Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van Zaterdag 23 Augustus 1930.
448. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
11
HOE ZIET DE WERELD
ER TEGENWOORDIG UIT?
TOB NOOIT HOEKJE.
'4 Juffertje
DE SCHOEN IN HET VOLKSGELOOF.
Wonderlijke huwelijksgebruiken.
De schoen is geen monopolie van
St. Nicolaas.
Wie David Copperfield van Dickens ge
lezen heeft, herinnert zich wellicht de een
voudige trouwpartij van Pegotty, David's
beschermelinge en haar weinig spraak-
zamen Barkis. Als de stoet zal wegrijden
staat Pegotty's broer er op, dat het bruids
paar een oude schoen zal worden nage
worpen, wat ten slotte ook gebeurt. Het
gebruik om het bruidspaar bij het ter
kerke gaan of bij de terugkomst oude
schoenen en rijst achterna te gooien, is
in Engeland en ook in Denemarken zeer
verbreid, maar komt ook bij andere vol
ken voor. Bij de Zigeuners in Zevenbur
gen b.v. werpt men het jonge paar, als
dit voor het eerst zijn eigen tent zal bin
nentreden, een regen van oude schoenen
en pantoffels achterna. In Turkije gebeurt
dat eveneens en in sommige streken van
Silezië gooit men de bruid een oude slof
na. Ook in de Rijnstreken was het ge
woonte om het bruidspaar, wanneer het
van den feestdisch opstond en wegging,
•een paar oude schoenen na te zenden. De
zelfden ritus vinden we ook terug in het
oude Griekenland. In het nationaal mu
seum te Athene bevindt zich een antieke
vaas, waarop een bruidsstoet staat afge
beeld. Een oude man gooit juist het
bruidspaar een schoen toe, terwijl een
andere schoen reeds op den grond ligt.
Het werpen met rijst en koren bij hu
welijksplechtigheden is ook over de heele
wereld verbreid. De natuurvolken mee-
nen, dat bij alle bijzondere gebeurtenissen,
als geboorte, huwelijk, dood en bij gods
dienstige feesten de booze geesten willen
trachten de menschen schade te berokke
nen. Alle ritueel duidt er dan ook op, dat
ze hun best doen de kwade machten te
verjagen en gunstig te stemmen. Rijst en
kören zijn oorspronkelijk offers, aan de
geesten gebracht om dezen af te koopen.
En de schoen, die, zooals we zullen zien,
mee in het graf wordt gegeven, moet
waarschijnlijk in zijn oudsten vorm ook
als zoodanig worden besohouwd, in het
bijzonder dan een offer aan de afgestor
venen. Als iemand eenmaal gestorven is,
ziet men niet graag, dat zijn geest terug
komt. Vandaar het gebruik om eerst de
ramen in de sterfkamer open te zetten,
opdat de geest er uit kan, maar ze daarna
weder te sluiten en gesloten te laten. Men
kent bij de natuurvolken een onontwik-
kelden angst, dat de overledene terug zal
komen bij zijn eigendom, dat nu de nabe
staanden toebehoort. Daarom legt men
een geldstuk in de kist en zegt: „Dat is
je deel". Bij! de Alfoeren op Ceram worden
den afgestorvenen allerlei voorwerpen
geofferd en zegt de priester: „Hier hebt
ge uw eigendom, laat de dessa met rust".
Onder die oude offergaven, welke men
in grafsteden heeft teruggevonden, komen
menigvuldig schoenen voor, b.v. in de
Grieksche Sarcophagen van de 4de eeuw
voor Christus, in de oude Russische gra
ven en bij de Germanen, die een aparten
schoen, „den doodensehoen meegaven;
ook vond men in oude Grieksche graven,
schoenen nagemaakt van leem. In het mv-
seum te Beltyn vindt men een grafmonu
ment van Perseus, en Andromeda, waar
Andromeda wordt afgebeeld met haar
doodengaven; daarbij bevinden zich ook
een paar schoenen. De schoen in 't volks
geloof moet dus bewerken, dat kwade in
vloeden teruggehouden worden, er wordt
dus afwerende kracht aan toegekend.
Men rekent derhalve alleen op het
goede, op goede gaven vooral, en wat men
DE GEK VAN DE 3e COMPAGNIE.
Langzaam en triest kropen da dagon
om. Cerasin deed alsof hij thuis was en
dronk kruiken bol buza een sterke
drank gebrouwen uit koren en boekweit.
Het eenvoudige dorpsleven liet den ge
vangenen veel vrijheid, waarvan zij ge
bruik maakten voor hun dagelijksche
wandelingen. Weldra behandelden de in
woners Cerasim als een soort huisdier.
Hij maakte tollen voor de kinderen en
borduurde voor de grooteren rokken en
ondergoed1. Als iemand zijn hulp begeer
de, schreeuwde men: „Iwan, Iwan"
want bij dit volk heerschte de meening,
dat elke Rus Iwan heette. Alles ging goed,
totdat op zekeren dag de Tartaren huis
waarts Koerden van een rooftocht, met
zich voerende het lijk van een gesneuvel-
in het huwelijk als het beste beschouwt,
dat: den kinderzegen. In alle oorden, waar
het bruidspaar schoenen worden nagewor
pen, beteekent dat dan ook „vruchtbaar
heid van den echt".
Vanzelf beteekent het dan ook geluk
en voorspoed. Daarom- werpt men in
streken van Engeland, Schotland en
Duitschland iemand die op reis gaat, ook
een schoen of klomp na. Voor den koop
man wil dat zeggen: geluk in zijn zaken,
voor den jager geluk op den jacht. In het
handsohrift van een middelduitsch too-
neelspel uit de 15e eeuw; is de held op
weg naar den duivel; en als hij aan een
Jood den weg gevraagd heeft, zegt hij:
„Gooi me een ouden schoen achterna, dan
zal het me goed gaan".
Wanneer in Turkije een zeeman zijn
schip verlaat, werpt iemand van de be
manning hem een laars achterna, op zijn
behouden thuiskomst. Toen Iwan de Ge
weldige, een rondreis door zijn land maak
te, deed rijk en arm zijn best den vorst
geschenken aan te bieden. Een arme
schoenmaker overlegde met zijn vrouw,
wat zij zouden geven. Een paar schoenen
vonden ze wel erg gering; daarom deden
ze er een reusachtige raap uit den tuin
bij. De keizer was over het schoenen
cadeau zóó verrukt, dat hij heel zijn hof
houding beval bij den mikten gever hun
schoenen te bestellen en ze dubbel te be
talen. De vorst zag in het sohoenenge-
schenk iets meer dan de stoffelijke gave
alleen.
Ook de oude Israëlieten maakte bij
sommige symbolische handelingen van
den schoen gebruik. Boaz neemt het land
van Ruth's man over en moet haar dan
meteen trouwen; daaromtrent lezen we in
Ruth 5 vers 7 en 8: „Nu was het een ge
woonte in Israël bij de lossing en de ver
wisseling om de gansche zaak te bevesti
gen, zoo trok de man zijn schoen uit, en
gaf dien aan zijn naaste en dit was tot
een getuigenis in Israël. Zoo zeide deze
losser tot Boaz: Aanvaard gü het voor u,
en hij trok zijn schoen uit".
Schoenwerken om de toekomst te lee-
ren kennen is over heel Europa verbreid.
In streken van Oostenrijk en Mecklenbnrg
gooien jongens en meisjes op Oudejaars-
en Kerstavond een schoen over hun hoofd.
Waar de punt heenwjjst, uit die richting
zal de toekomstige verloofde komen. In
Oost-Pruisen, het Ertsgebergte en Bo-
hemen gooien de jongelui een schoen in
een appel- of perenboom. Blijft die dade
lijk hangen, dan zal de persoon, die ge
worpen heeft, nog hetzelfde jaar trouwen.
Zooveel keer hij misgooit, zooveel jaar
moet hij wachten. Schoenen met goud ge
vuld komen niet alleen voor in de legen
den van Sint Nicolaas. Volgens het volks
geloof vulde ook Woden, de- Wilde
Jager, schoenen en laarzen met goud. En
bij Zwaben beet het dat een schoen, dien
men in den regenboog gooit, met goud
gevuld terugkomt. Wat nu betreft den
schoen die tegen 5 December onder den
schoolsteen wordt gezet, om de goede ga
ven van den Sint te ontvangen, deze valt
geheel en al in den geest van den Folk-
loreschoen. Hij moet geluk en voordeel
brengen in- dit geval, geschenken. Een
maal in zijn leven moet men een arm
mensoh een paar schoenen schenken, zegt
een oude sage, want anders moet men na
zijn dood op bloote voeten langs het door
nige pad naar het laatste gericht. Heeft
men echter tijdens zijn leven een paar
schoenen weggegeven, dan staat een oude
pelgrim klaar om den reiziger schoenen
aan te reiken, opdat hij- goed beschermd
kan verder gaan.
B.
Als mijn man 's nachts laat thuis
komt, gooi ik altijd den huissleutel maar
uit het raam.
Dat deed ik vroeger ook, maar nu
niet meer.
W aarom niet?
Wel, dan raapte hij hem op en ging
ijskoud nog een paar uren naar het café.
den kamaraad. De vrouwen weenden, en
scheurden haar kleeren aan stukken, de
mannen jammerden en weeklaagden, ter
wijl de priester eentoonige gebeden pre
velde. De gevangenen achtten het raad
zaam zich op den' achtergrond te houden
en bleven in hun kerker. Maar den vol
genden dag werden zij voor den raad van
ouderen geleid. De tolk deelde mede, dat
bet losgeld gereed lag en overhandigd
zou worden tegen overlevering der drie
gevangenen. De ouderen besloten even
wei met eenparigheid van stemmen Cera
sim en Sanin vrij te laten, maar de vrouw
gervongen te houden. Hun redeneering
was eenvoudig.... het losgeld strekte
voor twee personen, Sanin moest nu- de
gevraagde 7000 roebels opbrengen en Ce
rasin de 5000. Iedereen was het met deze
uitspraak eens. Tevergeefs trachtte Va-
sily Chasi Muktar, den priester en den
hoofdman te overreden hem en Anna
vrij te laten en Cerasim, die zich zoo ver
dienstelijk voor de dorpsbewoners ge
maakt had, te houden. Eindelijk werd
Chasi Muktar driftig en riep uit: „Het is
ons niet om het geld. Geld ïs alleen ge
schikt om bij elkaar geregen te worden
voor halskettingen van de vrouwen. Wij
begeeren de vrouw."
Majoor Sanin rilde; Anna viel in zwijm.
WAAR KOMT DE VORK VANDAAN.
Straf voor vooruitstrevendheid.
Elke Tijd heeft zijn eigen Goede
Manieren.
Eeuwen lang heeft men met de handen
gegeten. En zooals men zich heel zelden
en dan nog heel- vluchtig het gezicht
wiesch, zoo waschte men zich ook spaar
zaam de handen.
Van koningin Christina van Zweden is
bekend, dat zij nooit haar handen waschte,
met het gevolg, zooals een Fransoh schrij
ver zegt, d'at deze met een dikke laag vuil
waren bedekt. En met die handen nam
Hare Majesteit het eten uit de schaal,
waaruit ook de anderen hun portie moes
ten nemen.
Maar, vieze varkens worden niet vet,
ofschoon deze vorstin steeds mager is ge
bleven. Veel later werd vóór den maaltijd
aan de gasten gelegenheid gegeven zich
de handen te wasschen. Men vond dan in
de eetkamer een klein, ondiep waschkom-
inetje, met vooral niet te veel water, waar
van alle genoodigden gebruik konden
maken. Doch nauwelijks was de vork in
gebruik gekomen, of men liet hei na.
Messen en lepels waren reeds bij de
Romeinen in gebruik; bij Plinius en Pe-
tronius vindt men daarvan herhaaldelijk
melding gemaakt Vorken kende men ech
ter niet De geheele Middeleeuwen door,
gebruikte men zijn handen; het vleesch
kwam in plakken gesneden op tafel! en
men nam daarvan met de handen zooveel
men wilde. Als er jus hij was, doopte men
om beurten zijn vleesch in de juskom. Was
in die kom een lepel, dan mocht men die
alleen gebruiken om te proeven en veeg
de hem aan het tafellaken af. En soep
slurpte men gewoonlijk van zijn bord. Ge
lukkig bestond' er in dien tijd nog geen
hinderwet; wij stellen ons voor. dat men
wel huizen ver kon hooren, waar een
dinertje gegeven werd.
-
Er gaat een verhaal, dat in de elfde
eeuw te -Venetië een Grieksche prinses,
echtgenoote van den Doge Domenico Sil-
vio, haar voedsel at met een kleine gouden
vork, voorzien van twee tanden. Toen dit
bekend werd, riep boel Venetië er schande
over en des Doges gemalin moest plechtig
aan den geestelijke beloven, dat ze voor
taan met haar handen zou eten. Korten
tijd later kreeg de arme, geplaagd© vrouw
een ongeneeslijke ziekte; de priesters ver
kondigden nu openlijk, dat dit de ver
diende straf was voor de gepleegde zonde.
Weg was de vork en weg bleef ze tot ze
in de 16e eeuw wederom in Venetië op
dook en nu vandaar haar zegetocht door
Europa begon. In 1611 voerde Thomas
Coruyare ze in Engeland in; een regen
van pamfletten en schotschriften volgde
en men noemde den burtalen Ooryate niet
anders dan „Furcifer", den man met de
vork.
Koning Hendrik Hl van Frankrijk, die
in het laatst der 16e eeuw regeerde, zag
in Venetië de vork gebruiken en hij
vond dit instrument zoo praktisch dat hij
er onmiddellijk een paar liet koopen, en
zoo deed de vork haar intrede in Frank
rijk. Ook hier wekte ze in den beginne
verontwaardiging van alle weidenkenden
Het was blijkbaar moeilijk de vork goed
te leeren hanteeren, want talrijk zijn de
spotprenttan op de pretentieuze dames
en heeren, die met een vork eten, maar
een groot deel van hun voedsel in de
schaal, op hun bord, of op hun schoot
laten vallen. Nog jaren later, tot onder
Lodewijk XIV toe, was het alleen de
koning, die met een vork at; de gasten
en leden van de hofhouding aten met
hun vingers. In die dagen was de vork
klein van afmeting en van slechts twee
tanden voorzien, in het begin der 18e
eeuw kwam de vork met drie tanden in
gebruik met een steel, die de vorm had
van een hertepcot; de vierde tand ver
scheen het eerst in Engeland onder de
regeering van George IH (1760—1820);
nu werd de steel met bloemen of het
familiewapen geciseleerd en later liet
men er zijn initialen op graveeren.
Tot het begin der 19e eeuw was bet de
gewoonte, dat wanneer men ergens te
dineeren werd genoodigd, de knecht
vooruit werd gezonden niet mes en vork
van den gast. In enkele deelen van
Tyrol doet men dat, indien onze inlich
tingen juist zijn nog op den huldigen
dag. Maar wie denkt, dat met de intrede
van de vork alle onweLvoegl ij kheid aan
tafel verdween, vergist zich. Wij behoe
ven daarvoor slechts enkele dingen aan
te halen uit het in 1766 verschenen
boekje „Element de politeese et de bien-,
seance", geschreven door zekeren Pre-
vost. Deze geeft o.z. raad1 niet de vingers
in de jus te steken om deze te proeven;
niet wat men niet meer op kan, weer in
de schaal^ terug te doen, niet met de vin
gers bord of schaal uit te likken en niet
onder het eten met zijn vork zijn tanden
schoon te maken. Wel mag men, als men
denkt zijn mond te branden, zijn bord voor
den mond brengen en het eten uitspuwen;
daarentegen mag men niet wat men niet
lust op den grond gooien, tenzij het jus
of saus is, want dat mag weer wel. En on
behoorlijk was het in die dagen ook om
zijn glas wijn telkens met een slokje uit
te drinken, men moest zijn glas telkens
in één teug ledigen. Zoo ziet men, dat
elke tijd zijn eigen manieren heeft.
B.
Weet je wel, dat ik een man, die zijn
vrouw verlaat, beschouw als een deser
teur.
Nu ik niet
Niet? Hoe noem jij hem dan.
Een uitgewekene.
Ze zeggen dat hij: haar getrouwd
heeft om haar geld.
Heelemaal juist is het niet; ik denk
meer omdat hij géén geld had.
Neen Eduard, ik wil me niet aan één
man binden.
Als je dan eens eerelid werd van
onze jongemannen-vereeniging.
Overdaad schaadt.
Wat betreft te yeel schrijven daar
aan maakt elke journalist zich schuldig.
Arthur Nee.
De wonderen zijn de wereld niet nlt
Dat een man die in jazzband de banjo
bespeelt, niet gek wordt, is een wonder.
Plunket Greenev
Rolprent-revolutie.
De fiknrevolutie is in aantocht voor-
loopig nog anoniem, de massa's hebben
haar nog niet ontdekt
Voss. Zeitung.
Papleren vrienden.
Door middel van boeken zijn we in
staat in nauw contact te leven met de
grootste geesten, niet alleen van deze
eeuw, maar van elke eeuw; en in de ne
derigste woning kan dó mensen de groot
ste geesten der wereld zijn vrienden
noemen.
Sir Charles Trevelyan.
Z(1 zien hun vrouwen niet te vaak.
Zeelui krijgen altijd een vrouw, al bren
gen ze de helft van hun leven op zee
door. Zij leveren het beste voorbeeld van
huwelijkstrouw. Als men de echtschei
dingsstatistieken nagaat, ziet men dat er
(afgezien van predikanten) in geen enkel
beroep zoo weinig echtscheidingen voor
komen als bij zeelieden.
Daily Mail.
Zft die niet slaagden, slaagden
het meest.
i
j Schoolwaarde is geenszins levenswaar-
de en leerlingen met goede rapporten op
school blijken in het leven achter te staan
bij schoolbrekebeenen. Deze troost geven
we de leerlingen met slechte rapporten.
die hun best doen. Want dat beteekent
heel wat voor slagen in het leven.
Alg. Handelsblad.
De roodbaardige Muktar likte zich de
lippen af als een wolf.
Toen voerden de Tartaren hun gevan
genen terug naar de kerker.
„Wij moeten vannacht er tusschen uit
knijpen," zei Cerassim tot den officier,
die bezig was Anna, die inmiddels het
bewustzijn herkregen had, moed in te
spreken.
De nacht was gevallen. De bevolking
was samengeroepen voor het gemeen
schappelijk gebed. De mannon hadden
één der paarden geslacht ter viering van
een feest, gewijd aan de nagedachtenis
der gesneuvelden.
Zij zouden beginnen met eten en drin
ken en na afloop van den maaltijd zou
den zij, naar de Russen vreesden, waar
schijnlijk trachten zich te vermaken met
hun gevangenen te kwellen. De feeste
lijkheden waren aangevangen. Cerasim
spande al zijn krachten in om de steenen
weg te halen uit een gat ónder den muur,
welken hij reeds ondermijnd had.
De schildwacht was heel gerust naar
het feestterrein gewandeld daar het hem
onmogelijk voorkwam, dat menschen met
zware blokken aan de beenen uit een
steenen kerker ontsnapten. Zoo zij al
buiten de cel zouden komen, beletten
toch de steenblokken een snelle vlucht.
Cerasim had echter vrij gemakkelijk de
ketenen verbroken met behulp van een
vijl, welke hij had achtergehouden hij de
reparatie van een der geweren. Hij ging
voort steeneu weg te breken, totdat het
gat groot genoeg was om er zonder
moeite door te kruipen. Toch zij buiten
hun kerker stonden, zagen zij in de
verte de Tartaren het paardevleesch roos
teren! boven groote vuren. De Russen
slopen; ongemerkt voort in de richting1
dier weide, waar de paarden! van hun
vijanden liepen te grazen. Het was een
lange, moeilijke tocht in de dichte duis
ternis, zij struikelden en botsten herhaal
delijk tegen boomstronken. Toen zij hal
verwege gekomen waren zei Cerasim:
„Halt, mevrouw mag even rusten. Ik ga
een paard halen."
Hij sloop zachtjes fluitend naar de
groote, onrustige kudde. Even later kwam
Cerasim uit de duisternis opduiken een
Paard hij de manen met zich meebren
gende.
„Kom mevrouw," zei hij, „ge moet van
nacht rijden op de wijze der Kozakken".
De mannen liepen -an weerzijden van
GENIET VAN HET OOGENBLIK.
Eén ding schonken zij
Onvoorwaardelijk
Uit hunnen overvloed
De eeuwige goden:
Het oogenblik.
Boutena
Genieten van het oogenblik, het korte
zalige machtig-ontroerende oogenblik, ach
boe weinigen van ons verstaan dat. De
momenten van volkomen geluk die toch
meestal niet zoo heel overvloedig zijn, wij
vergallen ze, wij laten ze verloren gaan
door klein getob. Waarover? Over nietig
heden meestal. Over een kleinigheid, die
wij meenen vergeten te hebben, over een
nietsje, dat we ons anders wenschten, over
een „misschien" dat wellicht nooit op
komt dagen 1 Wij peuteren en peinzen
met een rimpel tusschen onze oogen en
een vertroebeld restje aandacht voor het
wondermooie oogenblik van geluk, dat zoo
volmaakt had kunnen zijn. Wij kunnen
niet meer volkomen genieten, ons niet
ineer laten gaan, we zijn zoo hopeloos
modern en beredeneerd en practisch ge
worden. De: „ja-maar's" krioelen op onzen
tong. Elen mooie impressie laten we aan
ons voorbijgaan, en we hebben ook eigen
lijk geen tijd om één oogenblik volkomen
gelukkig te zijn.
Als wij de zeldzame vluchtigheid van
geluksmomenten maar begrepen. Wat is
geluk? Wat veroorzaakt het geluk? We
weten het niet, en het is ook individueel
Maar laten we ons geven met ons geheele
wezen aan dat oogenblik dat de wiek van
dien pijlsnellen vogel ons éven beroert.
Even, maar lang genoeg om ons hart te
voelen trillen, om de ontroering te voelen
die het allerinnigste heiligdom van onze
zietL aanraakt. Dan kunnen we alleen stil,
doodstil ondergaan. Met gesloten oogen
en gloeiend hart. Geeft het geluksmoment
dat oogenblik. Hoeveel oogenblikken
geven we niet, heel wat onbedachtzamer,
aan minder mooie dingen. Aan afgunst,
aan wantrouwen, aan moedeloosheid?
Weigert dan aan het geluksmoment dat
eene oogenblik niet en geeft het vol
komen. Zet alle kleine tobberijtjes en toe-
komstzorgjes opzij en geef u over aan dat
machtige geluksgeveol dat al het andere
uitwischt Dan zal het voor u worden tot
een van die onschatbare herinneringen,
waarvan niemand en nfets ons berooven
kan.
Het geluk kunnen wij niet opsparen of
voor een anderen keer bewaren, zooals
geld of pepermuntjes.
Het geluk is er, of het is er niet We
kunnen er alleen maar van genieten op
het oogenblik, dat het er is. Laat ons het
dankbaar aanvaarden, wanneer het komt,
dankbaar en van ganscher harte. Want
eoht geluk is een wonderbaar iets. Het
brengt het beste in ons op den voor
grond, het brengt tot nieuw leven dat
geen, wat onder de mokerslagen van des
illusie jarenlang bevroren en versteend
op den bodem van ons hart gelegen heeft.
Dan komt het geluk, als de eerste zachte
lentedag, als een tooverfee. En vele
kleine zaadjes van zachtheid en vertrou
wen, van hoop voor de toekomst, ontkie
men opeens. En al heel spoedig steken de
teergroene plantjes hun schuchtere kop
jes boven den grond. Zoo gaat het met het
menschelijk hart, waarover de verkillen
de wind van cynisme gestreken is, wan
neer het geluk aanklopt. Er ontkiemen
zaadjes van vertrouwen, zelfvertrou
wen, vertrouwen in de menschen en in het
leven.
Een teere, zachtgeurende plant, dat
nieuwe vertrouwen, die veel zon noodig
heeft. Laat de zon binnen. Sluit uw hart
niet voor het geluk.
Dr. JOS. DE COOK.
(Nadruk verboden).
Voor óe lezers van dit blad geeft onze
Psychologische medewerker Dr. Jos. de
Oock, van Merlenstraat 120, Den Haag,
gratis zielkundige adviezen o.m. over de
wijze waarop zij hun geest kunnen ver-
frisschen en hun wilskracht en energie
kunnen versterken.
De vragen zullen in dit blad geregeld
worden behandeld. Mochten de beantwoor
dingen te uitvoerig worden, dan direct
schriftelijk aan de aanvragers
het paard. Zoo spoedden zij zich in de
duisternis voort; leunend tegen het paard,
lieten zij het beest zelf den weg zoeken.
Het was een vermoeiende tocht, het zweet
parelde op hun voorhoofden, iu weerwil
vande koude van den nacht. Eensklaps
werd het lichter.het was de maan, die
ongeveer een uur vóór de zon opkwam.
Het paard bleef stil staan en wierp on
rustig luisterend den kop in de hoogte.
Eenige minuten daarna hoorden zij dui
delijk de galmen der Tartaarsche gezan
gen, welke dienen om de booze geesten
ter schemering te verdrijven.
„Hij is alleen," fluisterde Cerasim.
„Houdt het paard vast Excellentie," en
hij ging op verkenning uit. Even later
hoorden zij, Anna en Vasiiy, een angst
kreet, toen werd alles weder stil. Vol
ongeduld wachtten zij in bet toenemende
licht. Eindelijk keerde Cerasim terug met
een gezadeld paard, beladen met de ge
heele wapenrusting van een Tartaarsch
krijgsman. Nadat hij de uniform aange
trokken en het geweer gescuouderd had,
reikte hij de sabel over aan den majoor,
terwijl hij zedde: „Het was een sohild-
wacht op weg naar het dorp. De troepen
moeten nu bezig zijn om uit te rukken,
om ons te zoeken. Als ze ons ontdekken
kunnen u en mevrouw te paard ontko
men, want ik zal uw aftocht dekken met
het geweer en de patronen.Kijk het
is er één van ons nieuwste model." Hij
knipoogde en stapte trotsch als een
pauw rond. „Ze zullen me voor een Tar
taar aanzien, die u op de hielen zit. Wat
zullen die snuiters van een koude kennis
thuis komen, als ze hun vergissing
inzien 1''
«lol