak had de
lumineuse gedachte de aanwezigen over
te brengen naar de vóórzaal, waar er,
toen tenslotte zou worden gezongen, goed
geteld, dertien aanwezigen waren. (Een
van de driehoeksmeisjes beweerde, dat
ik nummer dertien was, en dat zal dan
wel zoo geweest zijn). Intusschen, het
auditorium is per saldo grooter dan 13
geworden, dat kan ik u verzekeren.
Op vacantiereis door Neder
land.
Deze drieëntwintig jongelui, waarvan
de jongste dertien jaren telde, waren uit
verschillende plaatsen van Duitschland
tezamen gekomen en hadden zich ver-
eenigd voor een vacantie-uitstapje door
ons land. Er waren er uit Hamburg, uit
Hannover, uit de Rijnstreek, en zij had
den tezamen in Emden een vischkotter
gecharterd. Daarmee waren ze langs de
Waddeneilanden getrokken, hadden ze
allemaal bezocht en belandden zóó in den
Helder. Zingende en musiceerende, om
op die manier gelden bijeen te brengen
voor hun Tehuis, dat zij bouwen willen.
De onkosten voor hun reis en verblijf
betalen zij zelf, ze hebben, voor 't geval
ze geen jeugdherberg kunnen vinden -
ach, waar blijft de Heldersche he ten
bij zich en eten geweldige brokken koek.
Op Vlieland had hun komst sensatie ver
wektnagenoeg de geheele bevolking was
uitgeloopen, met den burgemeester aan
't hoofd, en ze hadden, als ze gewild
hadden, den heelen nacht door kunnen
zingen. Ze, kwamen nu van Texel, zijn
vannacht aan boord gebleven, en heden
morgen te voet verder getrokken, naar
Scheveningen en Rotterdam, om vandaar
weer naar het vaderland terug te gaan.
Vóór ik nu van het zingen vertel, moet
ik vertellen van een avontuur, dat een
der jongsten van liet troepje is overkomen.
Dit was een veertienjarig kereltje, 'n
baasje met blozende wangen, heldere
oogen en kwieke manieren. Hij moest uit
Rüdesheim per spoor komen, om zich dan
in den Helder bij de met het schip aan
gekomen kameraden te kunnen aansluiten.
Maar reeds Dinsdag liep hij hier, in zijn
eentje, door de stad te zwerven. Hij was
óf te vroeg van huis gegaan óf de kotter
kwam te laat hier aan, in ieder geval, er
was nog niemand. Een stadgenoot trof
hem in een café aan, waar men moeite
had hem te verstaan, en ontfermde zich
over hem. Hij ging met hem naar het
havenkantoor, waar men zich telefonisch
met Texel in verbinding stelde en zoo
kon hij worden ingelicht over de boot met
zijn kameraden. Tenslotte heeft deze
stadgenoot hem mee naar zijn woning
genomen en hem daar onderdak verleend,
en nu zat hij genoeglijk achter zijn glaasje
limonade en beet in z'n koek. Maar ze
hebben niet iederen dag koek, vertelde
hij, veel soep en brood. En dan maar
zingen.
Op hoog peil staande zang.
Ach, wat zijn wij Hollanders toch suk
kels op het gebied van den Volkszang,
ondanks onze VereenigiDg tot Bevorde
ring van den Volkszang, en ondanks het
zangonderwijs op de scholen. Deze jon
gelui, die zooals we zeiden, uit alle streken
van Duitschland komen, zijn weliswaar
elk voor zich lid van een zangclub, maar
dit ensemble, zooals het hier toevallig
bijeen was op deze tournée door ons land,
vormde niet een samenhangend geheel.
Zelfs konden ze hun liederen niet een
enkele maal repeteerenfrisch van de
lever (zegt de Duitscher) werd maar ge
zongen, meerstemmig, canonisch vaak,
met begeleiding van guitaar en mando
line, en alles sloot als een bus.
Welk een overgave! Welk een spontaan,
frisch en zuiver geluid I En, ondanks de
ongeschooldheid, welk een toewijding en
ernstl Natuurlijk werd begonnen met het
echt Duitsche, geliefde
•Ein freieg Leben führen wir,
Ein Lebeu voller Woune 1
Maar het programma dat aohter elkaar
werd afgewerkt, bevatte, naast Duitsche,
ook Russische en Grieksche liederen, die
in de landstaal gezongen werdtn. Het
tweede nummer was het geestige »die
Musik kommt* op tekst van Detlev von
Liliencron. Het is een lied waarin de
verschillende phasen van een voorbijtrek
kend muziekkorps muzikaal worden weer
gegeven. Het laatst komen, achter de
grenadieren, de kleine meisjes, en u had
moeten hooren hoe die allergeestigst met
de kopstem werden geïnterpreteerd. In
het Russisch (gedeeltelijk in Duitsch
werden gezongei' een zeemanslied, Kau-
kasisch nomadenlied, een volkslied uit
den Baikal (Solo met duetten), in het
Grieksch een kwartet met guitaarbegelei-
ding (liefdeslied), en vervolgens in het
Duitsch een menigte uiteenloopende lie
deren. Alles uit het hoofd, met guitaar-
begeleiding. Zouden wij, Hollanders,
vijf en twintig jongelui tezamen kunnen
brengen uit den Helder, Groningen,
Maastricht, Vlissingen en Utrecht, en hen
voor het feit plaatsen, dat zij zonder
eenige voorbereiding Duitschland in
moesten trekken, zingend en musicee-
rend? Zou het niet uitdraaien op
de schoone ballade van Marie, die met
één huzaar vrijt
Naast ernstige, werden ook vroolijke,
luchtige liedjes gegeven. De leider van
het troepje, die vrijwel de heele wereld
rondgetrokken is naar wij vernamen, had
o.a. uit Indië een tsjungadanslied mee
gebracht, een vroolijk solo-nummer, door
het koor herhaald. Alleraardigst was ook
een Zwabisch lied. Zelfs een eigen com
positie kregen we te hooren, van een
weliswaar niet bovenmate uitblinkenden
bariton, maar met een heel aardige
guitaarbegeleiding.
Dat de oude, trouwe Loreley niet ver
geten werd, spreekt van zelf, evenmin
dat thans „die Wacht am Rhein" weder
op het repertoire was: „Wir alle wollen
Hüter sein, fest stehtund treu die Wacht
ain Rhein".
Tot slot ons prachtige Wilhelmus. De
jongelui zongen het in de oude zetting,
beter, horribile dictu, dan menig
Hollander. „Ja", zoo zeide ons een der
leiders, Herr Carl Oelbermann „ik laat
het de jongens in het Duitsch zingen,
wij durven het Hollandsch niet goed aan,
omdat door verkeerde uitspraak te veel
van het statige, mooie Hollandsch ver
loren gaat en de kinderen het waar
schijnlijk ook onvoldoende zouden be
grijpen."
Toch een mooie avond.
Zoo Is het, alles tezamen, toch een
aardige avond geworden. Het meest te
betreuren was het Heldersche publiek.
Ach, wat zouden de zang-liefhebbers echt
genoten hebben van dit ongekunstelde
spontane concert, wat zouden ze geklapt
hebben tot dank voor het gebodeae.
Evenwel, klagen en jammeren helpt
niet, en als zij dit lezen, zijn de jongens
alweer ver weg, zingen alweer elders.
Laat or.s hopen, dat jong Duitschland
aan het jonge Nederland leert wat zingen
is. Zei niet ons veertienjarig kereltje uit
Rüdesheim, dat men „so schön mar-
schieren kann" en het veel, veel langer
volhoudt al zingende
Wo man singt, da lass dlch ruhlg nieder
Böse Mensohen haben keine Lieder.
Ach, en wij zijn toch óók niet boos,
en hebben ook wel liederen, maar we
zingen ze alleen maar niet.
Glück auf, Wandervögel #n laten we
hopen auf Wiedersehn 1
Van andere zijde schrijft men ons om
trent dit bezoek:
Moderne Viking».
Te Emden waren ze aan boord gegaan
van een tjalkje, dat wellicht beste dagen
gekend heeis toch dat nu aan aftandsch-
heid scheen te lijden. Het had ook nog
een motor aan boord, doch, te oordeelen
naar de uiterlijke kenteekenen, kreeg je
het gevoel alsof een knarsetandend oud
Fordje je passeerde.
Toch hadden een <wintigtal studenten
en lyceumleerlingen uit Noord-Duitsch-
land en Rheinland den moed gehad niet
alleen om het tjalkschip af te huren,
doch ook om aan boord te gaan, met het
doel over de Wadden te varen, alle
Wadden-eilanden aan te doen en dan de
oversteek te maken naar Den Helder.
En dat alles was gelukt ook, eu in
montere stemming, ondanks den nu en
dan neerkletterenden regen, kwamen ze
de haven binnen, waar de „Grete", zoo
heette het vaartuigje, ligplaats kreeg in
het „kleine sluisje".
Hun ligging was op stroo en de rest
was „na venant". Aan den geest aan boord
ontbrak echter niets. Gedekt door een
tentzeiltje kon je hen den wal op zien
gaan om tegen den hoozenden regen be
veiligd te zijn.
„Of ze bekend waren in de Wadden
zee
Neen, maar ze waren goed geland en
de schipper wist er wel wat van.
Tien dagen hadden ze over het traject
Embden—Den Helder gedaan en toch alle
eilanden bezocht.
Nu krijgt aanstonds het scheepje, dat
hen zoo goed en zoo kwaad als het ging
had geherbergd, zijn congé en dan begint
voor de ondernemende jongelui de tocht
te voet naar Scheveningen en Rotterdam,
via Alkmaar, Haarlem, enz., waarover ze
een dag of acht hopen te doen, om vanuit
Rotterdam per boot stroomopwaarts te
gaan naar hun.Heimat.
Zij zijn vol goeden moed en voor geen
klein gerucht vervaard, want ze weten
zich met de primitieve dingen goed te
behelpen. Zij zijn verrukt over Rolland
en zullen deze opgedane ervaring wel
verder dragen in Duitschland.
Hedenochtend half 7 ving hun wandel
tocht aan en hun „Greta" gaat dan huis
waarts.
CAFE TEXELSCH VEERHUIS.
Onze vissohers en schippers, die dage
lijks aan den buitenkant vertoeven, ken
nen natuurlijk het Texelsch Veerhuis,
onder hotel den Burg. Het wordt thans,
nadat de vroegere eigenaar het verlaten
heeft, geëxploiteerd door den heer Anton
Luyckx, die het nagenoeg geheel inwen
dig heeft doen restaureeren. Vloeren,
wandbekleedlngen zijn vernieuwd, een
nieuw buffet is aangeschaft, een koffie
zetmachine, een goede en korte bierlel-