Voor de Kinderen
VOOR DE VROUWEN.
i
BABBEl.UURT.IE OVER MODE.
Ons Kinderverhaal
Geappllqueerd patroon voor
divankussen.
De moeders, die eindelijk door hun zo
mer naaiwerk heen zijn en de jonge en
oudere huisvrouwen, die over wat vrijen
tijd beschikking hebben, nemen gaarne in
een stil middag- of avonduurtje een
handwerkje ter hand. Tegenwoordig met
die overgroote keuze van patronen, tech
nieken en materialen is het niet moeilijk
om een handwerk naar onzen zin te krij
gen. Men krijgt soms wel eens den in
druk, dat er veel te veel verscheidenheid
is; maar gewoonlijk weten we toch wel
er uit te halen, wat wij ons ongeveer
voorgesteld hadden.
1 't meeste met raffia. Dit vult gauw, geeft
(wanneer de kleuren artistiek gekozen
zijn) een fleurig effect en wanneer men
over wat fantasie beschikt, kan men op
grof gaas hiermede mooie resultaten be
reiken, soms imet eenige uren arbeid.
Maar ook zijn er nog wel aardige hand
werken, die zeer vlot werken en vlug
klaar zfln, die in vaste lijnen zijn uitge-
teekend, zoodat men rustig volgens het
ontwerp kan werken.
In een handwerkblad zag ik eens een
aardig ontwerp voor een divankussen of
voor een serre of tuinkamer. Dit is 'ge
deeltelijk geappliqueerd, gedeeltelijk
geborduurd. Het is bedoeld om met
van veelkleurige veertjes of van veeren
bloemen, ""bgelkoppen, bandeaux en
pompons van veeren. Een algrette of
soepele paradijsveer onder tegen den
dubMt mkutth
In de zomer- en vacantiemaanden wor
den vanzelfsprekend veel meer de min
der ingewikkelde handwerken gekozen.
De moeilijke en zeer bewerkelijke be
waren we tot den winter. Des zomers
hebben we graag iets onder handen, wat
we desgewensoht ook mee naar buiten
kunnen nemen, iets wat net zoo gemak
kelijk op de hei, in 't bosch of op 't strand
bewerkt kan worden. Dat hiervoor veel
brei- en haakwerk dienst doet, ligt voor
de hand. Vooral het haken met raffia is
een zeer geliefde vacantie-arbeid. Tas-
sohen, boodschappen-korven, hoedjes,
mutsjes, tafelmatjes, theewarmers, boek
omslagen, ja wat niet al wordt er niet
van raffia gehaakt En het onderwerp
breien is ook niet gauw uitgeput, ook die
techniek toovert heel wat diverse artike
len te voorschijn.
Soms echter komt er ook nog wei eens
een andere verzuchting over onze lippen:
„hé, wist ik maar eens een aardig hand
werk, wat eens niet zoo veel tijd ophoudt
en wat toch een gezellig effect levertl
In dezen zin bereikt men doorgaans
raffia stukjes laken op Noorsohe stof te
werken, maar men kan hetzelfde patroon
ook met wol uitvoeren op cretonne of
linnen.
Als men de teekening goed aankijkt,
dan kan men zien, dat het korfje twee
heele blaadjes, één blaadje, de halve
lengte en één de halve breedte van laken
zijn. Deze stukjes worden eerst opgeregen
en daarna volgens teekening gefeston
neerd, met kettingsteek of stiksteek vast
gezet. Nerfjes worden door middel van
spansteekjes aangebracht. Eén bloem is
gemaakt van lange kettingsteekjes, een
ander is geheel met de knoopjessteek
gevuld en de overigen worden geheel in
de spansteek uitgevoerd.
't Is een zeer vlot geheel en 't geeft
met 't gebruik van mooie kleuren (b.v.
heldergroen, goudgeel, oudblauw, jrood,
paars, oranje, enz.) een mooi effect. Men
dient de figuren 't liefst op natuurlijke
grootte te nemen, daar dit het aardige
aanzien van het motief zal verhoogen.
Corry Brens.
Van groote en kleine hoeden.
Wat nieuw is dezen zomer, is d'e ma
nier waarop we onzen hoed, onzen gróó-
ten hoed welteverstaan, opzetten. Uit is
het met de hoedjes waarin we zoo veilig
verstopt zaten, tot onze wenkbrauwen, tot
onze neus toe. Frank en vrij toont de
nieuwe hoed het voorhoofd, zelfs een
deel van het kapsel komt te zien en een
of beide ooren. De opstaande rand staat
als een heiligen-aureool om het hoofd,
zeggen sommigen poëtisch. Men zou ook
kunnen beweren dat hij! aan een kinder-
matrozenhoed doet denken. Alleen een
beetje mooier en sierlijker en minder
symmetrisch. Landen tijd waren onze
hoeden eigenlijk alleen maar een bol. Nu
hebben ze een neiging om alleen maar
rand te worden.
De bol wijkt hoe langer hoe meer
terug, wordt, platter en kleiner. Daaren
tegen komt de rand achter in den nek
breedor, hetgeen vele dames aangenaam
vinden ter verstopping der aangroeiende
piekjes. Als we op ons gemak op 'n bank
aan den Boulevard of in een der druk
bezochte parken zitten en de stroom der
wandelaars gadeslaan, valt het ons op,
hoe mooi en sierlijk vele der moderne
hoeden zijn. De kleine hoedjes vooral
die welke èl het haar van het gezicht
zijn kamer uittrad', ontmoette hij op 't por
taal 'n juffrouw, die blijkbaar als hij
„thuis'' was in die omgeving, 'n Schuch
tere groet werd gewisseld, 's Avonds zag
ie haar weer en ook de volgende dagen
nog menigmaal; steeds werd er 'n vrien
delijker groet gewisseld.
Zekeren Zondagmorgen had Henk zich on
gewoon netjes Opgeknapt 't Lange ruige
hoofdhaar was handelbaar gemaakt met
brillantine, de baard puntig toegespitst,
't oolbertpak eenvoudig, maar van goe
den snit en de laarzen diep glanzend
zwart. Hij voelde zich jong, weekgestemd
en in tegenstelling met z'n gewild-ver-
zorgd uiterlijk, alleszins geneigd tot mij
meren. 't Heerlijke Octaberweer had hein
naar 't Oosterpark gelokt, en dóór in de
blanke Zondagmorgen-rust dwaalde hij
rond, als een forsche ridder uit den
sprookjestijd, in storend-moderne dracht.
Plotseling bleef hij verlegen staan.
Ach, komt ginds niet een figuurtje uit
e'n laatste fantastisohe gepeinzen?
wegsloten waren practisch en pittig.
Maar wat stonden ze dikwijls leelijk! Ik
ken tallooze jonge meisjes en dames, die
heelemaal opknapten,zoodra ze maar haar
hoedje afzetten. Dit kan zeker niet van
den grooten hoed gezegd worden. Ook
doet hij uitstekend bij het lange en
ruime japonnetje van tegenwoordig met
de schouders verbreedende pellerine of
kraag. Een eenvoudig fluweelen hand of
lint in de kleur der japon doet meestal als
garneering dienst. Toch zouden we niet
goed de mode beschrijven wanneer we
ook niet spraken van veel romantischer
versierselen. We zagen ook hoeden met
lange, hangende lussen, met volumineuse
strikken onder tegen den rand of met
een paar platte rozen van fluweel, zijde
of leer. Heel gedistingeerd stond een
witten en een zwarte Camelia op een zwar
ten stroohoed welke kleur hier bij de
vele zwarte japonnen en mantels gedra
gen wordt. Men ziet ook bloemon van
paardenhaar of van stroo, heel licht en
ongemeen. Een versiering van bessen,
(die weer heel nieuw is) doet een beetje
te veel aan voorbije, minder smakelijke
tijden denken, dan dat we er bijzonder op
gesteld zijn.
Beer gekleede hoeden worden helaas,
weer met veeren gegarneerd. Guirlandes
Bedeesd en blozend trad Netje naderbij.
Vredig uitgespreid zweefde zachte na-
jaarsstemming door de lanen en wuifde
sfeer van vertrouwen rond de beide droo-
mers. Zij begroetten elkaar met stillen
mijimerlach om de lippen, die kwijnend
zonnegoud, bleek-blauwe nevelsluiers,
wijnrood en blond herfstloof en knisteren-
de dorre blaren bij peins-minnenden te
voorschijn roepen.
Netje was prettig verrast door de gun
stige verandering :in 't tooveracht|ge
uiterlijk van haar huisgenoot. Leek hij nu
niet wonderveel op de ridders uit haar
schemeruur? In gedachten gaf zij hem
fonkelende oogen en 'n volledige uitrus
ting te paardv Zelfs de erfdochter ontbrak'
niet.
Henk was stil aangedaan door de ver
eering die schuchter uit Netje's oogen
sprak. Hij verloor er wat van zijn eigen
bedeesdheid door, voelde iets hoffelijks
groeien onder 't gloednieuwe vest, dat z'n
breede borst omspande en noodde Netje
ridderlijk op een kop koffie in de melk-
kiosk.
Vertrouwelijk zaten ze bijeen op 't
rand enz. Hoeveel vogels zullen voor
deze modegril weer 't leven moeten laten!
En zoo geheel overbodig daar er zoo'n
giroote verscheidenheid van andere aar
dige versierselen bestaat. Nu lijkt bet wel,
na al het voorafgaande, of er in het ge
heel geen kleine hoeden meer gedragen
worden en toch is dit niet waar. Soepele
strooien baretjes, Jeuke tricot mutsen,
hoedjes met vleugels, satijnen tulbanen
er is keuze te over. En wie zich zoo'n
klein glad mutsje te ongekleed vindt
staan, kan zich bet gelaat bedekken door
een korte voile van fijne tuEe met eeh
rand van fluweelen moesjes.
WILHELMINE.
Onze. lezeressen, die uitvoeriger wen-
sehen ingelicht te worden over de laatste
mode, zoowel voor dames als kinderen,
raden wij dringend aan een abonnement
te nemen op „Het Nieuwe Modeblad".
Dit uiterst practische Nederlandsche
modetijdschrift, hetwelk ook een schat
van gegevens biedt voor handwerken in
alle genres, is bij de uitgevers dezer Cou
rant tegen sterk gereduceerden prijs ver
krijgbaar.
De abonnementsprijs van het Nieuwe
Modeblad, 2 maal per maand verschijnende
in 16 bladzijden met telkenmale 2 gratis
knippatroonbladen, bedraagt slechts 0.95
per kwartaal, franoo per post 1.25.
Hij: Jonge, jonge, wat een uitge
zochte dag vandaag!.Nietwaar vrouw?.
Het is een dag om alles te durven, en om
alles te trotseeren.
Vriendenraad.
Jansen: Jonge, beste vriend, wat kijk
je sip. Wat is er aan de hand?
De Jong: Ik ga echtscheiding-aan
vragen! J1
Jansen: Wat zeg; je, echtscheiding?
De Jong: Natuurlijk. Mijn vrouw heeft
in rond zes weken geen enkel woord
tegen me gesproken....
Jansen: Jonge, kerel, kerel bedenk je
nog eens goed.Zoo'n vrouw krijg je
van je leven niet meer terug.
Het rekenwonder.
Moeder: Vertel nu eens Kareltje. Van
morgen heb ik je vijf koekjes gegeven
om eerlijk te verdeelen met zus.Hoe
heb je nou gedaan: ieder twee en 'n half
of heb je zus misschien drie koekjes ge
geven?
Kareltje: Nee moeder. U zei eerlijk
deeien. En ik zag dadelijk, dat het met
vijf koekjes niet goed zou uitkomen.
Daarom heb ik, voor ik begon met dee
ien, er eerst een opgegeten. Toen 'ging
't best!
*n Tegenvaller.
De oude majoor Granaat wandelde met
een vriend, toen zij een aardig meisje
voorbij kwamen.
Onmiddellijk wendde de majoor zich
tot zijn metgezel en zei triomfantelijk:
Heb je gezien, kerel, hoe dat aardige
jonge ding Lachte, toen ze me aankeek?
Och, trek je dat niet zoo aan ant
woordde zijn vriend troostend, toen ik je
voor het eerst zag, kon ik me ook haast
niet houden van 't lachen.Maar ik was
heel gauw aan je gewénd.
Aha!
Mevrouw: Vertel eens Mietje, was je
vorige meesteres nu werkelijk een gravin?
Mietje (veelbeteekenend): Mevrouw als
u 't niet gelooft, dan zal ik im'n onder
goed laten zien. Dan kan mevrouw
zelf 't kroontje nog zien.
HOE KEES MET DE „KAJ" OF
LIEVER DE „KAJ" ER MET KEES
VANDOOR GING.
Daar het veel mooi weer was, werd eT
veel met de „Kaj" gevaren. Na een paar
tochtjes in het kanaal, durfde Vader wel
naar buiten te gaan, de sluizen door, de
Buitenhaven en zoo bet Marsdiep of de
Zuiderzee op. Dat was altijd het grootste
genot en de kinderen gedroegen zich
zóó goed en waren zóó voorzichtig, dat
Vader en Moeder niet meer angstvallig
op hen behoefden te letten als eerst.
Kees mocht Vader zoo nu endan eens
helpen, een lijn vasthouden of vast
maken, het roef even houden of zooiets,
imaar' de motor mocht hij nooit aanraken:
dat was geen kinderspeelgoed, zei Vader.
Toen de groote vacantie aanbrak, kwam
de logee van ieder jaar, Wtm, het eenige
kind van Vaders broer, ook al gauw.
Het spreekt vanzelf, dat Wim, die altijd
graag bij zijn Heldersche familie logeer
de, nu dubbel graag kwam en even be
grijpelijk was b"t, dat het neefje erg, heel
erg nieuwsgeirig was om de Kaj te zien.
Het was Zaterdagavond en den volgenden
dag zou er weer een tochtje op de ree of
misschien zelfs naar Texel gemaakt
worden. Vader had de boot ai in de Bui
tenhaven gebracht, "om den volgenden
morgen geen oponthoud te hebben en
toen Wim vroeg, of hij de boot dien
avond nog even mocht bekijken, zei Va
der: „Ja, je mag wel even met Kees gaan
kijken. Maar dadelijk terugkomen. Ik
heb geen tijd. En Kees, je weet er alles
van!"
„Ja, Vader," antwoordde Kees.
Op een holletje ging het naar de Bui
tenhaven, Wim steeds vragend, Kees
wonderen van „Kaj" vertellend.
„Zeg," zei Wim: „We moeten de boot,
zoolang ik er ben „Kwaj" noemen, dan
is ze ook een beetje van mij."
Kees vond het best, al klonk de naam
niet erg aardig.
JCijk," zei hij trotsch, toen ze vlak bij
de boot waren. ,Hoe vind je haar?"
„Prachtig? Wat een reuze-schuit," riep
Wim geestdriftig en met een flinken
sprong stond hij er al op.
Kees schrok even. Dat was vast niet
Vaders bedoeling, maar hij kon zoo best
begrijpen, hoe nieuwsgierig Wim was,
dat hij ook maar even aan boord sprong
en Wim enkele dingen liet zien. De kajuit
was natuurlijk op slot, maar Wim was
een en al. oog voor de zeilen, hoe ze
vast zaten en boe ze geheschen moesten
worden, wat Kees hem allemaal uitlegde.
Toen ontdekte Wim de motor en vroeg
aan Kees: „Gebruik jullie die veel?"
„Alleen om de haven uit of in te gaan
en als er heelemaal geen wind meer is,"
antwoordde Kees. „Maar kom, we moe
ten nu naar huis."
,Hè, nee, even kijken nog. We rennen
strakjes wel Hoe zet je die motor aan?"
„Dat zeg ik niet. We mogen er niet
aankomen van Vader!" antwoordde Kees.
„Nee, ik zal er ook niet aankomen.
Maar zeg het alleen maar."
„Nee."
„Hè, je weet het natuurlijk niet,"
hoonde Wiim.
„Ik weet het best. Het gaat doodge
makkelijk. Zoo met dat touwtje. Kijk de
knoop in dat gat en het touwtje een
paar keer er óm heen draaien. Dan trek
ken en.rrrt! daar ging de motor al.
Kees schrok en Wim niet minder. „Afl"
riep hij. „Af!"
Een jongen, die op den kant naar hen
had staan kijken, begreep dat geroep
verkeerd en gooide heel gedienstig het
touw los, waarmee „Kaj" vastlag en „Kaj"
draaide door den sterken stroom dwars
de buitenhaven in en werd meegevoerd.
Kees greep het roer en zei tegen Wim:
„Roep jiji om hulp naar andere schepen. Ik
kan die motor niet afzetten. Ik zal pro-:
beeren wat dicht langs den kant te
sturen!"
Wiim riep en schreeuwde en zwaaide
met zijn zakdoek, maar Zaterdagsavonds
is er meestal niet veel volk op de sche
pen in de Buitenhaven.' Ze waren al
voorbij het Wachtschip, eer iemand hen
opmerkte. En jullie begrijpt, dat het toen
nog een heele poos duurde, eer een paar
matrozen in een motorsloep hen achterna
kwamen.
Toen Kees in het Marsdiep was, liet hij
langzaam en voorzichtig de boot draaien.
Hij durfde nauwelijks de haven meer in
varen, maar het gelukte toph besten even
later zag Wim de motorboot, die hen te
hulp kwam, al dichtbij. De matrozen
keerden Ook en voeren toen vlak langs
de „Kaj", waarop een van hen handig
overwipte.
Tien minuten later lag de „Kaj" weer
op zijn plaats. Na den matroos hartelijk
bedankt te hebben, stapteh de twee jon
gens schoorvoetend weer naar huis.
„Misschien vraagt Oom niet, hoe we
zoo laat zijn," zei Wim.
„Nou vast wel," antwoordde Kees. „En
anders zou ik het toch niet voor me kun
nen houden. Maar ik zal wel alle schuld
op mij nemen. Dan krijg jij geen straf in
de vacantie."
Dat plan stond Wim wel aan, maar toeti
Kees thuis vertelde, dat Wim niets ge
daan had, toen werd het Wim toch te bar
en eerlijk vertelde hij, hoe het gebeurd
was en hoe hij eigenlijk de oorzaak van
alles was geweest.
Vader zei, dat hij blij was met een paar
eerlijke jongens te doen te hebben. Vader
begreep wel, dat ze al een flinke straf te
pakken hadden, door de uitgestane angst;
Maar den volgenden Maandag moesten ze'
voor hun eigen geld elk een groote doos
sigaretten koopen en naar het Was
schip brengen voor „De redders van twee
waaghalzen in de motorboot „Kaj"."
mooie plekje in 't park. Onbewogen, rim
pelloos, sluimerde de vij ver onder het mat
gouden zonnelicht: bonte blaadjes lieten
stervens nood los van de moedertak, stre
ken loom over het spiegelend nat, beef
den daar, teer en 'broos, op den adem van
't lispelend koeltje, rustig gedragen door
het deininglooze water.
Twee hunkerende zielen ondergingen
den weemoed van 't scheiden, als laat-
zomer afscheid neemt. Maar ook de herfst
kan warm zijn in vurigen blos van kleurig
stervend schoon, en wijlend zonnegoud.
En in die harten van twee eenzamen wien
lente en zomer hun weelde onthielden,
ontbrandde nu de najaarsvlam, stil-aan,
geleidelijk als rood-gloeiend wingerdloof
in laten tooi. Veel woorden werden dien
morgen in het Oosterpark niet gesproken,
de stemming was te mooi bij den vijver,
maar de oogen vertelden hun weder-
zijdsch begrijpen en ondeugende herfst-
spinnen vervulden er de rol van Cupido.
Slanke pootjes weefden ragfijne draden,
al maar op en neer: van Netje naar Henk
en van Henk naar Netje. Vóórdat de
slachtoffers 'r erg in hadden, waren de
Het eenige voordeel.
Rechter: Beklaagde heb je na de uit
voerige pleitrede van je advocaat zelf nog
iets in het midden te brengen?
Beklaagde: Jawel mijnheer de presi
dentAls u zoo vriendelijk zou willen
zijn om den tijd, dien mijn advocaat ge
pleit heeft van mijn straftijd af te trek
ken.Dan profiteer ik er tenminste
nog iets van!
Brutaal.
Schuldeischer: Dat is nu toch minstens
de twintigste maal, dat ik u deze kwitan
tie presenteer.v
Schuldenaar: Is 't waarachtig.
't ding ziet er nog uit of 't nieuw is. Waar
koopt u die kwitanties, als ik vragen mag.
George: Ja jouw vrouw krijgt na
tuurlijk in alles haar zin Dat is nu
eenmaal zoo'n fortuinlijk schepsel.
Karei: Nou dat kun je nu misschien
zoo wel beweren, maar ik verzeker je, dat
het niet zoo is. Want als het wel zóó
was, dan. nou dan was ze om te be
ginnen 23 inplaats van 38.
Gast: Kellner vertel me 's. Is dat nu
eigenlijk pruimetaart of appeltaart?
Kellner: Kunt u 't niet proeven, meneer?
Gast: Nou om je de waarheid te-
zeggen niet.
Kellner: Nou, meneer wat komt 't er
dan eigenlijk opaan.vindt u ook niet?
Begeef u nooit verder trfi zee dan tot
uw middel, opdat gij niet uw eigen leven
en dat van anderen in gevaar brengt.
Leert het dezen zomer.
Jongens, speel nooit met vuur in de
duinen.
sluwe wevertjes gereed en hadden 'n sterk
en onzichtbaar gesponnen net gemaakt
tusschen twee door Amor mlsdeelden. En
t zonnetje lachte, kleurde het weefsel in
teeren glans, 't windje lispelde én fluis
terde Netje 'n vriendelijke gedachte in
het oor.
..Mij dunkt, m'nheer Roovers we zijn
beiden zoo alleen. zoo dicht bij elkaar
in één huis behoeft men toch niet eenzaam
te wezen? Als 't u 'r eens een verzetje kan
geven.in 't schemeruur staat m'n naai
machine stil en onder 't kousen breien is
t gezellig praten. 'n kopje thee is dan
ook wel in den trekpot."
Henk bloosde wat onhandig, doch liet
zich niet langer nooden.
Aanvankelijk klopte hij 'n enkele maal
schuchter aan Netje's kamerdeur, maar
spoedig werden de bezoeken veelvuldiger
en tuurde 't vrouwtje verwonderd naar de
klok als buurman 'ns vijf iminuten over
tijd was.
Henk's hart onderging de behagelijke
((SlflUÏ
M
'jï
i
Ongeluk bij het trouwen. Het escorte
dat liet zwaard trok.
stemming die vrouwelijke sreer doet
vloeien in 'n eenzaam zich-vo^lende man-
nenziel. 't Was zoo knus, zoo ordelijk, zoo
vriendelijk-helder in Netje's huiselijk hei
ligdom, de meubeltje glansden zoo rustig,
de zachte kussens in den leunstoel nood
den zoo vertrouwelijk, Netje's ouders,
'n jong gestorven broer, zagen van hun
eenvoudige omlijsting uit, zoo gemeen
zaam rond in de prettige omgeving,
't haardje bloosde zoo genoeglijk, 't thee
water tuf-tufte zulke nuffige dunne tuit-
wolkjes uit z'n groene email omhulsel, de
ruige, bronzen stokjes geurden zoo lok
kend onder de blanke kokende straal, en
Netje kreeg zoo'n lief, jonkvrouwelijk
waas, onder de zacht-bescheiden schemer-
belichting, dat Henk soms, stil aangedaan,
in weeke mijmerij verzonken bleef. En
vriendschap bloeide tot inniger verlangen.
(Slot volgt).