Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
VAN 'S LEVENS'
WIJSGEERIGEN KANT
VOOR DE VROUWEN
van Zaterdag 4 October 1930.
454. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
HOE ZIET DE WERELD ER
TEGENWOORDIG UIT.
TOB NOOIT HOEKJE.
BABBELUURTJt
OVER MODE.
't Juffertje
INTIMITEIT.
Van tijd tot tijd wordt ons wel eens plot
seling een diepe blik gegund in het wezen
van een ander. Het is dan als werd zijn
innerlijk door een bliksemstraal verlicht
en we zien en begrijpen beter zijn zorg
Geneesheer, genees u zelf.
Neen, vrouw zijn, is niet zoo gemak
kelijk, als sommige mannen in hun eigen
waan denken: en als wij soms eens mal
doen, moeten wij vooral niet klaar staan
om ons te veroordeelen.
Alida Zevenboom.
Het speelgoed der ouders.
De magazijnen zijn in dit seizoen Vol
speelgoederen en dit stelt ons in staat te
constateeren welk een enorme vluicht het
wetenschappelijke, technische speelgoed
genomen heeft. Wedden, dat er ouders
kernhuis is geweest. Misschien een druk
huishouden, denkt ge? Neen, niets daar
van. Eerstens is een gezin met twee kin
deren nog maar klein en dus niet zoo
druk, maar bovendien is zij financieel zoo
danig gesitueerd, dat zij een meisje voor
dag en nacht kan houden, zoodat er van
het eigenlijke huishoudelijke werk nog
zeer veel uit haar handen genomen wordt.
Zii heeft het druk met andere dingen.
In de eerste nlaats toekent en schildert zij
nog veel, daar zij van verschillende men-
schen opdrachten krijgt. Dan eens een
paneel, dan weer voor een portret, enz.
Behalve dat beoefent zij ook nog de mu
ziek. Zij heeft namelijk een poos geleden
ontdekt, dat zij. ook nog een goede stem
had en dadelijk is zii zang gaan bestudee-
en en piano. Dat laatste moest zij opha
len, daar zij het wel' vroeger had beoefend,
maar nimmer had onderhouden.
Nu is zij reeds beduidend boven het
dilettantisme uitgegroeid. Zij treedt op bij
uitvoeringen van oratoria, gewone concer
ten, enz. Het werk daaraan verbonden is
niet voor de poes. Telkens moet zij weer
nieuwe muziekwerken instudeeren en
soms heeft zij zooveel tegelijk, dat zij iets
moet afzeggen.
en zijn vreugde en de beweegredenen die zy^1; Uie stilletjes voor zichzelf de trek-
hem tot zijn daden hebben genoopt. We
krijgen opeens een ander inzicht in zijn
karakter, dat we tot nog toe verkeerd had
den beoordeeld. Zulke oogenblikken tre
den meestal in na een hevige zielsaan
doening, maar ook wel soms in het zachte
alles vervangende schemeruur. „Jetzt
thut ein Mensch seine Seele auf', las ik
bij Frenssen, in een van zijn diep-men-
schelijke boeken en hij waarschuwt om in
zulk een geval aandachtig toe te luisteren.
Zulke oogenblikken hebben dan ook groo-
te beteekenis en zeggen ons meer dan
jaren van oppervlakkig naast elkander
leven. De indruk, dien zij achter laten is
blijvend, wat ook moge verdwijnen of
vergaan. De mensch, met wien we zulk
een oogenblik hebben doorleefd, blijft
ons nader staan dan duizend anderen,
zelfs al zouden wij nimmer zijn aange
zicht meer wederzien. Maar er openbaart
zich nog iets anders: we leeren den af
stand schatten tusschen de waarheid, die
daar woont diep in de menschenziel, en
den stroom van het alledaagsche leven,
die rusteloos voortkabbelt, over die on
bewogen bedding. Is dan die stroom van
het alledaagsche van nul en geener
waarde?
Integendeel, hij' moet er zijn en is in
zekeren zin een weldaad. Want het is
goed, dat het allerdiepste in ons wordt
beschermd en beveiligd, zoodat we het in
onze ernstige oogenblikken ongeschon
den kunnen terugvinden. En het is ook
goed dat het slechts bij uitzondering door
eèn ander wordt aangeraakt en dan nog
alleen met reine behoedzame vingers-
Wanneer we nu echter iemand in dit op
zicht volkomen vertrouwen, kunnen zulke
oogenblikken van intimiteit uitermate
verkwikkend en versterkend zijn. Ze vor
men dan ook een der hechtste steunpila
ren van de vriendschap, die, hoewel Ze
nog uit veel meer elementen bestaat, zon
der hen niet denkbaar is. Plegen we nu
verraad als we meer dan één persoon tot
die intimiteit toelaten? Immers geenszins.
Indien we ons op dat standpunt plaatsen,
zouden we er het ongekunstelde en onge-
dwongene aan ontnemen. Wij menschen
zijn rijk besnaarde wezens het is niet
meer dan natuurlijk, dat door hen, met
wie we in nauwe aanraking komen, tel
kens een verschillende snaar wordt in
trilling gebracht. Dit juist is het verheve
ne der vriendschap, dat ze aan wet noch
voorschrift is gebonden, maar dat zij zich
aan ons openbaart als een vrije gave van
verstand en hart.
B.
poppen miee naar huis nomen?
Le Motin.
Gevoel voor humor bij de massa.
Ik heb er nooit om kunnen lachen, als
iemand een poets gebakken werd1, noch
om een dronken man, noch om huwelijks
ontrouw. Toch schijnen, té oordeelen naar
wat men in variété's te zien krijgt, deze
clrie soorten van humor, voor vele men
schen de hoofdbronnen uit te maken van
's' levens vermaak.
Beverleiy Nichols.
Eigengemaakte natuur.
Een van de merkwaardigste dingen in
het leven is, indien we kracht en door
zettingsvermogen genoeg hebben, de
hoogte waartoe een gewoonte kan worden
opgevoerd. Ben mensch kan heel veel
doen om ziijn eigen natuur tonvormen. Het
komt er maar op aan te weten, wat men
wensoht te doen en daaraan trouw te
blijven.
Times of India.
Ontspanning belangrijker dan werk.
De opvoeding die iemand heeft gehad
geeft richting aan de wijze, waarop hi;
zijin vrijen tijd besteedt; de wijze waarop
hij zijn vrijen tijd besteedt, vormt Zijn
karakter en zijn karakter tbeheerscht zijn
werk.
Yorknshine Post
Een maand, die een halve eeuw
werd.
In Februari 1875 verklaarden drie emi
nente geneesheeren mij plechtig, dat als
ik onmiddellijk naar het Zuidten van
Frankrijk vertrok, ik nog twee maanden
kon leven en anders nog slechts een
maand. Ik verkoos niet in het buitenland
te sterven en ging naar Dawlish. Thans
ben ik 84 jaar en heb juist mijn memoires
geëindigd getreffende de jaren 18481920
A. S. J. R. Young.
Ze komen er goedkoop af.
Prof. Manley L Hudson van de Harvard
Uni/verfcitedt, schat dat Groot-Brittannië
(zonder de Britsche dominions, den Ier-
sohen Vrijstaat en Indië) sedert die stich
ting 3,500,000 dollar heeft bdjgiedragen in
de uitgaven van den Volkenhond. Zijn
jaarüjksohe bijdrage is thans ongeveer
500.000 dollar. In diezelfde periode heb
ben de Vereenigde Staten 22,000 dollar
aan den Volkenbond betaald.
Omrent Histoiy.
MEN MOET KARAKTER HEBBEN.
Hoe toont men dat „men
karakter heeft".
„Zie je", zei Theodoor en strekte zich
behagelijk uit op de sofa, „ik heb vóór-
en tegenspoed gehad, maar alles tezamen,
heb ik het leven genoten. En dat wil ook
wat zeggen. Er zijn er zoo velen, wier
ellendig bestaan veel gelijkenis heeft met
het op- en neer loopen van een os, die
voor een ploeg gespannen fs. Alle dagen
hetzelfde. Het is om er wee van te worden.
Maar beklagen doe ik ze niet. Het is hun
eigen schuld. Waarom onderwerpen ze
zich zoo lijdzaam aan het juk, dat hun op
gelegd wordt ln hun klein eigen huishou
den, waarin zij niet de meester durven
zijn? En jij, Fabricius, wat is er van
jou geworden?"
Sedert zij, nu zeven jaar geleden, het
college verlaten hadden, hadden de vrien
den elkander niet meer ontmoet. Een toe
HOE MOET DE TEGENWOORDIGE
VROUW ZIJN".
Veel werk!
Er zijn menschen, die het altijd druk
hebben, zelfs al hebben zij niets te doen,
zooals men dat wel eens noemt. Zoo is er
onder mjjn kennissen een dame, die als
jong meisje teekenares is geweest. Zij is
aan een academie opgeleid en heeft mooie
functies bekleed bij diverse buitenlandsche
uitgevers. Nu is zij echter al een geruimen
tijd getrouwd en heeft twee zoontjes, een
tweeling van zes jaar.
Die dame heeft het altijd druk, zelfs zoo
druk, dat ze zich den laatsten tijd leelijk
overwerkt heeft, en een poos in een zie-
Twee maanden geleden werd een der
zoontjes ziek en moest geopereerd worden.
Toen liep zij. nog een paar malen per dag
naar het ziekenhuis, maar weldra werd dit
lastiger, want het andere zoontje kwam
thuis ziek te liggen en tot overmaat van
ramp werd het dienstmeisje naar huis ge
roepen omdat haar moeder iets overkomen
was.
Aangezien zij nu in ieder geval nog veie
uren moest wijden aan kinderen en man
en bovendien met een geweldigen kring
kennissen gezegend was, heeft zij een
beetje normale ontspanning ook wel hard
noodig. Daaromspeelt zij tennis, en
ieder, die haar op de banen aan den gang
ziet, begrijpt oogenblikkedijk, dat zij deze
sport zeer druk beoefenen moet om er zoo
goed in te zijn.
Is het wonder, dat deze dame, op een
kwaden dag in elkaar zakte. O, als men
het zaakje goed bekijkt behoeft men geen
medelijden met haar te hebben, maar dat
neemt niet weg, dat ze er leelijk aan toe is.
Merkwaardig is echter, dat deze dame
nimmer zou begrijpen, dat haar levens
wijze in den grond maar heel weinig ver
schilde van die van den lösbandigsten vrij
gezel, die door zijn geboemel en nacht
braken zijn lichaam ondermijnt.
En nog merkwaardiger is het, dat deze
dame, de handen van pure verbazing in
elkaar slaat als zij moeders ontmoet, die
huishoudens van vijf of zes kinderen te
verzorgen hebben. Zij heeft er n.1. maar
twee en zij heeft het al zóó druk. Hoe
moeten moeders met die gro'ote gezinnen
het dan wel maken?
Nu over het algemeen maken zij het
beter, al hebben zij het natuurlijk ook erg
druk. Ik ken een vrouw, die sterk en ge
zond is en vol levenslust, nog geen veer
tig jaar en maar eventjes negen kinderen
heeft, benevens twee bloemenzaken, waar
zij menig 'uur druk met den verkoop bezig
is. Hulp in huis kan zij niet krijgen, want
de dienstmeisjes bedanken hartelijk voor
dergelijke drukke gezinnen.
Maar ik heb hulp niet noodig hoor, ik
kom er best, zegt zü vroolijk, en intus-
sohen stuurt ze den oudste naar boven om
de jongste uit zijn bedje te halen.
Het geheim van deze moeders is, dat zij
feitelijk afstand van de wereld hebben ge
daan, d.w.z. van de echt wereldsche din
gen. Teekenen, zingen en tennissen
zullen zij misschien ook wel mooi -vinden,
maar zij begrijpen ook, dat al die dingen
een taak inhouden en dat heit onmogelijk
is vier verschillende taken te verrichten,
Eén taak ligt binnen ons bereik, en die
mag dan ook omvangrijk zijn. En moeders
van groote gezinnen worden er vanzelf
toe gedrongen om haar huishouden als
haar eenigste en voornaamste taak te zien.
Zij hebben veel werk, maar het ligt alle
maal in één lijn.
Het aantal menschen, dat niets te doen
heeft en het toch zeer zeker druk heeft,
wordt eohter met den dag grooter.
B.
ZONNESTRALEN.
Wij allen zijn wel eens neerslachtig.
Neerslachtigheid zonder reden is iets, dat
ongeveer nooit voorkomt onder degenen,
die aan Psychologie doen. Maar een ieder
heeft wel eens zorgen en wanneer wij die
hebben is het ons niet ten kwade te dui
den dat wij niet bepaald overvloeien van
I opgewektheid. Zorgen op zichzelf zijn al
erg genoeg, maar het ergste ervan is wel,
dat ze al onze aandacht voor zichzelf op-
eischen en ons als het ware afsluiten van
alles wat ons eens even uit onze gedrukte
stemming zou kunnen halen. Wij sluiten
onze oogen en onze ooren voor het mooie
om ons heen, en stellen ons waarnemings
vermogen tijdelijk buiten werking.
Het is in alle omstandigheden des
levens een zegen wanneer men een artis
tiek temperament bezit, maar toch wel
het meeste, wanneer de zorgen des levens
onze schouders buigen, ons voorhoofd
rimpelen en onzen weerstand dreigen te
breken. Want wie een artistiek tem
perament heeft zal op een oogenblik
zijns (haars) ondanks zoo sterk getrof
fen worden door iets van de schoonheid
om ons heen dat het zijn gedachten wel
een oogenblik moet afleiden.
Denkt U dn, dat wij in een volkomen
gerechtvaardigde, pessimistische stem
ming verkeeren. Moedeloos staren wij
voor ons uitDaar valt een zonne
straal in onze kamer. Bn deze dartele
straal m onze Kamer. r>n ueze uairoic - Uirect
ongenoode gast danst over den spiegel dingen te uitvoerig dan direCt
tegenover ons en doet die zoo flikkeren, schriltelijk aan de aanvrage s
dat wij even onze oogen moeten sluiten, j
val had hen nu samengebracht op het ter
ras van een koffiehuis op den boulevard
Rochechouart.
Tot nu toe hadi Theodoor alleen het
woord gevoerd; Fabricius was geheel en
al onder den invloed gekomen van den
vriend, die hem reeds op school onder den
duim had gehouden en met open mond
had hij de avonturen aangehoord, welke
deze hem uit zijn leven opdischte. En
Theodoor overdreef niet. H;j had werke
lijk het leven genoten. Hij had alles mede
gemaakt, en een kerel als hij mocht wel
met innig medelijden niederzien op arme
stakkers als Fabricius, die, op zijn beurt
gedwongen te spreken, nauwelijks durfde
bekennen, dat hij zich gedurende de acht
tien maanden van zijn kalm huishouden
vaak als den gelukkigsten der stervelin
gen had beschouwd. Het is waar, hij had
misschien1 Liever ook allerlei avonturen be
leefd, maar 'hij, had zich opgeofferd voor
zijn moeder, en toen deze stierf, had de
eenzaamheid hem tot het huwelijk ge
bracht.
Theodoor trok een beetje minachtend de
schouders op bij de bekentenissen van zijn
vriend, maar zelde:
„Ik ben toch blij, dat ik je heb terugge
zien, en daarom zullen wij de ledige gla
zen nog eens laten vullen".
Fabricius zette een bedenkelijk gezicht,
en keek op zijn horloge.
Keukengeheim.
Hotelhouder: Waarom verzamel je de
kurken niet van de wijnfles9chen, je weet
toch dat we daar onze beroemde wijnsoep
van maken.
„Hm, ik zou liever niet te laat thuis wil
len komen", zei 'hij.
„Ben je misschien bang voor een
standje?" spotte Theodoor.
Fabricius had kunnen antwoorden, dat
hij bang was, dat zijn vrouw zich ongerust
zou maken, wat de waarheid zou geweest
zijn, maar hij durfde niet. Hij aarzelde en
waarvan maakte Theodoor gebruik, door
nog een paar glazen te bestellen. Het was
voor Fabricius echter spoedig onmogelijk
zijn onaangename gewaarwordingen te
verbergen en zijn vriend begreep die.
„Wel", zeide deze plotseling, „daar je
voor een donderbui bang bent, zal ik met
je gaan".
Die ontboezeming scheen Fabricius nog
meer te doen ontstellen.
„Goed", voegde hij er aan toe, „Ik diring
er niet op aan, maar het zou mij genoegen
gedaan hebben, bij je te dineeren. Maar
het schijnt dat je. niet de baas bent in
eigen huis..
En in1 dat „niet de baas bent in uw
huis" lag zooveel minachtend medelijden,
dat Fabricius verontwaardigd opsprong,
en ofschoon hit veel liever alleen naar huis
was gegaan, riep hij uit:
„Pardon je gaat met mij mee.Dade
lijk ik 'had je wel eerder geïnviteerd,
maar ik vreesde dat het menu niet naar je
genoegen zou zijn".
„Ho, dat komt er niet op aan, Wij zullen
Ein als wij ze weer openen, kunnen we
niet anders dan even die zonnestraal na
kijken.
Eto wij verwonderen ons over de scna-
keering van de tallooze kleuren die de
myriaden stofjes aannemen, die wij in de
zon zien. En onze blik dwaalt naar buiten,
naar den tuin in najaarstooi. Zonne
bloemen1, kleine chrysanntjes, asters,
een warme weelde van kleuren badend in
zoifnegloed! Hoe mooi! Ach ja, onze zor
gen. Ze zijn er nog. Maar is daarom dat
korte oogenblik, dat even de spanning
gebroken heeft, minder gezegend? En
kunnen wij nog wel volkomen o*igelukl<ig
zjjn, zoodra wij weer realiseeren hoevee)
moois er om ons heen is?
Wij laten ons zoo dikwijls neerdruk
ken door kleinigheden, zouden wij dan de
opwekkende kracht van andore
kleinigheden willen loochenen of voorbij
zien? Een bloem, een lach, een zonne
straal, een mooie kleurschakeering of
een warm-begrijpenden blik, ze kun
nen tot levensvreugden worden voor
de(n)-gene die er zich ontvankelijk voor
Stelt' Dr. JOS. DE COCK.
Voor de lezers van dit blad geeft onze
psychologische medewerker Dr. Jos. de
Gook, van Merlenstraat 120, Den Haag,
gratis zielkundige adviezen o.m. over de
wijze waarop zij hun geest kunnen ver-
frisschen en hun wilskracht en energie
kunnen versterken.
De vragen zullen in dit blad geregeld
worden behandeld. Mochten de beantwoor-
(Nadruk verboden).
9
Gekleede japonnen van fluweel wei^e zij kan houden voor schouwburg
en satijn. Ensemble voor den dag of concertbezoek of feestelijke bdjeenkom-
van tweed. sten des avonds of 's middags.
Wat zou men nu hebben aan een zeer
Zooals ik reeds in m'n artikel van 27 lang avondkleed, misschien twee, drie,
Sept. j.1. ,Wat Herat 1930 ons brengt" viermaal zou het gedragen kunnen wor-
sohreef: d'e Seml-gefcleede toiletten zul- (]enj gedurende den heelen winter en voor
len wel het 'allermeeste gedragen worden, visites of andere eenvoudige feestjes zou
zoolang de miode voor de elegante avond- men dan toch weer een ander toilet noo-
toiletten lang tot op de voeten voor- <jfg hebben. Veie daimes voelen hier niets
schrijft
Dit immers is voor de meeste onzer veel
te lastig en te onpractisch.
voor. Dit schijnen dte ontwerpers begre
pen te hebben en wtat nog belangrijker ia,
rij hebben er rekening mede gehouden-
Men kan tenminste aardige variaties zien,
waardoor één en dezelfde japon voor
tweeërlei doeleinden is te gebruiken.
Ik zag een smaakvol todiet van zeer
donkerblauwe zijde (crêpe-salin) voor
den middag. Het model was een prin-
c es se-robe met even boven d!e knie opge
zet een met puntige opzetlijn gesneden
I klok-volant. Een allerliefst kort bolero
jakje met kittige klok-valletjes in de om-
derijnlijn, was aan de hals versierd im»t
i fijne éarukleurige kant eindigend in
kleine das. De lange mouwtjes waren ge
sloten en hadden groote opsragen van
dlezefde kant Zóó was het een keurig
vMte-todLeti Er bij echter was nog een
tweede klokvolant eri een zeer ruime
pelerine van dezelfde kleur crêpe-geor-
gette. Deze tweede volant nu kon onder
die eerste volant aan de japon bevestigd
worden (zoodat de japon nu geheel lang
op de voeten hing), het bolero-jakje met
I mouwen werd uitgedton en de georgett»
pellerine omgedaan. Deze werd met een
beeldige rood-oranje fuweelen1 roos be
vestigd langs het puntig décolleté. Wer-
keijk de verandering was opvallend en
't hierdoor ontstane avondtoilet was ge
distingeerd en elegant
Elegant ook waren die gekleed® namid-
dagjopannen van velours-chiffon. Zeer,
zeer simpel van opzet een enkele satijnen
bies langs de schuin© overslag van het
lijfje in de kleur van de japon maakt© bij
de een© japon de geheele garneering uit.
De coupe van d© japon was prachtig: een
aansluitend maar toch soepel vallend
lijfje boven een door knipeffeoten ruim
klokkend vallend© rok.
Bij een ander was de fijn© toets ont
staan door boven het chique vallend»
fluweeden rokje een klein glad satijnen
lijfje te plaatsen in dezelfde maar lichter©
tint dan die van den rok.
Een mosgroen satijnen japon was ook
buitengewoon bevallig van opzet. Het
rokje lag door middel van een heupstouk
(wat in een zeer ruimen klokval naar om-
De meeste dames hebben gaarne één laag ging) zeer strak om den Heup; daar-
(of zoo mogelijk meerdere) gekleede japon,boven was heit lijfje eenigszins g©dra-
onderweg het een en ander koopen. Ik zal
voor alles zorgen. Ik heb zoowel in palei
zen als in hutten gegeten. Betaal maar,
dan» 'kunnen we verdwijnen".
Fabricius beschouwde niet zonder eeni-
ge ontzetting het groote aantal' glazen dat
zij verorberd hadden en rekende na, voor
hij de hand in den zak stak.
„Hoor je misschien tot die mannen, aan
wie hunne vrouwen dagelijks een tiental
stuivers toestaan om te verteren?" vroeg
Theodoor tergend. „In dat geval zal ik wel
betalen. Maar laat ik je dan zeggen, dat je
al heel weinig karakter schijnt t© hebben".
„Weinig karakter hebben!" Fabricius
voelde zich doodelijk beleedigd. Hij haalde
zijn beuirs voor den dag, die er zeer gevuld
uitzag, want hij had juist zijn maandgeld
ontvangen.
„Hier is de kas", zei hij, „en ik alleen
ben er baas over".
'Een goedkeurende glimlach van Theo
door stelde 'hem volkomen schadeloos voor
de bijna twee gulden, die hij den kellner
betaalde, en „Ihrüderlich umsohlungen"
gingen de twee vrienden huiswaarts.
Agatha, de vrouw van Fabricius, kwam
vlug toeloopen, toen haar man aan de bel
trok en het vreemde gezicht ziende, keek
zij zeer verwonderd op.
„Een oud vriend, die ons de eer aan
doet, ons middagmaal te deelenl" zelde
Fabricius.
Hjj sprak op foraohen toon, om indruk
te maken op den geest van Theodoor. Maar
nauwelijks had hij dezen in het salon ge
leid, of hij spoedde zich naar zijn vrouwtje
in de keuken en excuseerde zich zoo goed
hij koni
1 Hij zag er zoo angstig uit, dat Agatha
begon te lachen.
„Wees maar gerust", zei zij, „ik zal hem
goed ontvangen, die vriend van je!"
Zij hield haar woord, maar het kostte
haar moeite, het air van Theodoor maakte
haar zenuwachtig.
Terwijl de zwetser al de schitterende da
den van zijn quasl-brillante loopbaan op
rakelde, dacht zij aan het nederige, maar
liefdevolle bestaan van 'haar man, zoo vol
toewijding en zij was boos op zichzelve,
dat zü niet luide haar bewondering vol
teederheid voor haar echtgenoot verkon
digde.
Met ongeduld wachtte zij op het ver
dwijnen van den opschepper om haar hart
uit te storten. Toen dan ook de koffie ge
dronken was, en Theodoor opstond, snelde
zij heen, om zijn hoed en stok te halen.
(Toen hfl haar bedankt had, wendde
ineodoor zich naar Fabricius.
„Dat was een uitmuntend diner", zei hit,
„ik denk dat ©enige glazen bokbier daarop
zullen smaken. Zet je hoed op, mijn
vriend
Agatha keök haar man aam.