UIT DE WIJDE WERELD. 'n Greep van dit en dat Populair Bijvoegsel van de HELOERSCHE COURANT, van ZATERDAG 26 JULI 1930 444. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). DWAALLICHTJES. Het dreigt zoo'n beetjo den geheelon dag. Nu en dan regent (het pijpensteel- tjej» en lijkt 'het of de herfst is aange vangen. Het grommelt zoo'iu beetje; grauw en guur ziet 't er af en toe uit en de wind klappert met de luiken. Dan weer scheurt het wolkenfloers vaneen en tracht de zon haar heerschap pij te henvinnen. Want ze meent, dat net met haar macht nog lang niet behoeft uit te zijn; ze vindt, dat ze nog sterk en krachtig genoeg Is om haar scepter een pons te blijven voeren. Wel pogen de wolken haar weg te moffelen achter haar zware, grauwe gor dijnen, maar de zon heeft een bondgenoot aan den wind, die dat wolkgordijn zoo nu en dan van elkaar scheurt on dan dadelijk is de zon gereed om van haar tegenwoordigheid blijk te geven. Dan merken wjj aardbewoners dadelijk, dat we nog altijd waarde mogen hechten aan het gezegds, dat achter de wolken toch schijnt de zon. 't Zou ook wat al te bar zijn als we nu reeds moesten twijfelen aan de macht van ons aller vocnlster, do zon. Wat moest er dan wel van de vacuntie worden, die nauwelijks voor enkelen be gonnen, voor de raeesteu zelfs nog moet uaiua igen. Luat ons aannemen, dat het weer .even van streek Is en dat het straks alles weer „reg" zal komen. Zooals we lazen, was de zee vol kwallen en wat ruw weer zou daaronder wat op ruiming kunnen houden of wel zou de aaneengesloten horde uit elkaar kunnen raineJen. De visschers dus schijnen dit ruwe weer als een niet onwelkome bondge noot te beschouwen, want behalve dat het kwalleneuvel wat minder last veroor zakend wordt, doch tevens zorgt de wind er voor, dat het water goed in beroering komt, zoodat de zee minder doorschijnend is en de vissohen er niet van worden weerhouden onder het. bodetuzand weg te komen en ze bovendien niet wegvluchten voor het aanschuivend net Zoo heeft de keerzijde van de medaille ook weer zijn goede zijde en kunnen we er weer meer op vertrouwen, dat het, zoo als het is, wel goed zal zijn. Tot mopperen zijn we steeds bereid en dnt mopperen houdt velen onzer steeds fit Dat klinkt misschien gek, maar kijk maar eens rond je, hoe welgedaan en hoe fleurig velen er uit zien, die eigenlijk geen woord kunnen zeggen zonder er een mopperklank in te verwerken. Laatst was er iemand, die meende te moeten mopperen, dat hem de honderd duizend was ontgaan. Nou is die honderd duizend ook een fata morgana voor mij en het beeld er van heb ik zelfs nog nooit aan den horizon gezien, zoodat ik me eenigszins kon voostellen, dat het ge dachte verlangen zoover gaat van de honderdduizend in je beura te voelen en dut je dan merkt, dat ie net weer door een gat in die beurs is ontsnapt Maar ik vroeg aan dien man: heb je eiken dag nog te bikken? „Ja." En smaakt het goed? „Ja." „Wat moet je dan eigenlijk met die honderdduizend doen?" Daarop krijg je in zoo'n geval geen antwoord in den regel en ook die man kon daar geen antwoord op geven dan me een beetje wezenloos lachend aan te staren alsof ie eigenlijk dacht: „nou, bij jou is het zeker ook niet recht snik". „Nou, man, dan heb je die honderd duizend ook niet noodig, als je er toch geen raad mee weet". Eerlijk gezegd zou ik er ook geen raad mee weten. Eigenlijk zou je er een hoop last van hebben, geloof ik. Allemaal schijnheilig buigende lui om je heen; een groot huis natuurlijk, met een uitgebreid personeel. Ais je er aan denkt, krijg je al kippevel. Het slot van het onderhoud was, dat we elkaar lachend verlieten en dat we het groote voorrecht hadden er nog om te kunnen lachen, dat we beiden, zooals men dat noemt, gesjochte jongens waren. Is het nou komkommertijd of niet? De zeeslang ontbreekt er nog aan, maar als Ik straks uan het strand languit lig te staren, dan zal die ook wel komen eil dan zal ik wel in kleuren on geuren vertellen hoe of ie d'r uiztag. Tot kijk dus. De amerikaansche wolken krabbers. Van do beroemde wolkenkrabbers aan den helleden-11 roadwa^ is de Woolworth- iiuilding de meest )>eroemdel De man, die deze wolkenkrabber Liet bouwen, was een oohto Aanerikaansoho gelukzoeker. Hij wat» begonnen als goud delver en geleidelijk opgeklommen tot eigenaar van een groote petroleumbrou. Als '■■.n-'oudig iaan verrijkte hij do we reld met de bekende tien-oents-winkels, die enorme zaken, waar allee een dubbel tje kost. Deze dubbeltjeswlhkels waren een goudader, die onzen man meer money in kas brachten dan de velden van Alaska; binnen oenigo jaren wat hij multi-mil- iionaireen ecute Amerikaansche self made mant De Yankee nu heeft voor zulke lieden een onbegrensde vereering; wat zij doen is welgedaan. En de rechtgeaarde New- Yorker passeert met geen vreemdeling het Woolworth-Builing, zonder trotsch te gnuiven: ....Well old boy.... Wat zeg je daar nu van? En dat gebouw is van tien centsstukken opgetrokken Zie je daardoor en door zooveel meer nog is het Woolworth-gebouw een van de bezienswaardigheden van New- York geworden.Het is iets, wat elke vreemdeling meent te moeten bekijken. Het is te begrijpen dat de allergrootse attractie is, dat de liften Iedereen overal in het enorme gebouw brengen tot in de hoogste hoogte en in den toren, van waar men een onbeschrijfelijk vergezicht geniet' over den Atlantischen Oceaan. En dat al Les voor niet meer dan tien cent! Want ook hierin is men trouw gebleven aan het dubbeltjes-systeem van Wool- worth! Het gebouw zelf is natuurlijk de „held" van ontelbare anecdoten. Zoo vertelt men van een vrouw, die aan den beueden- Broadway bil een hevigen storm haar hoed erloorl Het hoofddeksel zwierde door do lucht en bleef ten lange leste vost zitten aan een van de versierselen, die den top van de scy-scraper verfraaien. Iedereen lachte om het zotte geval, maar geen der lachers zag kans dien hoed uit zijn netelige positie te verlossen. Ten slotte diende de beroofde lady een aan klacht in tegen den ouden Woolworth, die zjj niet heelemaal ten onrechte ver loor. Er zijn echter nog zonderlinger geval len gebeurd. De schavuit, die met 'n ezel aan kwam zetten en vergunning zocht te krijgen het dier boven op den wolkenkrabber te fotografeeren, in de hoop met deze serieuze kiekjes goede zaken te anaken, was niet excentrieker dan duizend andere Amerikanen. En wat te zeggen van het paartje, dat wekenlang probeerde con cessie te bekomen om op het platvorm to trouwen?. Hat ze hun zin niet kregen, spreekt vanzelf. Ook een zelfmoordenaar heeft eenmaal hen toren van de Woolworth-Buikling als Tarpeisohe rots gebruikt.Hij liet zich van het duizelingwekkend hoog© gebouw haar eerste avontuur. 'n Zondags-geschiedenis. Met een schok werd Emrny Vredo wakker. Hot laat zou 't toch zijn? Haastig greep ze naar het horloge op d'r nachttafeltje. Vroeg, nog pas half zevon. Gauw kroop ze weer onder do dekens. Wat zou ze doen, eens lokker long uit-, slapen? Of don heerlijken Zondagmor gen gebruiken om eens fijn naar buiten te gaan? Hè, haar vingers waren nog stijf hot machlnogesohrljf van do hoele week. Ze had 't ook zoo verbazend druk gehad op kantoor on 's avonds nog ovenverken op don koop toe. Kijk wat scheen de zon al heerlijk. Leuk om to zien, hoe ze eerst voorzichtig door een hoekje van het raam kwam glu ren, telkens een stuk verder gleed, tot pardoes naar boneden vallen. En het resultnat was zoo afdoende, de voor bijgangers gedurende eenige weken «In wijden boog oan het gevaarte* heen liepen bang als ze waren ten gevolge van dit feilloos werkende zelfmoordmiddel een levensmoede Yankee op den kop te krilgon. Voor zoover bekend Is nog nlmimor bo ven op het platvorm Iemand zijn natuur lijken dood gestorven.Wel heeft een Amerikaan op den wolkenkrabber het eerste levenslicht aanschouwd! Hot was natuurlijk een ongelukkig toe val, maar liep overigens goed af. Ten slotte dient nog als staaltje van uithoudingsvermogen gememoreerd, dat eenmaal een kip langs alle treden van de een-en-vijfiin verdiepingen het platvorm van de Woolworth-Buildlug heeft bereikt! Juffrouw Kip werd daarna weer veilig naar. den beganen grond getransporteerd. Het aantal bezoekers, dat jaarlijks langs de trappen naar boven klimt, is ongeveer 876.000. Eigenaardig is intusschen /zeker, dat een zeer groot percentage New-Yorlcers de wolkenkrabbers nog nooit beklommen heeft. Lieden, die op kantoren in het ge bouw zelf werken, en allen toegangs kaarten tot den toren hebben, deuken er niet aan van deze kaart gerbuik te maken. Hat de toren eenigszins slingert, spreekt vanzelf. Hat gebeurt bij al der gelijke gebouwen. Deze toren slingert vier centimeters naar elke zijde. Natuur lijk bestaat er ook een register, waarin ieder bezoeker zijn naam 1 an sclurijvcsi. i)e meest bekende namen en de nunjst bonte oom bi naties kan men er in vinden. Directeur van dit geweldige bouw product is zekere heer Edwin Coohran, op wien ojm. de tai k rust 4000 buroaux te oontroleeren; een enorm werfc, vooral als men l>edenkt, dat de Amerikaan gaarne standjes uitdeelt, en speciaal de New- Yorker, ióder andere Amerikaan in het kijven de baas is. In het gebouw zijn ruim 6500 vensters gemaakt. Op iedere verdieping zijn vast zestien glazenwasschers geetationneerd, opdat elk vensters juinstens eens in de veertien dagen schoon komt. De taak van Edwin Cochran is zeer zwaar, ook al heeft hij 'n heele staf van personeel Hij immers blijft verantwoor delijk voor alles. Toch is aan zijn baantje een niet te onderschatten voordeel ver bonden. Alles wat in de papiermanden wordt gedeponeerd, kan namelijk door dezen directeur ten eigen bate worden verkocht. Dat papierafval nu levert een extra inkomst van 9000 dollar per Jaar op. Dan wordt nog "n aardig sommetje ver diend aan den verkoop van door bezoe kers vergeten parapluiee en wandelstok ken. Want het is bekend, dat 26 van de Lieden, die het gevaarte bezoeken een of ander achterlaten. Op geen enkele verdieping van het Woolworth-Building is een kamer, die het nummer 18 draagt. Niemand zou een kamer met dit nummer willen huren. De reparatie-kosten van deze gewel dige sky-craper zijn Jaarlijks ongeveer 700,000 dollar. b. eindelijk 't gehoede oppervlak met hpt warme gouden licht overgoten was. 't Deed je naar bulten verlangen, naar 't frissche voorjaarsgroen; kom, ze zou d'r tijd niet langer verdroomen. Met een wip was ze overeind en kleed de zich met zorg. Heerlijk toch zoo'n Zondag, dacht ze, wat anders dan in do week eerst dut geklop op je deur, of je nu eindelijk eens op zoudt willon staan, anders werd 't te laat voor kantoor, dan haast-je rop-jo kleeren uanschleten en je boterham guuw met wat thoe wegspoelen.Kom, ze zou nu eens fijn toilet imaken. Met het nieuwe voorjaarshoedje in de hand kwam ze de trappen af, gauw at ze een stukje, on zacht om de anderen niet te storen ging ze naar buiten. Ze stond besluiteloos, waar naar toe te gaan; een theetuin oven huiten do stad leek haar na lang wikken en wegen 't ge- schiksto. Zoo vroeg zou 't daar nog niot vol zijn, ze kon rustig on eens echt ongestoord vun haar mooie boek genieten. Op den buitenweg gekomen vertraagde ze haar pas en genoot van hetgeen de wandeling bood; ze bewonderde 't schijn. VAN EEN HOND EN NOG WAT. Hara Iiornhardt De beroemde tooneelspeelter Sara Bernhardt was ln naar glorietijd zoo dol op honden, dat zij nimmer op reis kon gaan zonder een van haar lievelingen mede te nemen. -Aangezien echter in Engeland door niemand honden mochten worden inge voerd, had rij de gewoonte aangenomen, zoodra zij aan do andere zijde van het Kanaal kwaan dadelijk een nieuw huis dier voor den duur van. de reis te koopen. Maar wanneer dan de reis ton einde was en de dag van vertrok was nnngv- hrolcon had La Dlvine Harah zich zoo aan 't nieuwe beestje goheoht, en vond zij het zoo zielig het weg te doen, dat zonder uitzonder!*>3 de nieuwe aanwinst mee naar Parijs toog. Op deze wijze was zi) langzamerhand in het gelukkig bezit gekomen van een uitgezochte hondenkolonie, waar relden een exemplaar afging, maar leder oogon- blik een bijkwam. HEILIGE HONDEN. In Stamboel en Pera dl ile oude 7\p*k«nl. n do havenwijk van Konnta j- liuopel leven meer dan 80.UU0 bonden, die geen eigenaar hebben en dag nacht op straat zijn! Voor den oorlog haalde een Aiueri- kaansche natuurlijk een Amerikaan sche Maatschappij jaarlijks 12.000 zak ken van ongeveer 70 Kilo honden-vuil op, hetgeen destijds reeds een waarde ver tegenwoordigd© van ruim 126.000 dollar. Op sommige doelen van Java zhn even eens groote zwermen honden, aio uit sluitend op de straat en in het vrije veld leven. Zij vooral zijn het, die vaak allerlei ziekten meedragen 011 ze op de meneohen overbrengen. Noch in Konstantlnopel noch ln IndiP evenwel wordt aan dit hinderlijk kwaad iets gedaan, omdat voor den Muzelman do hond een heilig dier la. DE M A RSEILLAISE. De Mareeillaise het bekende en po pulaire FTansche volkslied dankt zijn ontstaan niet aan de overpeinzingen van een chauvinistisch dichter, die zijn Land eens voor de volgende eeuwen wilde ge lukkig maken mot een Nationaal hymne. Hot >>eroemdo lied ontstond in een en kelen nacht n.1 dien van 24 op 26 April 1792 ln een van de soldaten-waoht- kwartieren van het Fransobe leger te Straatsburg en tijdens een zeer rumoe- rigen tijd. De maker ervan was de Fransohe genie- kapitein Rouget de lUe. De naam van het lied ontstond doordat oen bataljon vrijwilligers uit Marseille het voor 't eerst te Parijs zongen en be kend maakten. DE KHAKI-KLEUR. f De benaming van de kleur dezer sol daten-uniform is afkomstig van En- gelach Indié en beteekent: Stof of aarde! De invoering van deze dracht dateert uit de dagen in welke de regimenten van het z.g. Pelsjab-leger geformeerd werden ter verdediging van de Noord-Westelijke grenzen van Britsch-Indiö. De Infanterie werd toen in kbaki ge stoken, omdat deze kleur met die van den bodem overeenkwam en zoodoende kans op waarneming tot op het geringste werd verminderd. Jonggetrouwd vrouwtje: „Ik wilde graag een deegroller, alstublief. Het is om tulband te maken, mijn man en ik zijn altijd zulke goede vrienden." Everybody's Weekly, Londen. sel der zon op het teergroene loover, de gouden lichtplekken op 't donkere moe. De madeliefjes staken voorziohtig haar kopjes uit het gras, helgeel plekte de brem er tusschen, terw ijl de bloesem blaadjes der meidoorn alles met een teer- wltten bruidstooi bedekten. De kikkers ln het slootje kwekten hun morgengroet, do vogels tierelierden dat het schalde door de hoornen. Gretig nam ze alles ln zich op, ze had d'r hoed afgezet en 't kooltje speelde zacht met de krulletjes op d'r voorhoofd. Zoo bereikte zij het uitverkoren plekje. Kijk, daar wm juist oen leuk noekje om te zJtton, vlak aan het meertje, dat zoo kalm te blinken lag in het heldere zon nelicht. Zij nestelde zich in een makkelijken rieten stoel, besteldo een kopje thee en slog dadelijk haar boek open. 't Was een historie van epn meisje dat allerlei vreemde avonturen beleefde, t Boolde haar erg. Voor ze het wist waren do laatste blad zijden uit on met een zucht klapto ze het l>oek dicht Hè ze zou toch ook wel eens iets mee willen maken; liuar leventje was altijd Een liefdesverklaring. Boerenzoon: Nou nou moj-Je mal 's vertelle, Tralntje.... Lus jai graag zuur kool, Traint je?. Trijntje: Nou jawel Geert.da-lus Tc wel maor weerom wil Jal dat weute, Geert? Geert: Nou da-za "k je zegge, Traintje.rie Je.Ikzelf lus hiel graag spek zie-JeNou en dan zouen wal 'n goed paartje weuze vin je niet Traintje. „Wat Is er met die twee aan de hand?" „Die zouden graag met mekaar willen vechten, maar dat kunnen ze niet met de fok op de neus, en als ze die afzetton, kun nen ze mekaar niet zien," Dublin Roview. TOB NOOIT HOEKJE BERGOPWAART& Wij hebben allen Illusies. Over som mige van onze illusies spreken wij wel, maar velen houden hun dierbaarste Illusie voor zichzelf. Waarom? Misschien omdat het voor henzelf nog lang niet vaststaat dat hun ideaal ooit werkelijkheid zal wor den. En meestal verzwaart het een teleur stelling, wanneer anderen weten dat wjj ernaar hebben getracht en.... gefaald. WJj houden meestal die eene, liefste illusie voor ons. WjJ leven er ons In alle opzichten hi ln. hoe wi| ons zouden gevoe len ui utu eens werkelijkheid werd." Wij drooinen en mijmeren, eu, ln onze neerslachtige ©ogenblikken mogen we al eens denken: „daar komt toch nooit Iets van", diep ln ons hart blijft de boop leven. .Maar met dat al vergeten wij dikwijls, om met ai ons vermogen te werken in die richting, waarin hetgeen wty ons zoo vurig wenschen gelegen is. Eu dat moe ten wij toch allereerst doen; willen wij ook werkelijk zelf op dien hoogeu, zoo- /.oer bewouderden bergtop staan, dan moeten wjj toch eerst een zworen tocht maken. En voordat wjj in staat zijn, dien tocht te volbrengen, moeten wj} ons eerst trainen. Anders toopen wy groote kans, dat wfj halverwege ademloos en uitgeput terug moeten keeren. En dat vergeten velen, dat met droo- men en verlangen alléén wij er niet kunnen komen. Dat w(J actief moeten zijn, werken en denken, onophoudelijk denken èf en hoe wjj alle andere levens omstandigheden aan ons doel onderge- sohikt kunnen maken. Met vage plannen komen w\} er niot. WU moeten een even wichtig. weloverwogen plan opmaken, dat zooveel mogelijk met alle factoren, dlo zich voor zouden kunnen doen rekening houdt, en daarna zoo spoedig mogelijk met de uitvoering van dit plan een aan vang maken. Er is nog een struikelblok, waarop de voornemens van de energiek ste mensahen dikwijls spaak rijn ge- loopen, en dat is: verdeeldheid in net streven. Wanneer u uw doel ten volle wilt bereiken, stelt u dan één doel tege lijk voor oogen. Streef daarnaar met hart en riel en sta niet toe, dat ook maar bet kleinste gedeelte van uw wilskracht of uw werktijd aan Iets anders besteed wordt, voordat dit doel bereikt Li Dik wijls hebben wtt weliswaar één tlevelings- ilhiaie, maar „dit willen wij toch <V>k graag", en „dat zou toch ook wel prettig zijn". Zoo weifelen en twijfelen we, hinken op twee of meer gedachten, en hot resultaat ls, dat onze werkkracht ver brokkeld wordt en dat wjj ln geen een richting noemenswaard vorderen. 'De verwezenlijking van uw liefste illusie is toch 7. ei er wel waard, dat u er iets voor opoffert Trouwens, deze op offering behoeft maar tijdelijk te zijn, want nadat door u het eene bereikt ls, kunt u zich immers aan het andere gaan wijden. Wil één ding tegelijk en wil dat met alle kracht van uw persoonlijkheid, dan zult u slagen in het leven. Voor de lueon van dit blad geeft onze I'syobologlsohe medewerker Dr. Jos. da Oook, vnn Morlenstraat 120, Den Haag, gratis zielkundige adviezen ojn. over do wHze waarop zij hun geest kunnen ver- 'rlsschen en hun wilskracht en energie kunnen versterken. De vragen zullen ln dit blad geregeld worden behandeld. Mochten de boantwoor- dlngen te uitvoerig worden, dan dlreot schriftelijk aas de aanvragers Dr. jofc DE OOCK. (Nadruk TOibodonl. zoo gelijk en de eene woek zoo precies als de adere.lederen dag naar 't nota ris-kantoor, waar zö de eenige oedlende was. Ze kon wel eens afgunstig luisteren naar verhalen van kennisjes, hoe ze dik wijls in de arbeidsuren samen pret had den; vanwege het goede salaris bleef ze echter (maat waar ze was. Thuis had ze ook,al niet veel afleiding. Haar moeder, een weduwe, was een 'stille vrouw, d'r beid© broens waren veel afwezig, haar eenige zuster was pas getrouwd. Moestal waren ze dus 's avonds met z"n beidon. Een verre nicht, die voor haar brood kamers moest verhuren, was de eenige bekende ln het stadje. Zoo zoetjesaan was t volgeloopen, de tafeltjes rondom waren alle bezet geraakt, liefhebbers van de roolsport gleden in ranke bootjes over 't meertje, waarin een smal riviertje uitmondde. Zo keek eens rond of ze ook bekende gezichten ontdekte. Kijk, wie nam daar zoo diep den hoed voor haar af? O, Ja, ze herkende ham al, het was een heer die voor eonlge weken vvz VWHHO Wt76JUII bij haar nicht ln pension was gekomen, Hij wist niet dat zij familie van zijn pdta was, of deze zelfs kondo. Wel had lin hos- ze hem, wanneer hij voor zakelijke aan gelegenheden haar patroon bezocht, een paar keer to woord gestaan. Een vuurrood overtoog z'n aangericht, toen ze hem eensklaps op zag staan en regel reoht naar haar tafeltje zag kamen. Toen hij zich voorstelde als mijnheer van Riethoven, stamelde ze verward haar naam. „Wöl juffrouw Vrede, Ik mag zeker wel 't genoegen hebben u wat gezelschap te komen houden, u zit hier zoo alleen, en u weet „Gezelligheid kont geen tijd". Zijn amicale toon naim dadelijk al haar verlegenheid weg. „Wel ja mijnheer, waarom niet," ant woord© ze. ,,'t Genoegen zal echter niet van langen duur zijn. 't Is xnijn tijd om naar huis te gaan." „Mag Ik dan het genoegen hebben u naar de stad te roeien, ik heb tegen elven een bootje gehuurd." Snel flitste het door haar brein, dat het niet netjes was, met een vreemden heer zoo maar te gaan roeien en dat Ma 't stellig niet goed zou vinden. Maar kam, zoo .stelde ze zich gerust, haar moeder behoefde 't immers niet te weton, en als ze nu eens eon avontuurtje wilde.hier bood er zioh een. Gretig stemde ze dan toe, en moteon verdween hj) al om de boot to holen. 't Juffertje Roblnaon. Per asperu ud ustra. 'vv-l 1 kon- ««l-lj.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 7