'n Greep van dit en dat
VOOR DE VROUWEN
HOE ZIET DE WERELD
ER TEGENWOORDIG UIT?
BABBELUURTJE OVER MODE.
„By Gerritsen in de Janzenstraat."
Kees (den brief van zijn kameraad
doorlezend): „Nou, wat staat daar nou
eigenlijk in?"
Piet: „Nou ja, ik en me wijf spreken
ook niet zooveel."
Weekly Telegraph, Sydney.
Boeken-kaf en boeken-koren.
Het is somtijds treurig te moede, als ik
na ga boe weinig van wat de menschen
lezen goed voor ben is.
Safed The Sage.
Ingewikkelde oplossing.
Bescheidenheid is en blijft eisch, imaar
is het zoo vreemd, dat men die het minst
aantreft bij hen die immers nog niet
weten kunnen, dat zij niet weten? Wier
rede tot het onoplosbare nog niet heeft
kunnen bereiken?
Knappert, Leven en Werken.
TaabPhilosophle.
De taal is niet alleen „gansch het volk",
maar ook gansch de mensch, want al zijn
werken en daden, die niet meer zul/ver
egoïst zijn, bestaan eerst door de taal. Zij
is Adaim's spade en Eva's spinnewiel, en
tegelijkertijd 's menschen adelsbrief.
Dr. A. O. van Hamel.
De parauijsvloek een behoefte.
De nazomer, dien wij doorbrengen in
dezelfde omgeving, waaruit wij weg zijn
gevlucht voor de zomerreis, doet ons voo
ien, hoe de moderne menschen twee din
gen noodig hebben, aan den eenen kant
het contact met de natuur, dat kracht en
gezondheid geeft, (maar aan de andere
zijde eveneens de behoefte otm zich aan
geregelden arbeid te wijden.
Wijers in de Telegraaf.
Buzlau als Paedagoog.
Zure plicht is voor het kind niet aan
trekkelijk, een opgewekte toon en een blij
gezicht lokken.... Ik geloof dat er in
Buziau een goede leeraar in opvoedkunde
verloren is gegaan.
A. J. Straatman.
Godsdienst naar verkiezing.
Er begint zich een neiging te openbaren
om den godsdienst te gaan beschouwen als
een extra-vak, zoo iets als muziek of tee
kenen op school, dat men naar verkiezing
er bjj kan nemen of niet
De bisschop van Winchester.
Het rijk van bet kind.
Voor wie is het trottoir, het voetpad be
stemd? Er zijn menschen, die meenen, dat
het voetpad bestemd is voor den voetgan
ger. Dat is natuurlijk dwaasheid. Het voet
pad in het bijzonder het vlakke, netjes be
tegelde trottoir, is bestemd voor speel
plaats ter beoefening van hoepel-, tol en
diabolosport, voorts voor renbaan ten be
hoeve van driewielers, auto-peds, vliegen
de Hollanders enz. Voetgangers behooren
op het voetpad alleen dan te worden toe
gelaten, wanneer zij dienen als motor voor
een kinderwagen.
De Gong.
Auto- en Kynogarage.
Een nieuwigheid in de Piocadilly Circus
garage te Londen is, dat men er, behalve
zijn auto ook zijn hond in bewaring kan
gwven, terwijl men gaat dlneeren of een
theater bezoekt. Er is plaats voor 40 hon
den, en iemand, die verstand van honden
heeft, is belast met de zorg voor de die
ren. De kosten met inbegrip van gewoon
hondenbrood, bedragen 2 ah. per dag en
per hond.
De Auto.
Bigamische puz/.le.
Aan Margarete Gibb, een der in de Ver-
eenigd© Staten bekende Siameesche twee
lingen werd te New York verlof tot het
sluiten van een huwelijk geweigerd, om
dat de tweelingen, ofschoon zij elk een
aparten naam dragen, toch slechts een
lichaam vormen en de verloofde van Mar
garete zich bij het huwelijk aan bigamie
zou schuldig maken.
Persbericht.
Hl] kan het weten.
Hersens en verbeelding worden in de
hoofden van romanschrijvers in overvloe
diger mate gevonden dan in de hoofden
van andere schrijvers. Zoo is de staat van
zake circa anderhalve eeuw geweest en is
dit nog. Zoo lang hierin geen verandering
komt, zullen romanschrijvers het meest
gelezen worden.
Arnold Bennett.
DE ADVERTENTIE.
In zekere streken van het Chlneesphe
rijk heeft men geen bepaalde last van
preutschheid ten opzichte van het zoeken
naar een man. Men adverteert het eenvou
dig wanneer zich in een bepaald huis een
dochter bevindt, die er niet van afkeerig
is om te.trouwen. En men adviseeri
dit door middel van een.bloempot.
Een bloempot met een vastgestelden
bloeiende plant erin wordt op een daar
voor algemeen bekende plek meestal
ergens in een hoek van de voorgallery
gezet en ieder, die voorbij komt, weet nu
hoe de zaken staan.
SNEDIG.
Keizer Napoleon beklaagde zich eens bij
zijn broeder Lodewyk Napoleon, die ko
ning van Holland was dat die verdui
velde Hollanders maar met geen mogelijk
heid van bet regiesmokkelen waren af te
brengen.
Wat wilt gij antwoordde Lodewijk
zoudt gij een warme huid kunnen be
letten te zweeten?
GOUD.
Bij het bepalen van gehalte van goud
maakt men gebruik van den term „ka
raat". En deze benaming is in de waar
deering van den volksmond overgenomen
en ingeburgerd. Wij spreken ook van
zooveel-karaats iets, waarvan wij graag
het nobele gehalte of de wezenlijke ioeeele
waarde willen aantoonen, noemen we met
voorliefde: „Achttien karaats".
Niettemin zijn er uitgenomen de
mannen van bet vak weinig menschen,
die er zich verder om bekommeren, wat
bii het beoordeelen van het goudgehalte
nu eigenlijk karaat is.
Een karaat is vier grein aan gewicht en
naar den karaat, bedoelt men eenvoudig
aan te toonen hoeveel zuivere hoeveel
heden van vier grein er in een bepaalde
hoeveelheid mengsel aanwezig is.
Tegelijk heeft men aangenomen om als
hoogste waardeering van zuiverheid 24
karaat te nemen. (Tenminste op het
vasteland, want bet gouderts in Enge
land is andersl) 24 Karaats wordt be
schouwd als volmaakt zuiver of tenminste
zoo zuiver mogelijk. Een stuk van 24
karaats is dus een zoo goed als zuiver en
onvermengd stuk. Evenwel komt dit in
bewerkten toestand weinig voor. Een
gouden tientje b.v. is lang geen 24 ka
raats. Ook de meeste rieraden zijn ver
beneden dezen toets.
18 karaats is een mengsel van onge
veer 3—1, dus drie deel enzuiver goyd
tegen één bijgevoegd ander metaal.
Hierna komt nog 14 karaats en tien en
negen karaats, enz.
VOOR DRIE BOLLEN.
Een oude gevelsteen in de stad Hoorn
vertoont drie hyacinten.
Dit is een herinnering aan het feit,
dat het bewuste huis, waarin de steen
geplaatst is, in de dagen der hyacinten
manie welke viel na de bekende pe
riode van den tulpenhandel eens voor
drie zegge 8 hyacintenbollen is ver
kocht.
ST. HELENA.
Er is in het Louvre te Parijs een uit
gebreide verzameling voorwerpen samen-
gebracht, die eens aan den grooten Napo
leon hebben toebehoord. Een van de
meest merkwaardige dingen hiervan is
wel een klein en onaanzienlijk schrijf-
cahier, hetgeen door Bonapart© moet zijn
gebruikt bij de aardrijkskundige les, toen
hij nog een jongen was en op Corsika op
school ging.
En de grootste merkwaardigheid nu
van dit schrijfcahier steekt in de aller
laatste les, welke door Napoleon er in
geschreven is en welke begint met de
zin: St. Helena is een klein,woest en
afgelegen eiland in den, Atlantischon
Oceaan.
men en moest nog noodzakelijk een stuk
schrijven, dr t Ik voor een ochtendnummer
van een courant beloofd had. Toevallig
had ik een vriend bil me, die aanbood dit
artikel voor mij op te schrijven, als ik het
hem dicteerde. Dit vergemakkelijkte mijn
arbeid zeer en ik nam zijn aanbod dank
baar aan. Ik was echter zóó moe, dat reeds
nadat ik den eersten zin had gezegd, mijn
oogen dichtvielen en ik vast insliep. Ik
droomde een zeer langen en gecompliceer-
den droom en ik schrikte opeens wakker.
Volgens mijn gedachten moest ik wel
urenlang geslapen hebben en ik voelde
me ook in alle opzichten verfriseht.
Het verwonderde mij alleen maar, dat
ik niet in mijn bed lag, maar aan mijn
schrijftafel zat met mijn vriend naast me.
Ik begon met mijn excuses te maken, dat
ik hem zoo den geheelen nacht alleen had
laten zitten, maar hoe vreemd keek ik op,
toen hij mij verzekerde, dat hij volstrekt
niet gemerkt had, dat ik sliep en dat hij
zelfs den zin, dien ik hem juist gedicteerd
had, nog niet eens geheel had opge
schreven".
Van Lord Holland is iets dergelijks be
kend, Terwijl een vriend hem iets zat voor
te lezen, viel hij in, slaap en had een droom,
die zoo lang was, dat hü later twintig mi
nuten noodig had om hem te vertellen.
Toen hij wakker schrikte, herinnerde hij
zich echter nog precies het begin van den
eenen voorgelezen zin en het slot van den
daarop volgenden. Langer dan een paar
seconden had hij dus niet geslapen. Ook
prof. Jelgersma heeft een paar jaar gele
den in een paar artikelen in het Tijdschrift
voor Geneeskunde op dit merkwaardig
verschijnsel gewezen. Hij verhaalt daar
van een dominé, die met zijn schoen bleef
haken en voorover in een sloot viel. Hij
kwam met het hoofd onder water terecht
en dacht dat hil zijn been gebroken had.
Allerlei ging hem nu door het hoofd. Hij
herinnerde zich, dat hü steeds een kranig
hardlooper was geweest, en dat hij als stu
dent wel eens een wedstrijd had gewon
nen, ook dat hij eens door een paar politie
agenten was achtervolgd, doch door zijn
snelle loopen den dans was ontsprongen.
Ook herinnerde hij zich hoe hij oen af
stand van het ouderlijk huis naar het sta
tion in vijf kwartier liep, terwijl een ander
daar anderhalf uur voor noodig had. Ook
kwamen hem verschillende gemaakte
bergtochten in den geest en hij conclu
deerde, dat die nu voor altijd tot het ver
leden behoorden en dat hij ook met een
•houten been niet zou kunnen zwemmen
en dus zou verdrinken. Hij herinnerde zich
eveneens een oud vriend, die met een hou
ten been naar den preekstoel strompelde
en bedacht tevens, dat hij. niet meer fietsen
zou kunnen.
Toen voelde hij opeens, dat hij zijn been
nog bewegen kon en wanneer dit het go-
val was, had hij wel eens gehoord, was het
niet gebroken. Hij zou dus niet invalide
worden, en met een houten been de ring-
vergadering bijwonen. Op dit oogenblik
kwam hij weer boven en riep den omstan
ders toe: „Niet gebroken!" De tijd dien hij
onder water was geweest, was.... een
halve heele seconde.
B.
Buurman: „Is meneer Jansen thuis?'
Ervaringrijk dienstmeisje: „Neen me
neer, en meneer Smit heeft alle tuinge
reedschap al geleend".
Everybody's Weekly, Londen.
Leert reddend zwemmen.
Bescherm onze duinflora. Neem geen
distels mee voor versiering van uw huis
kamer.
DROOMEN EN HOE LANG ZE DUREN.
Er zijn menschen, die iederen nacht
droonien, en dan den volgenden morgen
heele geschiedenissen weten te vertellen,
geschiedenissen, die wanneer men ze op
schreef, boeken van twee, drie deelen zou
den vullen. Moest men zoo'n geschiedenis
voorlezen, dan zou men hiervoor uren
noodig hebben. En toch is in den droom
dit alles in enkele uren, ja, soms in enkele
minuten beleef d. De geschiedenis van den
man, die zijn land verliet in den droom
wel te verstaan is bekend. Hij ging
naar Azië, verdwaalde ergens in de wil
dernis, kwam aan het hof van een koning,
wiens vertrouwen hij wist te winnen, bleef
daar eenige jaren, trouwde met de dochter
van den vorst, volgde toen de koning
stierf hem op, enz., enz. Zonder nu precies
te weten hoe lang hij dit alles droomde,
wist hij natuurlijk toch wel, dat dit niet
langer geduurd kon hebben dan eenige
uren. Er zijn echter gevallen bekend,
waarin men later precies heeft kunnen na
gaan, hoe lang een droom wel geduurd had.
Zoo vertelde dr. Macleod, de lijfarts van
Koningin Victoria, eens het volgende:
„Op een avond was ik laat thuis geko
PARUSCHE MODEBRIEF.
Badleven.
Een van de heerlijkste zomergeneug-
ten voor jong en oud is het baden in zee.
Jammer genoeg worden in mondaine bad
plaatsen de zee en het strand uitsluitend
beschouwd als een mooie achtergrond
waartegen het elegante zomortoilet en
het snoezige badpakje op hun best uit
komen. En het gezang der zee, het
I eeuwige geklots der golven, wordt over
stemd door jazz-muziek van radio en
I graimmopboon. Wanneer zal onze over-
feeciviliseèrde menschheid weer leereh de
schoonheid te zien der eindelooze zee en
de stilte te eerbiedigen?
Kleurig en vroolijk zijn de badpakjes
van het jaar. Groote veranderingen kan
dit fkleedingtuk natuurlijk niet onder
gaan. Het moet eenmaal aan bepaalde
eischen voldoen. Maar binnen beperkte
grenzen vallen er tooh verschillende wij
zigingen waar te nemen. Daar zijn b.v.
badpakjes met een bolerootje, juist als
de moderne zomerjapon. De bolero is
meestal slechts schijn en op het blousje
vastgestikt, zoodat het geen belemmering
vormt bij het baden en zwemmen. Een
ander modieus badcostuum heeft een
hoekje, dat met twee zeer ruime, inge
haalde strookjes is afgezet. Een bad
pakje zonder ceintuur is een groote zeld
zaamheid. Zelfs voor het schuilgaat on
der een glad recht tuniekje heeft dit
laatste een guimmi ceintuur om het mid
del. De tuniek, van dezelfde triootstof als
de pantalon, is, zooals vorige jaren, met
grillig ingezette stukken van andere
kleur versierd. Een enkel heel elegant
badcostuum heeft een tuniek die van
onderen miet een wijde geplooide strook
is afgezet. Dit staat natuurlijk heel aar
dig zoolang men niet in het water ge
weest is.
De badpakjes zonder tuniek bestaan
meestal uit een broekje in donkere en
een blouse in lichtere kleur. Dikwijls is
dit laatste dwars gestreept, hetgeen na
tuurlijk voor tengere figuurtjes geëigend
is. Is men echter stnal genoeg, zoo kan
b.v. een zwart broekje met een zwart en
geel gestreept blousje heel aardig staan.
Bij dergelijke pakjes behoort imeestal
een recht, mouwloos jasje, in de kleur
van den pantalon of in die van net lijfje.
Over het algemeen zijn de badtoiletten
zeer versierd van het jaar, met monogram
men, borduursels van scheepjes, van krab
ben en andere zeedieren. Men steekt er
een gummie bloem of een gummi byjou
op en zoekt op deze wijze, door allerlei
kleinigheden, het eenvoudige pakje aan
trekkelijk te maken.
Na het bad slaat men een keurig be
drukten badmantel om. Naast de meer
eenvoudige peignoirs vindt men in dit
genre heel ruiime, chique mantels, effen
of bedrukt of met borduursel versierd.
Velen steken zich echter na de frische
onderdompeling in de moderne strand-
pyama met den heel wijden, op een
rokje gelijkenden pantalon. Lang en smal
moet imen zijn om dit oostuum met suc
ces te kunnen dragen, want anders is het
effect treurig.
Deze strandpyama's vertoonen, wat
vorm, kleur en stof betreft, een buiten
gewone verscheidenheid. Sommige zijn
heel eenvoudig, van blauw linnen b.v.
roet een jasje in wit en blauw. Andere
zijn rijk en zeer opvallend. Een donker
harige schoone zagen we in een rood
satijn pantalon imet een wit satijn jasje,
onder een wit parasolletje met roeden
rand. Want het ensemble speelt hoogtij,
ook bij de badkleeding. De groote strand-
hoed en de parasol, de schoentjes, het
taschje, soms zelfs ook nog de sjaal en
het badtapijtje, behooren tezamen in har
monie te zijn.
Keurig maar erg besmettelijk is een
strandpyaima van wit flanel op fijne witte
wol. De pantalon krijgt z'n wijdte door
ingezette plooien, is mét wit parelmoeren
knoopen op matrozenblouse geknoopt.
Dan zijn er pyama's met bijpassend man-
telje van doorgestikte cretonne; van zij
den jersey met een donkerblauwe panta
lon, witte blouse en donkerblauw, imet
wit gegarneerd, jasje; pantalons van fel
gekleurde of Schotsche zijde met bijpas
send jasje en vestje zonder mouwen;
costuums van shantung, toile de soie, lin
nen, crêpe de ohine enz. Er is voor iedere
beurs en voor ieders smaakt
WILHELMINE.
Onze lezeressen, die uitvoeriger wen-
schen ingelicht te worden over de laatste
mode, zoowel voor dames als kinderen,
raden wij dringend aan een abonnement
te nemen op „Het Nieuwe Modeblad".
Dit uiterst practische Nederlandsche
modetijdschrift, hetwelk ook een schat
van gegevens biedt voor handwerken in
alle genres, is bij de uitgevers dezer Cou
rant tegen sterk gereduceerden prijs ver
krijgbaar.
De abonnementsprijs van het Nieuwe
Modeblad, 2 maal per maand verschijnende
in 16 bladzijden met telkenmale 2 gratis
knippatroonbladen, bedraagt slechts 0.95
per kwartaal, franco per post t.25.
Onmiddellijk nadat hij mijn dochter
getrouwd had, vroeg hij me 5000 gulden
te leen.
En heb je nog iets terug gehad?
Ja, mijn dochter 1
Klant: „De sigaren, die ze mij1 den laat-
sten keer zonden, deugen niet, hoe verder
ik m het kistje kom, des te slechter wor
den ze!"
i Winkelier: „U hebt ook altijd wat, mijn
heer. Draait u het kistje dan om en begint
u van onderen, dan zullen ze steeds beter
worden!"
Ie student tot anderen, die terugkomt
van een wandeling:
„In een uur ben je van den Siegenberg
naar hier gekomen?" Had je dan den wind
in den rug?"
2e student: „Neen, 'n kleermaker!"
WAAROM LIESJE HAAR VRIEN
DINNEN EEN „JONGENSKOP"
HADDEN.
Lot en Liesje waren twee onafscheide-
lyke vriendinnen. Waar Lot was, was ook
liesje te vinden en wat Liesje niet mooi
vond, vond Lot afschuwelijk. Kwaim er
een nieuw kind op school, dan was 't oor
deel der onafscheidelijken steeds eens!
luiden: ,,'t was hi draak" of ,,'n schat", <ie
middenweg kenden ze niet. Er was maar
een ding wat ze niet gemeen hadden, dat
was hun haar! Wel waren ze beiden
blond, doch Lot had een allerliefste korte
krulLekop, Liesje heel lang stijl haar.'Lat
haar wist wat, hoe vaak had Liesje al g©.
vraagd had „hé Moeder, mag ik m'n haar
ook af laten knippen," wist niemand]
Doch moeder was veel te trotsch op de
mooie lange vlechten van haar dochter-
tje, dan dat zy er zoo maar afstand van
kon doen en ook Vader had in deze
kwestie een woordje mee te spreken.
Vader vond al die „afgeknotte hoofden"
zooals hij ze noemde, vreeseljjk, zoodal
Liesje ook hier geen steun vond. En het
was ook de vraag of 't Liesje met haar
steile pruik wel staan zou. Doch dit va,
iets waar Liesje zich niet eens in v$i.
diepte; ze daoht alleen maar „ieder meisja
heeft kort haar, waarom mag ik 't nu
niet." Vader zei echter „ik wil 't niet en
daarmee uit" en Liesje wist dat er dan
geen redeneeren meer mogelijk was.
In de vacantie kreeg Liesje een nichtje
te logeeren, natuurlijk ook al met kort
baar. 't 'Duurde niet lang or Tilly, 't
nichtje, zei: „Zeg Lies, waarom loop jij
nog steeds met die vlechten, niemand
draagt t haast meer", waarop Liesje ver
telde, dat nöoh Moeder, nóch Vader goed
vonden, dat ze 't af liet knippen. „Nu ik
zou 't wel weten," zei Tilly, ik liet 't lekker
afknippen, al waren mijn Vader en Moe
der dan nog zoo kwaad, daar trok Ik me
niets van aan, want ze konden 't toch
niet meer er aan plakken." „Hé, ja," zei
Liesje, „zou ik 't stilletjes doen, ga jij
dan mee?" Tilly was nogal een brutaaltje
en vond 't een reuzenpretje.
Toen Liesje by den kapper zat, kreeg
ze heel even berouw. „Zou ze 't toch wel
doen?" Doch Tilly zei al gauw: „Hó, wat
ben jy een zeur, nu doe ik de moeite om
met je mee te gaan en dan durf je niet."
„Tilly had wel geiyk, dus moest ze maar
doorzetten," vond Liesje. Gelukkig viel
't mee, en stond 't haar wel, doch nu
moest ze met 't afgeknipte haar naar
huis en wat zouden Vader en Moeder
wel zeggen? Ze zou maar wachten tot 5
uur, dan was Vader ook thuis en als het
een standje werd, was ze er in eens door,
want anders kreeg ze eerst wat van Moe
der en dan later weer van Vader er wat
over te hooren.
Om kwart over vyven was ze eindelijk
thuis, ziezoo nu maar meteen naar bin
nen, dan was 't gebeurd. Vader zat wat
in een tydschrift te lezen en had er niet
direct erg in, doch Moeder riep: „Maar
Lies, kind. Wat heb je met je vlechten
gedaan." „Af laten knippen, Moeder."
Vader keek plotseling op en vroeg: „Wist
je niet meer, dat Moeder en ik er tegen
waren? „Ja Vader."
„Zoo, trek dan je jas maar weer aan
en ga eens even mee."
Vader stond op en ging mee. Lies liep
te denken, waar ze wel heen zouden gaan,
doch Vader vroeg aan Tilly: „En jy, wist
't?"
„Ja Oom, maar Lies wou 't zoo graag.
„Zoo en by welken kapper is 't ge
beurd?"
„En nu gingen ze met hun drieën naar
de Janzenstraat. De kapper zag (meteen
wel, dat Vader boos was, doch hy ver
telde, dat de meisjes gekomen waren om
't haar van 't eene meisje af te laten
knippen, doch dat hy niet wist, dat haar
Vader 't niet goedvond.
„Wil u m'n dochtertje dan nu maar
kaal knippen?" vroeg Vader.
„Maar meneer, dat is toen zonde, dat
draagt toch geen enkel meisje."
„Dan draagt myn dochtertje 't."
De kapper begon, doch ten slotte liet
hy tooh nog een beetje kuif zitten en
vroeg toen aan Vader of 't zoo z'n goed
keuring weg kon dragen. Gelukkig vond
Vader, dat 't zoo kaal genoeg was. Li,eS
had onder de bewerking stilletjes een paar
tranen weggeveegd, maar huilen durfde
ze niet.
Den volgenden morgen vond Lies het
ergste om met zoo'n kaal jongenshoofd
naar school te moeten gaan, doch Tilly
troostte haar en zei: „Je moet zeggen, dat
't de laatste mode is om zoo geknipt te
worden."
Eerst zeiden de meisjes: „Hé, wat heb
jy 't gek, doch later vonden ze 't allemaal
erg interessant en 't duurde niet lang ol
de heele vriendinnenschaar ging naar
Geritsen in de Janzenstraat en liet het
haar allemaal naar 't model van Liesje
knippen en toen Liesje jarig was, be
greep Vader er niets van toen hy al die
jongenshoofden zag.
„Wat hebben jelui allemaal met je haa
gedaan?" vroeg Vader. „Oh meneer, we
vonden 't toch zóó eenig van Lies, dat w
allemaal gevraagd hebben 't ook zoo te
knippen."
„Hm", zei Vader en gelukkig voor Lie
vertelde Vader maar niet hoe de v0r£.
den steel zat. Liesje wachtte zich echte
wel een volgenden keer iets te doen wa
Vader absoluut verboden had, want z
wist niet zeker of de straf altijd wel
goed voor haar zou eindigen.
1