DE VOOR DE VROUWEN. BABBELUURTJE OVER MODE. Vacantle-kleeding voor de kleintjes! Hoera Mams, vacantie! De één voor en de ander na komt zoo binnen stormen. Fijn vindon ze het allemaal. Of ze nu 0 jaar zijn en de eerste schoolklasse ver laten hébben of 20 jaar en van kantoor óf zaak of werkgever een week verlof hebben gekregen; iedereen is in z'n schik met de lang verwachte vrije dagen. Wat al plannen zijn daarvoor niet gesmeed. Vooral de „grooten", zij wouden graag een programma van drie weken willen afwerken in één week. Een jongeman zei mij kortgeleden: „je maakt van den dag een stuk elastiek, je rekt 'm zoo lang mogelijk, zoodat er van den nacht zoo wat niets overblijft." Nu, ik gieloof dat aan dit euvel de meeste jongelui lijden. En te begrijpen ls het, ze willen zich voor een geheel jaar Inspanning schadeloos stellen. Maar ook de kleintjes zijn opgetogen, vooral als ze dan nog een logeer-partij in 't vooruitzicht hebben of een poos naar „buiten" gaan. Moeder is ook al lang van te voren met haar gedachten bij de vaoantie, al is het dan ook betreffende heel andere dingen. Voor hóór komt het genoegen wel als ze eenmaal op de paats van bestemming ls, voorloopig heeft ze voldoende te denken aan alles wat mee moet, aan alle mogelijke kleinigheden, die de vacantie tot een goed geheel kunnen maken. Weken van te voren wordt er al ge knutseld, genaaid, gewasschen en gestre ken om maar alles klaar te hebben als „de" vacantie komt. Wie dit drukke gedoe heeft meege maakt thuis, weet uit ervaring dat er altijd op 't allerlaatste nog wel iets te kort komt: een paar flinke wandelschoenen, een stok, een makkelijke muts, een regen jas, een wollen manteltje, och te veel om op te noemen. Ieder naar z'n aard beslist, wat hem of haar in de vacantie 't beste te pas zal komen. Ook Moeder heeft bemerkt, dat er voor „Er ls een zeker verschil ja. Hij ver geet nooit Iets en wat nog meer zegt, be denkt allerlei prettige dingen, waarvoor men als getrouwde man geen tijd Bchljnt te hebben." „Ik begrijp je niet recht." „Dat is toch niet moeilijk. Het huwe lijk is alleen wat men er van maakt. Bon, anders wordt bet vlak, grauw en een tonig, zonder bergen en blauwe ver schieten." „Het spijt mij dat je zoo over denkt." „Mij ook. Er is een duiveltje in de men- schelijke natuur, dat je soms van den stoffigen weg doet afwijken, om een paar bloemen te plukken aan den kant." „Moet je daarvoor met iemand naar de opera gaan, die je man niet is?" „Als de tuin leeg is ja Hij ging naar den haard en begon drif tig zijn pijp te stoppen. „Hoor eens, Viola, Ik wil niet dat je van Donald aanneemt, wat je meent dat ik je moet geven." „Ik beweer volstrekt niet, dat je mij iets moet geven. Ik wensch alleen iets, waar Ik niet om vraag en dat ik niet verwacht. Ik krijg mijn kleedgeld, mijn maaltijden, ik zit aan je tafel, heb het be heer over je dienstboden, onderhoud je gasten, en heb carte blanche om je buis- houden te besturen. Maur daarvoor ben ik je niet in hot minst dankbaar. Als je e°hter op een keer van het gerechtshof zou thuis komen met een zakje bonbons, een bosje viooltjes, of dwaze dingen tegen mij zei, zooals in onzen engagementstijd, dan maar och, dat vind je te kinder achtig. Zelfs een belofte van een week de twee jongste lievelingen nog wel een paar stevige tutnpakjos mogen zijn. Al die lieve snoepige lichte jurkjes zijn erg aardig, maar voor 't gewone heerlijke ravotten zijn ze niets waard. Neen, over denkt Moeder bij zich zelf, daarvoor moe ten zij zoo'n stevig linnen overall hebben of iets dergelijks. Van sterk blauw linnen maakte zij toen een soort rechte lange kik zonder mouw tjes, waar onder uit kwam pieken de zoompjes van een zeer kort-pijpig broekje van hetzelfde materiaal. Halsje, arm- gaten en zakjes werden geboord met wit en onder liet halspasje werd nog een aardig figuurtje in rood geborduurd. „Zie zoo, dat kan er tegen," was de verzuch ting van mama toen het eerste modelletje klaar was. Voor de iets kleinere dochter werd iets soortgelijks verzonnen van rood linnen. Nu echter deed het rechte kieltje gelij kertijd 'dienst als broekje, maar pijpjes waren er zoo goed als niet aan. Dit han dige kleedingstuk was bovendien nog voorzien van een paar heerlijke zakjes. Vervolgens werden halsje en zakjes ge boord met blauwe biesjes en tot haar groote verrukking zwommen onder de zakjes een paar leuke vischjes van wit katoen met blauw geborduurd (die moeder zoo klaar gekocht had en er op genaaid). Corry tirens. PARIJSCHE MODEBRIEF. De nieuwste schouderbekleedlng. Een der belangrijkste nieuwigheden der mode is ontegenzeggelijk de wijze waarop ze de schouders bedekt, hetzij door een cape, een pelerine, een meer of minder groote kraag. Het tijdperk der gladde, slanke schoudertjes heeft afge daan. De nieuwe mode iaat de heupen weer meer uitbouwen en, om deze smal te doen schijnen, verbreedt ze de schouders. Heel veel dienst kan zoo'n kraag doen (kraag hier In z'n ruimste beteekenis ge nomen, want eigenlijk is een cape ook een kraag). Wie een beetje te mager is, smalle schouders heeft, of uitstekende botjes, gebruikt b.v. met veel succes een pelerine of berthe om zich flatteus te kleeden. For- sche personen lijken dikwijls slanker door een schouderkraag, wanneer ze dezen tenminste goed gekozen hebben, van heel fijne, soepele stof, zijden volle, mousseline of kant. Want, al is meestal de kraag of de pelerine van dezelfde stof als het costuum, volstrekt noodig is dit niet. Op japonnen van zware stof wordt juist dikwijls een heel luchtige kraag ge nomen, van kant, crêpe georgette of tulle. Er is een bijna ongelimiteerde variatie in die soort kragen. Lang, kort, ruim om de schouders hangend of met een strook afgewerkt, enz. Er zijn geheel geplis- seerde kragen, andere zijn, net als een parapluie, uit verschillende baantjes te zamen gesteld. Sommige kragen zijn niet meer dan een breede, ruime strook langs de halsopening. Andere gelijken 'n fichu, ruim om de schouders gelegd en luchtig jes vastgestrikt. De kraag kan geheel rondom vallen, of slechts aan belde kan ten even over de schouders reiken. Ver schillende komen alleen aan de rugzijde voor. Practisch ls het dat vele dezer kragen afneembaar zijn. Men kan er een japon netje gekleeder mee maken, een toiletje door varleeren. We zagen eens een een voudig zwart zijden japonnetje dat door een lossen kraag van zilverkant iets heel elegants kreeg. Is zoo'n kraag op den rug gespleten, zoo vormt zij twee teere, vlie zige vleugels. Een ster van dergelijke geleden kun je niet-onthouden. Daarom ga ik met Donald. Het ls voor hem geen last, maar een genoegen." „Ik verbied je te gaan, Violet!" zei hij met dreigende flikkering in ae oogen. „Ik zal mijn best doen anders te worden, meer attentie voor je te hebben, maar je moet dien man wegzenden of je komt in een leeg huis." „Heel goed," zei ze, met brandende plekken op de wangen, „als jij het vol doende reden vindt mij te verlaten, om dat ik met een vriend naar de opera ga, ga dan je gang imaar. Bonjour!" „Violet!" De deur sloeg dicht achter haar. Even later hoorde hij, haar stem op straat en het gesis van een auto. Hij wierp zich met gebalde vuisten op de sofa en bleef daar langen tijd liggen, aan een hevige woede ten prooi, toen zijn bediende binnen kwam en het licht op draaide. „Roberts," zei hij, „pak mijn valies. Ik zal vanavond niet thuis slapen." Roberts ging weg. Boven de piano hing een portret van Viola. Wat zag ze er allerliefst uit, met een droevig trekje om den mond, die als voor lachen geschapen scheen. Hij had dat te voren niet zoo opgemerkt. Hoe was dut trekje daar gekomen? Door teleur stelling of gebrek aan zonneschijn zon neschijn, die hij haar gemakkelijk had kunnen verschaffen? Hij dacht aan de warmte van haar glim lach, de dankbare uitdrukking in haar oogen, het impulsieve handdrukje, de honderden intieme gezgden, die langza- „vleugels" in zwart zijden voile was ge hecht, aan <*en met diamantjes bezet ga- lonnetje out door middel van drukkertjes op de japon werd bevestigd. Ook bij de klnderkleeding is de mode der kragen en pelerines doorgedrongen. Ons inziens heeft ze daar minder reden van bestaan. Ze doet een beetje wils en ouwelijk voor de kleine dreumessen. De dame van onze eerste teekenlng druagt op een zwarte japon een kraag van roze mousseline. Haar buurdame heeft haar beige toilet gesierd met een kraag In twee tinten beige. Ons derde plaatje geeft een witte japon met een witten kraag, die met een .breeden gekleurden rand is afgezet. Meer kleuren. Het is een verblijdend teeken dat we hoe langer hoe meer sterke, frissche kleu ren zien dragen. Niet alleen zijn de ge bloemde toiletten in allerlei sprekende nuancen bedrukt, maar men ziet zelfs ge- heele ensembles in sprekende felle kleu ren uitgevoerd, warm geel, diep blauw, jadegroen enz. Wel blijft men ln Parijs iiog zeer aan zwart vasthouden. Maar, ten eerste zijn lichte kleuren voor een wereldstad als Parijs met al z'n Btof en roet minder geëigend. En ten tweede komt het type der Parüsche vrouw ner gens zoo goed in uit als in een zwart cos tuum, hetgeen hier zeker ook wel een woordje meespreekt. Zomerbont. Een mooie warme zomer ls ons voor speld. In de hoogere modekringen schijnt men echter aan deze voorspelling niet veel geloof te hechten. Hoe zou men ons anderB juist dezen zomer, zoo met bont overstelpenI Want wie onzer is ijdel ge noeg om met heerlijk zomerweer een bon ten bolefotje of cape te dragen, zelfs al is het bont nóg zoo fijn en licht en nóg zoo kortgeschoren. Een zijden mantel met een bonten kraagje ziet er zoo onbehage lijk uit dat hij ons volstrekt niet aanlókt. Om ons tegen de koude te beschermen hebben we verder nog de keuze uit bon- ten pelerines, soepele dassen en sjaals van bont, fichu's, zoo gedrapeerd dat ze een soort kap vormen, smalle reepen bont die door een split worden gehaald en vastgestrikt en dergelijke wintersche fan tasieën meer. Laten we hopen dat we ze niet noodig hebben. WILHELMIXE. Ons Kinderverhaal VADER'S VERRASSING. Vader kwam binnenstappen en de kin deren zagen dadelijk aan zijn geheimzin nig lachend gezicht, dat er bijzonders, iets prettigs was. „Wat gebeurt er vader?" „Hebt u iets meegebracht?" „Gaan we morgen uit?" zoo joelden hun stemmen door elkaar, tot moeder zei: „Laat vader eerst eens rustig een kopje thee drinken. Je maakt de arme stakker doodmoe. Kom, man, ga zitten. Alsjeblieft, een kopje thee en een koekje erbij. Jullie lust er zeker geen, jongens!" „Ja, ja, wel thee, moeder", riepen Kees en Ans en Jan uit. Even was alles rustig, maar toen de kin deren zagen, dat vader, moeder een ge heimzinnig knipoogje gaf, waren ze niet meer te houden. „Hé, vadertje, maak ons niet zoo nieuwsgierig", bedelde Ans. „Toe wat is er voor verrassing?" „Raad maar", zei vader, „allemaal één keer. Wie goed raadt, krijgt deze kwatta- MhV BHTgen Texel", raadde Kees. „Mis", zei vader. sep". „We gaan morgen den heelen dag naar merhand door veronachtzaming waren uitgebleven. En hij zwoer bij zichzelf te te trachten haar achting en liefde te her- wnnen. Arm vrouwtje! De gedachte aan het leege huis zou haar het genoegen van de opera vergallen. Toen Roberts weer binnen kwam om te vragen of hij een Atax noodig had, was het antwoord: „Neen, je kunt het valies wel weer uitpakken, ik blijf, ik ga maar naar bed." Daarna begon hij zijn toekomstplannen uit te werken, luisterend naar het geluid van Viola's thuiskomst. „U hebt Ijs besteld of een mandje ker- ^Sat'il twee keer geraden", zei vader, „maar allebei de antwoorden ztln fout „Vader heeft wat moois gekocht voor ons plezier", zei Jan nu. Vader en moeder lachten om dit voo - zlchtige antwoord en vader riep: „Ja, aui ls het wel! Hier is je kwattareep, Jan. Maar nu mag jullie nog een keer raden, wat dat Is". „Voor nog een kwattareep?vroeg Ans. „Voor een koekje", zei moeder. Na een oogenblik stilte riep Kees: „Een strandtent!" „Mis", zei vader, waarop Jan uitgilde: „Een auto!" „Weer mis", antwoordde vader dood kalm. Ans bedacht zich wat langer en vroeg toen in spanning, wat aarzelend: „Een boot?" „Ja", riep vader uit. „Knap geraden, hoor. Hier een koekje!" Kees keek even sip, dat de „twee klein tjes" hem te slim af waren geweest, maar de helft van Jan's reep troostte hem dadelijk en nog meer het plezier over de boot. „Hoe is ie vader?" „Een roeiboot of een motoboot?" „Waar hebt u hem?" „Gaan we er mee uit, morgen?" Vader hield zijn hoofd tusschen zijn handen en zei: „Stil eens even. Jullie maakt me dol en ik kan toch maar op één ding tegelijk antwoorden. Het ls een zeil boot met een motor er aan om gemakke lijk in de haven te kunnen komen of om aan te zetten, als de wind gaat liggen. De boot ligt in de jachthaven en heet „Kaj", naar jullie voorletters. Maar daarom moet je niét denken dat ze van jullie ls", voegde vader er haastig achter. „Ik ben de kapitein, moeder de stuurman - „de stuurvrouw", riep Ans en jullie licht matrozen. Je mag alleen meevaren, ais je stipt gehoorzaam bent en geen gevaar lijke dingen doet. Je kunt alle drie we) zwemmen, maar het zou Je toch erg tegen vallen, als je dat in het Marsdiep moest doen. Bovendien, als er wat wind staat, hebben moeder en ik de handen vol aan de. zeilen, zoodat we je dan niet zoo ge makkelijk op kunnen pikken. Voorzich tigheid is de moeder „van de porce- leinkast" riep Jan „nee van prettig varen", veranderde vader het spreek woord. „En nu tafeldekken, Ana", riep moeder. „We eten wat vroeg. Dan kunnen we straks allemaal nog even naar de Jacht haven om „Kaj" te bekijken!" welk voor-i stel met een luid „Hoera!" begroet werd. De jongens brachten de schalen naar binnen, dachten er zelf aan, dat ze hun handen moesten wasschen en aten flink door. Na het eten holden ze niet als ge-' woonlijk naar buiten, maar ruimden heel gculenstig af en terwijl moeder borden waschte en Ans droogde borgen Kees en Jan de schoone vaten netjes in de kast. ióoo duurde het niet lang of de heele familie ging op weg naar de jachthaven. De drie kinderen liepen eerst netjes met vader en moeder mee, maar al gauw was het of hun beenen vanzelf harder liepen en toen ze eenmaal aan de Buitenhaven kwamen, begonnen ze te hollen. Het viel hun echter niet mee, dat ze toch moesten wachten, want om de jachthaven was een schutting en de deur daarin was op slot. Kees probeerde tegen de schutting op te klimmen, om er overheen te kunnen kijken, maar als hij met zijn neus er even boven uitstak, zag hij wel vluchtig ver schillende booten, zonder echter te kun nen uitmaken, welke ervan „Kaj" heette. Even later verscheen vader en moeder. „Toe, vader", gilde Ans, „u loopt tergend langzaam!" en vader holde het laatste stukje van den weg, of hU doodelijk ver schrikt was van deze beschuldiging. „Hoe komen we er nu in, vader?" vroeg Kees. „Ik zie geen bel". „Hoeft niet jongen", antwoordde vader. „Ik heb een sleutel. Even wachten en achter mij blijven hoor. Voorzichtig, dat je niet te water valt!" Vader voorop, dan de kinderen, pope lend van ongeduld en eindelijk moeder, liepen ze nu het smalle paadje over langs de jachthaven. „Halt", zei vader. „Kijk, daar is nou „Kaj". Hoe vind jullie onze boot? Nee, eerst zoo kijken. Dadelijk gaan we er op!" „O, vader, wat groot. Veel grooter dan Ik gedacht had", zei Kees. „Wat een hooge mast!" riep Jan. „Kijk eens, er is een kamer ln", zei Ans stil verrukt. „Kunnen we daar allemaal ln vader?" ,ja, hoor en nog wel meer. Kom nu maar 60ns niec naar binnen. Voorzichtig op de loopplank. En je voeten vegen op die natte dweil voor je aan boord staptr Ja dat laatste was wel noodig. want het pad langs de haven was vuil en de boot was juist zoo keurig schoon en zoo mooi geverfd, dat ze het allen zonde vonden, om ergens een vuile voet neer te zetten. Nu lieten vader en moeder alles zien; het ka luitje met de banken, die in bedden konden worden veranderd, het vooronder, waar slaapplaats was voor wel vier of vijf kinderen, het mlnlatüurkeukentje en do Inrichting daarvan met de leuke borden en schoteitjesrekken, de kopjeB, die alle- maal opgehangen werden, de I'rlmus- stellen, om op te koken en nog veel meer. Vader vertelde nog enkele dingen van de zeilen en van de buitenboord-motor, waar na hij commandeerde: „En nu naar huis, want.... morgenochtend vroeg gaan we met „Kaj" op stap. We nemen brood mee en komen pas voor het eten weer thuis. Nu gaan wij nog enkele lnkoopen doen voor de waterpicnic, moeder zorgt voor het eten, zoodat ze morgen gauw klaar ls en morgenochtend helpen we allemaal een handje, om zoo vroeg mogelijk te kunnen gaan. Op het lulde „hoera!" van het drietal kwam er hier en daar een hoofd naar bul ten uit andere bootjes en lachend werden groeten gewisseld, waarna de familie stevig stappend den terugtocht aan vaardde. Moeder ging naar huis, vader met de kinderen kochten het noodige proviand ln en.../ voor elk een paar witte linnen schoenen met rubber zooien. Zeiischoenen", zooals vader ze noemde. ipgetogen. kwamen ze thuis en even op getogen gingen ze na „de Zaterdagsche beurt" naar bed. Praten mochten ze niet, maar Blapen konden ze ook niet zoo gauw ln het vooruitzicht op het plezier van den volgenden dag en ln de vreugde een boot, een echte groote zeilboot te bezitten, die naar hen genoemd wbb.... De volgende week vertel ik Jullie van den eersten tocht van de „Kaj". AARDIGHEDEN VAN PUNCH. Daar Is de omslag van ons spoorboekje niets bU. „Punch" ls een sedert een menachen- leeftijd bestaand alleraardigst satirisch weekblad, ln Engeland. Hieronder vol gen een paar gebruikelijke aardigheden: De miskende wetenschap. Een Jonge man uit Welah werd de vo rige week met 16 beboet omdat hij met gebruikmaking van een onderwater- lantaarn zalm geviacht had! Zijn stevig volgehouden bewering, dat hij alleen maar een onderzoek instelde in zake de wetenschappelijke kwestie of zalmen werkelijk ln hun slaap geeuwen werd absoluut ln den wind geslagen en niet als een rechtvaardiging geaccepteerd! Eerst de prUzen zakken De plaatselijke vereeniging van dood kisten makers ln een Engalsch Graaf schap heeft besloten tegen de nieuwe influenza-periode den prlja van doodkis ten belangrijk te verlagen, aangezien ge bleken ls dat bij de jongste griepepidemie het sterftecijfer beduidend lager was dan een vorige maal. Eerst uitkijken. De wetenschap heeft uitgemaakt, dat een tijger, wanneer hU een schot krijgt, hevig brult, tot hjj dood ia. Een tijgerin daarentegen behoudt een zekere waar digheid en sterft kalm en rustig. Zenuw achtige menschen of zij die aan hoofdpijn lijden, maar desniettemin op groot wild willen jagen, wordt derhalve aangeraden principieel uitsluitend op tijgerinnen te schieten. Leert reddend zwemmen. Het was bij twaalven, toen do auto voor de deur stilhield en bij Violet boord© vragen of Donald wilde binnen kotmen. Ben hield den dem in. Ze meen de dat hij er niet zou zijn en wilde Donald mee naar boven nemen. Zonder een oogenblik te' aarzelen, draaide hij bet licht uit en verborg zich achter do overgordijnen van hot raam. Violet keek naar binnen, deed toen de fleur van de aangrenzende kamer open, daarna die van de slaapkamer, boog zich over de trapleuning en verzocht Donald niet baar naar den salon te gaan, waar het licht nog brandde. „Wat scheelt er aanr1" vroeg bij. ,Je ziet zoo bleek.'* „Niets niets" antwoordde ze vang. „Ik weet zeker, dat je je niet goed ge voelt. Wat is er?' herbaalde bij. „Ben ls weggegaan. Hij waarschuwde dreigde mij te zullen verlaten als ik „Als je met mij naar de opera ging?" «Ju „Ja, dat weet ik. Maar het was ver keerd van mij." „Goeie help, hij moet toch weten, dat ik geen haar van je hoofd zou krenken dat het mijn eenige wensch ter wereld is jou te dienen, op elke mogelijke wijze te hedpen." „Ja, John, maar de mannen begrijpen dut niet zoo. Ln o, nu ls by weggegaan! Ik bad niet tegen hem moeten spreken Het is toch niet, dat ik niet van hem houd, maar jij hebt mij verwend, mij tegen de dagelijksche sleur in verzet doen komen. Je kleine attenties, je onzelfzuch tige vriendolijkheidjes, je volkomen be- gilipen het was alles zoo anders, zoo aantrekkelijk." „Goeie genade," barstte hij uit. „ik zou den man kunnen dooden die jou ongeluk- clg maakt iola, door ln de eerste plaats aan zichzelf te denken." misohien wat ik gedaan neb. ik heb te veel gevraagd en te wei nig gegeven. Daar zal ik voor moeten boeten. had je niet lief, begreep niet zelve niet "Va8' 6Chte liefde ZOekt zich" ze- -Het is heel aardig van je te trachten mij te troosten, maar „Dat zal ik." Hij sloeg de armen om haar heen en kuste haar - kuste haar met een hartstocht, waartegen ze zich eerst niet kon verzetten. Toen stak ze beide armen uit, atlet hem van zich af en wees hem gebiedend naar de deur. „Donald was het mijn schuld, o. heb ik je in den waan gebracht dat ik Je liefhad?" „Neen, ik nam slechts, wat ik, naar ik .meende voor het grijpen had." ,<0, Donald, ik wou dat dit niet gebeurd was. Je bent zulk een goede vrteud ge weest en ik had zulk een behoefte aan i vriendschap." „Geloof mij, dat ik alles zou willen doen om het gebeurde te kunnen ult- wisschen." iola zweeg. „Donald," riep ze eens klaps, „vanavond moeten de klokken achteruit gezet worden. Laat ons dat doen en vergeten dat dit uur bestaan heeft Goeden nacht." Hen Dalrymple wachtte tot de auto weg \wis, voor hij van achter het gordijn der suite te voorschijn kwam. Violet gaf een Kreet toen ze hem zag. „Dus 1e hebt staan uisteren?" vroeg ze minachtend. „Ik ■noop dat hetgeen je gehoord hebt naar je zin ls?" „Ik heb niets gehoord," zei hij en be daard zijn horloge uit zijn vestjeszak halend, zette hij de wijzers eveneens een uur terug. „Er was niets te hooren." loen sloeg hij de oogen naar haar op- „ik kan niet gelooven, dat de zomertijd voorbij I®- Laat ons opnieuw beginnen en trachten samen gelukkig te zijn." „En hjj had het zelf te druk."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 8