Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van Zaterdag 23 Augustus 1930. 448. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). 11 HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT? TOB NOOIT HOEKJE. '4 Juffertje DE SCHOEN IN HET VOLKSGELOOF. Wonderlijke huwelijksgebruiken. De schoen is geen monopolie van St. Nicolaas. Wie David Copperfield van Dickens ge lezen heeft, herinnert zich wellicht de een voudige trouwpartij van Pegotty, David's beschermelinge en haar weinig spraak- zamen Barkis. Als de stoet zal wegrijden staat Pegotty's broer er op, dat het bruids paar een oude schoen zal worden nage worpen, wat ten slotte ook gebeurt. Het gebruik om het bruidspaar bij het ter kerke gaan of bij de terugkomst oude schoenen en rijst achterna te gooien, is in Engeland en ook in Denemarken zeer verbreid, maar komt ook bij andere vol ken voor. Bij de Zigeuners in Zevenbur gen b.v. werpt men het jonge paar, als dit voor het eerst zijn eigen tent zal bin nentreden, een regen van oude schoenen en pantoffels achterna. In Turkije gebeurt dat eveneens en in sommige streken van Silezië gooit men de bruid een oude slof na. Ook in de Rijnstreken was het ge woonte om het bruidspaar, wanneer het van den feestdisch opstond en wegging, •een paar oude schoenen na te zenden. De zelfden ritus vinden we ook terug in het oude Griekenland. In het nationaal mu seum te Athene bevindt zich een antieke vaas, waarop een bruidsstoet staat afge beeld. Een oude man gooit juist het bruidspaar een schoen toe, terwijl een andere schoen reeds op den grond ligt. Het werpen met rijst en koren bij hu welijksplechtigheden is ook over de heele wereld verbreid. De natuurvolken mee- nen, dat bij alle bijzondere gebeurtenissen, als geboorte, huwelijk, dood en bij gods dienstige feesten de booze geesten willen trachten de menschen schade te berokke nen. Alle ritueel duidt er dan ook op, dat ze hun best doen de kwade machten te verjagen en gunstig te stemmen. Rijst en kören zijn oorspronkelijk offers, aan de geesten gebracht om dezen af te koopen. En de schoen, die, zooals we zullen zien, mee in het graf wordt gegeven, moet waarschijnlijk in zijn oudsten vorm ook als zoodanig worden besohouwd, in het bijzonder dan een offer aan de afgestor venen. Als iemand eenmaal gestorven is, ziet men niet graag, dat zijn geest terug komt. Vandaar het gebruik om eerst de ramen in de sterfkamer open te zetten, opdat de geest er uit kan, maar ze daarna weder te sluiten en gesloten te laten. Men kent bij de natuurvolken een onontwik- kelden angst, dat de overledene terug zal komen bij zijn eigendom, dat nu de nabe staanden toebehoort. Daarom legt men een geldstuk in de kist en zegt: „Dat is je deel". Bij! de Alfoeren op Ceram worden den afgestorvenen allerlei voorwerpen geofferd en zegt de priester: „Hier hebt ge uw eigendom, laat de dessa met rust". Onder die oude offergaven, welke men in grafsteden heeft teruggevonden, komen menigvuldig schoenen voor, b.v. in de Grieksche Sarcophagen van de 4de eeuw voor Christus, in de oude Russische gra ven en bij de Germanen, die een aparten schoen, „den doodensehoen meegaven; ook vond men in oude Grieksche graven, schoenen nagemaakt van leem. In het mv- seum te Beltyn vindt men een grafmonu ment van Perseus, en Andromeda, waar Andromeda wordt afgebeeld met haar doodengaven; daarbij bevinden zich ook een paar schoenen. De schoen in 't volks geloof moet dus bewerken, dat kwade in vloeden teruggehouden worden, er wordt dus afwerende kracht aan toegekend. Men rekent derhalve alleen op het goede, op goede gaven vooral, en wat men DE GEK VAN DE 3e COMPAGNIE. Langzaam en triest kropen da dagon om. Cerasin deed alsof hij thuis was en dronk kruiken bol buza een sterke drank gebrouwen uit koren en boekweit. Het eenvoudige dorpsleven liet den ge vangenen veel vrijheid, waarvan zij ge bruik maakten voor hun dagelijksche wandelingen. Weldra behandelden de in woners Cerasim als een soort huisdier. Hij maakte tollen voor de kinderen en borduurde voor de grooteren rokken en ondergoed1. Als iemand zijn hulp begeer de, schreeuwde men: „Iwan, Iwan" want bij dit volk heerschte de meening, dat elke Rus Iwan heette. Alles ging goed, totdat op zekeren dag de Tartaren huis waarts Koerden van een rooftocht, met zich voerende het lijk van een gesneuvel- in het huwelijk als het beste beschouwt, dat: den kinderzegen. In alle oorden, waar het bruidspaar schoenen worden nagewor pen, beteekent dat dan ook „vruchtbaar heid van den echt". Vanzelf beteekent het dan ook geluk en voorspoed. Daarom- werpt men in streken van Engeland, Schotland en Duitschland iemand die op reis gaat, ook een schoen of klomp na. Voor den koop man wil dat zeggen: geluk in zijn zaken, voor den jager geluk op den jacht. In het handsohrift van een middelduitsch too- neelspel uit de 15e eeuw; is de held op weg naar den duivel; en als hij aan een Jood den weg gevraagd heeft, zegt hij: „Gooi me een ouden schoen achterna, dan zal het me goed gaan". Wanneer in Turkije een zeeman zijn schip verlaat, werpt iemand van de be manning hem een laars achterna, op zijn behouden thuiskomst. Toen Iwan de Ge weldige, een rondreis door zijn land maak te, deed rijk en arm zijn best den vorst geschenken aan te bieden. Een arme schoenmaker overlegde met zijn vrouw, wat zij zouden geven. Een paar schoenen vonden ze wel erg gering; daarom deden ze er een reusachtige raap uit den tuin bij. De keizer was over het schoenen cadeau zóó verrukt, dat hij heel zijn hof houding beval bij den mikten gever hun schoenen te bestellen en ze dubbel te be talen. De vorst zag in het sohoenenge- schenk iets meer dan de stoffelijke gave alleen. Ook de oude Israëlieten maakte bij sommige symbolische handelingen van den schoen gebruik. Boaz neemt het land van Ruth's man over en moet haar dan meteen trouwen; daaromtrent lezen we in Ruth 5 vers 7 en 8: „Nu was het een ge woonte in Israël bij de lossing en de ver wisseling om de gansche zaak te bevesti gen, zoo trok de man zijn schoen uit, en gaf dien aan zijn naaste en dit was tot een getuigenis in Israël. Zoo zeide deze losser tot Boaz: Aanvaard gü het voor u, en hij trok zijn schoen uit". Schoenwerken om de toekomst te lee- ren kennen is over heel Europa verbreid. In streken van Oostenrijk en Mecklenbnrg gooien jongens en meisjes op Oudejaars- en Kerstavond een schoen over hun hoofd. Waar de punt heenwjjst, uit die richting zal de toekomstige verloofde komen. In Oost-Pruisen, het Ertsgebergte en Bo- hemen gooien de jongelui een schoen in een appel- of perenboom. Blijft die dade lijk hangen, dan zal de persoon, die ge worpen heeft, nog hetzelfde jaar trouwen. Zooveel keer hij misgooit, zooveel jaar moet hij wachten. Schoenen met goud ge vuld komen niet alleen voor in de legen den van Sint Nicolaas. Volgens het volks geloof vulde ook Woden, de- Wilde Jager, schoenen en laarzen met goud. En bij Zwaben beet het dat een schoen, dien men in den regenboog gooit, met goud gevuld terugkomt. Wat nu betreft den schoen die tegen 5 December onder den schoolsteen wordt gezet, om de goede ga ven van den Sint te ontvangen, deze valt geheel en al in den geest van den Folk- loreschoen. Hij moet geluk en voordeel brengen in- dit geval, geschenken. Een maal in zijn leven moet men een arm mensoh een paar schoenen schenken, zegt een oude sage, want anders moet men na zijn dood op bloote voeten langs het door nige pad naar het laatste gericht. Heeft men echter tijdens zijn leven een paar schoenen weggegeven, dan staat een oude pelgrim klaar om den reiziger schoenen aan te reiken, opdat hij- goed beschermd kan verder gaan. B. Als mijn man 's nachts laat thuis komt, gooi ik altijd den huissleutel maar uit het raam. Dat deed ik vroeger ook, maar nu niet meer. W aarom niet? Wel, dan raapte hij hem op en ging ijskoud nog een paar uren naar het café. den kamaraad. De vrouwen weenden, en scheurden haar kleeren aan stukken, de mannen jammerden en weeklaagden, ter wijl de priester eentoonige gebeden pre velde. De gevangenen achtten het raad zaam zich op den' achtergrond te houden en bleven in hun kerker. Maar den vol genden dag werden zij voor den raad van ouderen geleid. De tolk deelde mede, dat bet losgeld gereed lag en overhandigd zou worden tegen overlevering der drie gevangenen. De ouderen besloten even wei met eenparigheid van stemmen Cera sim en Sanin vrij te laten, maar de vrouw gervongen te houden. Hun redeneering was eenvoudig.... het losgeld strekte voor twee personen, Sanin moest nu- de gevraagde 7000 roebels opbrengen en Ce rasin de 5000. Iedereen was het met deze uitspraak eens. Tevergeefs trachtte Va- sily Chasi Muktar, den priester en den hoofdman te overreden hem en Anna vrij te laten en Cerasim, die zich zoo ver dienstelijk voor de dorpsbewoners ge maakt had, te houden. Eindelijk werd Chasi Muktar driftig en riep uit: „Het is ons niet om het geld. Geld ïs alleen ge schikt om bij elkaar geregen te worden voor halskettingen van de vrouwen. Wij begeeren de vrouw." Majoor Sanin rilde; Anna viel in zwijm. WAAR KOMT DE VORK VANDAAN. Straf voor vooruitstrevendheid. Elke Tijd heeft zijn eigen Goede Manieren. Eeuwen lang heeft men met de handen gegeten. En zooals men zich heel zelden en dan nog heel- vluchtig het gezicht wiesch, zoo waschte men zich ook spaar zaam de handen. Van koningin Christina van Zweden is bekend, dat zij nooit haar handen waschte, met het gevolg, zooals een Fransoh schrij ver zegt, d'at deze met een dikke laag vuil waren bedekt. En met die handen nam Hare Majesteit het eten uit de schaal, waaruit ook de anderen hun portie moes ten nemen. Maar, vieze varkens worden niet vet, ofschoon deze vorstin steeds mager is ge bleven. Veel later werd vóór den maaltijd aan de gasten gelegenheid gegeven zich de handen te wasschen. Men vond dan in de eetkamer een klein, ondiep waschkom- inetje, met vooral niet te veel water, waar van alle genoodigden gebruik konden maken. Doch nauwelijks was de vork in gebruik gekomen, of men liet hei na. Messen en lepels waren reeds bij de Romeinen in gebruik; bij Plinius en Pe- tronius vindt men daarvan herhaaldelijk melding gemaakt Vorken kende men ech ter niet De geheele Middeleeuwen door, gebruikte men zijn handen; het vleesch kwam in plakken gesneden op tafel! en men nam daarvan met de handen zooveel men wilde. Als er jus hij was, doopte men om beurten zijn vleesch in de juskom. Was in die kom een lepel, dan mocht men die alleen gebruiken om te proeven en veeg de hem aan het tafellaken af. En soep slurpte men gewoonlijk van zijn bord. Ge lukkig bestond' er in dien tijd nog geen hinderwet; wij stellen ons voor. dat men wel huizen ver kon hooren, waar een dinertje gegeven werd. - Er gaat een verhaal, dat in de elfde eeuw te -Venetië een Grieksche prinses, echtgenoote van den Doge Domenico Sil- vio, haar voedsel at met een kleine gouden vork, voorzien van twee tanden. Toen dit bekend werd, riep boel Venetië er schande over en des Doges gemalin moest plechtig aan den geestelijke beloven, dat ze voor taan met haar handen zou eten. Korten tijd later kreeg de arme, geplaagd© vrouw een ongeneeslijke ziekte; de priesters ver kondigden nu openlijk, dat dit de ver diende straf was voor de gepleegde zonde. Weg was de vork en weg bleef ze tot ze in de 16e eeuw wederom in Venetië op dook en nu vandaar haar zegetocht door Europa begon. In 1611 voerde Thomas Coruyare ze in Engeland in; een regen van pamfletten en schotschriften volgde en men noemde den burtalen Ooryate niet anders dan „Furcifer", den man met de vork. Koning Hendrik Hl van Frankrijk, die in het laatst der 16e eeuw regeerde, zag in Venetië de vork gebruiken en hij vond dit instrument zoo praktisch dat hij er onmiddellijk een paar liet koopen, en zoo deed de vork haar intrede in Frank rijk. Ook hier wekte ze in den beginne verontwaardiging van alle weidenkenden Het was blijkbaar moeilijk de vork goed te leeren hanteeren, want talrijk zijn de spotprenttan op de pretentieuze dames en heeren, die met een vork eten, maar een groot deel van hun voedsel in de schaal, op hun bord, of op hun schoot laten vallen. Nog jaren later, tot onder Lodewijk XIV toe, was het alleen de koning, die met een vork at; de gasten en leden van de hofhouding aten met hun vingers. In die dagen was de vork klein van afmeting en van slechts twee tanden voorzien, in het begin der 18e eeuw kwam de vork met drie tanden in gebruik met een steel, die de vorm had van een hertepcot; de vierde tand ver scheen het eerst in Engeland onder de regeering van George IH (1760—1820); nu werd de steel met bloemen of het familiewapen geciseleerd en later liet men er zijn initialen op graveeren. Tot het begin der 19e eeuw was bet de gewoonte, dat wanneer men ergens te dineeren werd genoodigd, de knecht vooruit werd gezonden niet mes en vork van den gast. In enkele deelen van Tyrol doet men dat, indien onze inlich tingen juist zijn nog op den huldigen dag. Maar wie denkt, dat met de intrede van de vork alle onweLvoegl ij kheid aan tafel verdween, vergist zich. Wij behoe ven daarvoor slechts enkele dingen aan te halen uit het in 1766 verschenen boekje „Element de politeese et de bien-, seance", geschreven door zekeren Pre- vost. Deze geeft o.z. raad1 niet de vingers in de jus te steken om deze te proeven; niet wat men niet meer op kan, weer in de schaal^ terug te doen, niet met de vin gers bord of schaal uit te likken en niet onder het eten met zijn vork zijn tanden schoon te maken. Wel mag men, als men denkt zijn mond te branden, zijn bord voor den mond brengen en het eten uitspuwen; daarentegen mag men niet wat men niet lust op den grond gooien, tenzij het jus of saus is, want dat mag weer wel. En on behoorlijk was het in die dagen ook om zijn glas wijn telkens met een slokje uit te drinken, men moest zijn glas telkens in één teug ledigen. Zoo ziet men, dat elke tijd zijn eigen manieren heeft. B. Weet je wel, dat ik een man, die zijn vrouw verlaat, beschouw als een deser teur. Nu ik niet Niet? Hoe noem jij hem dan. Een uitgewekene. Ze zeggen dat hij: haar getrouwd heeft om haar geld. Heelemaal juist is het niet; ik denk meer omdat hij géén geld had. Neen Eduard, ik wil me niet aan één man binden. Als je dan eens eerelid werd van onze jongemannen-vereeniging. Overdaad schaadt. Wat betreft te yeel schrijven daar aan maakt elke journalist zich schuldig. Arthur Nee. De wonderen zijn de wereld niet nlt Dat een man die in jazzband de banjo bespeelt, niet gek wordt, is een wonder. Plunket Greenev Rolprent-revolutie. De fiknrevolutie is in aantocht voor- loopig nog anoniem, de massa's hebben haar nog niet ontdekt Voss. Zeitung. Papleren vrienden. Door middel van boeken zijn we in staat in nauw contact te leven met de grootste geesten, niet alleen van deze eeuw, maar van elke eeuw; en in de ne derigste woning kan dó mensen de groot ste geesten der wereld zijn vrienden noemen. Sir Charles Trevelyan. Z(1 zien hun vrouwen niet te vaak. Zeelui krijgen altijd een vrouw, al bren gen ze de helft van hun leven op zee door. Zij leveren het beste voorbeeld van huwelijkstrouw. Als men de echtschei dingsstatistieken nagaat, ziet men dat er (afgezien van predikanten) in geen enkel beroep zoo weinig echtscheidingen voor komen als bij zeelieden. Daily Mail. Zft die niet slaagden, slaagden het meest. i j Schoolwaarde is geenszins levenswaar- de en leerlingen met goede rapporten op school blijken in het leven achter te staan bij schoolbrekebeenen. Deze troost geven we de leerlingen met slechte rapporten. die hun best doen. Want dat beteekent heel wat voor slagen in het leven. Alg. Handelsblad. De roodbaardige Muktar likte zich de lippen af als een wolf. Toen voerden de Tartaren hun gevan genen terug naar de kerker. „Wij moeten vannacht er tusschen uit knijpen," zei Cerassim tot den officier, die bezig was Anna, die inmiddels het bewustzijn herkregen had, moed in te spreken. De nacht was gevallen. De bevolking was samengeroepen voor het gemeen schappelijk gebed. De mannon hadden één der paarden geslacht ter viering van een feest, gewijd aan de nagedachtenis der gesneuvelden. Zij zouden beginnen met eten en drin ken en na afloop van den maaltijd zou den zij, naar de Russen vreesden, waar schijnlijk trachten zich te vermaken met hun gevangenen te kwellen. De feeste lijkheden waren aangevangen. Cerasim spande al zijn krachten in om de steenen weg te halen uit een gat ónder den muur, welken hij reeds ondermijnd had. De schildwacht was heel gerust naar het feestterrein gewandeld daar het hem onmogelijk voorkwam, dat menschen met zware blokken aan de beenen uit een steenen kerker ontsnapten. Zoo zij al buiten de cel zouden komen, beletten toch de steenblokken een snelle vlucht. Cerasim had echter vrij gemakkelijk de ketenen verbroken met behulp van een vijl, welke hij had achtergehouden hij de reparatie van een der geweren. Hij ging voort steeneu weg te breken, totdat het gat groot genoeg was om er zonder moeite door te kruipen. Toch zij buiten hun kerker stonden, zagen zij in de verte de Tartaren het paardevleesch roos teren! boven groote vuren. De Russen slopen; ongemerkt voort in de richting1 dier weide, waar de paarden! van hun vijanden liepen te grazen. Het was een lange, moeilijke tocht in de dichte duis ternis, zij struikelden en botsten herhaal delijk tegen boomstronken. Toen zij hal verwege gekomen waren zei Cerasim: „Halt, mevrouw mag even rusten. Ik ga een paard halen." Hij sloop zachtjes fluitend naar de groote, onrustige kudde. Even later kwam Cerasim uit de duisternis opduiken een Paard hij de manen met zich meebren gende. „Kom mevrouw," zei hij, „ge moet van nacht rijden op de wijze der Kozakken". De mannen liepen -an weerzijden van GENIET VAN HET OOGENBLIK. Eén ding schonken zij Onvoorwaardelijk Uit hunnen overvloed De eeuwige goden: Het oogenblik. Boutena Genieten van het oogenblik, het korte zalige machtig-ontroerende oogenblik, ach boe weinigen van ons verstaan dat. De momenten van volkomen geluk die toch meestal niet zoo heel overvloedig zijn, wij vergallen ze, wij laten ze verloren gaan door klein getob. Waarover? Over nietig heden meestal. Over een kleinigheid, die wij meenen vergeten te hebben, over een nietsje, dat we ons anders wenschten, over een „misschien" dat wellicht nooit op komt dagen 1 Wij peuteren en peinzen met een rimpel tusschen onze oogen en een vertroebeld restje aandacht voor het wondermooie oogenblik van geluk, dat zoo volmaakt had kunnen zijn. Wij kunnen niet meer volkomen genieten, ons niet ineer laten gaan, we zijn zoo hopeloos modern en beredeneerd en practisch ge worden. De: „ja-maar's" krioelen op onzen tong. Elen mooie impressie laten we aan ons voorbijgaan, en we hebben ook eigen lijk geen tijd om één oogenblik volkomen gelukkig te zijn. Als wij de zeldzame vluchtigheid van geluksmomenten maar begrepen. Wat is geluk? Wat veroorzaakt het geluk? We weten het niet, en het is ook individueel Maar laten we ons geven met ons geheele wezen aan dat oogenblik dat de wiek van dien pijlsnellen vogel ons éven beroert. Even, maar lang genoeg om ons hart te voelen trillen, om de ontroering te voelen die het allerinnigste heiligdom van onze zietL aanraakt. Dan kunnen we alleen stil, doodstil ondergaan. Met gesloten oogen en gloeiend hart. Geeft het geluksmoment dat oogenblik. Hoeveel oogenblikken geven we niet, heel wat onbedachtzamer, aan minder mooie dingen. Aan afgunst, aan wantrouwen, aan moedeloosheid? Weigert dan aan het geluksmoment dat eene oogenblik niet en geeft het vol komen. Zet alle kleine tobberijtjes en toe- komstzorgjes opzij en geef u over aan dat machtige geluksgeveol dat al het andere uitwischt Dan zal het voor u worden tot een van die onschatbare herinneringen, waarvan niemand en nfets ons berooven kan. Het geluk kunnen wij niet opsparen of voor een anderen keer bewaren, zooals geld of pepermuntjes. Het geluk is er, of het is er niet We kunnen er alleen maar van genieten op het oogenblik, dat het er is. Laat ons het dankbaar aanvaarden, wanneer het komt, dankbaar en van ganscher harte. Want eoht geluk is een wonderbaar iets. Het brengt het beste in ons op den voor grond, het brengt tot nieuw leven dat geen, wat onder de mokerslagen van des illusie jarenlang bevroren en versteend op den bodem van ons hart gelegen heeft. Dan komt het geluk, als de eerste zachte lentedag, als een tooverfee. En vele kleine zaadjes van zachtheid en vertrou wen, van hoop voor de toekomst, ontkie men opeens. En al heel spoedig steken de teergroene plantjes hun schuchtere kop jes boven den grond. Zoo gaat het met het menschelijk hart, waarover de verkillen de wind van cynisme gestreken is, wan neer het geluk aanklopt. Er ontkiemen zaadjes van vertrouwen, zelfvertrou wen, vertrouwen in de menschen en in het leven. Een teere, zachtgeurende plant, dat nieuwe vertrouwen, die veel zon noodig heeft. Laat de zon binnen. Sluit uw hart niet voor het geluk. Dr. JOS. DE COOK. (Nadruk verboden). Voor óe lezers van dit blad geeft onze Psychologische medewerker Dr. Jos. de Oock, van Merlenstraat 120, Den Haag, gratis zielkundige adviezen o.m. over de wijze waarop zij hun geest kunnen ver- frisschen en hun wilskracht en energie kunnen versterken. De vragen zullen in dit blad geregeld worden behandeld. Mochten de beantwoor dingen te uitvoerig worden, dan direct schriftelijk aan de aanvragers het paard. Zoo spoedden zij zich in de duisternis voort; leunend tegen het paard, lieten zij het beest zelf den weg zoeken. Het was een vermoeiende tocht, het zweet parelde op hun voorhoofden, iu weerwil vande koude van den nacht. Eensklaps werd het lichter.het was de maan, die ongeveer een uur vóór de zon opkwam. Het paard bleef stil staan en wierp on rustig luisterend den kop in de hoogte. Eenige minuten daarna hoorden zij dui delijk de galmen der Tartaarsche gezan gen, welke dienen om de booze geesten ter schemering te verdrijven. „Hij is alleen," fluisterde Cerasim. „Houdt het paard vast Excellentie," en hij ging op verkenning uit. Even later hoorden zij, Anna en Vasiiy, een angst kreet, toen werd alles weder stil. Vol ongeduld wachtten zij in bet toenemende licht. Eindelijk keerde Cerasim terug met een gezadeld paard, beladen met de ge heele wapenrusting van een Tartaarsch krijgsman. Nadat hij de uniform aange trokken en het geweer gescuouderd had, reikte hij de sabel over aan den majoor, terwijl hij zedde: „Het was een sohild- wacht op weg naar het dorp. De troepen moeten nu bezig zijn om uit te rukken, om ons te zoeken. Als ze ons ontdekken kunnen u en mevrouw te paard ontko men, want ik zal uw aftocht dekken met het geweer en de patronen.Kijk het is er één van ons nieuwste model." Hij knipoogde en stapte trotsch als een pauw rond. „Ze zullen me voor een Tar taar aanzien, die u op de hielen zit. Wat zullen die snuiters van een koude kennis thuis komen, als ze hun vergissing inzien 1'' «lol

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 7