Geld besparen TWEEDE EN LAATSTE BLAD STADSNIEUWS VAN DONDERDAG 17 JULI 1930 per A S. VRIJDAG ZOMERDIENST Do nieuwe mastenbok die gisteren op de Marinewerf werd opgericht. Licht op voor alle voertuigen: Zomertijd. Donderdag 17 Juli 21.41 uur. Vrijdag 18 21.40 Bij het te Alkmaar gehouden examen M.U.L.O., slaagden voor diploma A, Ans v. d. Laag, Nelly Leegwater en Jan Helder; voor diploma B, O. M. Bastiaanse, leerlingen van de Chr. U.L.O. school alhier. Geslaagd voor diploma B, aan de Rotterd. Zeevaartschool, onze vroeger# stadgenoot, de heer J. N. Duinker. Onze vroegere stadgenoot, de heer W. van der Vis, slaagde voor het te Am sterdam gehouden examen „Mercurius" boekhouden. Onze stadgenoot, de heer R. Duinker, slaagde aan de Middelbare Technische school te Haarlem voor het einddiploma afd. Weg- en waterbouwkunde. RAADSLIDMAATSCHAP J. BORKERT. Komt niet weer ln den Raad terug. Naar wij vernemen heeit de heer Bor- kert thans aan 't gemeentebestuur' schrif telijk medegedeeld zijn mandaat neer te leggen. Zooals men weet is de heer Bor- kert, hangende de bekende kwestie, de beide laatste raadsvergaderingen niet meer tegenwoordig geweest in den Raad. Opvolger op de lijst is allereerst de heer A. Speur te Julianadorp, vervolgens de heeren P. Tuk en C. de Jong. H. Z. V. Wij verwijzen naar een advertentie in dit nummer betreffende een oproep aan de leden. SCHIETOEFENINGEN. Blijkens een in dit nummer voorkomen de advertentie worden heden, 18, 22 en zoo noodig op 24 Juli, schietoefeningen gehouden vanaf Fort Erfprins. De schietoefeningen vangen aan op 18 en 19 Juli om 9 uur vm. en op 22 of 24 Juli om 8 uur n.m. Voor verdere bijzonderheden zie men genoemde advertentie. UITSLAG OPENBARE VERKOOPING. Notaris A. M. Engelmann te Nieuwe- diep heeft gisterenavond 7.30 uur, in het gebouw „Musis Sacrum" aan de Koning straat, publiek verkocht de navolgende perceel en: Huis en Erf aan de Laan, nummer 14, groot 1 Are 60 centiaren. Kooper D. Pot qq. te Den Helder voor 2805. Huis en Erf aan de Krugerstraat, num mer 32, groot 87 centiaren. Kooper A. Govers Rz. te Den Helder voor 2945. Huis en Erf aan de 1ste Vroondwars straat, nummer 2, groot 67 centiaren. Kooper K. Zeeman qq. te Den Helder voor 1481. Huis en Erf aan een© steeg, uitkomende in de Vijzelstraat, nummer 65, groot 32 centiaren. Kooper H. van Pelt qq. te Den Helder voor 210. ONBESTELBARE BRIEVEN EN BRIEFKAARTEN. le helft Juli, waarvan de afzen ders onbekend zijn. Brieven Binnenland: Groot Nederland, Amsterdam; Niet, de, Den Haag; Ooster- bos, 8., Zwolle; Raaid van Arbeid, Alk maar. Briefkaarten Binnenland: Hunnink, B., Amsterdam; Zwijtra, Leiden. Brieven Buitenland: Btlrgermeisteramt, Osterfeld; Star, v. d. H„ Jersey City U.S.A. DE NIEUWE MASTEN BOK. Zonder noemenswaardige tegenslagen is gisterenmorgen de 42000 K.G. zware nieuwe mastenbok, op de plaats, waar eenige maanden terug de oude is gevallen, op de Marinewerf verrezen. Hieronder vindt men een plaatje van het gevaarte. De nieuwe bok is ingericht met twee takels, ieder voor 40 ton. Aan den top, aan den vooruitstekenden neus, kan 18 ton opgehesclien worden, terwijl meer achter uit het formidabele gewicht van 80.000 K.G. van de aarde kan worden geheven. Het opstellen van den bok heeft nogal wat materiaal vereischt. Eerst is de top Rebeschen door den kiellidhter, gelijktijdig stonden eenige takels op het bergings vaartuig. Op de werf was een bok opge steld, die de takels gespannen hield en waarin, het gevaarte, hij eventueelen val, zou blijven hangen. Toen de kiellichter niet verder kon hijschen, nam het bergingsvaartuig het werk over met twee manilla-takels, die door den houten kiellichter gehouden wer den,, en waarmee viiftig ton geheven werd. De moeilijkheid was het vinden van een vast punt op den wal. Aanvankelijk waren de kettingen achter palen aange- 1 bracht, die het gevaarte moeten houden, doch een der palen werd uit den grond getrokken. Toen is de 30.000 K.G. ballast voor den bok gebracht, waarop twee ta kels van 2 maal 25 K.G. gebouwd werden, waarna zonder incidenten de mastenbok werd opgetrokken en nu, domineerend |Over het beele werf terrein, de jaren zal trotseeren. De mastenbok is op de Marinewerf te HeUevoetsduis gebouwd, naar een ontwerp van den ir. C. van Dam, alhier, welk ont werp is gedetailleerd door ir. De Groot van Heilevoetsluis.Op drie vaartuigen is de bok van Hellevoetsluis naar hier over gebracht. DE TENTOONSTELLING DER WERELDBIBLIOTHEEK. Tevens lezing over boeken. Ue belangstelling voor de Dinsdagavond gehouden tentoonstelling van de uitgaven der Wereldbibliotheek was groot, en het was een voortdurend gaan en komen in „Casino". Maar juist zij, tot wie speciaal de uitnoodigingen waren gericht, de leden der diverse vakbonden, ontbraken op het appèl, en het grootste contingent bezoe kers bestond uit onderwijzers. Op een tweetal lange tafels was het volledige i fonds, in den loop van een vijfentwintigtal j jaren bij de Maatschappij voor Goede en Goedkoop© Lectuur verschenen, geëxpo- i seerd, en uit den aard der zaak gold voor deze tentoonstelling niet het algemeene verbod: „verboden de voorwerpen aan te raken". Integendeel: men kon, naar harte lust grasduinen in het tentoongestelde en van deze vrijgevigheid werd dan ook een druk gebruik gemaakt. Men krijgt bij het aanschouwen van dit fonüs respect voor het leven nawerk van den heer L. Simons, den man, die in 1905 de Stichting in het leven riep, en die erin slaague het beste bijeen te brengen, wat eigen en wereldlitteratuur hebben voort gebracht. De laatste jaren, wij kunnen dat hier veilig constateeren zonder af breuk te doen aan de beteekenis van dezen cultureelen arbeid, is de Wereldbibliotheek ietwat op den achtergrond gekomen, dank zU de vele concurreerende uitgaven. He laas: onder de overproductie van boeken, waarondier ons kleine land tegenwoordig gebukt gaat, is veel, zeer veel minder waardigs. Voor een uitgever is het boek nu eenmaal een handelsproduct, waarbij alleen gelet wordt op de kansen voor den omzet en minder op den inhoud. De heer Simons had altijd zijn ideaal voor oogen: het beste van het beste te geven, en dat hij daarnaast ook het commercieel© van zijn bedrijf behartigen moest, is alleszins logisch. Zoo komt het dan ook wellicht, dat im grossen Ganzen veel van het fonds der W.B. nog te duur is voor de groote massa. Om hierin tegemoet te komen, is thans een afbetalingssysteem in het leven geroepen, waardoor men in maandelijk- sche termijnen op gemakkelijke wijze kan betalen. Wamt het ideaal, dat de onder neming voor de oogen zweeft, en dat nog ver van verwezenlijking af is, is: een on derneming op coöperatieven grondslag, waardoor zi) uitgroeit tot een in waarheid nationaal, cultureel bezit. Intusschen, men krijgt hier, zeiden we, wel een goed overzicht van het enorme werk, dat in een kwart eeuw bijeenge bracht is. Wij zullen den lezer niet ver moeien met een overzicht van het tentoon gestelde; in den fondscatalogus van de Maatschappij kan men ze trouwens bijeen vinden. De volledige serie nieuwe romans lag er en de bekende kleine boekjes van het abonnement stonden in een' viertal kastjes bijeen. Zeer trokken de aandacht de prachtige reproducties systeem van Meurs, die in mappen bijeen waren en die ook in afzonderlijken catalogus verkleind te krijgen zijn. Ook de groote Vondel-uit gave, een nationaal werk bij uitnemend heid, was er te zien in de verschillende banden (drie deelen zijn hiervan ver schenen). De aanwezige bezoekers werden welkom geheeten door den voorzitter van de plaat selijke afdeeling der Ned. Ver. tot afschaf fing van alcoholhoudende dranken, den heer P. Tuk, die er op wees, dat het een toevallige samenloop van omstandigheden is, dat deze week de geheelonthouders zoo veel van zich deden hooren» Eerst de suto van het Drankweercomité op het Konings plein op kermis-Zaterdag, vervolgens de meeting te Helloo, nu deze tentoonstelling. Maar dat het initiatief van deze laatste is uitgegaan van de Ned. Ver., op wier weg het, strikt genomen, toch niet ligt om dergelijke tentoonstellingen te organisee- ren, geschiedde vooral ook om te laten zien, dat de drankstrijd niet te eenzijdig wil werken en zich, naast den engeren strijd op drankweergebiedl, bezig wenscht te houden met de algemeene cultureele ontwikkeling van het volk. Namens de W.B. sprak de heer Wilte- rink, die zich bezighield met de beteekenis en de bedoeling van het boekenlezen. Voor een goed deel bestaat de lectuur van, den tegenwoordligen mensch uit dag- en week bladen en dit feit werkt helaas de opper vlakkigheid in de hand. Voor het lezen van boeken is noodig concentratie van den geest Onze eeuw wordt wel gekarak teriseerd door de spreuk: „Tijd is geld". En van den tijd blijft, bij den schreeuwen den luidspreker en de rinkelende telefoon van ons dageUjksch leven nog weinig over. Het bezit van boeken is een genot van den eersten rang. Het is waar, dat dat niet kosteloos verkrijgbaar is, maar daar staat tegenover, dat men een blijvend bezit heeft in goede 'boeken. Want beter is het geen boeken te bezitten dan uitsluitend zulke, die niet waard zijn eenige malen gelezen te worden. En wie eenmaal is be gonnen met boeken verzamelen, dien gaat het als zoo karakteristiek wordt gezegd in het spreekwoord, dat de eetlust al etende komt: steeds wenscht hij weer nieuwe. In zijn huiskamer heeft hij de boekenkast, die hem is als een huisaltaar, en waar hij telkens weer heengaat 2 x DAGELIJKS OVER DE ZAAN VAN DEN HELDER 's morgen» 7.20 en 4 uur n.m. Raadpleegt de dienstregeling REiOUR Ie kaj. f 175,2e bj.fl.2li Dan: het lezen van de hoeken. Men moet dat leeren. Langzaam lezen, opdat het ge lezen© goed tot u doordringt. Er zijn boe ken, die dat niet uithouden, maar juist die boeken legge men opzij. Het langzaam lezen leert ons de goede van de slechte onderscheiden. In een Engelsdh tijdsohrift las spr. een treffende opmerking van Wm. Graham, n.l„, dat veel mensch en hun ledigen tijd niet weten door te brengen. Zij hebben het lezen verleerd. Om daaraan tegemoet te komen is vóór alles noodig de besohik- kingsmogelijkheid te hebben over een groot© versohaidenheidi van boeken, die men zelf bezit, en die men ten allen tijde ter hand kan nemen. Vanzelf komt spr. nu op de stichting der W.B., waarvan de opzet was: het beste van de wereldlittera tuur voor het volk beschikbaar te stellen» Ook de MJj. v. G. en G. Lectuur heeft er varen, dat er een afstand is tusschen het ideaal en de verwezenlijking daarvan. Het getal Nederlanders, dat ingeschreven is als lid van> de vereeniging, is in verhou ding tot de bevolking nog te klein'. Het moet vertiendubbeld worden, de maat schappij moet uitgroeien tot een nationaal cultuurbezit, tot een coöperatieve stichting. De rest van zijn lezing hield zich bezig met een opwekking om toe te treden tot de Vereeniging en de boeken van de Mij. te koopem, en wij hebben over de nieuwe, betalingsregeling al een en ander hier boven medegedeeld, zoodat wij het hierbij gevoeglijk kunnen laten. Wie er zich voor interesseert, vrage den fondscatalogus der maatschappij aan. VAN EEN ZANGLUSTIG TROEPJE. Maar zonder publiek. Ja, en het allerergste was het voor het Heldersche publiek, dat een mooien avond gemist heeft. En dat wij alleen maar beklagen en ditmaal voor zijn weg blijven niets verwijten kunnen. Gisterenmiddag te 6 uur belde Casino ons op. Er was hier een Duitsch schip aangekomen met een aantal studeerende jongelui, die op een vacantiereis waren, en dit troepje van circa 23 man wilde nog dienzelfden avond een concert geven. De baten zouden zijn voor een te bouwen jeugdherberg. Of wij het nog wilden annonceeren door middel van een bulletin. Natuurlijk wilden wij dat, maar het was duidelijk, dat bij zóó korte voorberei ding, eigenlijk moeten wij zeggen bij zoo'n gebrek aan voorbereiding er niet veel van terecht zou komen. Wij vreesden dan ook het ergste, en dat erge werd te half negen, het uur van aanvang, bewaarheid. Meneer, er is al één bezoeker binnen*. Met deze woorden ontving ons de por tier van Casino, toen wij plichtsgetrouw den tocht naar dezen muzentempel had den volbracht. Het was inderdaad zoo: in de enorme zaal stonden, netjes in rijen geschaard, de leege stoelen keurig in het zwart was Niesthoven present, en het andere personeel. En hier en daar stond een jonge Duitscher op de men- schen, die niet kwamen, te wachten. Vier driehoeksmeisjes druppelden naar binnen. U weet, vier driehoekjes vormen tezamen één rechthoek. Ze schrokken ervan, toen ze zich alleen in tegenwoor digheid zagen van dien éénen meneer en den krantenmeneer, die natuurlijk overal bij is. En ze gichelden»0 gunst, wij zijn de eersten 1* Maar de krantenmeneer, die een grappenmaker is zooals u weet, zei langs z'n neus weg: »De tersten? Welnee, jongens, Jelui zijn de laatstenl* Toen gichelden ze weer. Maar er drup pelden nog een paar menschen naar binnen, en toen, na een kwartiertje wachten, de jongelui vóór den ingang een lied hadden gezongen, in de hoop nog wat publiek te trekken, zoowaar nog een paar. En de heer Polak had de lumineuse gedachte de aanwezigen over te brengen naar de vóórzaal, waar er, toen tenslotte zou worden gezongen, goed geteld, dertien aanwezigen waren. (Een van de driehoeksmeisjes beweerde, dat ik nummer dertien was, en dat zal dan wel zoo geweest zijn). Intusschen, het auditorium is per saldo grooter dan 13 geworden, dat kan ik u verzekeren. Op vacantiereis door Neder land. Deze drieëntwintig jongelui, waarvan de jongste dertien jaren telde, waren uit verschillende plaatsen van Duitschland tezamen gekomen en hadden zich ver- eenigd voor een vacantie-uitstapje door ons land. Er waren er uit Hamburg, uit Hannover, uit de Rijnstreek, en zij had den tezamen in Emden een vischkotter gecharterd. Daarmee waren ze langs de Waddeneilanden getrokken, hadden ze allemaal bezocht en belandden zóó in den Helder. Zingende en musiceerende, om op die manier gelden bijeen te brengen voor hun Tehuis, dat zij bouwen willen. De onkosten voor hun reis en verblijf betalen zij zelf, ze hebben, voor 't geval ze geen jeugdherberg kunnen vinden - ach, waar blijft de Heldersche he ten bij zich en eten geweldige brokken koek. Op Vlieland had hun komst sensatie ver wektnagenoeg de geheele bevolking was uitgeloopen, met den burgemeester aan 't hoofd, en ze hadden, als ze gewild hadden, den heelen nacht door kunnen zingen. Ze, kwamen nu van Texel, zijn vannacht aan boord gebleven, en heden morgen te voet verder getrokken, naar Scheveningen en Rotterdam, om vandaar weer naar het vaderland terug te gaan. Vóór ik nu van het zingen vertel, moet ik vertellen van een avontuur, dat een der jongsten van liet troepje is overkomen. Dit was een veertienjarig kereltje, 'n baasje met blozende wangen, heldere oogen en kwieke manieren. Hij moest uit Rüdesheim per spoor komen, om zich dan in den Helder bij de met het schip aan gekomen kameraden te kunnen aansluiten. Maar reeds Dinsdag liep hij hier, in zijn eentje, door de stad te zwerven. Hij was óf te vroeg van huis gegaan óf de kotter kwam te laat hier aan, in ieder geval, er was nog niemand. Een stadgenoot trof hem in een café aan, waar men moeite had hem te verstaan, en ontfermde zich over hem. Hij ging met hem naar het havenkantoor, waar men zich telefonisch met Texel in verbinding stelde en zoo kon hij worden ingelicht over de boot met zijn kameraden. Tenslotte heeft deze stadgenoot hem mee naar zijn woning genomen en hem daar onderdak verleend, en nu zat hij genoeglijk achter zijn glaasje limonade en beet in z'n koek. Maar ze hebben niet iederen dag koek, vertelde hij, veel soep en brood. En dan maar zingen. Op hoog peil staande zang. Ach, wat zijn wij Hollanders toch suk kels op het gebied van den Volkszang, ondanks onze VereenigiDg tot Bevorde ring van den Volkszang, en ondanks het zangonderwijs op de scholen. Deze jon gelui, die zooals we zeiden, uit alle streken van Duitschland komen, zijn weliswaar elk voor zich lid van een zangclub, maar dit ensemble, zooals het hier toevallig bijeen was op deze tournée door ons land, vormde niet een samenhangend geheel. Zelfs konden ze hun liederen niet een enkele maal repeteerenfrisch van de lever (zegt de Duitscher) werd maar ge zongen, meerstemmig, canonisch vaak, met begeleiding van guitaar en mando line, en alles sloot als een bus. Welk een overgave! Welk een spontaan, frisch en zuiver geluid I En, ondanks de ongeschooldheid, welk een toewijding en ernstl Natuurlijk werd begonnen met het echt Duitsche, geliefde •Ein freieg Leben führen wir, Ein Lebeu voller Woune 1 Maar het programma dat aohter elkaar werd afgewerkt, bevatte, naast Duitsche, ook Russische en Grieksche liederen, die in de landstaal gezongen werdtn. Het tweede nummer was het geestige »die Musik kommt* op tekst van Detlev von Liliencron. Het is een lied waarin de verschillende phasen van een voorbijtrek kend muziekkorps muzikaal worden weer gegeven. Het laatst komen, achter de grenadieren, de kleine meisjes, en u had moeten hooren hoe die allergeestigst met de kopstem werden geïnterpreteerd. In het Russisch (gedeeltelijk in Duitsch werden gezongei' een zeemanslied, Kau- kasisch nomadenlied, een volkslied uit den Baikal (Solo met duetten), in het Grieksch een kwartet met guitaarbegelei- ding (liefdeslied), en vervolgens in het Duitsch een menigte uiteenloopende lie deren. Alles uit het hoofd, met guitaar- begeleiding. Zouden wij, Hollanders, vijf en twintig jongelui tezamen kunnen brengen uit den Helder, Groningen, Maastricht, Vlissingen en Utrecht, en hen voor het feit plaatsen, dat zij zonder eenige voorbereiding Duitschland in moesten trekken, zingend en musicee- rend? Zou het niet uitdraaien op de schoone ballade van Marie, die met één huzaar vrijt Naast ernstige, werden ook vroolijke, luchtige liedjes gegeven. De leider van het troepje, die vrijwel de heele wereld rondgetrokken is naar wij vernamen, had o.a. uit Indië een tsjungadanslied mee gebracht, een vroolijk solo-nummer, door het koor herhaald. Alleraardigst was ook een Zwabisch lied. Zelfs een eigen com positie kregen we te hooren, van een weliswaar niet bovenmate uitblinkenden bariton, maar met een heel aardige guitaarbegeleiding. Dat de oude, trouwe Loreley niet ver geten werd, spreekt van zelf, evenmin dat thans „die Wacht am Rhein" weder op het repertoire was: „Wir alle wollen Hüter sein, fest stehtund treu die Wacht ain Rhein". Tot slot ons prachtige Wilhelmus. De jongelui zongen het in de oude zetting, beter, horribile dictu, dan menig Hollander. „Ja", zoo zeide ons een der leiders, Herr Carl Oelbermann „ik laat het de jongens in het Duitsch zingen, wij durven het Hollandsch niet goed aan, omdat door verkeerde uitspraak te veel van het statige, mooie Hollandsch ver loren gaat en de kinderen het waar schijnlijk ook onvoldoende zouden be grijpen." Toch een mooie avond. Zoo Is het, alles tezamen, toch een aardige avond geworden. Het meest te betreuren was het Heldersche publiek. Ach, wat zouden de zang-liefhebbers echt genoten hebben van dit ongekunstelde spontane concert, wat zouden ze geklapt hebben tot dank voor het gebodeae. Evenwel, klagen en jammeren helpt niet, en als zij dit lezen, zijn de jongens alweer ver weg, zingen alweer elders. Laat or.s hopen, dat jong Duitschland aan het jonge Nederland leert wat zingen is. Zei niet ons veertienjarig kereltje uit Rüdesheim, dat men „so schön mar- schieren kann" en het veel, veel langer volhoudt al zingende Wo man singt, da lass dlch ruhlg nieder Böse Mensohen haben keine Lieder. Ach, en wij zijn toch óók niet boos, en hebben ook wel liederen, maar we zingen ze alleen maar niet. Glück auf, Wandervögel #n laten we hopen auf Wiedersehn 1 Van andere zijde schrijft men ons om trent dit bezoek: Moderne Viking». Te Emden waren ze aan boord gegaan van een tjalkje, dat wellicht beste dagen gekend heeis toch dat nu aan aftandsch- heid scheen te lijden. Het had ook nog een motor aan boord, doch, te oordeelen naar de uiterlijke kenteekenen, kreeg je het gevoel alsof een knarsetandend oud Fordje je passeerde. Toch hadden een <wintigtal studenten en lyceumleerlingen uit Noord-Duitsch- land en Rheinland den moed gehad niet alleen om het tjalkschip af te huren, doch ook om aan boord te gaan, met het doel over de Wadden te varen, alle Wadden-eilanden aan te doen en dan de oversteek te maken naar Den Helder. En dat alles was gelukt ook, eu in montere stemming, ondanks den nu en dan neerkletterenden regen, kwamen ze de haven binnen, waar de „Grete", zoo heette het vaartuigje, ligplaats kreeg in het „kleine sluisje". Hun ligging was op stroo en de rest was „na venant". Aan den geest aan boord ontbrak echter niets. Gedekt door een tentzeiltje kon je hen den wal op zien gaan om tegen den hoozenden regen be veiligd te zijn. „Of ze bekend waren in de Wadden zee Neen, maar ze waren goed geland en de schipper wist er wel wat van. Tien dagen hadden ze over het traject Embden—Den Helder gedaan en toch alle eilanden bezocht. Nu krijgt aanstonds het scheepje, dat hen zoo goed en zoo kwaad als het ging had geherbergd, zijn congé en dan begint voor de ondernemende jongelui de tocht te voet naar Scheveningen en Rotterdam, via Alkmaar, Haarlem, enz., waarover ze een dag of acht hopen te doen, om vanuit Rotterdam per boot stroomopwaarts te gaan naar hun.Heimat. Zij zijn vol goeden moed en voor geen klein gerucht vervaard, want ze weten zich met de primitieve dingen goed te behelpen. Zij zijn verrukt over Rolland en zullen deze opgedane ervaring wel verder dragen in Duitschland. Hedenochtend half 7 ving hun wandel tocht aan en hun „Greta" gaat dan huis waarts. CAFE TEXELSCH VEERHUIS. Onze vissohers en schippers, die dage lijks aan den buitenkant vertoeven, ken nen natuurlijk het Texelsch Veerhuis, onder hotel den Burg. Het wordt thans, nadat de vroegere eigenaar het verlaten heeft, geëxploiteerd door den heer Anton Luyckx, die het nagenoeg geheel inwen dig heeft doen restaureeren. Vloeren, wandbekleedlngen zijn vernieuwd, een nieuw buffet is aangeschaft, een koffie zetmachine, een goede en korte bierlel-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 5