VOOR DE VROUWEN. BABBELUURTJE OVER MOOE. KInderkleeding 1930! t Zal in de meeste gezinnen wel het zelfde toegaan: het allereerste wordt er voor de kleintjes gezorgd, indien er zijn. In bet diagelijksch leven worden zij het eerste gekleed en aan den maaltijd gezet en op de werkiijst van moeder komen zij ook alweer het eerste voor, waarom?... Ja, misschien wel, omdat zij in de eerste plaats goed verzorgd moeten zijn en mis schien ook wel omdat die kleine Meertjes zoo erg vlug gemaakt zijn en men daarna meer de handen vrij heeft voor het grootere werk. Wij zullen ons dus eerst maar 'bij de Meine dametjes bepMen. Zooals ik reeds in m'n vorig artikeltje zei: belangrijke veranderingen zijn er voor de kinderidee- ren niet. Voor de kleintjes van ,pLm. 3 a 4-jariigen leeftijd worden veel op de rechte jurkjes gemaakt, gezet aan een scnouder- pas, die tot aan de okseltjes reikt.. Soort gelijke modelletjes komen ook voor bij de afbeeldingen' van 't modebiaobeitje van 25 Oct. '30. Ziet u maar dat aardig flu weel en kleedje met 'licht voorbaantje en mouwtjes en. het meiske met aen hoepel heeft ook zoo'n dergelijk modelletje aan. Alléén de eerste heeft van de pasiijn af een klokkend gesneden Jurkje en de tweede een glad onderstuk met ingezette plooien. Het 'hier naast staande jurkje heeft de z.g.n. kinomo-pas en is verder in eenvou- digen maar eventjes klokkenden vorm gesneden. Hoewei het jurkje dus een zeer sober stukje is, heeft het toen zooiets bijzonder aantrekkelijks door de manier waarop en het materiaal waaruit het sa mengesteld ia Het is n.1. van zandkleu rige fijne ribs-stof met de pas in ietsje donkerder tint, waarop hel-roode knoop jes. Ditzelfde helrood plus fel-blauw, oranje en zwart' vindt men terug in de Meuren van het borduursel vóór op de jurk gezet De jurk voor het volgende meiske kan dienen voor de 4 h 6-jarige dochter. De sobere maar toch aparte vorm heeft iets artistieks, evenals de kleuropyotting. Het origineel was n.1. van Ndjl-groen drapella en gegarneerd met eenige tinten donker der stof; ook het kanteel-vormige stee.' was in deze tint. Dveneens schattig en artislik lijkt mij hetzelfde modelletje in goud-bruin met donkerbruin of pastel blauw met marine-blauw. De bedde jonge dames in mantel hebben ook zoo ongeveer don jeugdigen leeftijd van 4 6 jaar bereikt.. De coupe is au fond hetzelfde: passend om de schouder tjes en een ietsje klokkend naar beneden vallend. De knipeffecten echter zijn ver schillend. Het rechter jasje b.v. heeft een .op raglan manier gesneden ncnouder- De twee jurKjes op deze teekening zijn ook al van hetzelfde type en toch wijken ook deze weer nf Want bij no. I is het la-er over het armpje hangende schouder- pr.ijo aan de jurk gesneden tenmin- bu. aan bet voorbaantje want de zij kanten der jurk zijn inderdaad aan d-e schouderpas met een naad bevestigd!, welke afgewerkt is met schuine over elkaar liggende biezen. B( vendien is het onderstukje nog gecombin erd van vorm, het is n.1. een klokmodelle- je met van "vo ren geperste plooien. Het origineele jurkje was gemaakt van ro)d wollen crêpe. pasje aan do mouwen, terwijl het linker jasje geAvoon ingezette mouwtjes heeft, maar hieromheen èn over den rug een kort pellerientje heeft hangen- èn nog schuin door 't keele manteltje heen een ingezette bies. Dit modelletje was van havana-bruin velours-de-laine ingezet met zandkleurige stof, welke best-ikt was met havana-bruin. Het andere modelletje was van pastel blauwe „mollige" stof met een wit gevoer de shawl als das. Oorry Brens. PARIJSCHE MODEBREEF. WINTER-TAILLEURS. Eenvoudige en elegante. Ondanks dat de winter ons, uit een oogpunt van comfort en warmte, veel lange mantels zal brengen, speelt toch het gezellige vlugge tailleur-pakje dit jaar een belangrijke rol. Belangrijk ook om dat het werkelijk in nieuwe vormen ver schijnt. Er is een mantelcostuum voor de mor genuren, eenvoudig en degelijk, er is een mantelpak voor den namiddag, zeer chic en elegant Natuurlijk kan men ook des namiddags in een eenvoudig mantelcos tuum verschenen, maar niet wanneer men speciaal „gekleed" wil zijn. Voor het meer eenvoudige soort worden veel heo- renstoffen gebruikt en ruiige, pluchige weefsels, veelal in verschillende kleurer.- mengseds zooals b.v. grijs, bruin en groen; marineblauw met wit; twee tinten rood met wit; zwart met wit enz. Voor de wering neemt men een dunne wollen stof in een dezer kleuren en ook de blouse, of alleen de gafneering der blouse wordt ervan gemaakt. Is daaren tegen het costuum van effen stof ver vaardigd, zoo worden juist blouse en voe ring in sterk contrasteerende Meur ge kozen, b.v. groen bij roestbruin, lila bij een zwart geheel. Voor deze manteloos- tuums zien we, behalve den driekwart lange mantel, welke voor den winter zeer practisch is, ook het korte jasje met of zonder ceintuur. In het laatste geval valt het- manteltje recht en wordt dikwijls kruiselings gesloten. Een bijzonderheid, welke we bij deze oostuiims opmerkten, was de blouse, welke wederom niet ónder, maar óver den rok werd gedragen, om het middel bijeengehouden door een cein- I tuurtje van leer, van mantel- of van blousestof. Ziedaar dus weer terugge keerd tot de ouderwetsche schootblouse! De rokken zijn meestal heel eenvoudig gemaakt, reiken tot halverwege het been, hebben een groep plooien van voren of op zij of vertoonen ook gegeerde banen nan een glad heupstuk. Is dit long en zeer aansluitend, zoo wordt, de rok door middel van een rij knoopen van voren of aan de linkerzijde geopend. De gefcloede mantelcostuums van fijn laken, van fantasiewol, van effen of be drukt fluweel, zijn dikwijls allerliefst met hun sterk getailleerd (manteltje en meer of minder ruim schootje, alles met mooi bont afgezet. Een bruin lakemsch mantelcostuum is met vossebont gegarneerd, in een zeer gekleed zwart lakensch pakje zijn deelen van breitschwantz ingezet, die een bolero siimiuleeren. De fluweeil'en manitdlcostuums worden samengesteld, uit een effen rok en mantel, maar ook uit een rok van effen en een jasje van bedrukt fluweel of uit een wol len rok en eeni effen fluweelen marde:!. Hierbij belïoort dan een bonten das om den hals in den tint van her; costuum. De meeste schootjes worden schuin over ge sloten en verschillende korte manteltjes hebben een voorkomen van heerenjasjes met hun vier knoopen, in het vierkant geplaatst. Op de tailleurs van laken wordt meestal gladharig bont ingezet, dat niet alleen een' bolero aangeeft., zooals we reeds zei den, maar soms ook bet schouderstuk vonmt of een garneering van punten. Een fantasie-mantel costuum, voor de zen winter bestemd, bestaat uit een wol len japon en een kort jasje van glad bont in precies dezelfde kleur. Het is een aar dige variatie op het gewone genre en staat een lang, slank figuurtje zeer elegant. Handwerktaschje. In de wintermaanden, als er voor de komende feestdagen weer druk gehand werkt wordt, kan een handwerktaschjt goed van pas komen. Waarom niet eens van het gewone model afwijken en een beugeltasch maken? Den beugel kan men kant en Maar in den winkel koopeii. Men behoeft er alleen maar volgens eigen fantasie een zak aan te zetten. Deze ka"n men, op moderne wijze, uit reepen stof van verschillende Meur feza-merastellen, hetgeen de g tegenheid geeft verschil lende restjes stof op te gebruiken. Fijne lintjes en geeft men door stiksels of rijen kettingsteken. WILHELM INE. Onze lezeressen, die uitvoerig wenschen ingelicht te worden over de laatste mode, zoowel voor dames als kinderen, raden wij dringend "aan een abonnement te nemen op „Het Nieuwe Modeblad". Dit uiterst practische Nederlnndsche modetijdschrift, hetwelk ook een schat van gegevens biedt voor handwerken in alle genres, is by de uitgevers dezer courant tegen sterk gereduceerd en prijs verkrijgbaar. De abonnementsprijs van Het Nieuwe Modeblad, 2 maal per maand verschijnen de in 16 bladzijden met telkenmale 2 gratis knippatronenb'aden, bedraagt slechts J 0.95 per kwartaal, franco per post 1.25. Beste jongens en meisjes! Nu was er toch nog een van do raadsels te moeilijk, de vorige week en ik had ze heusch goed nagekeken en beslist gedacht, dat .jullie het wel hadden kunnen oplossen, 't Was ook een raadsel dat door een van de vriendjes was inge zonden. 't Is erg moeilijk, hoor, om uit te maken, dat is goed of dat is te gemakke lijk,-of dat is te moeilijk. Als broertje nu groot genoeg was, zou ik hom zo eerst op laten lossen en als hij ze dan niet zou kunnen oplossen, zou Ik zo jullio niet op geven- Maar nu moet ik het zelf maar uit maken. Deze week zullen jullie ze zeker wel kennen. Zooals je bij de goede oplossers zult zien, heb ik ook goed gerekend, de oplossingen, „inseetendooden", „vliegenvangen" en nog eenige dergelijke, zoodat ook de vriendjes kans hebben gemaakt een prijs te winnen. En nu is er weer een nieuwe maand. Een echte wintermaand, met heel korte dagen en heel lange avonden. Echte gezellige avonden bij de brandende kachel en bii het lamplicht. Dan hoor je buiten den wind brommen en den regen tegen de ramen tikken en dan is het fijn om spel letjes te doen met vader of moeder en ook om.... raadsels op to lossen. En als je nu deze maand meedoet en do raadsels zullen niet zoo moeiliik worden, dan doe je aan het eind van de maand mee met de verlo ting en maak je kans een mooi jongenB- of meisjesboek te winnen. En weet je wat het leukste is, dat het juist vlak voor St. Nicolaas is en liet dus precies is of je een Sinterklaascadeautje krijgt. Kom, jongens en meisjes, jullie doen nu allemaal weer mee, ook do vriendjes en vriendinnetjes van het vorige jaar, die ik nu nog gemist heb. Dan kan het weer echt gezellig worden. Dat spreken we dus af, hé? Neem nu een velletje papier en een potlood en ga aan het werk. Succes. Mijn eerste briefje is voor een dom vriendje (of vriendinnetje^ die zijn (of haar) raadsels zonder naam had ingezon den. En weet je wat nu zoo jammer is, dat vriendje of vriendinnetje had heel waar schijnlijk een prijs gewonnen, want het was een van de'weinige goede oplossingen, die binnengekomen waren. Laat dit nu voor jullie allemaal een goede leer zijn en vergeet nooit je naam en adres te vermelden. Henkie Abersori. Wat speet me dat voor je, Henkie, dat jij het tweede raadsel niet goed hebt opgelost, 't Scheelde heusch niet zoo erg veel en ik zie wel, dat j;j goed raadsels op kunt lossen. Deze maand dus maar opnieuw geprobeerd. Wie weet?? M o n Bonte. Dat was zeker wel een mooie film, Mon, die van de schooltuintjes. Ik had haar ook wel graag willen zien, maar ik mag nog niet naar buiten, dus kon er ook niet heen. Nannie örande. De vorige week heb ik jouw raadseloplossingen niet ont vangen, Nannie. Ik weet niet. hoe dat komt, misschien zijn ze zoek geraakt. Dat ge beurt anders zoo goed als nooit, hoor. Ik hoon, met jou, dat er deze maand een massa vriendjes en vriendinnetjes mee doen. Nu, dag hoor! Kindervriend. DE MISLUKTE VISCHPARTIJ. ,Moed<er, mag ik vanmiddag met Karei miee?" zoo kwam. Jaap binnenstormen. „Dag Jaap," zei Moeder bedaard. „Dag Moeder," antwoordde Jaap. „Mag ik?" Hang eerst je jas eens in de gang en vertel me dan eens, waar je met Karei naar toe wilde." 'Jaap bracht vlug zijn jas weg en ver telde daarna, dat Karei dien middag zou gaan hengelen in de Vliet en gevraagd had of Jaap meeging. Moeder keek bedenkelijk en antwoord de: „Je weet, dat ik niet erg van zulke spelletjes houdt. De Vliet is diep en de kant tamelijk steiL Met zwemmen ben je nog niet zoo ver, dat je je zelf zou kun nen redden!" ,0, maar Moeder, ik zal heusch wel oppassen, dat ik niet in het water val. We zullen wel niet zulke groote snoeken visschendat ze ons mee in het water trekken!" riep Jaap uit. „Het is maar goed, dat Moeder niet weet, dat we met een bootje gaan. Aan den kant staan hen gelen, daar is niets aan!" dacht Jaap erbij. „Ik weet, dat Karei wel voorzichtig is," zei Moeder. „Kan ik er op rekenen, dat jij ook goed zult oppassen?" „O, ja, heusch Moeder. lijn dat ik mag. Hè maakt u gnuw mijn boterhammen klaar? Ik moet om twee uur bij Karei zijn." „Jaj jongen. En ik zal jo er nog maar een paar mee geven ook, hè. En een appel voor elk. Je krijgt buiten altijd honger!" Jaap at zijn brood, ^rok een oude broek en jas aan, stopte de proviand In zijn sohooltascli, gai' zijn moeder een harte lijke zoen voor haar toestemming en holde naar zijn vriend Karei. Die was li? de schuur bezig niet do hengels. Toen hij Jaap zag riep hij uit: „Mug je? Fijn zeg. Moest je erg zeuren?" „Nee, heelemaal niet. Moeder vroeg niet, of we met een boot gingen en ik heb het maar niet verteld!" „We zullen wel oppassen,** zei Karei. .,Tk mag wel varen van Moeder. De boot iigt ul klaar. Hier, draag jij het aas en het emmortje. Ik neem de hengels!" Een paar minuten later zaten de vriendjes in de roei bock Karei nam de riemen, duwde af en daar ging het heen, de Vliet af. Jaap zat voorbeeldig stil, keek naar de weiden en het water en zei alleen af en toe: „Reusig of kelig!" Maar na een poosje begon hem dat te vervelen en vroeg hij: „Mag ik uok eens rooien?" „Nee Jaap," zei Karei beslist. „Niet in de Vliet. Straks in hot slimtjo, waar we gaan visschen, mag jo wel oven probee ren. Daar is het niet diep!" „Goed," zei Jaap. „Ik donk, dat ik het best kan. Hot lijkt niks moeilijk!'' Karei lachte: „Het valt anders niks me© hoor. Dat zul je zien. Wo zijn er ai gauw!" Even later stuurde Karei behendig! du roeiboot in een sloot, die in do Vliet uit kwam. Hij trok de riemen in, liet de boot -uitdrijven en zei toen: „Kom maar Jaap, dan mag jo eens probeeren. Voor zichtig hoor. Zoo, eerst de riemen eruit. Nu omhoog-halen achteruit, in het water, trekken, weer omhoog achteruit, in het water, trekken. Toe flink trekken, anders schiet de boot niet op. Probeer nog maar eens. Zwaar lijkt dat eerst, hè. Maar het went wel gauw. Hei, niet zoo spatten. Voorzichtig je riemen in het water laten zakken. Zoo en recht omhoog halen. Ho, houd heiu!" Dit laatste riep Karei uit, omdat Jaap plotseling een der roeiriemen losliet Maar te laat. De riem lag al. in het water en de boot dreef verder. Jaap liet van schrik ook de andere riem los, om de eer ste te grijpen. Karei greep nok, de boot helde en.... beide jongens lugen in het water te spartelen. Karei riep: „zweml" en zwom zelf naar de boot, die. nij naar den kant duwde. Jaap deed zijn uiterste best, maar vond het heel moeilijk met kleeren aan te zwemmen. Toch bereikte hij de boot, Memde zich aan den rand vast en kLom er, geholpen door Karei, in. ,Hou het riet vast, dan haal ik de rie men op," zei Karei. Jaap deed wat hem bevolen was, terwijl Karei zwemmende, een voor een do wegdrijvende riemen terug haalde, die door Jaap nu voorzich tig In de boot getrokken werden. Einde lijk volgde Karei zelf, waarna deze zoo vlug hij kon terugroeide naar huis. Jaap zat intusschen in zijn drijfnatte kleeren to bibberen. Kareis Moeder gaf beide jongens een ferm standje en trok hen droge kleeren aan. waarna Jaap hard naar huis moest loopeni, -om weer warim te worden. Had domme Jaap dat nu maar gedaan, maar och, hij zag er tegenop zoo voor Moeder te verschijnen, terwijl hij nog wel zoo beloofd had voor zichtig te zijn. Schoorvoetend naderde hij zijn huis en zachtjes trad hij bannen en zei: -D'jtg Moeder." „Zoo jongen, nu al terug. En waar is de viscli?" vroeg Moeder. „Maar wat scheelt er aan jongen? Wat zie je eruit? En..dat zijn jou kleeren niet! Heb je toch in 't water gelegen?" „Ja, Moeder. En o, ik ben zoo kotid!" Plotseling snikte Jaap het uit. „Kom maar gauw im©j3 in je oed. Goed onder 'de wol. Misschien kom je er dan nog goed af!" Maar Jaap kwam er niet goed af. j 's Avonds had hij koorts en den volgen den dag was hij zoo ziek, dat Moeder den dokter liet komen, die longontsteking! constateerde. De arme jongen was drie weken ziek en moest den beelen zomer erg voorzichtig zijn en oppassen voor kouvatten. Het zwemmen» loeren moest j verder worden uitgesteld tot het volgende jaar en van alle uigangetjes en jongens- pretjes met Karei en andere menden kon i voorloopig niets komen. Maar Karei, die zich mee schuldig gevoelde, toonde zich gelukkig een goed vriend en kwam Jaap heel veel gezelschap houden. Dat was een geluk, dat altijd bij een ongeluk kamtl HOE DE DIEREN IN HET BOSCH GINGEN BADEN. Al dagen achtereen was het droog, de zon scheen helder en de dieren in het bosch besloten een baadpartij te organi- seeren in de sloot aan den voet van den eik, waar meneer Pluimstaart woonde. Floortje, Kwik, Amalia en al hun vrienden waren door meneer en mevrouw Pluim staart gevraagd. Langs de kanten van de sloot zat het reeds vroeg in den morgen vol deelnemers aan het feest. Floortje. opende de pret. Hij sprong van den kant pardoes midden in de sloot, liep langzaam heen en weer tot hij aan een plekje kwam, waar het water bijna zijn veeren raakte. Verschrikt sprong hij terug, tot hij weer het ondiepe gedeelte bereikte, waar hij juist tot aan zijn knieën in het water stond, als je tenminste kunt zeggen, dat een duif knieën heelt. Eenige minuten stond bij doodstil, in gepeins verzonken, nu eens zijn linkeroog dichtknijpend, dan weer zijn rechteroog. Ineens dook hij heelemaal onder water, schudde zich dan weer uit, dook nog eens, schudde zich weer uit, maakte van de pret kirrende goiuidjes, herhaalde dit verschei dene malen, en vond het heerlijk. Dat voorbeeld werkte heel aanstekelijk en even later waren alle spreeuwen, duiven, eekhoorns en de overige dieren aan het plassen, dat hot een aard had. Tenslotte kwam de spreeuwenleider, Kwik, aan dé beurt. Zijn optreden was geheel verschil lend van dat van Floortje. Met een vaart vloog hij het water in, maakte een reuze drukte, sloeg met zijn vleugels zoo hard, dat liet water hen om de ooren en over den kop heen spatte en vloog daarna weer op den kant, zich flink uitschuddend, zoo- dut het water in het rond spatte. Gerrit de Kraai volgde. H^j had een lange, stijve staart. Zijn vleugels waren blauwzwart. Eerst doopte hij zijn staart voorzichtig in het water, toen den eenen vleugel en daar na den anderen. Tenslotte dook hij heele maal onder, doch heel eventjes en hij had het er benauwd van. Nu gingen alle boschbewoners tegelijk aan het stoeien, ieder op zijn eigen manier. Plotseling klonk er een juichkreet. „De Pluimstaarten!" riep men vroolijk. En ja wel, het was dé roep van meneer Pluim staart zeil'. Vroolijk met zijn wandelstokje zwaaiend, mevrouw aan zijn arm, kwam hij aangewandeld. Hij keek naar Floortje, hij keek naar Kwik en sloeg, op zün stok geleund, glimlachend de badende menigte gade. Ook mevrouw amuseerde zich bij liet zien van «1 die vreemde sprongen, die haar vrienden maakten. Meneer Pluim staart nam nu een moedig besluit, deed zijn jas en vest uit, zette zijn hoogen hoed al, legde zijn stok bij zijn kleeren en was in één sprong midden tusschen de heele familie verzeild geraakt. Luide kreten weerklonken, want de dieren waren ge schrokken van dien verren sprong, doch even later moesten ze alle hartelijk lachen, toen meneer Pluimstaart drijfnat, met go- plukte haren aan den kant van de sloot stond. Mevrouw ging een eindje achteruit om niet nat gemaakt te worden, daar zy haar goede japon aan had, die niet tegen water kon. RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. vergeven. II. R r O t s a M e n e e n M a a 1 ROMME L POT po 0 L V 0 8 r a P n b O t T Nieuwe raadsels. Welke ambachten kun 'je hieruit lezen Ukncrsrkrwee rahtkepeo rakhnmeceos cmnoeeuiin (Ingez. door W.F.). H. Het geheel is een spreekwoord van 6 woorden of 35 letters. 34, 1, 25 en 9 is een vogel. 31, 2, 22 en 11 is een lichaamsdeel. 20, 7, 14 en 28 is 12 dozijn. 23, 5, 16 en 23 is een ontkenning 8, 35, 4 en 30 is een metaal. 9, 12, 18 en 19 is een jongensnaam. 15, 31, 17 en 4 is niet lang. 13, 9, 1 en 26 is een rivier in Duitschland. 33, 24, 27 en 19 is een kleedingstuk. 6, 34, 3 en 3Ï is een ander woord voor man. De prijzen zijn, na loting, ten deel ge vallen aan: Mai^aretha Dekkers, Goversstraat 34. Hendrik Kr%mer, Van Limburg Stirum- strant 7. Mona Timmer, De Ruijterstraat 60. Sjoukje Troost, Polderweg 128. Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: M. B.; M. G. D.; M. G.; H. K; J. E. K; M. T. en Sj. T. Laten uw daden steeds In overeenstem ming zijn met uw woorden en uw woor den met uw hart

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 12