DE
VOOR DE VROUWEN.
BABBELUURTJE OVER MODE.
Vacantle-kleeding voor de kleintjes!
Hoera Mams, vacantie! De één voor en
de ander na komt zoo binnen stormen.
Fijn vindon ze het allemaal. Of ze nu 0
jaar zijn en de eerste schoolklasse ver
laten hébben of 20 jaar en van kantoor
óf zaak of werkgever een week verlof
hebben gekregen; iedereen is in z'n schik
met de lang verwachte vrije dagen. Wat
al plannen zijn daarvoor niet gesmeed.
Vooral de „grooten", zij wouden graag
een programma van drie weken willen
afwerken in één week. Een jongeman zei
mij kortgeleden: „je maakt van den dag
een stuk elastiek, je rekt 'm zoo lang
mogelijk, zoodat er van den nacht zoo
wat niets overblijft."
Nu, ik gieloof dat aan dit euvel de
meeste jongelui lijden. En te begrijpen ls
het, ze willen zich voor een geheel jaar
Inspanning schadeloos stellen.
Maar ook de kleintjes zijn opgetogen,
vooral als ze dan nog een logeer-partij in
't vooruitzicht hebben of een poos naar
„buiten" gaan.
Moeder is ook al lang van te voren met
haar gedachten bij de vaoantie, al is het
dan ook betreffende heel andere dingen.
Voor hóór komt het genoegen wel als ze
eenmaal op de paats van bestemming ls,
voorloopig heeft ze voldoende te denken
aan alles wat mee moet, aan alle mogelijke
kleinigheden, die de vacantie tot een
goed geheel kunnen maken.
Weken van te voren wordt er al ge
knutseld, genaaid, gewasschen en gestre
ken om maar alles klaar te hebben als
„de" vacantie komt.
Wie dit drukke gedoe heeft meege
maakt thuis, weet uit ervaring dat er
altijd op 't allerlaatste nog wel iets te kort
komt: een paar flinke wandelschoenen,
een stok, een makkelijke muts, een regen
jas, een wollen manteltje, och te veel om
op te noemen. Ieder naar z'n aard beslist,
wat hem of haar in de vacantie 't beste
te pas zal komen.
Ook Moeder heeft bemerkt, dat er voor
„Er ls een zeker verschil ja. Hij ver
geet nooit Iets en wat nog meer zegt, be
denkt allerlei prettige dingen, waarvoor
men als getrouwde man geen tijd Bchljnt
te hebben."
„Ik begrijp je niet recht."
„Dat is toch niet moeilijk. Het huwe
lijk is alleen wat men er van maakt. Bon,
anders wordt bet vlak, grauw en een
tonig, zonder bergen en blauwe ver
schieten."
„Het spijt mij dat je zoo over denkt."
„Mij ook. Er is een duiveltje in de men-
schelijke natuur, dat je soms van den
stoffigen weg doet afwijken, om een paar
bloemen te plukken aan den kant."
„Moet je daarvoor met iemand naar de
opera gaan, die je man niet is?"
„Als de tuin leeg is ja
Hij ging naar den haard en begon drif
tig zijn pijp te stoppen. „Hoor eens, Viola,
Ik wil niet dat je van Donald aanneemt,
wat je meent dat ik je moet geven."
„Ik beweer volstrekt niet, dat je mij
iets moet geven. Ik wensch alleen iets,
waar Ik niet om vraag en dat ik niet
verwacht. Ik krijg mijn kleedgeld, mijn
maaltijden, ik zit aan je tafel, heb het be
heer over je dienstboden, onderhoud je
gasten, en heb carte blanche om je buis-
houden te besturen. Maur daarvoor ben
ik je niet in hot minst dankbaar. Als je
e°hter op een keer van het gerechtshof
zou thuis komen met een zakje bonbons,
een bosje viooltjes, of dwaze dingen tegen
mij zei, zooals in onzen engagementstijd,
dan maar och, dat vind je te kinder
achtig. Zelfs een belofte van een week
de twee jongste lievelingen nog wel een
paar stevige tutnpakjos mogen zijn. Al
die lieve snoepige lichte jurkjes zijn erg
aardig, maar voor 't gewone heerlijke
ravotten zijn ze niets waard. Neen, over
denkt Moeder bij zich zelf, daarvoor moe
ten zij zoo'n stevig linnen overall hebben
of iets dergelijks.
Van sterk blauw linnen maakte zij toen
een soort rechte lange kik zonder mouw
tjes, waar onder uit kwam pieken de
zoompjes van een zeer kort-pijpig broekje
van hetzelfde materiaal. Halsje, arm-
gaten en zakjes werden geboord met wit
en onder liet halspasje werd nog een
aardig figuurtje in rood geborduurd. „Zie
zoo, dat kan er tegen," was de verzuch
ting van mama toen het eerste modelletje
klaar was.
Voor de iets kleinere dochter werd iets
soortgelijks verzonnen van rood linnen.
Nu echter deed het rechte kieltje gelij
kertijd 'dienst als broekje, maar pijpjes
waren er zoo goed als niet aan. Dit han
dige kleedingstuk was bovendien nog
voorzien van een paar heerlijke zakjes.
Vervolgens werden halsje en zakjes ge
boord met blauwe biesjes en tot haar
groote verrukking zwommen onder de
zakjes een paar leuke vischjes van wit
katoen met blauw geborduurd (die moeder
zoo klaar gekocht had en er op genaaid).
Corry tirens.
PARIJSCHE MODEBRIEF.
De nieuwste schouderbekleedlng.
Een der belangrijkste nieuwigheden
der mode is ontegenzeggelijk de wijze
waarop ze de schouders bedekt, hetzij
door een cape, een pelerine, een meer of
minder groote kraag. Het tijdperk der
gladde, slanke schoudertjes heeft afge
daan. De nieuwe mode iaat de heupen
weer meer uitbouwen en, om deze smal te
doen schijnen, verbreedt ze de schouders.
Heel veel dienst kan zoo'n kraag doen
(kraag hier In z'n ruimste beteekenis ge
nomen, want eigenlijk is een cape ook een
kraag). Wie een beetje te mager is, smalle
schouders heeft, of uitstekende botjes,
gebruikt b.v. met veel succes een pelerine
of berthe om zich flatteus te kleeden. For-
sche personen lijken dikwijls slanker
door een schouderkraag, wanneer ze
dezen tenminste goed gekozen hebben,
van heel fijne, soepele stof, zijden volle,
mousseline of kant. Want, al is meestal
de kraag of de pelerine van dezelfde stof
als het costuum, volstrekt noodig is dit
niet. Op japonnen van zware stof wordt
juist dikwijls een heel luchtige kraag ge
nomen, van kant, crêpe georgette of
tulle.
Er is een bijna ongelimiteerde variatie
in die soort kragen. Lang, kort, ruim om
de schouders hangend of met een strook
afgewerkt, enz. Er zijn geheel geplis-
seerde kragen, andere zijn, net als een
parapluie, uit verschillende baantjes te
zamen gesteld. Sommige kragen zijn niet
meer dan een breede, ruime strook langs
de halsopening. Andere gelijken 'n fichu,
ruim om de schouders gelegd en luchtig
jes vastgestrikt. De kraag kan geheel
rondom vallen, of slechts aan belde kan
ten even over de schouders reiken. Ver
schillende komen alleen aan de rugzijde
voor.
Practisch ls het dat vele dezer kragen
afneembaar zijn. Men kan er een japon
netje gekleeder mee maken, een toiletje
door varleeren. We zagen eens een een
voudig zwart zijden japonnetje dat door
een lossen kraag van zilverkant iets heel
elegants kreeg. Is zoo'n kraag op den rug
gespleten, zoo vormt zij twee teere, vlie
zige vleugels. Een ster van dergelijke
geleden kun je niet-onthouden. Daarom
ga ik met Donald. Het ls voor hem geen
last, maar een genoegen."
„Ik verbied je te gaan, Violet!" zei hij
met dreigende flikkering in ae oogen. „Ik
zal mijn best doen anders te worden,
meer attentie voor je te hebben, maar je
moet dien man wegzenden of je komt
in een leeg huis."
„Heel goed," zei ze, met brandende
plekken op de wangen, „als jij het vol
doende reden vindt mij te verlaten, om
dat ik met een vriend naar de opera ga,
ga dan je gang imaar. Bonjour!"
„Violet!" De deur sloeg dicht achter
haar. Even later hoorde hij, haar stem op
straat en het gesis van een auto.
Hij wierp zich met gebalde vuisten op
de sofa en bleef daar langen tijd liggen,
aan een hevige woede ten prooi, toen zijn
bediende binnen kwam en het licht op
draaide.
„Roberts," zei hij, „pak mijn valies. Ik
zal vanavond niet thuis slapen."
Roberts ging weg.
Boven de piano hing een portret van
Viola. Wat zag ze er allerliefst uit, met
een droevig trekje om den mond, die als
voor lachen geschapen scheen. Hij had
dat te voren niet zoo opgemerkt. Hoe was
dut trekje daar gekomen? Door teleur
stelling of gebrek aan zonneschijn zon
neschijn, die hij haar gemakkelijk had
kunnen verschaffen?
Hij dacht aan de warmte van haar glim
lach, de dankbare uitdrukking in haar
oogen, het impulsieve handdrukje, de
honderden intieme gezgden, die langza-
„vleugels" in zwart zijden voile was ge
hecht, aan <*en met diamantjes bezet ga-
lonnetje out door middel van drukkertjes
op de japon werd bevestigd.
Ook bij de klnderkleeding is de mode
der kragen en pelerines doorgedrongen.
Ons inziens heeft ze daar minder reden
van bestaan. Ze doet een beetje wils en
ouwelijk voor de kleine dreumessen.
De dame van onze eerste teekenlng
druagt op een zwarte japon een kraag van
roze mousseline. Haar buurdame heeft
haar beige toilet gesierd met een kraag
In twee tinten beige. Ons derde plaatje
geeft een witte japon met een witten
kraag, die met een .breeden gekleurden
rand is afgezet.
Meer kleuren.
Het is een verblijdend teeken dat we
hoe langer hoe meer sterke, frissche kleu
ren zien dragen. Niet alleen zijn de ge
bloemde toiletten in allerlei sprekende
nuancen bedrukt, maar men ziet zelfs ge-
heele ensembles in sprekende felle kleu
ren uitgevoerd, warm geel, diep blauw,
jadegroen enz. Wel blijft men ln Parijs
iiog zeer aan zwart vasthouden. Maar,
ten eerste zijn lichte kleuren voor een
wereldstad als Parijs met al z'n Btof en
roet minder geëigend. En ten tweede
komt het type der Parüsche vrouw ner
gens zoo goed in uit als in een zwart cos
tuum, hetgeen hier zeker ook wel een
woordje meespreekt.
Zomerbont.
Een mooie warme zomer ls ons voor
speld. In de hoogere modekringen schijnt
men echter aan deze voorspelling niet
veel geloof te hechten. Hoe zou men ons
anderB juist dezen zomer, zoo met bont
overstelpenI Want wie onzer is ijdel ge
noeg om met heerlijk zomerweer een bon
ten bolefotje of cape te dragen, zelfs al
is het bont nóg zoo fijn en licht en nóg
zoo kortgeschoren. Een zijden mantel met
een bonten kraagje ziet er zoo onbehage
lijk uit dat hij ons volstrekt niet aanlókt.
Om ons tegen de koude te beschermen
hebben we verder nog de keuze uit bon-
ten pelerines, soepele dassen en sjaals
van bont, fichu's, zoo gedrapeerd dat ze
een soort kap vormen, smalle reepen bont
die door een split worden gehaald en
vastgestrikt en dergelijke wintersche fan
tasieën meer. Laten we hopen dat we ze
niet noodig hebben.
WILHELMIXE.
Ons Kinderverhaal
VADER'S VERRASSING.
Vader kwam binnenstappen en de kin
deren zagen dadelijk aan zijn geheimzin
nig lachend gezicht, dat er bijzonders,
iets prettigs was. „Wat gebeurt er vader?"
„Hebt u iets meegebracht?" „Gaan we
morgen uit?" zoo joelden hun stemmen
door elkaar, tot moeder zei: „Laat vader
eerst eens rustig een kopje thee drinken.
Je maakt de arme stakker doodmoe. Kom,
man, ga zitten. Alsjeblieft, een kopje
thee en een koekje erbij. Jullie lust er
zeker geen, jongens!" „Ja, ja, wel thee,
moeder", riepen Kees en Ans en Jan uit.
Even was alles rustig, maar toen de kin
deren zagen, dat vader, moeder een ge
heimzinnig knipoogje gaf, waren ze niet
meer te houden.
„Hé, vadertje, maak ons niet zoo
nieuwsgierig", bedelde Ans. „Toe wat is
er voor verrassing?"
„Raad maar", zei vader, „allemaal één
keer. Wie goed raadt, krijgt deze kwatta-
MhV BHTgen
Texel", raadde Kees.
„Mis", zei vader.
sep".
„We gaan morgen den heelen dag naar
merhand door veronachtzaming waren
uitgebleven. En hij zwoer bij zichzelf te
te trachten haar achting en liefde te her-
wnnen.
Arm vrouwtje! De gedachte aan het
leege huis zou haar het genoegen van de
opera vergallen.
Toen Roberts weer binnen kwam om
te vragen of hij een Atax noodig had, was
het antwoord: „Neen, je kunt het valies
wel weer uitpakken, ik blijf, ik ga maar
naar bed."
Daarna begon hij zijn toekomstplannen
uit te werken, luisterend naar het geluid
van Viola's thuiskomst.
„U hebt Ijs besteld of een mandje ker-
^Sat'il twee keer geraden", zei vader,
„maar allebei de antwoorden ztln fout
„Vader heeft wat moois gekocht voor
ons plezier", zei Jan nu.
Vader en moeder lachten om dit voo -
zlchtige antwoord en vader riep: „Ja, aui
ls het wel! Hier is je kwattareep, Jan.
Maar nu mag jullie nog een keer raden,
wat dat Is".
„Voor nog een kwattareep?vroeg Ans.
„Voor een koekje", zei moeder.
Na een oogenblik stilte riep Kees: „Een
strandtent!"
„Mis", zei vader, waarop Jan uitgilde:
„Een auto!"
„Weer mis", antwoordde vader dood
kalm.
Ans bedacht zich wat langer en vroeg
toen in spanning, wat aarzelend: „Een
boot?"
„Ja", riep vader uit. „Knap geraden,
hoor. Hier een koekje!"
Kees keek even sip, dat de „twee klein
tjes" hem te slim af waren geweest, maar
de helft van Jan's reep troostte hem
dadelijk en nog meer het plezier over de
boot.
„Hoe is ie vader?" „Een roeiboot of een
motoboot?" „Waar hebt u hem?" „Gaan
we er mee uit, morgen?"
Vader hield zijn hoofd tusschen zijn
handen en zei: „Stil eens even. Jullie
maakt me dol en ik kan toch maar op één
ding tegelijk antwoorden. Het ls een zeil
boot met een motor er aan om gemakke
lijk in de haven te kunnen komen of om
aan te zetten, als de wind gaat liggen. De
boot ligt in de jachthaven en heet „Kaj",
naar jullie voorletters. Maar daarom
moet je niét denken dat ze van jullie ls",
voegde vader er haastig achter. „Ik ben
de kapitein, moeder de stuurman - „de
stuurvrouw", riep Ans en jullie licht
matrozen. Je mag alleen meevaren, ais
je stipt gehoorzaam bent en geen gevaar
lijke dingen doet. Je kunt alle drie we)
zwemmen, maar het zou Je toch erg tegen
vallen, als je dat in het Marsdiep moest
doen. Bovendien, als er wat wind staat,
hebben moeder en ik de handen vol aan
de. zeilen, zoodat we je dan niet zoo ge
makkelijk op kunnen pikken. Voorzich
tigheid is de moeder „van de porce-
leinkast" riep Jan „nee van prettig
varen", veranderde vader het spreek
woord.
„En nu tafeldekken, Ana", riep moeder.
„We eten wat vroeg. Dan kunnen we
straks allemaal nog even naar de Jacht
haven om „Kaj" te bekijken!" welk voor-i
stel met een luid „Hoera!" begroet werd.
De jongens brachten de schalen naar
binnen, dachten er zelf aan, dat ze hun
handen moesten wasschen en aten flink
door. Na het eten holden ze niet als ge-'
woonlijk naar buiten, maar ruimden heel
gculenstig af en terwijl moeder borden
waschte en Ans droogde borgen Kees en
Jan de schoone vaten netjes in de kast.
ióoo duurde het niet lang of de heele
familie ging op weg naar de jachthaven.
De drie kinderen liepen eerst netjes met
vader en moeder mee, maar al gauw was
het of hun beenen vanzelf harder liepen
en toen ze eenmaal aan de Buitenhaven
kwamen, begonnen ze te hollen. Het viel
hun echter niet mee, dat ze toch moesten
wachten, want om de jachthaven was een
schutting en de deur daarin was op slot.
Kees probeerde tegen de schutting op te
klimmen, om er overheen te kunnen
kijken, maar als hij met zijn neus er even
boven uitstak, zag hij wel vluchtig ver
schillende booten, zonder echter te kun
nen uitmaken, welke ervan „Kaj" heette.
Even later verscheen vader en moeder.
„Toe, vader", gilde Ans, „u loopt tergend
langzaam!" en vader holde het laatste
stukje van den weg, of hU doodelijk ver
schrikt was van deze beschuldiging.
„Hoe komen we er nu in, vader?" vroeg
Kees. „Ik zie geen bel".
„Hoeft niet jongen", antwoordde vader.
„Ik heb een sleutel. Even wachten en
achter mij blijven hoor. Voorzichtig, dat
je niet te water valt!"
Vader voorop, dan de kinderen, pope
lend van ongeduld en eindelijk moeder,
liepen ze nu het smalle paadje over langs
de jachthaven.
„Halt", zei vader. „Kijk, daar is nou
„Kaj". Hoe vind jullie onze boot? Nee,
eerst zoo kijken. Dadelijk gaan we er op!"
„O, vader, wat groot. Veel grooter dan Ik
gedacht had", zei Kees. „Wat een hooge
mast!" riep Jan. „Kijk eens, er is een
kamer ln", zei Ans stil verrukt. „Kunnen
we daar allemaal ln vader?"
,ja, hoor en nog wel meer. Kom nu
maar 60ns niec naar binnen. Voorzichtig
op de loopplank. En je voeten vegen op
die natte dweil voor je aan boord staptr
Ja dat laatste was wel noodig. want het
pad langs de haven was vuil en de boot
was juist zoo keurig schoon en zoo mooi
geverfd, dat ze het allen zonde vonden,
om ergens een vuile voet neer te zetten.
Nu lieten vader en moeder alles zien; het
ka luitje met de banken, die in bedden
konden worden veranderd, het vooronder,
waar slaapplaats was voor wel vier of vijf
kinderen, het mlnlatüurkeukentje en do
Inrichting daarvan met de leuke borden
en schoteitjesrekken, de kopjeB, die alle-
maal opgehangen werden, de I'rlmus-
stellen, om op te koken en nog veel meer.
Vader vertelde nog enkele dingen van de
zeilen en van de buitenboord-motor, waar
na hij commandeerde: „En nu naar huis,
want.... morgenochtend vroeg gaan we
met „Kaj" op stap. We nemen brood mee
en komen pas voor het eten weer thuis.
Nu gaan wij nog enkele lnkoopen doen
voor de waterpicnic, moeder zorgt voor
het eten, zoodat ze morgen gauw klaar ls
en morgenochtend helpen we allemaal
een handje, om zoo vroeg mogelijk te
kunnen gaan.
Op het lulde „hoera!" van het drietal
kwam er hier en daar een hoofd naar bul
ten uit andere bootjes en lachend werden
groeten gewisseld, waarna de familie
stevig stappend den terugtocht aan
vaardde. Moeder ging naar huis, vader
met de kinderen kochten het noodige
proviand ln en.../ voor elk een paar
witte linnen schoenen met rubber zooien.
Zeiischoenen", zooals vader ze noemde.
ipgetogen. kwamen ze thuis en even op
getogen gingen ze na „de Zaterdagsche
beurt" naar bed. Praten mochten ze niet,
maar Blapen konden ze ook niet zoo gauw
ln het vooruitzicht op het plezier van den
volgenden dag en ln de vreugde een boot,
een echte groote zeilboot te bezitten, die
naar hen genoemd wbb....
De volgende week vertel ik Jullie van
den eersten tocht van de „Kaj".
AARDIGHEDEN VAN PUNCH.
Daar Is de omslag van ons
spoorboekje niets bU.
„Punch" ls een sedert een menachen-
leeftijd bestaand alleraardigst satirisch
weekblad, ln Engeland. Hieronder vol
gen een paar gebruikelijke aardigheden:
De miskende wetenschap.
Een Jonge man uit Welah werd de vo
rige week met 16 beboet omdat hij met
gebruikmaking van een onderwater-
lantaarn zalm geviacht had!
Zijn stevig volgehouden bewering, dat
hij alleen maar een onderzoek instelde
in zake de wetenschappelijke kwestie of
zalmen werkelijk ln hun slaap geeuwen
werd absoluut ln den wind geslagen en
niet als een rechtvaardiging geaccepteerd!
Eerst de prUzen zakken
De plaatselijke vereeniging van dood
kisten makers ln een Engalsch Graaf
schap heeft besloten tegen de nieuwe
influenza-periode den prlja van doodkis
ten belangrijk te verlagen, aangezien ge
bleken ls dat bij de jongste griepepidemie
het sterftecijfer beduidend lager was dan
een vorige maal.
Eerst uitkijken.
De wetenschap heeft uitgemaakt, dat
een tijger, wanneer hU een schot krijgt,
hevig brult, tot hjj dood ia. Een tijgerin
daarentegen behoudt een zekere waar
digheid en sterft kalm en rustig. Zenuw
achtige menschen of zij die aan hoofdpijn
lijden, maar desniettemin op groot wild
willen jagen, wordt derhalve aangeraden
principieel uitsluitend op tijgerinnen te
schieten.
Leert reddend zwemmen.
Het was bij twaalven, toen do auto
voor de deur stilhield en bij Violet
boord© vragen of Donald wilde binnen
kotmen. Ben hield den dem in. Ze meen
de dat hij er niet zou zijn en wilde Donald
mee naar boven nemen.
Zonder een oogenblik te' aarzelen,
draaide hij bet licht uit en verborg zich
achter do overgordijnen van hot raam.
Violet keek naar binnen, deed toen de
fleur van de aangrenzende kamer open,
daarna die van de slaapkamer, boog zich
over de trapleuning en verzocht Donald
niet baar naar den salon te gaan, waar
het licht nog brandde.
„Wat scheelt er aanr1" vroeg bij. ,Je
ziet zoo bleek.'*
„Niets niets" antwoordde ze vang.
„Ik weet zeker, dat je je niet goed ge
voelt. Wat is er?' herbaalde bij.
„Ben ls weggegaan. Hij waarschuwde
dreigde mij te zullen verlaten als ik
„Als je met mij naar de opera ging?"
«Ju
„Ja, dat weet ik. Maar het was ver
keerd van mij."
„Goeie help, hij moet toch weten, dat
ik geen haar van je hoofd zou krenken
dat het mijn eenige wensch ter wereld is
jou te dienen, op elke mogelijke wijze te
hedpen."
„Ja, John, maar de mannen begrijpen
dut niet zoo. Ln o, nu ls by weggegaan!
Ik bad niet tegen hem moeten spreken
Het is toch niet, dat ik niet van hem
houd, maar jij hebt mij verwend, mij
tegen de dagelijksche sleur in verzet doen
komen. Je kleine attenties, je onzelfzuch
tige vriendolijkheidjes, je volkomen be-
gilipen het was alles zoo anders, zoo
aantrekkelijk."
„Goeie genade," barstte hij uit. „ik zou
den man kunnen dooden die jou ongeluk-
clg maakt iola, door ln de eerste plaats
aan zichzelf te denken."
misohien wat ik gedaan
neb. ik heb te veel gevraagd en te wei
nig gegeven. Daar zal ik voor moeten
boeten.
had je niet lief, begreep niet
zelve niet "Va8' 6Chte liefde ZOekt zich"
ze- -Het is heel aardig
van je te trachten mij te troosten, maar
„Dat zal ik." Hij sloeg de armen om
haar heen en kuste haar - kuste haar
met een hartstocht, waartegen ze zich
eerst niet kon verzetten. Toen stak ze
beide armen uit, atlet hem van zich af en
wees hem gebiedend naar de deur.
„Donald was het mijn schuld, o. heb
ik je in den waan gebracht dat ik Je
liefhad?"
„Neen, ik nam slechts, wat ik, naar
ik .meende voor het grijpen had."
,<0, Donald, ik wou dat dit niet gebeurd
was. Je bent zulk een goede vrteud ge
weest en ik had zulk een behoefte aan
i vriendschap."
„Geloof mij, dat ik alles zou willen
doen om het gebeurde te kunnen ult-
wisschen."
iola zweeg. „Donald," riep ze eens
klaps, „vanavond moeten de klokken
achteruit gezet worden. Laat ons dat
doen en vergeten dat dit uur bestaan
heeft Goeden nacht."
Hen Dalrymple wachtte tot de auto weg
\wis, voor hij van achter het gordijn der
suite te voorschijn kwam. Violet gaf een
Kreet toen ze hem zag. „Dus 1e hebt staan
uisteren?" vroeg ze minachtend. „Ik
■noop dat hetgeen je gehoord hebt naar je
zin ls?"
„Ik heb niets gehoord," zei hij en be
daard zijn horloge uit zijn vestjeszak
halend, zette hij de wijzers eveneens een
uur terug. „Er was niets te hooren."
loen sloeg hij de oogen naar haar op-
„ik kan niet gelooven, dat de zomertijd
voorbij I®- Laat ons opnieuw beginnen en
trachten samen gelukkig te zijn."
„En hjj had het zelf te druk."