NIEUWE CAPUCIJNERS
A. J. DE VRIES,
IHMH
Raadsoverzicht
GEMEENTERAAD.
ONTVANGEN
Spoorstr. Tel. lQg,
STEIGER OP KEUKENDAK
GEVALLEN.
Gisterenmiddag is een steiger, die voor
een in aanbouw zijnd buis, op de Achter
gracht Z.Z., was geslagen, ingestort en op
het keukendak van een huisje op die
gracht neergekomen. Het dak, dat van
niet al te soliede constructie bleek, be
zweek onder den last en veroorzaakte een
chaotischen toestand in de keuken.
Gelukkig kwamen geen persoonlijke
ongelukken voor, hoewel juist op het mo
ment dat het dak instortte, een meisje in
de keuken was, die echter met den schrik
vrij kwam.
EEN DURE UITGAANSDAG.
Een vacantiedagje dat de betrokkene
nog lang zal heugen, heeft Maandag een
juffrouw medegemaakt. Zij was met haar
kinderen naar de duinen gegaan. Toen zij
zich even verwijderd had om naar de kin
deren te kijken, bemerkte zij, toen zij bij
de plaats waar zij gezeten had terugkwam,
dat uit haar tasch haar portemonnaie met
25 80 gulden was ontvreemd.
Zooals te begrijpen is, was de juffrouw
hier zeer van overstuur.
Een sterk staaltje van brutaliteit.
Hoogstwaarschijnlijk voor de veiligheid,
omdat ze haar geld niet thuis durfde laten,
had zij haar portemonnaie met zich mede
genomen, doch zelfs in het duin heeft de
dief zijn slag weten te slaan.
Men weet thans haast niet meer waar
men zijn geld moet bergen, om het veilig
te doen zijn voor diefstal.
»Het zal taai worden vanavond,4 zei
de perscollega, de beschouwingen over
de flnantieele verhouding zijn aan de orde.
Nou, dat was een gelukkig vooruitzicht.
Wanneer zoo iets op het programma
staat weet je van te voren dat er veel
geboomd wordt. Neen, dan kan je beter
in de Harz zitten.
Het vermoeden van den perscollega,
die meer ervaring met de vroede vaderen
heeft dan wij, is uitgekomen, hoewel een
ieder, die pas bij de raadsdebatten komt
kijken, hetzelfde .zou hebben kunnen zeg
gen 1
In de voorvergadering, in de kamer
van den bode, werd een en ander natuur
lijk al besproken. Daar zaten de trouwe
klanten van den engelenbak, oftewel pu
blieke tribune, wier hoofd gedekt is door
het sneeuw der jaren, en dus geen grijze
haren meer kunnen krijgen van de dis
cussies in den raad, welk gevaar anders
niet denkbeeldig is.
Prompt aoht uur rommelde het in het
teleioonkastje, wat voor de pers en de
belangstellenden het teeken is, dat de
vergadering geopend is en dan is het
een haastje rep je om een plaats te krij
gen (niet dringen heeren), wan; de bur
gemeester is er een die van opsohieten
houdt; het schrijverskorps heeft maar
nauwelijks golegenh8id om zijn paperas
sen bij elkaar te zoeken, want nauwelijks
zit men, of het spel is al in vollen gang.
Dit maal hadden wij als eerste punt
op de agenda staan de installatie van den
heer Speur, die thans voor den tweeden
keer in den Raad kwam. Na het gebrui
kelijk onderzoek van zijn doopceel, waar
bij het slachtoffer zelf niet aanwezig mag
zijn, werd hij door den secretaris uit het
zweetkamertje gehaald en de vergadering
der. De geheele verdere agenda werd in Of Den Helder behoort tot de tweede
een minimum van tijd afgehandeld. Ha- soort, l;ikt_ons__nog met ^ojeker, b^een
merklop op hamerklop volgde, slechts
op
een tweetal voorstellen werden aange
houden. Oorspronkelijk waren het er vier,
doch zoo tusschen neus en lippen wist
men er toeh npg twee door te doen
glippen.
De raad dezer gemeente vergaderde
Dinsdagavond 12 Augustus. Aanwezig alle
loden.
No. 1 en 2 omvatten het onderzoek van
de geloofsbrieven van het nieuwbenoemde
lid van den Raad, den heer A. Speur, en
diens installatie.
Een commissie, bestaande uit de heeren
Woud, Meijer en Monhemius, verrichtten
het onderzoek, en adviseerden tot toe
lating, waarna de heer Speur in handen
van den Voorzitter de veraischte beloften
aflegde, waarna hij als lid van den Raad
was geïnstalleerd.
De notulen van de vorige vergadering
werden na een kleine opmerking van den
heer Monhemius, over het door hem
over plaatsnaamborden gesprokene, goed
gekeurd.
Na voorlezing van de ingekomen stuk
ken was aan de orde punt 5 van de agenda:
Beschouwingen omtrent te nemen maat
regelen in verband met de wet, houdende
herziening' van de financieel© verhouding
tusschen het Rijk en de Gemeenten en
voorstellen in zake de heffing van opcen
ten op de personeel© belasting, op de
grondbelasting en op de vermogensbelas
ting, met onifewerp-verordeningen.
Als eerste spreker trad op de heer D e
Boer, de leider der V.-D. raadsfractie.
Dit raadslid hield een uitvoerige uiteen
zetting van de Financieele Verhoudings
wet in betrekking tot de verschillende
maatregelen, door onze Gemeente te tref'
fea.
In dit verband bracht hij allereerst een
woord van waardeering aan de ambtena
ren voor den geweldigen arbeid, dien zij,
zoo goed, boven hun gewone taak hadden
verricht.
Overgaande tot de wet, noemde hij het
Gemeentefonds haar kern. Uit deze groot©
Rijksbuidel toch werd, naar bepaalde nor
men, door de Regeering gegeven aan de
Gemeenten, meer of minder gelukkig, naar
haren nood.
Zoo ontvangt Alkmaar b.v. nog geen 4
ton, Den Helder meer dan 6 ton.
Hier herinnerde spreker aan de Be-
grootingsdebatten 1928. Toen hadden de
Democraten in den Raad een actie voorge
steld tegen het toenmalig ontwerp der
commissio van Lynden van Sandenburg,
waarbij Den Helder slechts 60 duizend
gulden zou vooruitgaan.
En het waren de Raadsleden Biersteker
en Van Dam geweesit, die zich hiertegen
verzetten.
En zie nu, onze stad krijgt in totaal
straks meer dan het tienvoud, ruim 6 ton.
Dit gemeentefonds, deze begeerlijke bui
del, wordt jaarlijks gevuld door twee stroo
men van zilver.
De ©ene heet de Gemeentefondsbelas
ting en de andere 50 opcenten op de ver
mogensbelasting.
De gemeentefondsbelasting, een Rijks
belasting dus,, kent een matige progressie.
Zij begint, in de eerste klas, bij 800, en
■vraagt dan 1 belasting. Elke 50 inko-
noodzaak van meer dan 60 opcenten op de
gem. fondsbelasting naast de wegenbelas
ting, enz. Stellig behoort Den Helder ech
ter tot de gemeenten met een verouderde
of minder juiste classificatie.
In 1928 toch, bjj de invoering van 180
opcenten op de personeel© belasting, heb
ben meerdere Raadsleden gemeend, dat
vele woningen buiten deze belasting zou
den vallen, die later belastingplichtig
bleken.
Meerdere Raadsleden hebben toen reeds
gewaarschuwd voor een al te goed ver
trouwen. Onzerzijds is nog verlaging tot
160 opcenten gepleit, maar toen de heer
Bok, toen wethouder voor de finantiën,
namens den toenmaligen Inspecteur der
Dir. Bel.'een soepele toepassing der wet
toezegde, zijn de 180 opcenten aange
nomen.
Voor 1931 had de Raad nu kunnen her
stellen tegenover de nederigste der aange
slagen woningen, wat de Raad onwillens
in 1928 tegenover haar heeft zien gebeu
ren.
Nu toch heeft de Raad de classificatie
in eigen hand. Door b.v. ons stadsgedeelte
een klasso hooger te brengen, was de af
trek naar de huurwaarde gestegen van
145 tot 175, en de woningen beneden
175 huurwaarde waren vrijgesteld van
belasting, terwijl dit nu pas het geval is
beneden 150.
De belasting naar mobilair was niet ge
heven beneden een huurwaarde van 206,
nu 180.
Spreker's fractie vroeg op 5 Mei ji. de
gegevens. (Men zie hierover de opgeno
men oorreapoodentle).
Ook ware te overwegen geweest, of de
huren te Huisduinen een gelijke classifi
catie met de stad gewenscht maakten.
In deze richting wijst een schrijven van
den heer Joh. Hoogerwerf in de Helder-
sche Courant van 26 Juni j.1.
Ook dit is nu te laat.
Volgens spreker's inzicht moet er nu
aan de personeel© belasting niet worden
getornd. Immers, de som, waarmede deze
belasting wordt verminderd, moet dan ge
egd op de opcenten der gem. fondsbelas
ting. Dit is geen bezuinigen, dit is ver
plaatsen van belasting van de eene heffing
naar de andere.
Opcenten op de Gem. Fonds Belasting.
binnengeleid. Joviaal groette de heer man meer verhoogt de belasting met 1,
toen 'zijn mede- tot inkomens van 1600, dan is de pro-
Speur de perstafel en
raadsleden, waarna hij de beloften af
legde,- zoodoende als lid van den Raad
was toegelaten en dus de gemeente naai
het beste van zijn krachten, en hoe dat
nog meer heet, moet dienen. Iedereen
doet dat trouwens, al zou je soms uit de
discussies opmaken, dat er altijd zijn die
dat niet willen.
Nu, de heer Speur was dan gezeten en
viel al direct met zijn neus in de boter.
De heer de Boer zette op zeer uitvoe
rige wijze het standpunt van zijn raads
fractie, ten opzichte van de herclassifl-
catie, uiteen en toonde zich gegriefd, dat
het college geen aandacht aan de wen-
schen van zijn fractie had gegeven.
De heer Biersteker zat zich te ver
kneukelen en behandelde op de hem eigen
manier zijn lorgnet, een teeken dat hij
geïnteresseerd is, de burgemeester geeuw
de discretelijk, de heer Smits had het op
zijn stembanden en dronk een slokje
water, en de heer Speur zat met appre
ciatie te luisteren dat was nog eens een
joyeuse entrée voor hem.
Toen de heer de Boer uitgesproken
was kregen wij nog verschillende andere
sprekers. We zwommen eenvoudig inde
cijfers. Over duizenden en tonnen werd
gepraat of Rockefeller zelf aan tafel zat
en dan de opcentjes, één opcentje al op-
centje. Opcentje op de gemeentefonds
belasting, op de personeele belasting, op
de vermogensbelasting, enz., enz. Zoek
het maar uit. De heer Eylders had ook
heel wat cijfermateriaal en debatteerde
goedmoedig met den heer de Zwart; die
twee kunnen mekaar wel verstaan. Na
veel haal over en zat over, waarbij, zoo-
als wij zeiden de opcenten een grooten
rol speelden, kwam wethouder de Zwart
aan het woord. Die had natuurlijk veel
aanteekeningen gemaakt en een voor een
beantwoordde hij de heeren, waar het
collectief kon, deed hij dat. Het is geen
gemakkelijke taak om den wethouder van
de dubbeltjes er in te kletsen. Als het
niet ging om zooveel mogelijk te noteeren,
dan zou het werkelijk een genoegen zijn
naar hem te luisteren.
Uit alles blijkt dat hij over een groote
ervaring beschikt en dat hij in de ge-
meente-flnanciën kind aan huis is.
Zoo hadden we dan tot over elven
over puntS vijf van de agenda ge
boomd, toen de heer de Zwart tot zijn
schrik bemerkte dat het al zoo laat was.
Dat vonden de anderen ook en toen de
burgemeester voorstelde om de bijlage
116 en 116bis maar aan te nemen, ging
qat ook wel. En toen gebeurde het won-
gressie 3 per 1000, later 4, 6, en
eindelijk boven 10.000 6.
Voor deze belasting kan de gemeente
in de 2e en 3e klas gaan. Spreker hoopt
niet, dat hieraan in onze stad ooit zal wor
den gedacht. De grens van belastinghef
fing wordt dan immers zoodanig verlegd
naar beneden, dat dit hier hoogst onbillijk
zou werken.
Voorts wordt bij deze classificatie op
elk Inkomen 100 of 200 gelegd. In ver
houding is dit voor de lagere inkomens
zeer onbillijk. Den Helder behoort daarom
in de 1ste klasse ingedeeld, ook al zou een
andere classificatie meer in het laadje
brengen.
.Welke bronnen van inkomsten worden
de Gemeente nu verder door deze wet toe
gewezen?
Dan is daar allereerst 3A der opbrengst
binnen onze gemeente der grondbelasting
met hare opcenten.
Dan een maximum van 50 opcenten op
de vermogensbelasting, die hier rond
6000 kan besommen.
De Vrijz.-Dem. raadsfractie zou nu in
de bijzondere omstandigheden, die hier
heerschen, te vinden zijn voor afschaffing
of verlaging dezer opcenten.
Hier wenscht spreker er echter wel de
aandacht op te vestigen, dat al deze voor
stellen alleen belastingverplaatsing en
geen belastingverlaging beteekenen.
Personeele Belasting.
Een zeer belangrijke bron van gemeen'
teljj'ke belastingheffing vormt in het
nieuwe plan vooral deze belasting.
De bedoeling van den wetgever is, dat
uit deze belasting zooveel wordt gehaald,
als redelijkerwijs mogelijk is, om dan ein
delijk de opcenten op de gem. fondsbe-
laten zooals zij is, goeddeels om meerdere
lasiting als sluitpost te gebruiken.
Voorloopig wil spreker deze belasting
ervaring op te doen der werking van 't
nieuwe belastingcomplex, anderzijds om
allen tijd te hebben voor rustige over
weging.
Voor de begrooting 1932 moet deze be
lasting finaal op de hélling.
Een autoriteit op belastinggebied noem-
twee gevallen, waaronder wijziging der
Pers. Bel. ook voor 1931 gewenscht is.
lo. Voor gemeenten met een verouder
de, ongewenschte Massificatie.
V°or gemeenten, die zooveel van he,
Kijk uit het gemeentefonds ontvangen, dat
zij ook in staat komen, den druk der per
soneele belasting verminderen.
een enkel woord over
Ten slotte nog
deze belasting.
Zij is tot een maximum van 80 ,soms
van 100 opcenten mogelijk. In deze opeen
ten mag de Raad progressie aanbrengen.
Deze progressie stond niet in het oor
spronkelijk ontwerp der Regeering. In de
Kamer werd zij bestreden en bepleit
Mr. van Gijn verklaarde er zich b.v.
tegen, zeggende, dat progressie op pro
gressie een monstrum was.
Mr. Oud heeft ze warm verdedigd,
evenals meerdere democraten, en ten slotte
heeft de Regeering deze progressie, uit
eigen beweging dus, in het ontwerp opge
nomen.
Het wil spreker's fractie voorkomen, dat
ook voor Den Helder deze progressie ge
wenscht ia
lo. Omdat de progressie der gem. fonds
belasting zeer matig ia
2o. Omdat belasting der hoogste inko
mens tot de uiterste grens bij hoogere uit
gaven voor de gemeente-huishouding
noodwendig beteekent, zwaardere belas
ting der minder gesitueerden, en dit kan
nooit anders doen dan prikkelen tot zui
nigheid.
De heer E ij 1 d e r 9, hierna het woord
verkrijgende, zegt, dat hij het niet zoo
lang zal maken (zijn rede dan, wel te
verstaan; wij wenschen den heer Eijlders
de beste gezondheid tot in de lengte der
dagen). Hij constateert met genoegen, dat
er eenige zonneschijn komt, en dat een
woord van dank past aan de heeren De
Geer en Kan en aan het ooilege, die niets
onbeproefd hebben gelaten. Vanavond zijn
w;j bijeen om dat te doen waar we nog
vrijheid voor hebben, het indeelen van de
belastingen. Het ooilege heeft verschillen
de voorstellen gedaan en gezegd: als jullie
het zoo aannamen, dan is het af, maar het
College heeft de polsslag van den Raad
niet goed gevoeld. De laatste jaren hebben
de opcenten van de personeele belasting
menigmaal het onderwerp uitgemaakt
waarover veel1 strijd is gevoerd. De heer
Eijlders geeft een uitvoerig finantieel be
toog, waarvan wij hier enkele cijfers Laten
volgen. Hij weid verscheiden malen ge
ïnterrumpeerd.
Wanneer de Raad over zou gaan om de
55 opcenten van de gemeentefondsbelas
ting te brengen op 60 opcenten* dan be
draagt dat meer 8180, dan kunnen de
opcenten van de personeele belastingver
hoogd worden met 100 opcenten, dit zou
bedragen 7500.
Ten goede voor de belastingen komen
in 1932 182000 v. <L 4 maanden achter
stand, verminderd met 120000 overwinst
dienstjaar 1929, is 62000.
De Raad zou dan kunnen overgaan om
de opcenten pers. belasting te verlagen
van 170 opcenten op 100 opcenten en van
de gemeentefondsbelasting; van 60 opcen
ten te brengen op 50 opcenten.
Reohtsgrondig om de opcenten pers.
beL te verlagen- is wel: ten eerste dat onze
gemeente op de top staat, in vergelijking
met andere gemeenten in ons vaderland;
ten ander© Massificatie in de 5e klasse
pers. bel.; ten derde omdat, zoo als het op
't ©ogenblik is, met de minstens 200 op-
oenten* en wel 180 gemeente en 20 Rijk
en provincie, men 3 maal de aanslag huur
waarde, 8 maal de meubilaire belasting en
3 maal d'e belasting dienstbode enz. be
taald.
Men mag dan deze belasting noemen
luxueuze belasting, waar men door de dure
woningen er toe wordt gedrongen om deze
te betrekken, is er alleszins groote rede,
om nu al vast over te gaan om in plaats
van 180 opcenten, -deze met 10 opcenten te
met een blij vooruitzicht op het dienstjaar
1932, door een nog grootere verlaging.
En verder zegt de wet, dat niet meer
dan 80 opcenten mogen worden geheven,
tenzij eerst de opcenten op de grondbelas
ting tot het maximum zijn opgevoerd. De
wet acht dus een zwaardere opcenten hef
fing op de grondbelasting beter dan het
hoog opvoeren van het aantal opcenten
op de pers. bel. En terecht. Zit er in he
leffen van opcenten op de grondbelasting
meer een zakelijk element en. is er voor
zulk een heffing een- bepaalde billijke
reden aan te wijzen, met het heffen van
opcenten op de pers. beL is dit niet het
CTÖVlil
De* pers. bel., neem de grondslagen
huurwaarde en meubilair, is in vele ge
vallen eigenlijk niet Tmeer dan een ver
teringsbelasting, laat staan van een weel
debelasting. En daarom dient de vraag ge
steld, of het heffen van 180 opcenten op
de pers. bel. zich wel verdraagt met de
tegenwoordige economische inzichten, t ls
n elk geval niet meer een belasting naar
uiterlijke kenteekenen van welstand, wijl
ieder prijs stelt op een behoorlijk© en dito
ingerichte woning.
Wij zijn begonnen met 180 opcenten, om
in het leadjo te krijgen 95000, later bleek
het te zijn 135000, door de herschattin
gen van de wonineen. Het bedrag is aan
zienlijk gestegen. Als de Raad dit geweten
zou hebben, zou zij zekerlijk niet tot zoo'n
hoog percentage besloten hebben. En
waarom moet een ongehuwde zooveel min
der betalen als een gehuwde, eerstgenoem
de groep vallen alleh buiten de pers. bel.
met haar hooge opcenten.
Daarom is er allezins reden om het
percentage te verlagen, opdat het geen
schrik meer zal zijn voor menschen die
zich van buiten hier willen of moeten
vestigen. Ons parool zij: naar de 100 op
centen. In 1931 170 opcenten, en in 1932
100 opcenten.
De heer Van Gessel verMaart, dat
hij het tijdstip van de inwerking treding
van de wet met blijdschap tegemoet heeft
gezien. Hij gaat ook accoord met de wijze
om de 182.000 achterstand in te halen.
Wat betreft de opcenten- op de personeele
belasing verdient het adres van koffie-
huishouders aandacht. De heffing van 180
opcenen op de pers. belasting lijkt hem
erg hoog, vooral omdat hij vindt dat die
belasting is getaxeerd op taxaties. Is een
factor bij die schatting niet goed, dan
wordlt het verschil bij de opcenten nog
grooter. Het is wenschelijk dat daar be
perking komt. Wanneer we de opcenten op
de pers. belasting tot 100 zouden vermin
deren, zou dat een verlaging van 60.000
beteekenen, die dan uit de opcenten op de
gemeentefondsbelasting zouden moeten
komen. Spr. zou willen stemmen voor een
voorstel voor het verminderen van de op
centen op de personeele belasting.
De heer Trap wijst naar aanleiding
van de cijfers van den heer Eijlders op de
opbrengst der opcenten der personeele be
lasting, waarvan hij in een vorige Raads
vergadering een bedrag 135.000 heeft
genoemd, doch dat de Raad niet heeft wil
len aanvaarden.
verlagen en te brengen op 170 opcenten, gressia der opcenten van de
De heer Van Dam zegt, dat, hoewel
het een zeer omvangrijke stof is (dat heb
ben wij ook bemerkt verslaggever), men
het in eerste instantie graag goed voor
elkaar zet, men gaat niet gaarne dadelijk
aan het veranderen in de belastingheffing;
het is van veel belang dat alles goed loopt.
Hij beschouwt het overbrengen van na-
deelige saldi op betere begrootingen en de
voordeeliger positie van de ongehuwden
tegenover die van de gehuwden.
Verder was het den heer Van Dam op
gevallen, dat het College de 80 opcenten
op de auto's wil opheffen en hij kan de
gronden waarop het College dit doet niet
bepaald onderschrijven en zet dit nader
uiteen.
De heer Van der Vaart sluit zich
aan bij de woorden van dank die vorige
sprekers aan de ambtenaren, die de veel
omvattende becijferingen hebben gemaakt,
hebben gericht.
Hij is verbaasd over de woorden van
deh heer De Boer, over het niet inlichten.
Dat is een geluid, dat in de commissie
van financiën bescheiden of in het geheel
niet is gehoord. Als dat meer gebeurt, aoht
spr. het te overwegen of de commissie kan
verdwijnen. Spr, zet verder de werkwijze
van deze oommissie uiteen en de reden
van zijn verbazing. Het spijt hem zeer dat
een dergelijke wijze van doen door de
V.-D. Raadsfractie is gevolgd.
Wat de zaak zelf betreft, zal .spr. gaarne
kennis nemen van nadere berekeningen
omtrent herclassificatie, om een en ander
nader onder de oogen te zien. Hij wil mee
gaan met de voorstellen van het College.
Wij staan hier echter voor een nieuwe
zaak, niemand weet eigenlijk goed hoe het
straks zal gaan verloopen. In '31 doen we
ervaring op en in '32 kunnen we met
kennis van zaken oordeelen.
Nog een opmerking doet de heer Van
der Vaart. Hij vindt het niet goed dat de
opcenten van de gemeentefondsbelasting
thans al op het maximum worden gezet.
Deze post moet de sluitpost van de begroo
ting zijn en zoodoende moet er wijziging
in gebracht kunnen worden, moet er
er ruimte tot expansie zijn.
De heer Woud bespreekt het verzoek
van de koffiehuishouders om hun biljart
vrijgesteld te krijgen van de heffing van
opcenten in de personeele belasting. Het
café is het gedeelte van hun bedrijf waar
zij hun brood verdienen. Een dienstbode,
meubilair enz., kan men tot zekere hoogte
als luxe beschouwen, een biljart is noodig
in een zaak. Spr.'s fractie staat er ook
niet afwijzend1 tegenover.
De heer Schoeffelenberger
soms onverstaanbaar door het rumoer
heeft het over het historische moment
voor de burgerij, dat wij allang naar deze
wet hebben uitgekeken, dat het voor het
College geen gemakkelijke taak is. Ver
der over de verdeeling van de 182.000
achterstand over 4 jaren en over de pro-
fondsbelasting. Spr. vindt het een goed
standpunt, dat we in de le klasse gaan.
De heer Biersteker heeft het over
de bekende achterstand in Verband met het
boekjaar 1929. Verder bespreekt de heer
Biersteker nog de rede van den heer De
Boer, waarop hij critiek uitoefent.
Den Helder, zoo gaat spr. verder, zat tot
dusver het diepst in de put, doch thans
komt de stad in een voordeeligo positie.
Dit is te danken aan het heldere inzioht
van onze wetgevers. Hiervoor moet dank
gebracht worden aan de Regeering, onder
voorzitterschap van minister De Geer.
De heer Biersteker bepleit verder het
aantrekkelijker niakon van de bewoon
baarheid van Den Helder in verband met
de belastingen.
Het werk van de flnantieele commissie
besprekend, zegt spr., dat het zijn ideaal
is niet te kunnen komen tot een verlaging
van 40 opcenten, maar minstens een ver
laging van 80 opcenten op de personeele
belasting.
De heer Monhemius, sprekende na
mens zijn fractie, zegt, dat hij in principe
een voorstander is van herclassificatie. Hjj
is van oordeel, dat wij in het belang van
Den Helder met geen enkele belasting
aan den spits moeten staan. Verder waar
schuwt de heer Monhemius tegen te veel
belastingverlaging. Men weet nooit wat er
kan komen.
De wethouder van financiën, de heer
DeZwart, aan het woord komende, ont-
veihst zich de moeilijke taak niet, welke
het beantwoorden van de raadsleden met
zich medebrengt.
Uitvoerig gaat de heer De Zwart in op
de kwestie van de V.-D., die volgens hen
geen voldoende voorlichting hebben ge
noten. Dit hebben ze wel, of anders waren
zij in hun verzoek zeer vaag, een passage
hebben zij in blanco gelaten, men moest
er maar naar raden. Er was gevraagd een
berekening bij herclassificatie op te stel
len, maar welke klasse bedoeld werd was
er niet bijgezegd, werden alle Massen be
doeld („natuurlijk", zegt de heer De Boer)
dan zouden de ambtenaren nu nog zitten
rekenen.
De heer De Zwart gispt de hamdel-
wijze van den heer De Boer c.s. Hü wijst
absoluut het verwilt terug als .zou het
College niet diligent zijn geweest.
De heer De Zwart sluit zich aan bij de
woorden van dank aan de ambtenaren. De
hier uitgevoerde berekeningen leverden
met die uit Den Haag slechts een verschil
op van 18 cent, wed een bewijs hoe aocu-
raat er gewerkt is.
Verder beschouwt spr. de mindere vrij
heid die het gemeentebestuur tengevolge
van de wet krijgt, men zit in een keurslijf
gegoten. Wat de classificatie betreft in een
lagere klasse, dit beteekent minder belas
ting betalen voor de burgerij, doch min
dere inkomsten voor de gemeente.
Over het laten vallen van 50 opcenten
op de vermogensbelasting sprekende, zegt
spr., dat hij hier niet voor is, deze ver
mindering zal men op een andere belas
ting moeten verhalen en zijn langdurige
ondervinding heeft geleerd, dat het niet
goed is alles op één kaart te zetten, maar
om alles zooveel mogelijk te verdeelen.
De heer De Zwart zegt verder, dat wan
neer er niets gevraagd wordt voor scholen
enz., de belasting in 1932 met f 25.000 ver
laagd kan worden.
Na discussie met den heer De Boer be
schouwt de heer De Zwart de 80 opcenten
op auto's, waarover de heer Van Dam
had gesproken.
Dan is aan de orde de achterstand van
182.000, om die te verdeelen over enkele
jaren. Door de groote meevallers ln 1929
werd dit administratief Ingehaald. Echter
door verschillende oorzaken zal dit tekort
op het einde van 1930 nog bedragen
11.429, en dit maakt elk pleidooi om de
achterstand over enkele jaren te verdeelen
overbodig. We hebben nu een schoon© lel
en we kunnen onszelf met den roosMeuri-
gen toestand geluk, wenschen, hoewel we
er wel eens een zwaar hoofd in hebben
gehad.
Verder bespreekt de heer De Zwart bei
gevaar van vergelijking van Den Helder
met ander© steden, men moet alle lasten
nemen om zich een juist beeld te kunnen
vormen en dan blijkt dat het hier nog zoo
slecht niet is.
Spr. geeft in overweging om de voor
stellen van B. en W. aan te nemen.
De heer D e B o e r antwoordt den heer
Biersteker (die inmiddels vertrokken is)
op een verwijt als zou hij de notulen niet
goed hebben gelezen. Dit is wel bet gevat
Verder begeeft de heer De Boer zioh nog
in debat met den heer De Zwart over de
inlichtingkwestie. "Ik zou er maar zand
over doen" zegt de burgemeester. ,>Ja>
laten we dat doen", zei de heer De Boer-
Daarna stelden de heeren Van Dam
en E ij 1 d e r s nog eenige vragen. Daar
het al laat geworden was, vroeg de V o o r-
z 111 e r toen maar of de voorstellen Ito
en 116 bis aangenomen werden, wat dan
ook gebeurde.
'Met zeer bekwamen epod werden de
overige punten in een minimum van tijd
er doorgejaagd.
De geheele agenda, zooals die reeds eer
der door ons werd vermeld, werd aange
nomen, behalve een tweetal punten welke
aangehouden werden, nl.
No. XXVI. Voorstel tot benoeming van
een lid der oommissie van bijstand voor
de water- en lichtbedrijven, in de vacature
J. Borkert, en
No. I van de vervolgagenda:
Voorstel tot verkoop van grond aan do
N.V. Zeebad Huisduinen en tot het garan-
gemeente- deeren van de rente ©ener door genoemd0