V&lkajdeA t&uU&ei&efuL fwimié De Amerikaansche automobiel-industrie 1 Tweede Blad DE JACHT OP DE VEERTIG SCHEDELS VAN ZATERDAG ZO SEPTEMBER 1930 Iets over belastingen. X1T1 BEDRIJFS- EN BEROEPSKOSTEN INZAKE DE INKOMSTENBELASTING IL Gaven wij In bet eerste artikel over bo venstaand onderwerp eene uiteenzetting omtrent de kosten, welke voor de toepas sing der wet op de inkomstènbelast i ng meer soeciaal bij de uitoefening van een beroep in mindering van de bruto-op- brengist kunnen worden gebracht, thans sullen wij nagaan welke kosten in het al gemeen bij de uitoefening van een bedrijf in aftrek kunnen worden geleden. Alleen die lasten komen hiervoor in aanmerking, welke zakelijk op de op brengst van een bron van inkomen druk ken, nna.w. betaald moeten worden om het bedrijf, zooals het gedreven wordt, te kun nen uitoefenen. T.a.v. de verschuldigde belastingen kunnen verschillende als be drijfskosten worden aangemerkt. Men denke slechts aan de belasting op de open bare vermakelijkheden, de accijnzen door de distillateurs, bierbrouwers, slagers e. a., aan het Rijk verschuldigd, de rijwielbelas- ting wegens bedrijfsfletsen, zegel- en re gistratierechten, welke in het bedrijf be taald moeten worden, vergunningsrechten, ring gebracht worden de verschuldigde enz. Niet kunnen daarentegen in minde- inkomsten-, forensen- en vermogensbelas tingen, daar deze heffingen van persoon lijken aard zijn. Bil do pors. belasting dient men onderscheid te maken. Voorzoo- verre deze belasting In het bedrijf gebe- betrekking heeft op den winkel, het koffie- zigd wordende zaken betreft, b.v. als ze buis, de gemeubeld verhuurd' wordende kamers e. d., behoort ze wèl tot de bedrijfs onkosten, voor het overige deel evenwel niet. De beroeps- en bedrijfsonkosten zijn In het algemeen de kosten, die noodig zijn voor de uitoefening van het beroep of biy drijf óf die rechtstreeks daartoe betrek' king hebben; Deze in' bet meergenoemde art. 10 neergelegde omschrijving brengt mee, dat het begrip dezer kosten niet al te eng bepaald dient te worden. Zoo zullen de kosten, welke bij een meer doelmatige uitoefening van het bedrijf hadden kun nen worden vermeden, ongetwijfeld, als ze inderdaad gemaakt zijn, als aftrekpost moeten worden toegelaten. Een deagelijke ruime opvatting ligt ook aan de resolutie van den Minister van Financiën ten grond slag, waarbij bepaald werd dat giften, welke uit de kas van een bedrijf ten be hoeve van werken van liefdadigheid of algemeen nut verstrekt worden, als be drijfskosten dienen te worden aangemerkt. De H. R. gaf aan deze opvatting later de beperking, dat, indien belanghebbende van oordeel is, dat de omstandigheden de lief dadigheidsuitgaven tot een bedrijfslast stempelen, hi1 zulks zal dienen aanneme lijk te maken, daarin het algemeen derge lijke uitgaven, volgens de meening van dit ooilege, zonder meer niet tot de be- drijfsuitgaven behooren. Uit den aard der zaak mogen giften door een particulier voor een liefdadig doel gedaan, bij de be paling van zijn belastbaar inkomen niet worden afgetrokken. Een duidelijke illustratie van den regel, dat de last in ieder geval zakelijk op het bedrijf moet drukken, treffen wij in het navolgende geval. Iemand had een som gelds opgenomen om zich in een advoca tenkantoor te kunnen inkoopen. Hij kon die som naarmate van de verdiensten van het kantoor in door hem zelf te bepalen gedeelten afbetalen, terwijl bij zijn over- lijden de afbetalingsplicht op zijn erfge namen overging. De vraag deed zich toen voor, of het telkenjare afbetaalde gedeelte een op de opbrengst van do bron van in komen rustende last was In den zin der wet. Het H. R. besliste in ontkennenden zin. Aftrek werd niet toelaatbaar geacht, uit overweging, dat 'de verplichting tot af betaling niet uitsluitend drukt op de bron, 't deel va nde winst van hot kantoor, doch niets anders is dan een op het geheeJe in komen drukkende regeling der teruggave van geleende gelden. Het niet zakelijk karakter bleek voorts ook nog hieruit, dat de verplichting eventueel op de erfgena men overgaat, ofschoon de bron zelve dan heeft opgehouden te bestaan. Zoo zijn ook de onkosten, die gemaakt worden ter voorkoming, dat de onteige ning van perceelen, waarin een bedrijf is gevestigd, verinogensmadeet toebrengt, geen bedrijfsonkosten, omdat zij niet drukken op de opbrengst van het betrek kelijk bedrijf zelf, maar moeten strekken om te trachten de bron zelve op hetzelfde peil van opbrengst te houden. Een uitvoe rige motiveering van deze conclusie vindt de belangstellende lezer in het arrest van den H. R. opgenomen in Beslissing no. 3304. Deden wij in het bovenstaande slechts een enkelen greep uit de veelheid der ju risprudentie, teneinde het begrip bedrijfs kosten althans eenigszins te kunnen om lijnen, van meer algemeen belang is het na te gaan hoe de aftrek voor in het be drijf werkzame kinderen geregeld is. Werkt een meerderjarig kind in het be drijf van den vader mee, dan mag de vader te dezer zake de werkelijke belooning, welke hij aan dat kind geeft, in mindering yan zijn bedrijfsopbrengst brengen. Ont vangt bet kind naast een belooning (zak geld) vrije kost en inwoning, dan dient de vader het geschatte bedrag dezer kost en inwoning, d.w.z. de werkelijke kosten van deze verstrekkingen, onder zijn bedrijf» uitgaven te rangschikken. Noodig is even wel, dat de kinderen ook inderdaad in het bedrijf medewerken. Gaat de beloo ning, die iemand aan een in zijn bedrijf werkzaam meerderjarig kind geeft, het be. drag te boven, dat aan een vreemde kracht zou moeten worden betaald, dan valt het meerdere niet onder de bedrijfsonkosten Geeft een vader zijn zoon dus 800 sala ris plus vrije kost en inwoning, terwijl eenzelfde vreemde arbeidskracht slechts 400 plus kost en inwoning zou verdie nen, dan 'behoort 800 min 400 tot de uitgaven, welke niet voor aftrek in aan merking komen, In dit verband moge voorts nog ge wezen worden op een uitspraak van den Raad van Beroep te Arnhem, opgenomen In de voorlaatste aflevering van de Be slissingen in Belastingzaken onder no 4067, waarbij beslist werd, dat, wanneer in verband met den omvang van het bedrijf en hetgeen aan vreemde arbeidskrachten betaald wordt de meerderjarige kinderen waarvoor loon in mindering wordt ge bracht, niet geacht kunnen worden in dat bedrijf volledig werk te vinden, ook niet het geheele in rekening gebrachte bedrag als bedrijfsuitgave dient geaccepteerd te worden. Van bedrijfskosten is ook geen sprake, als iemand na afloop van het jaar aan zijn kinderen een aandeel in de winst afstaat uit vrijgevigheid, die met den arbeid, dien de kinderen in dat jaar voor het bedrijf verricht hebben, geen noemenswaard ver band houdt. Volledigheidshalve rij nog opgemerkt dat voor meerderjarige kinderen het volle loon, mits niet hoogar dan het gebruike. lijke arbeidsloon, in uitgaaf mag worden gebracht, ook al is niet uitdrukkelijk een arbeidsovereenkomst aangegaan. Zoolang onder bepaalde omstandigheden niet van het tegendeel blijkt, neemt ook de Admi nistratie der belastingen het bestaan van een stilzwijgende arbeidsovereenkomst aan, indien meerderjarige kinderen werk zaam zijn in het bedrijf van hunne ouders, van wien zij kost, kleeding inwoning en zakgeld ontvangen, en overigens de gedra gingen van partijen op het bestaan van zulk een overeenkomst wijzen. Aftrek voor in het bedrijf werkzame kinderen komt evenwel alleen bij meerder- .arige kinderen te pas. oolang deze nog Van de onzuivere opbrengst van een be drijf of beroep worden bovendien afge trokken de afschrijvingen op zaken, die voor de uitoefening van het beroep of be drijf worden gebruikt. Op dit belangrijke voorschrift zullen wij in een afzonderlijk artikel tiz.t. terugkomen. Eveneens op het belangrijke voorschrift van art. 11 der wet, waarin wordt omschreven, welke uitgaven niet als bedrijf»- of beroepsonkosten be schouwd worden. Volledigheidshalve wijzen wij tenslotte nog oir het laatste lid van art. 10, hetwelk inhoudt, dat de salarissen, wachtgelden en pensioenen verminderd worden met de verplichte bijdragen voor pensioenen en fondsen. Hieronder vallen niet de stortin gen welke iemand vrijwillig verricht, ook niet ais dit geschiedt tot inkoop van pen sioen over vroegere jaren. Het vorige artikel is opgenomen in ons no. van Zaterdag 13 September. FEUILLETON (THB LURB 03* THÜNDER ISLANB). ©Tóp EB© WAEiMSEBEr. In Oxford Circus kocht ik een speciale editie van de „Evening Globe", zooge naamd om ine van de uitslagen van den vorigen dag op de hoogte te stellen. Maar onwillekeurig gingen mijn oogen 't eerst naar de kolom: Gemengd Nieuws. En daar las ik iets, dat me den uitroep: Groote God! ontlokte. „Hedenmorgen vroeg, kreeg een heer, die naderhand door zijn papieren als een Egyptenaar en student aan King's College geïdentificeerd werd, vlak voor Fragatti, het bekende restaurant, een flauwte. Hij werd onmiddellijk naar het Charing Cross Hospital vervoerd, maar bij aankomst al daar bleek hij reeds overleden te zijn. De ongelukkig© jonge man had een diepe wond in, het dikste gedeelte van zijn on- uerarm, op zulk een plaats, dat elke ge rente aan een poging tot zelfmoord bui- ngesloten is. In de beide zakken uan zijn tulgen men versckeidene inbrekerswerk- was ges» twijfel mogelijk, of dit wae Breidt ook Uw zaak uit door reclame! „Heldersche Courant" Op 't goederen bureau. Expediteur (tot werklieden): „Kerrts, weest toch voorzichtig^ in deze kisten zit niets dan poroelein. Werkman: Stel u gerust, mijnheer, als het rammelt, zullen we het wel hooren." AMSTERDAMSCHE BRIEVEN. De Marnlx van St Aldegonde. Geef anderen ook een kan»! Uit onze diamantwereld. Een Leer ten goede? Op dn laatste dagen van de vorige week heeft de proefvaart plaats gehad van het nieuwste motorische zeekasteel van de Mij. „Nederland", de „Maniix van St. Alde- gonde". „P. O. Hooft", „Christiaan Huy- gens", „Johan van Oldenbarneveldt" en nu de „Marnlx", het „Nederland"-gezin is de laatste jaren, terdege vruchtbaar en verrast ons telkens weer met een familie- aanwinst, die er zijn mag. De technische bijzonderheden van onze laatste vloot-aan- winst zal ik hier niet nog eens gaan geven: tonnenmaat, aantal paardenkrachten, max. snelheid, enz., enz. werden reeds voldoen de in de verslagen van deze proefvaart, die door de pers gingen, onder de oogen van het publiek gebracht. Wèl nog een enkel woord over de scheepsversiering, de bin nenhuis-decoratie van het moderne drij vende hotel, die ook in dit geval, zooals bij de „Nederland" schier tot een traditie is geworden, was toevertrouwd aan den sier kunstenaar Lion Cachet. De Nederlandsche passagiersvloot heeft over de geheele wereld een goeden naam. Niet alleen worden onze kapiteins, stuur lieden en lagere sohepelingen gerekend onder de meest betrouwbaren en kundigen van alle zeevarenden, maar ook het doode materiaal wordt overal geprezen om de soliditeit en de zindelijkheid, die het ten toon spreidt. De schepen yan onze handelsvloot mochten dus met recht ge zegd worden te zijn: dragers, herauten van enkele goede vaderlandsohe karaktertrek ken, als daar zijn: degelijkheid, zindelijk heid, ordelijkheid. De moderne nationale deugd, een deugd, die de laatste jaren vel enuit den vreemde als lid van een stu diecommissie of deelnemer aan een of an dere excursie naar hier trok, droegen deze drijvende stukjes Holland tot voor kort echter veel te weinig uit: de deugd der nieuwe, geheel eigene, architecturale vormgeving, van het nieuwe zuivere Stijl begrip in onze ambachts- en nijverheids- kunst. Men kon dan ook eigenlijk niet van het tweede en laatste bedrijf van het nach telijke drama, dat zich bjj het raam van de slaapkamer van den dokter had afge speeld. De vergiftige speerpunt had haar werk gedaan. Een paar oogenblikken voel de ik me beslist ziek van verontwaardiging en afschuw. Wat zou ik doen: teruggaan en hem vragen mijn toezegging als niet gedaan te beschouwen? Maar 't was toch geen moord, ',t was zelfverdediging ge weest! Wat had hii. een oude, blinde man, tegen een jongen, kraohtigen vijand kun nen beginnen? Niets! En toch kon ik me maar niet met de manier, waarop hij zich verdedigd had, verzoenen! Ik kon 't niet met mezelf eens worden, wat me te doen stond. Bijwijze van com promis besloot ik, voor we weggingen, een ernstig gesprek met hem over dit onder werp te hebben, 't Moest van te voren vast gesteld worden welke wapens als verdedi gingsmiddelen gesanctionneerd werden en welke niet, 't Gebruik van vergiften, of de punt van een speer erin gedoopt werd of dat ze als druppel in iemands koffie ge deponeerd werden ging niet aan. Daar trok ik de lijn. Tevreden met dit besluit scheld© ik hem op en vertelde hem, dat hij Baxter om een ,Evening Globe" moest uitsturen, omdat daar een berichtje in stond dat hem, professioneel, wel interes- seeren zou. Hij bedankte me in welgeko zen bewoordingen, maar deelde mij tevens mee, dat hij. genoemd avondblad bereids in zijn bezit had en dat genoemd berichtje, een artikeltje over een nieuwe Egyptische vondst waarschijnlijk bedoelden we het zelfde? hem reeds door Baxter voorge lezen was. „Een scherts met een bijsmaakje", dacht ik, terwijl ik den hoorn ophing. Maar tooh onze reeders verwaohten, dat zij in dezen als pioniers zouden optreden onder een voor een deel internationaal publiek, dat zij tot cliëntèle hebben. Zij onderschreven tot voor kort nog van ganscher harte deze woorden, die men destijds in een besehrij ving van het grootste schip der Hamburg- Amerika-Hjn, de „Vaterland" (na verkoop aan Amerika herdoopt in „Leviathan") kon aantreffen: „wat betreft de artistieke aan kleeding van de gezelschapszalen der eer ste klas, moet ten eerste worden opge merkt, dat een reederij, die een internatio naal reizend publiek aan zioh moet trach ten te binden, een publiek, dat er verschil' lende smaken op nahoudt, niet zonder meer oude stijlvormen verbannen mag teneinde nieuwe in te voeren". Van dit doorgevoerd conservatieve en min of meer angstige standpunt is men nu gelukkig aan het terugkomen^ ook voora in Nederland, waar de moderne nijver heidskunst ook in breede kringen van hot publiek voorgoed de overwinning behaald heeft. Onze soheepvaartondernemingen begonnen den weg op te gaan, die vele openbare en handelslichamen de laatste jaren al een goed eind hebben afgelegd: de weg waarop de medewerking van den modernen sierkunstenaar geboden is. Schuchtere stappen op dien weg waren «1 van omstreeks 1890 af door enkele van die ondernemingen gezet. De eerste wel door de reederij Fop Smit, die in genoemd jaar de kajuit van haar „Merwede I", een van de booten, die den dienst RotterdamGo- rinóhem onderhouden, met schilderijen liet versieren. Van een juist begrip van scheeps-interieur-verzorging kon men daarbij nog moeilijk gewagen, maar het was tenminste een eerste teeken. Het tweede teeken, - het versieren van de vakken tussohen de ramen van de kajuit van de „Leemans" van dezelfde reederij, een opdracht door de later zoo bekend ge worden- W. A van Konijnenburg uitge voerd, sprak al van een beter inzicht. *>angzaam werd, na dit eerste begin, de weg, die nu ook niet alleen tot de rivier, maar tevens naar zee voerde, afgelegd. Zoo langzaam, dat tot voor kort de archl- ectonlsche verzorging van Nederlandsche zeeschepen door sierkunstenaars zich be paalde tot de vloot van de Mij. „Neder- nnd", tot een aanzienlijk dool der vloot van de Kon. Paketvaart-Maatsohappü, tot een viertal schepen (sindsdien weer naar iet buitenland verkocht) van den Kon. W.- Indisohen Maildienst, tot enkele schepen van de Batavier-lijn en tot de twee nieuw ste aanwinsten van de K.N.S.M. Intu»- schen, hoe langzaam het op 't water dan ook ging, te land had in deze jaren de mo derne kunstnijverheid hot pleit al voor het grootste deel gewonnen in die mate, dat zelfs de soheepvaartondernemingen, die in hun „roerend" scheepsbezit nog angstval lig aan de star-conservatieve inrichtings- politiek vasthiedden, in hun en-roerend goed, hun kantoorgebouwen aan den wal, dikwijls reeds op goede voorbeelden van moderne stijl-interieurs konden bogen. Streden en strijden hier aan den wal ve len reeds in sohoonen wedijver om den voorrang, daar, op het water, klinkt nog altijd één naam, die van Lion Cachet, „de man" van de „Nederland".... Ook thans heeft hij, die naam, weer,, en met eprel geklonken, nu de „Marnix", die vau binnen weer Cachet's sohoonen stempel draagt, in de vaart kwam. Hoe dankbaar men de „Nederland" ook kan zijn, dat zij voortgaat zooveel kunstzinnige zorg te be steden aan de binneninrichting harer schepen, het monopolie, dat zij Cachet in dezen laat houden valt aan den anderen kant toch te betreuren. Want het gevolg van den huldigen toestand is, dat er op het gebied van moderne interieursverzor ging van zeeschepen van een bevruchtend op elkaar inwerken weinig sprake is; dat er weinig vruohtbare grond aanwezig is voor het opbloeien van «en volrapen, nieuwen stijl, die toch ook, hoezeer ee* kunstenaar uit den geheel eigen geest zij*, werk moet opbouwen, als noodzakelijk element het toetsen aan elkanders arbeid behoeft. Men zou daarom de „Nederland"-direc tie willen toeroepen: geef, bij de volgends gelegenheid (die niet \or af meer is, de plannen voor uw vijfde nieuwe schip zijn immers reeds in de maak!) een ander ook eens een kans!.... Die anderen zijn er; zij kregen echter'nog te weinig kans hun kunnen ten volle te toornen, al heb ben meerderen onder hen (ik noem H. G. Hazeveld, J. L. van Ishoven en vooral Th. Nieuwemhoven) reds goede dingen op dit gebied gedaan; van de laatste zij herinnerd aan zijn 'binnen-architectuur van de „81- nion Bolivar" en de „Cottioa" van de K.N. S.M. en al zullen zij ook niet precies wandelen in de voetsporen van Cachet, die er een zeer persoonlijken stijl op na houdt, die in zijn dikwijls op het onver- waohtst uitzwaaien van zijn, scheppende fantasie naar het Oostersch weelderige em overdadige zoo dikwijls verrast en ook wel bekoort. Iemand die, alhoewel dan groot endeela indirect, er veel toe heeft bijgedragen, dat het gemiddelde interieur van den gemid delden Amsterdammer aan den vasten wal heden ten dage zeker aanzienlijk beter is dan een tien-, vijftiental jaren geleden, is ongetwijfeld Ir. Keppler, de directeur vaa onzen Gemeentelijken Woningdienet. De zer dagen bestond deze dienst een 15 jaar en bij deze gelegenheid hebben ambtena ren en werklieden hun directeur gehul- neel bedacht met een boekwerkje, waaria digd, terwijl deze, omgekeerd, zijn perso men een overzicht vindt van wat de dienst in zijn kort bestaan al zoo tot stand bracht. En dat is heel wat Zoo werden, om maar enkele dingen te noemen, de tuindorpen Watergraafsmeer, OoStzaan en Nieuwen- moest ik lachen. Geheel zonder humor was de situatie niet. Op 't allerlaatste oogenblik kwam er nog een kleine verandering in mijn plannen. Ik besloot via thuis naar Whiteport te gaan. Mijn vader was allermerkwaardigst blij, toen hij me opeens in levenden lijve voor zich zag staan, maar toen ik hem ver telde, waaraan hij dat onverwachte genoe gen te danken had, veranderde hii als een blad op een boom. Ik kreeg allerlei liefe lijkheden te hooren; hij noemde me onder anderen een ezel', een ondankbaren kwa jongen, een kerel van niets.... Na tien minuten was hij dan ook zoo opgewonden, dat het leelijk afgeloopen zou zijn, als mijn moeder niet tusschen beiden geko men was. Gelukkig kwam er daarna be zoek en een uurtje later, toen ik hem na heel wat gemanoeuvreer in de biljartka mer gekregen had en 't me daar lukte om met dertig punten voor te verliezen, draai de hij zoo bij, dat hij me beloofde de zoo veel honderd, die ik de Scott-Hemery Air- craft Company voor het vliegtuig van de bewuste de KaapLonden vlucht nog schuldig was, te betalen en me een aanbe velingsbrief mee te geven voor den direc teur van de North Sea Salvage Co. in Whiteport. Den volgenden ochtend ging ik naar Whiteport. Zooals ik me voorgenomen had, bleef ik daar vier dagen, met het re sultaat, dat ik aan het einde van dien ter mijn een zekere handigheid in 't duiken verkregen had, tenminste, als 't in gewone uitrusting gebeurde. Voor 't geval dat de veronderstelling van dr. Flint juist was dat dé dhow zich in betrekkelijk ondiep water bevond zou ik, bij eventueele ont stentenis ja, ontstentenis heet 't met wat begon neer te slaan, bracht ik dit on een mooi woord van den duiker met vrij groote kans op succes 't zaakje zelf kunnen opknappen. Op mi1n terugreis ging ik nog even bij de oude lui aan. Ik trof 't niet; juist voor dien middag was Margaret Stoneham ten eten gevraagd. Bij haar binnenkomen be keek ik liaar eens goed. Ze was ontegen zeggelijk heel mooi. Van het standpunt van den ouwen heer bekeken, was ik het gloeiend met hem eens, met zijn opinie, dat ze als vrouw uniek zou zijn, bedoel ik. Maar niet als mijn vrouw. Daarvoor is ze te volmaakt. Alles doet ze goed: rijden, schieten, biljart spelen, tennissen, golf-en, bridgen, zingen ze zingt als een prima donna! acteeren, haken, als 't moet een weeshuis besturen of een groot feest orga- niseeren. Er is geen onderwerp onder de zon waar zij niet meer verstand van heeft dan jijzelf. Ze bediscussieent met evenveel genoegen en met 'bewonderenswaardige kennis van zaken een Russisch ballet en vondsten uit 't een of andere vóór-histori sche tijdperk. Je zult zien dat ze er van daag of morgen met den chauffeur of den butler van thaar vader vandoor gaat. De gewone truc van Moeder Natuur om te groote excessen te voorkomen. Dadelijk na mijn aankomst in stad 't was Dinsdagmiddag tegen drieën ging ik me melden. De dokter was zoo blij als een jongen die voor den eersten keer een dagje naar het strand gaat. Ik zat geen vijf minuten, of ik moest al op het wél slagen van de expeditie drinken. Een goed beginl De gedachte aan den vermoorden Egyp tenaar liet me echter geen oogenblik met rust. Toen de stemming van den dokter derwerp dan ook ter sprake. Bij wilze va* antwoord schoof hjj me over tafel de „Ti mes" toe en zei me, zachtjes grinnikend, om het binnenblad eens na te speuren. Bilna dadelilk vond ik wat hii bedoelde, een bericht met het sensationeel» „hoofd": „Het Strand-Myaterie. Opinie van een be kend toxoloog". Op zijn verzoek las ik het geheele verhaal luid-op voor: „Ofschoon de politie, wat het geval va* den jongen Egyptisohen student, die on geveer een week geleden vlak voor Fra gatti plotseling ineenzakte, betreft, nog in bijna alle opzichten volkomen in het duis ter tast, kunnen we mededeelen, dat er op één punt toch reeds, wat licht begint ts komen. De aard van het vergift namelijk, dat den dood van den ongelukkigen lon gen man veroorzaakt heeft, is door dr. E lint, den beroemden toxoloog, wien de politie onmiddellijk in consult geroepea beeft, vastgesteld. Volgens hem heeft me* hier te doen met een sterkwerkend plant aardig, vergift, identiek met dat, waarme de de stammen van Midden-Afrika hun pijl en speerpunten bestrijken. „Naar alle waarschijnlijkheid is dit ver gift door het wapen, dat de wond in den onderarm veroorzaakt heeft, in het lichaam van het slachtoffer- gebracht. Als we dit aannemen, wordt de theorie, dat deze moord op insta gnatie van het een of ander geheime genootschap gebeurd is, aanne melijk. Dr. Flint, de toxoloog, die bi) het onderzoek groote diensten heeft bewezen, is sinds kort uit Duitsch Oost-Afrika te ruggekeerd, waar hij voor den duur van den oorlog geïnterneerd geweest ia...," i i CVftrdt vacvolgcè. 'minderjarig zijn, is aftrek in geen enkel geval toegelaten. De H. R. besliste ml. bi) arrest van 31 Dec. 1924 Beslissing no. 8571 n dezen zin. Volg&ns dit arrest hebben de ouders het vruchtgenot van hetgeen de aribeid van een minderjarig kind, dat in het bedrijf van den vader werkzaam is, op- evert. Als gevolg hiervan zou de vader eenerzijds het loon van het kind als uit gave in mindering kunnen brengen, ter wijl hij anderzijds dit als inkomen uit zijn wettelijk vruchtgenot weer zou moeten aangeven. Practisch doet men dus het een voudigste door het loon enz. van minder jarige kinderen buiten beschouwing te laten. 8) is de voornaamste der wereld geworden door adverteeren. Op een auto-congres te New- York is dit door den president der Hupp Motorcar Corpo ration, Charles D. Hartings, te verstaan gegeven. Het meeste effect bereikt U door te adverteeren in de die in alle kringen der be volking van Den Helder en Omstreken gelezen wordt. Onze regelprijs is billijk. In lichtingen worden gaarne door de Administratie ver strekt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 5