Voor de Kinderen VOOR DE VROUWEN. BABBELUURTJE OVER MODE. EEN RAADSELVRIENDINNETJE NAAR HET CIRCUS. Geborduurde Nachtzak LSl^ssrïsii Wkfe eaan we dan maar eens dat mooie interessante boek lezen, wat al zoolang daar iHttf wachtenof we nemen maar een gezellig handwerk e onder de vingers. Ook zió kunnen we onze gezondheid goed doen. Hierdoor komen we immers weer in ons humeur, want nietwaar, wat is er schadelijker voor onze gezondheid dan uit t 16 ^"voor de handwerkende dames en jongedames heb ik eens een ^ra makkelijk tevens lief en tevens practisch handwerkje opgezocht n 1. een geborduurde nachtzak. Dit stukie heeft verscheidene voordeelen, want luistert U maarHet materiaal behoeft e duur te zijn batistmet D.M.O.cotton de techniek van het borduurwerk kan naar mate de bekwaamheid is, makkelijk of moeilijker gemaakt worden; het is een nuttig gebruiks- stuk óf voo™ zichzelf M voor present te geven het is niettegenstaande de eenvoud toch een zeer smaakvol artikel en wat voor vele dames misschien wel het allermeeste zegt, het is een pleizierig en zéér vlot werkje. Is dat geen handvol voordeelen Het knippen van den zak is makkelijk. Men neme een lap batist of J^nen di® 40 cm breed is en 94 cm lang. (één en ander is zonder naden berekend). Van de lenete wordt 64 cm dubbel genaaid voor den zak, de resteerende 80 cm dient voor den overslag. Deze wordt uitgeschelpt (zooals de teekening aangeeft) en geborduurd. Voor het borduren kan men de teekening (die op de natuurlijke grootte is) van de tak met blaadjes gebruiken, door deze in verschillende lengten op het goed te tee kenen precies zooals het voorbeeld laat zien. Ook de teekening van het roosje kan men voor de drie plaatsen gebruiken. Wat nu het uitvoeren van het werk betreft kan men dit naar eigen verkiezing doen Ie Mon kan alle lijnen eenvoudig met de steelsteek volgen en de nopjeB met de vul- of knoopjessteek maken. 2e Men kan de dubbele lijnen van de blaadjes vullen met de vuisteek, de steelen ïï3 4Me"rk«rdrdil9e°l5nm8vanSdfb"a0.'dJe8 .allen met de schaduwsteek (voor deze techniek ls glaabatlat het mooiste materiaal en dan een lijn gekleurde aa- tiD6' De o^dèrkan^va'u^en ÏÏ&'uÏÏvtStot.ï'uï'l ïmgl.Tktma. 1 v.ate drie los», ateken bij no. 2 en no ls het mooiste den onderkant te testoneeren. Verder zal ik het maar aan de handwerkster overlaten en haar een prettig uurtje in het rustige hoekje wenschen. Maar toen zag zij dat het heel 0 k was als een kip maar één vleugeltjes had. Als meneer dat zou zien zou hij natuiu- lijtk vragen hoe het kwam. Dus naim Trui- tje het andere vleugeltje ook weg en at het op. Maar nu werd Truida toch wel' een een beetje ongerust, want de kip weg erg beschadigd. Zij keek eens uit of meneer nog niet kwam, maar die was nergens te zien. En door het eten van de vleugeltjes had zij ook weer opnieuw dorst gexregen, zoodat zij nog maar vlug even in den kelder ging om een bekertje wijn te drin ken. Toen zij weer boven kwam, schrok zy erg van de beschadigde kip. Als meneer dat nu toen ziet, krijg ik vast een erg standje, dacht ze. Weet je wat, ik moet maar zeggen, dat er iets mee gebeurd is door het lange wachten en het gauw zelf opeten. Hap, daar ging het eerste stukje van den romp en voor Truitje zelf goed en wel wist wat er bleef en wat er wegging, had zy het beschadigde kippetje heele^ maal opgegeten. (Wordt vervolgd). PARIJSCHE MODEBRJEF. Eenvoudige tolletjes. kleede japonnen. Hoewel men ln mode-kringen al sinds lang niet meer aan den zomer denkt en het hoofd en de handen vol heeft met de nieuwe herfst- en wintercollecties, wil ik toch graag nog eens even spreken over al de gezellige dingen die ik buiten zie dragen. Buiten wel te verstaan in den zin van buiten Parijs, want echt buiten kunnen we de elegante boulevards, de chique hotels, de groote strand-restaurants of andere eet-gelegenheden waar juist de mooiste toiletten gedragen worden, niet noemen. Wat altyd weer opvalt, is het groote verschil dat er bestaat tussohen de een voudige en de meer gekleede japon. Het is byna alsof er twee modes bestaan. Het eenvoudige toiletje dat 's morgens ge dragen wordt, dat voor sportgebruik dient en waarin menigeen zich ook 's middags vertoont, wanneer geen groot toilet ver plichtend is, verschilt niet zoo veel van onze vroegere japonnen. Het heeft nog een prettig, recht eenvoudig model en niet zoo'n heel langen rok. Do hals la af gewerkt met een kraagje, een strik, een kleine jabot; knoopjes, dwarsplooitjes of ajourrandjes versieren het Ujfje. Ze zyn zoo echt jeugdig en kwiek, deze toiletjes, die men heel veel van linnen maakt, ook van tussor, sihantung, toile de soie en verder van gebloemde stofjes. Elen com binatie van geel en wit is nog altijd zeer in den smaak een geel kraagje, vestje of jabot b.v., of een geel mouwloos jasje, zoo als dat nu zoo veel gedragen wordt. Deze losse rechte jasjes, in velerlei tin ten, kunnen eenzelfde toilet tot in het on eindige varieeren. Men houdt hierby vooral van tegenstellingen, draagt donker gekleurde jasjes op lichte japonnen, lichte op donkere toiletten, gebloemde op effen en effen op gebloemde japonnen. Linnen zien we in de meest verschillende kleuren, heel veel in blauw en ook in effen wit. We zagen aardige mantelcostuumpjes van wit linnen met een gekleurde sjaal! De blouse was van wit tricot. Eten japon van crème tussor was van voren dichtgeknoopt met roze kristallen knoopen. Op kraag en man chetten waren roze noppen geborduurd, Mooie kleuren zien we ook in shantung: naturel, lavendelblauw, vieux rose, appel groen, porceleinblauw, wit met zwarte nopjes en ook geheel effen wit. Een aller liefst kersrood tailleurtje van shantung viel bijzonder in den smaak. Zeer sportief zijn de zeiloostuums met hun lange op de blouse geknoopte pan talon en witleeren sportpet met klep. Deze costuums bieden het voordeel dat men geen last meer heeft van een opwaaienden rok, hetgeen juist bij deze sport zoo hin derlijk kan zijn. Voor tennispakjes zagen we ook nogal eens blouses met lange mouwen dragen, welke laatste dan onder het spel werden opgerold. Kan zoo'n opgerolde mouw voor een man wel eens vlug en sportlef staan aan een meisjesann doet ze het allesbe halve mooi. witte tulle en het manteltje weer van zwarte, met wit afgezette, tulle. Zeer elegant zyn ook transparante ja ponnen, maar steeds kleur op kleur, b.v. van bruin zijden volle met oranjekleurige moezen bedrukt op een oranje onder japon. Corry Brens. Hebben we dit jaar een mooien, zon- nlgen herfst, zoo kunnen we van al deze zomersche japonnetjes nog langen tyd ge nieten. WILHELMINA. De meeste tennlsjurken, in effen wit, zyn door een vrooiyke kleur verlevendigd, zachtroze, geel, groen, blauw, abrikoos^ kleur. Ze zien er zeer frisch en jeugdig uit en we denken met spijt aan het voorbij vlieden der zomerdagen, waarna deze ge zellige toiletjes weer voor langen tyd worden opgeborgen. Zeer verschillend van onze vroegere ja ponnen zijn de gekleede toiletten. We ken nen dezelfde personen byna niet terug, wanneer we ze 's morgens in een zeil- of tennispakje hebben gezien en 's middags in een statige, gekleede japon ontmoeten, met een chiquen grooten hoed van Itali- aansoh-stroo, opgemaakt met bloemen of lint. De meeste japonnen zyn met volants afgewerkt. Dikwijls loopen deze niet ge heel rond om den rok maar zijn van voren of op zij afgebroken. Zeer gekleede japon nen hebben soms een schootje, bestaande uit verscheidene volants boven elkaar, waardoor ze er uitzien als de japon met paniers uit vroeger dagen. Vele namiddagtoiletten zijn in zwart en wit uitgevoerd. Het bovengedeelte is van wit, het keurslijfje van zwart satyn. Dit gaat over ln een zwarten rok met een wit satijnen tablier. Hoe later op den dag, hoe eleganter de japonnen worden. Voor een dinertje vinden we een tulle-japon, met heel fijne plooitjes, en gegarneerd met diamantjes. Zien we 's middags mantel- costuums dragen van satijn en moiré, het nieuwste is een avond-manteloostuum van tulle. De rok is van zwarte, de blouse van „WAT TANTE BETJE VERTELDE." (Naar Grimm.) Het was in April maar misschien wel/ oneer dan vyftig jaar geleden ,dat Tante Betje haar drie neefjes te logee- ren had gevraagd. Het lie.ve mensch woonde geheel alleen, ergens buiten de stad, en zy was naturiyk altyd heel blij alis zy eens gasten kreeg. Het liefste had zy haar neefjes by zich, die konden in den tuin zulk een pret maken, dat het dlkwyis scheen of er honderd menschen by tante te gast waren, zoo vulden zy de lucht met de klank hunner vrooiyke steonmen. Maar niet altyd konden zij zoo prettig het huis in en uitdraven en vooral nu niet, want het regende dat het goot. De jongens probeerden zich daarom in huis te vermaken, maar dat ging niet zoo prettig als zy hét wel wenschten en tel kens kregen zy onder elkaar twist. Tante Betje zag het wel en daaroon zeide zi eindelyk: Kom hier jongens, dan zal ik jullie nog maar eens een geschiedenis vertel len, die echt gebeurd is. Hoera, riepen de jongens, dat be looft wat! Want zy wisten wei dat tante prachtig vertellen kon, zoo mooi als zij het van niemand anders in de wereld ooit gehoord hadden. Snel trokken zy tante's stoel naderbji en zetten zich neer aan haar voeten. En tante begon: Er was eens een keukenmeid, die Truida heette. Zy liep altyd in een mooi gebloemd japonnetje en droeg schoenen met roode hakken en als ze zoo uitging, was zy erg verwaand en dacht stilletjes: „De menschen zullen je toch wel een aardig meisje vinden!" Nu dat was ook zoo. Maar de menschen, die haar zagen wisten niet, dat Truida een schrok- op was, zie je. Als zy thuis kwam proefde zy eerst van de thee en de melk en dan nog eens van den wyn. En als zy dan ko ken ging, at zij van alles het meeste op, want zoo zeide zy een keukenmeid I moet toch weten hoe het eten smaak! Nu gebeurde het op een goeden dat haar heer zich by haar riep en haar opdracht gaf twee lekkere kippen te braden, „want Truida," zoo sprak hy, „ik krijg vanavond een gast aan tafel. Denk er aan dat het maal lekker moet zyn!" Zeker, meneer, antwoordde Truida, ik zal er goed voor zorgen. En zy ging dadeiyk naarde keuken om de kip netjes klaar te maken. Tegen dat het avond werd, legde zy het vuur aan en begon te braden. Het ging uitstekend en na een poosje zag het er in de pannen heeriyk uit. Hoort u eens, meneer, zeide Truida toen, als uw gast nu niet vlug komt gaat het lekkerste er af en dan moet lk de kippen van het vuur nemen. Goed dat je het zegt, Truitje ant woordde haar heer, ik zal vlug even naar hem toeloopen en hem zelf halen. Maar zoodra meneer weg was, haalde Truida de kippen van het vuur en ging naar den kelder om een slokje wyn te drinken, want zy was van het staan by het vuur erg dorstig gewordpen. Zy schonk zich een flinken beker in en wensohte zich zelve gezondheid. Maar toen zij den beker op had vond 'zy dat haar dorst nog lang niet gelescht was en dus vulde zy toen nog maar een beker. Daarna ging zy welgemoed terug naar de keuken, maar toen zy daar was aan geland kon zy niet nalaten de heerlijke braadlucht eens goed op te snuiven. Tsjonge, dacht zy, als er nu toch eens iets aan die kippen mankeerde, dan zou ik een leelijk standje krijgen. Ik moest toch maar eens zelf proeven, een keukenmeid moet toch weten hoe het eten smaakt! En zy nam met haar vinger een heel klein stukje van de kippen af. Ach, ach, zuchtte zy toen, wat is dat lekker en wat een zonde toch dat zy niet in eens worden opgegeten. Dat moest toch niet, al het lekkere gaat er door dat wachten af. Ktyk toch eens, dat eene vleugeltje verbrandt bynalaat ik dat er maar liever van afnemen. En Truitje nam het vleueitje weg en at het op. Een vap myn raadselvriendinnetjes zendt me een heel verslag van aen circus, avond en ik geloof dat jullie het wei leuk vindt, het ook te lezen, want natuurlyk heb je het verslag in de krant niet ge lezen. Nu, hier volgt het. Mijnheer. Nu ben ik een» fijn naar het circu» geweeat en ga ik u eens het een en ander vertellen. Het wat Dinsdagavond en wij op «tap. Het was half acht toen we er waren. De muiiek «peelde er al lustig op loi en 't wa» erg druk. Wat een prachtig gezicht ia het, hé mijn heer, al die electriache lichtje». 't Allereerst kwam er een heer met twee prachtige paarden. En mooi en goed gedres seerd. Dan een troep ganzen. Nou mijnheer, dat wa» toch ook zoo leuk, die stonden onder leiding van een erg grappig mannetje. Maar even goed waren die dieren best gedresseerd. Ook waren er twee flinke varkens, die ook aardige kunetje» vertoonden. Hoe krijgen ze het m zoo'n beest, hè mijnheerl Een hondje was er ook nog bij. De clowns waren ook steeds bezig en lieten ae toeschou wers af en toe flink lachen. Die troep Afri kanen vond ik niet zoo leuk. Die schreeuwden zoo en deden van die gekke dansen. Ook at er één vuur en sloeg een flesch stuk en ging op die glasscherven dansen. Gelooft u nou dat dat echt is, mijnheer? (Ja hoor, Annie, ik heb het zelf gezien, ik denk dat die man dik eelt ondier zijn voeten heeft. Kinder vriend.) Daarna kwam er weer een heer, met mooie paarden. Die dansten op de maat van de muziek. Ook zagen we toen ze» prachtige schimmels. O, zulke mooie dieren. 7 bruine paarden hadden elk een nummer en al liepen ze kris en kraa door elkander op een comman do van dien mijnheer liepen te terstond in volgorde achter elkaar. Dat was weer afge- loopen en daar kwamen twee groote schim mels met bekken» aan hun pooten en gelijk met de muziek atonden ze op d'r achterate pooten en sloegen met die bekkens flink er op los. En toen zagen we zoo iets schattigs! Negen kleine ponny's met een Jclehi aapje in 't zadel. En maar hollen en springen, maar de „ruiters" bleven netjes zitten. Nauwelijks uit de arena weg of daar had je alweer prach. tig ver kleede diames, die leuke dansen deden. Ze hadden gcruiten hooge hoeden op, zoo leuk mijnheer. Toen kwamen er kunstemakers op de fiets. Nou mijnheer, die kunnen wat uitvoeren op allerhande fietaen. Die troep beren waren ook schattig bezig. Op de auto ped, vliegende Hollander, op de wip. Nou, twee .groote beren hadden dorst en dronken maar zoo uit een flesch. Die mevrouw, die de beren dresseerde, nam er maar zoo een op haar rug. Dat durf ik wel met onze ka narie en mijn hondje, maar zoo'n beer, brrrl Ook kwamen er trapeze-werkers. Daar kan ik niet veel van vertellen, want want den mee9ten tijd keek ik niet, want ik ben altijd zoo bang dat zoo'n man zal vallen. Nu werd er een ijzer hekwerk opgebouwd. En jawel hoor, in minder dan geen tijd stond er een mijnheer tusschen wel meer dan vijftig leeuwen. Hoe durft hij, hè mijnheer. En hij liep er zoo maar tusschen door te wandelen of het kleine katjes waren. Die kleine leeuwtje» waren ze hun meester erg gehoorzaam, waren ez voor hun meester erg gehoorzaam. Ze moesten nog springen ook en één werd er op een schommel gezet en kreeg een zetje. M.aar hoe? Die mijnheer trok hem aan zijn staart heen en weer. Een hoop schenen er namen te hebben. Die andere grappenmakers waren ook steeds aan de gang. Ook goochelen ontbrak niet. Tot slot kregen we het circus onder water. Daar kan ik niet alles van vertellen. Dat was toch zoo schitterend. Vooral door die lichteffecten 'k Geloof vast die ééne Neptunus voorstelde en1 al diie zeenimfen waren ook zoo prachtig- Nou, ik heb het reuzen mooi gevonden. Nu ga ik maar een eindigen. Nu mijnheer, heel veel groeten van uw raadselvriendinnetje ANNIE v. d. BRINK. Waarom zou die wilde ons zoo aan dachtig staan op te nemen? vroeg de schipbreukeling aan zyn lotgenoot. Wel zei de ander, ik denk dat hy controleur is van de voedselvoorziening. Gaat je vrouw met de Kerstdagen nog op reis naar haar ouders? Neen, dat komt me te duur. Wel, kost de reis dan zooveel geld? Neen, dat niet, maar toen ik verleden jaar alleen thuis was, heb ik wel een hon derd gulden extra uitgegeven. Onderwijzer: Jan, noem my een ver zamelwoord. Jan: Stofzuiger.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 8