NIEUWE CAPUCIJNERS A. J. DE VRIES, IHMH Raadsoverzicht GEMEENTERAAD. ONTVANGEN Spoorstr. Tel. lQg, STEIGER OP KEUKENDAK GEVALLEN. Gisterenmiddag is een steiger, die voor een in aanbouw zijnd buis, op de Achter gracht Z.Z., was geslagen, ingestort en op het keukendak van een huisje op die gracht neergekomen. Het dak, dat van niet al te soliede constructie bleek, be zweek onder den last en veroorzaakte een chaotischen toestand in de keuken. Gelukkig kwamen geen persoonlijke ongelukken voor, hoewel juist op het mo ment dat het dak instortte, een meisje in de keuken was, die echter met den schrik vrij kwam. EEN DURE UITGAANSDAG. Een vacantiedagje dat de betrokkene nog lang zal heugen, heeft Maandag een juffrouw medegemaakt. Zij was met haar kinderen naar de duinen gegaan. Toen zij zich even verwijderd had om naar de kin deren te kijken, bemerkte zij, toen zij bij de plaats waar zij gezeten had terugkwam, dat uit haar tasch haar portemonnaie met 25 80 gulden was ontvreemd. Zooals te begrijpen is, was de juffrouw hier zeer van overstuur. Een sterk staaltje van brutaliteit. Hoogstwaarschijnlijk voor de veiligheid, omdat ze haar geld niet thuis durfde laten, had zij haar portemonnaie met zich mede genomen, doch zelfs in het duin heeft de dief zijn slag weten te slaan. Men weet thans haast niet meer waar men zijn geld moet bergen, om het veilig te doen zijn voor diefstal. »Het zal taai worden vanavond,4 zei de perscollega, de beschouwingen over de flnantieele verhouding zijn aan de orde. Nou, dat was een gelukkig vooruitzicht. Wanneer zoo iets op het programma staat weet je van te voren dat er veel geboomd wordt. Neen, dan kan je beter in de Harz zitten. Het vermoeden van den perscollega, die meer ervaring met de vroede vaderen heeft dan wij, is uitgekomen, hoewel een ieder, die pas bij de raadsdebatten komt kijken, hetzelfde .zou hebben kunnen zeg gen 1 In de voorvergadering, in de kamer van den bode, werd een en ander natuur lijk al besproken. Daar zaten de trouwe klanten van den engelenbak, oftewel pu blieke tribune, wier hoofd gedekt is door het sneeuw der jaren, en dus geen grijze haren meer kunnen krijgen van de dis cussies in den raad, welk gevaar anders niet denkbeeldig is. Prompt aoht uur rommelde het in het teleioonkastje, wat voor de pers en de belangstellenden het teeken is, dat de vergadering geopend is en dan is het een haastje rep je om een plaats te krij gen (niet dringen heeren), wan; de bur gemeester is er een die van opsohieten houdt; het schrijverskorps heeft maar nauwelijks golegenh8id om zijn paperas sen bij elkaar te zoeken, want nauwelijks zit men, of het spel is al in vollen gang. Dit maal hadden wij als eerste punt op de agenda staan de installatie van den heer Speur, die thans voor den tweeden keer in den Raad kwam. Na het gebrui kelijk onderzoek van zijn doopceel, waar bij het slachtoffer zelf niet aanwezig mag zijn, werd hij door den secretaris uit het zweetkamertje gehaald en de vergadering der. De geheele verdere agenda werd in Of Den Helder behoort tot de tweede een minimum van tijd afgehandeld. Ha- soort, l;ikt_ons__nog met ^ojeker, b^een merklop op hamerklop volgde, slechts op een tweetal voorstellen werden aange houden. Oorspronkelijk waren het er vier, doch zoo tusschen neus en lippen wist men er toeh npg twee door te doen glippen. De raad dezer gemeente vergaderde Dinsdagavond 12 Augustus. Aanwezig alle loden. No. 1 en 2 omvatten het onderzoek van de geloofsbrieven van het nieuwbenoemde lid van den Raad, den heer A. Speur, en diens installatie. Een commissie, bestaande uit de heeren Woud, Meijer en Monhemius, verrichtten het onderzoek, en adviseerden tot toe lating, waarna de heer Speur in handen van den Voorzitter de veraischte beloften aflegde, waarna hij als lid van den Raad was geïnstalleerd. De notulen van de vorige vergadering werden na een kleine opmerking van den heer Monhemius, over het door hem over plaatsnaamborden gesprokene, goed gekeurd. Na voorlezing van de ingekomen stuk ken was aan de orde punt 5 van de agenda: Beschouwingen omtrent te nemen maat regelen in verband met de wet, houdende herziening' van de financieel© verhouding tusschen het Rijk en de Gemeenten en voorstellen in zake de heffing van opcen ten op de personeel© belasting, op de grondbelasting en op de vermogensbelas ting, met onifewerp-verordeningen. Als eerste spreker trad op de heer D e Boer, de leider der V.-D. raadsfractie. Dit raadslid hield een uitvoerige uiteen zetting van de Financieele Verhoudings wet in betrekking tot de verschillende maatregelen, door onze Gemeente te tref' fea. In dit verband bracht hij allereerst een woord van waardeering aan de ambtena ren voor den geweldigen arbeid, dien zij, zoo goed, boven hun gewone taak hadden verricht. Overgaande tot de wet, noemde hij het Gemeentefonds haar kern. Uit deze groot© Rijksbuidel toch werd, naar bepaalde nor men, door de Regeering gegeven aan de Gemeenten, meer of minder gelukkig, naar haren nood. Zoo ontvangt Alkmaar b.v. nog geen 4 ton, Den Helder meer dan 6 ton. Hier herinnerde spreker aan de Be- grootingsdebatten 1928. Toen hadden de Democraten in den Raad een actie voorge steld tegen het toenmalig ontwerp der commissio van Lynden van Sandenburg, waarbij Den Helder slechts 60 duizend gulden zou vooruitgaan. En het waren de Raadsleden Biersteker en Van Dam geweesit, die zich hiertegen verzetten. En zie nu, onze stad krijgt in totaal straks meer dan het tienvoud, ruim 6 ton. Dit gemeentefonds, deze begeerlijke bui del, wordt jaarlijks gevuld door twee stroo men van zilver. De ©ene heet de Gemeentefondsbelas ting en de andere 50 opcenten op de ver mogensbelasting. De gemeentefondsbelasting, een Rijks belasting dus,, kent een matige progressie. Zij begint, in de eerste klas, bij 800, en ■vraagt dan 1 belasting. Elke 50 inko- noodzaak van meer dan 60 opcenten op de gem. fondsbelasting naast de wegenbelas ting, enz. Stellig behoort Den Helder ech ter tot de gemeenten met een verouderde of minder juiste classificatie. In 1928 toch, bjj de invoering van 180 opcenten op de personeel© belasting, heb ben meerdere Raadsleden gemeend, dat vele woningen buiten deze belasting zou den vallen, die later belastingplichtig bleken. Meerdere Raadsleden hebben toen reeds gewaarschuwd voor een al te goed ver trouwen. Onzerzijds is nog verlaging tot 160 opcenten gepleit, maar toen de heer Bok, toen wethouder voor de finantiën, namens den toenmaligen Inspecteur der Dir. Bel.'een soepele toepassing der wet toezegde, zijn de 180 opcenten aange nomen. Voor 1931 had de Raad nu kunnen her stellen tegenover de nederigste der aange slagen woningen, wat de Raad onwillens in 1928 tegenover haar heeft zien gebeu ren. Nu toch heeft de Raad de classificatie in eigen hand. Door b.v. ons stadsgedeelte een klasso hooger te brengen, was de af trek naar de huurwaarde gestegen van 145 tot 175, en de woningen beneden 175 huurwaarde waren vrijgesteld van belasting, terwijl dit nu pas het geval is beneden 150. De belasting naar mobilair was niet ge heven beneden een huurwaarde van 206, nu 180. Spreker's fractie vroeg op 5 Mei ji. de gegevens. (Men zie hierover de opgeno men oorreapoodentle). Ook ware te overwegen geweest, of de huren te Huisduinen een gelijke classifi catie met de stad gewenscht maakten. In deze richting wijst een schrijven van den heer Joh. Hoogerwerf in de Helder- sche Courant van 26 Juni j.1. Ook dit is nu te laat. Volgens spreker's inzicht moet er nu aan de personeel© belasting niet worden getornd. Immers, de som, waarmede deze belasting wordt verminderd, moet dan ge egd op de opcenten der gem. fondsbelas ting. Dit is geen bezuinigen, dit is ver plaatsen van belasting van de eene heffing naar de andere. Opcenten op de Gem. Fonds Belasting. binnengeleid. Joviaal groette de heer man meer verhoogt de belasting met 1, toen 'zijn mede- tot inkomens van 1600, dan is de pro- Speur de perstafel en raadsleden, waarna hij de beloften af legde,- zoodoende als lid van den Raad was toegelaten en dus de gemeente naai het beste van zijn krachten, en hoe dat nog meer heet, moet dienen. Iedereen doet dat trouwens, al zou je soms uit de discussies opmaken, dat er altijd zijn die dat niet willen. Nu, de heer Speur was dan gezeten en viel al direct met zijn neus in de boter. De heer de Boer zette op zeer uitvoe rige wijze het standpunt van zijn raads fractie, ten opzichte van de herclassifl- catie, uiteen en toonde zich gegriefd, dat het college geen aandacht aan de wen- schen van zijn fractie had gegeven. De heer Biersteker zat zich te ver kneukelen en behandelde op de hem eigen manier zijn lorgnet, een teeken dat hij geïnteresseerd is, de burgemeester geeuw de discretelijk, de heer Smits had het op zijn stembanden en dronk een slokje water, en de heer Speur zat met appre ciatie te luisteren dat was nog eens een joyeuse entrée voor hem. Toen de heer de Boer uitgesproken was kregen wij nog verschillende andere sprekers. We zwommen eenvoudig inde cijfers. Over duizenden en tonnen werd gepraat of Rockefeller zelf aan tafel zat en dan de opcentjes, één opcentje al op- centje. Opcentje op de gemeentefonds belasting, op de personeele belasting, op de vermogensbelasting, enz., enz. Zoek het maar uit. De heer Eylders had ook heel wat cijfermateriaal en debatteerde goedmoedig met den heer de Zwart; die twee kunnen mekaar wel verstaan. Na veel haal over en zat over, waarbij, zoo- als wij zeiden de opcenten een grooten rol speelden, kwam wethouder de Zwart aan het woord. Die had natuurlijk veel aanteekeningen gemaakt en een voor een beantwoordde hij de heeren, waar het collectief kon, deed hij dat. Het is geen gemakkelijke taak om den wethouder van de dubbeltjes er in te kletsen. Als het niet ging om zooveel mogelijk te noteeren, dan zou het werkelijk een genoegen zijn naar hem te luisteren. Uit alles blijkt dat hij over een groote ervaring beschikt en dat hij in de ge- meente-flnanciën kind aan huis is. Zoo hadden we dan tot over elven over puntS vijf van de agenda ge boomd, toen de heer de Zwart tot zijn schrik bemerkte dat het al zoo laat was. Dat vonden de anderen ook en toen de burgemeester voorstelde om de bijlage 116 en 116bis maar aan te nemen, ging qat ook wel. En toen gebeurde het won- gressie 3 per 1000, later 4, 6, en eindelijk boven 10.000 6. Voor deze belasting kan de gemeente in de 2e en 3e klas gaan. Spreker hoopt niet, dat hieraan in onze stad ooit zal wor den gedacht. De grens van belastinghef fing wordt dan immers zoodanig verlegd naar beneden, dat dit hier hoogst onbillijk zou werken. Voorts wordt bij deze classificatie op elk Inkomen 100 of 200 gelegd. In ver houding is dit voor de lagere inkomens zeer onbillijk. Den Helder behoort daarom in de 1ste klasse ingedeeld, ook al zou een andere classificatie meer in het laadje brengen. .Welke bronnen van inkomsten worden de Gemeente nu verder door deze wet toe gewezen? Dan is daar allereerst 3A der opbrengst binnen onze gemeente der grondbelasting met hare opcenten. Dan een maximum van 50 opcenten op de vermogensbelasting, die hier rond 6000 kan besommen. De Vrijz.-Dem. raadsfractie zou nu in de bijzondere omstandigheden, die hier heerschen, te vinden zijn voor afschaffing of verlaging dezer opcenten. Hier wenscht spreker er echter wel de aandacht op te vestigen, dat al deze voor stellen alleen belastingverplaatsing en geen belastingverlaging beteekenen. Personeele Belasting. Een zeer belangrijke bron van gemeen' teljj'ke belastingheffing vormt in het nieuwe plan vooral deze belasting. De bedoeling van den wetgever is, dat uit deze belasting zooveel wordt gehaald, als redelijkerwijs mogelijk is, om dan ein delijk de opcenten op de gem. fondsbe- laten zooals zij is, goeddeels om meerdere lasiting als sluitpost te gebruiken. Voorloopig wil spreker deze belasting ervaring op te doen der werking van 't nieuwe belastingcomplex, anderzijds om allen tijd te hebben voor rustige over weging. Voor de begrooting 1932 moet deze be lasting finaal op de hélling. Een autoriteit op belastinggebied noem- twee gevallen, waaronder wijziging der Pers. Bel. ook voor 1931 gewenscht is. lo. Voor gemeenten met een verouder de, ongewenschte Massificatie. V°or gemeenten, die zooveel van he, Kijk uit het gemeentefonds ontvangen, dat zij ook in staat komen, den druk der per soneele belasting verminderen. een enkel woord over Ten slotte nog deze belasting. Zij is tot een maximum van 80 ,soms van 100 opcenten mogelijk. In deze opeen ten mag de Raad progressie aanbrengen. Deze progressie stond niet in het oor spronkelijk ontwerp der Regeering. In de Kamer werd zij bestreden en bepleit Mr. van Gijn verklaarde er zich b.v. tegen, zeggende, dat progressie op pro gressie een monstrum was. Mr. Oud heeft ze warm verdedigd, evenals meerdere democraten, en ten slotte heeft de Regeering deze progressie, uit eigen beweging dus, in het ontwerp opge nomen. Het wil spreker's fractie voorkomen, dat ook voor Den Helder deze progressie ge wenscht ia lo. Omdat de progressie der gem. fonds belasting zeer matig ia 2o. Omdat belasting der hoogste inko mens tot de uiterste grens bij hoogere uit gaven voor de gemeente-huishouding noodwendig beteekent, zwaardere belas ting der minder gesitueerden, en dit kan nooit anders doen dan prikkelen tot zui nigheid. De heer E ij 1 d e r 9, hierna het woord verkrijgende, zegt, dat hij het niet zoo lang zal maken (zijn rede dan, wel te verstaan; wij wenschen den heer Eijlders de beste gezondheid tot in de lengte der dagen). Hij constateert met genoegen, dat er eenige zonneschijn komt, en dat een woord van dank past aan de heeren De Geer en Kan en aan het ooilege, die niets onbeproefd hebben gelaten. Vanavond zijn w;j bijeen om dat te doen waar we nog vrijheid voor hebben, het indeelen van de belastingen. Het ooilege heeft verschillen de voorstellen gedaan en gezegd: als jullie het zoo aannamen, dan is het af, maar het College heeft de polsslag van den Raad niet goed gevoeld. De laatste jaren hebben de opcenten van de personeele belasting menigmaal het onderwerp uitgemaakt waarover veel1 strijd is gevoerd. De heer Eijlders geeft een uitvoerig finantieel be toog, waarvan wij hier enkele cijfers Laten volgen. Hij weid verscheiden malen ge ïnterrumpeerd. Wanneer de Raad over zou gaan om de 55 opcenten van de gemeentefondsbelas ting te brengen op 60 opcenten* dan be draagt dat meer 8180, dan kunnen de opcenten van de personeele belastingver hoogd worden met 100 opcenten, dit zou bedragen 7500. Ten goede voor de belastingen komen in 1932 182000 v. <L 4 maanden achter stand, verminderd met 120000 overwinst dienstjaar 1929, is 62000. De Raad zou dan kunnen overgaan om de opcenten pers. belasting te verlagen van 170 opcenten op 100 opcenten en van de gemeentefondsbelasting; van 60 opcen ten te brengen op 50 opcenten. Reohtsgrondig om de opcenten pers. beL te verlagen- is wel: ten eerste dat onze gemeente op de top staat, in vergelijking met andere gemeenten in ons vaderland; ten ander© Massificatie in de 5e klasse pers. bel.; ten derde omdat, zoo als het op 't ©ogenblik is, met de minstens 200 op- oenten* en wel 180 gemeente en 20 Rijk en provincie, men 3 maal de aanslag huur waarde, 8 maal de meubilaire belasting en 3 maal d'e belasting dienstbode enz. be taald. Men mag dan deze belasting noemen luxueuze belasting, waar men door de dure woningen er toe wordt gedrongen om deze te betrekken, is er alleszins groote rede, om nu al vast over te gaan om in plaats van 180 opcenten, -deze met 10 opcenten te met een blij vooruitzicht op het dienstjaar 1932, door een nog grootere verlaging. En verder zegt de wet, dat niet meer dan 80 opcenten mogen worden geheven, tenzij eerst de opcenten op de grondbelas ting tot het maximum zijn opgevoerd. De wet acht dus een zwaardere opcenten hef fing op de grondbelasting beter dan het hoog opvoeren van het aantal opcenten op de pers. bel. En terecht. Zit er in he leffen van opcenten op de grondbelasting meer een zakelijk element en. is er voor zulk een heffing een- bepaalde billijke reden aan te wijzen, met het heffen van opcenten op de pers. beL is dit niet het CTÖVlil De* pers. bel., neem de grondslagen huurwaarde en meubilair, is in vele ge vallen eigenlijk niet Tmeer dan een ver teringsbelasting, laat staan van een weel debelasting. En daarom dient de vraag ge steld, of het heffen van 180 opcenten op de pers. bel. zich wel verdraagt met de tegenwoordige economische inzichten, t ls n elk geval niet meer een belasting naar uiterlijke kenteekenen van welstand, wijl ieder prijs stelt op een behoorlijk© en dito ingerichte woning. Wij zijn begonnen met 180 opcenten, om in het leadjo te krijgen 95000, later bleek het te zijn 135000, door de herschattin gen van de wonineen. Het bedrag is aan zienlijk gestegen. Als de Raad dit geweten zou hebben, zou zij zekerlijk niet tot zoo'n hoog percentage besloten hebben. En waarom moet een ongehuwde zooveel min der betalen als een gehuwde, eerstgenoem de groep vallen alleh buiten de pers. bel. met haar hooge opcenten. Daarom is er allezins reden om het percentage te verlagen, opdat het geen schrik meer zal zijn voor menschen die zich van buiten hier willen of moeten vestigen. Ons parool zij: naar de 100 op centen. In 1931 170 opcenten, en in 1932 100 opcenten. De heer Van Gessel verMaart, dat hij het tijdstip van de inwerking treding van de wet met blijdschap tegemoet heeft gezien. Hij gaat ook accoord met de wijze om de 182.000 achterstand in te halen. Wat betreft de opcenten- op de personeele belasing verdient het adres van koffie- huishouders aandacht. De heffing van 180 opcenen op de pers. belasting lijkt hem erg hoog, vooral omdat hij vindt dat die belasting is getaxeerd op taxaties. Is een factor bij die schatting niet goed, dan wordlt het verschil bij de opcenten nog grooter. Het is wenschelijk dat daar be perking komt. Wanneer we de opcenten op de pers. belasting tot 100 zouden vermin deren, zou dat een verlaging van 60.000 beteekenen, die dan uit de opcenten op de gemeentefondsbelasting zouden moeten komen. Spr. zou willen stemmen voor een voorstel voor het verminderen van de op centen op de personeele belasting. De heer Trap wijst naar aanleiding van de cijfers van den heer Eijlders op de opbrengst der opcenten der personeele be lasting, waarvan hij in een vorige Raads vergadering een bedrag 135.000 heeft genoemd, doch dat de Raad niet heeft wil len aanvaarden. verlagen en te brengen op 170 opcenten, gressia der opcenten van de De heer Van Dam zegt, dat, hoewel het een zeer omvangrijke stof is (dat heb ben wij ook bemerkt verslaggever), men het in eerste instantie graag goed voor elkaar zet, men gaat niet gaarne dadelijk aan het veranderen in de belastingheffing; het is van veel belang dat alles goed loopt. Hij beschouwt het overbrengen van na- deelige saldi op betere begrootingen en de voordeeliger positie van de ongehuwden tegenover die van de gehuwden. Verder was het den heer Van Dam op gevallen, dat het College de 80 opcenten op de auto's wil opheffen en hij kan de gronden waarop het College dit doet niet bepaald onderschrijven en zet dit nader uiteen. De heer Van der Vaart sluit zich aan bij de woorden van dank die vorige sprekers aan de ambtenaren, die de veel omvattende becijferingen hebben gemaakt, hebben gericht. Hij is verbaasd over de woorden van deh heer De Boer, over het niet inlichten. Dat is een geluid, dat in de commissie van financiën bescheiden of in het geheel niet is gehoord. Als dat meer gebeurt, aoht spr. het te overwegen of de commissie kan verdwijnen. Spr, zet verder de werkwijze van deze oommissie uiteen en de reden van zijn verbazing. Het spijt hem zeer dat een dergelijke wijze van doen door de V.-D. Raadsfractie is gevolgd. Wat de zaak zelf betreft, zal .spr. gaarne kennis nemen van nadere berekeningen omtrent herclassificatie, om een en ander nader onder de oogen te zien. Hij wil mee gaan met de voorstellen van het College. Wij staan hier echter voor een nieuwe zaak, niemand weet eigenlijk goed hoe het straks zal gaan verloopen. In '31 doen we ervaring op en in '32 kunnen we met kennis van zaken oordeelen. Nog een opmerking doet de heer Van der Vaart. Hij vindt het niet goed dat de opcenten van de gemeentefondsbelasting thans al op het maximum worden gezet. Deze post moet de sluitpost van de begroo ting zijn en zoodoende moet er wijziging in gebracht kunnen worden, moet er er ruimte tot expansie zijn. De heer Woud bespreekt het verzoek van de koffiehuishouders om hun biljart vrijgesteld te krijgen van de heffing van opcenten in de personeele belasting. Het café is het gedeelte van hun bedrijf waar zij hun brood verdienen. Een dienstbode, meubilair enz., kan men tot zekere hoogte als luxe beschouwen, een biljart is noodig in een zaak. Spr.'s fractie staat er ook niet afwijzend1 tegenover. De heer Schoeffelenberger soms onverstaanbaar door het rumoer heeft het over het historische moment voor de burgerij, dat wij allang naar deze wet hebben uitgekeken, dat het voor het College geen gemakkelijke taak is. Ver der over de verdeeling van de 182.000 achterstand over 4 jaren en over de pro- fondsbelasting. Spr. vindt het een goed standpunt, dat we in de le klasse gaan. De heer Biersteker heeft het over de bekende achterstand in Verband met het boekjaar 1929. Verder bespreekt de heer Biersteker nog de rede van den heer De Boer, waarop hij critiek uitoefent. Den Helder, zoo gaat spr. verder, zat tot dusver het diepst in de put, doch thans komt de stad in een voordeeligo positie. Dit is te danken aan het heldere inzioht van onze wetgevers. Hiervoor moet dank gebracht worden aan de Regeering, onder voorzitterschap van minister De Geer. De heer Biersteker bepleit verder het aantrekkelijker niakon van de bewoon baarheid van Den Helder in verband met de belastingen. Het werk van de flnantieele commissie besprekend, zegt spr., dat het zijn ideaal is niet te kunnen komen tot een verlaging van 40 opcenten, maar minstens een ver laging van 80 opcenten op de personeele belasting. De heer Monhemius, sprekende na mens zijn fractie, zegt, dat hij in principe een voorstander is van herclassificatie. Hjj is van oordeel, dat wij in het belang van Den Helder met geen enkele belasting aan den spits moeten staan. Verder waar schuwt de heer Monhemius tegen te veel belastingverlaging. Men weet nooit wat er kan komen. De wethouder van financiën, de heer DeZwart, aan het woord komende, ont- veihst zich de moeilijke taak niet, welke het beantwoorden van de raadsleden met zich medebrengt. Uitvoerig gaat de heer De Zwart in op de kwestie van de V.-D., die volgens hen geen voldoende voorlichting hebben ge noten. Dit hebben ze wel, of anders waren zij in hun verzoek zeer vaag, een passage hebben zij in blanco gelaten, men moest er maar naar raden. Er was gevraagd een berekening bij herclassificatie op te stel len, maar welke klasse bedoeld werd was er niet bijgezegd, werden alle Massen be doeld („natuurlijk", zegt de heer De Boer) dan zouden de ambtenaren nu nog zitten rekenen. De heer De Zwart gispt de hamdel- wijze van den heer De Boer c.s. Hü wijst absoluut het verwilt terug als .zou het College niet diligent zijn geweest. De heer De Zwart sluit zich aan bij de woorden van dank aan de ambtenaren. De hier uitgevoerde berekeningen leverden met die uit Den Haag slechts een verschil op van 18 cent, wed een bewijs hoe aocu- raat er gewerkt is. Verder beschouwt spr. de mindere vrij heid die het gemeentebestuur tengevolge van de wet krijgt, men zit in een keurslijf gegoten. Wat de classificatie betreft in een lagere klasse, dit beteekent minder belas ting betalen voor de burgerij, doch min dere inkomsten voor de gemeente. Over het laten vallen van 50 opcenten op de vermogensbelasting sprekende, zegt spr., dat hij hier niet voor is, deze ver mindering zal men op een andere belas ting moeten verhalen en zijn langdurige ondervinding heeft geleerd, dat het niet goed is alles op één kaart te zetten, maar om alles zooveel mogelijk te verdeelen. De heer De Zwart zegt verder, dat wan neer er niets gevraagd wordt voor scholen enz., de belasting in 1932 met f 25.000 ver laagd kan worden. Na discussie met den heer De Boer be schouwt de heer De Zwart de 80 opcenten op auto's, waarover de heer Van Dam had gesproken. Dan is aan de orde de achterstand van 182.000, om die te verdeelen over enkele jaren. Door de groote meevallers ln 1929 werd dit administratief Ingehaald. Echter door verschillende oorzaken zal dit tekort op het einde van 1930 nog bedragen 11.429, en dit maakt elk pleidooi om de achterstand over enkele jaren te verdeelen overbodig. We hebben nu een schoon© lel en we kunnen onszelf met den roosMeuri- gen toestand geluk, wenschen, hoewel we er wel eens een zwaar hoofd in hebben gehad. Verder bespreekt de heer De Zwart bei gevaar van vergelijking van Den Helder met ander© steden, men moet alle lasten nemen om zich een juist beeld te kunnen vormen en dan blijkt dat het hier nog zoo slecht niet is. Spr. geeft in overweging om de voor stellen van B. en W. aan te nemen. De heer D e B o e r antwoordt den heer Biersteker (die inmiddels vertrokken is) op een verwijt als zou hij de notulen niet goed hebben gelezen. Dit is wel bet gevat Verder begeeft de heer De Boer zioh nog in debat met den heer De Zwart over de inlichtingkwestie. "Ik zou er maar zand over doen" zegt de burgemeester. ,>Ja> laten we dat doen", zei de heer De Boer- Daarna stelden de heeren Van Dam en E ij 1 d e r s nog eenige vragen. Daar het al laat geworden was, vroeg de V o o r- z 111 e r toen maar of de voorstellen Ito en 116 bis aangenomen werden, wat dan ook gebeurde. 'Met zeer bekwamen epod werden de overige punten in een minimum van tijd er doorgejaagd. De geheele agenda, zooals die reeds eer der door ons werd vermeld, werd aange nomen, behalve een tweetal punten welke aangehouden werden, nl. No. XXVI. Voorstel tot benoeming van een lid der oommissie van bijstand voor de water- en lichtbedrijven, in de vacature J. Borkert, en No. I van de vervolgagenda: Voorstel tot verkoop van grond aan do N.V. Zeebad Huisduinen en tot het garan- gemeente- deeren van de rente ©ener door genoemd0

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 6