IELIEISCHE MANT
Tweede Blad.
Onderwijs en Opvoeding voor het misdeelde Kind
SALON MANSHANDEN
mo
VAN ZATERDAG 1 NOVEMBER 193C.
ieta ever belastingen.
IN KOMSTEN BELASTING.
Koersvertlcsdrliist), afschrijving
en bijstorten g op aandedvn (eflee-
DL#)
In het eerste artikel over bovenstaand
onderwerp zagen we reeds, dat deze
kwestie alleen van belang is, als effecten
als onderdeel van het bedrijf beschouwd
kunnen worden. Wij memoxeeren daarbij
tevens, dat in de tegenwoordige leer van
den H. li. bij dergelijke effecten onder
scheid gemaakt moet worden of zij be-
hooren tot het vlottende dan wel tot hei
vaste bedrijiskapitaal.
In het eerste geval moet men naar deze
leer de effecten als de gewone bedrijfs
voorraden waardeeren volgens degelijk
en eerlijk koopmansgebruik, terwijl in
het tweede geval de H. R. niet van waar-
doering wil weten, doch enkel afschrij
ving onder bepaalde voorwaarden toe
laatbaar acht. Over de effecten, tot het
vlottend kapitaal behoorend, gaven wij
reeds eene uiteenzetting in het vorig
artikel; thans zuilen wij nagaan welk
standpunt de H. R. inneemt t.a.v. de tot
het vaste kapitaal behoorende effecten.
Wij zullen evenals vroeger weer een.ge
arresten zoo uitvoerig verwerken, dat de
lezer uit de overwegingen zelf de door
don H. R. gewilde wetstoepassing kan op
maken.
Allereerst dan het geval behandeld in
Beslissing 8574. Een vennootschap onder
firma had aandeelen in een N.V. gekocht
eensdeels om daardoor te kunnen ver-
hinderen, dat deze N.V. aan haar eigen
bed rij i een minder gewenschte concur
rentie zou kunnen aandoen, en ander
deels om te bevorderen, dat door betere
exploitatie het bedrijf van die N.V. winst
gevend zou worden. Toen deze laatste
verwachting niet werd verwezenlijkt, en
in het bedrijf der N.V. verliezen werden
geleden, wenschte de firma op haar aan-
deelenbezit af te schrijven. De H. K. acnt-
te zulks evenwel niet toelaatbaar, een
uitspraak, welke dit college op de vol
gende overwegingen bas.seerde:
dat de wet op de inkomstenbelasting
t.a.v. afschrijvingen uitgaat van de ge
dachte, dat indien zaken, die voor de uit
oefening van het bedrijf worden gebruikt,
tengevolge van dat gebru.k in waarde
verminderen of na verloop van zekeren
tijfl door andere moeten worden vervan
gen, goed koopmansgebruik meebrengt
de kosten der nieuwe aanschaffing te
bestrijden uit eene reserve, gevormd
door jaarlijks op die zaken gedane af
schrijvingen;
dat derhalve de wet die afschrijvingen
slechts toestaat ter goedmaking van
waardevermindering, welke een nood
zakelijk gevolg is van het gebruik, het
welk men van die zaken in het bedrijf
beoogde te maken;
dat hetzelfde beginsel ook moet worden
gevolgd, indien er sprake is van af
schrijvingen op aandeelen, zoodat daar
toe noodig is zoowel dat deze zijn hulp
middelen in het bedrijf als dat de waarde
vermindering een gevolg is van het
beoogde gebruik in het bedrijf;
dat nu dit laatste vereischte bij aan
deelen, welks uiteraard niet aan slijtage
of technische veranderingen onderhevig
zijn, kan worden geacht aanwezig te zijn,
indien dat gebruik geschiedt met de we
tenschap, dat waardevermindering dier
stukken het noodzakelijk gevolg zal zijn
van het doel, waarvoor die aandeelen in
het bedrijf worden aangewend;
dat toch in zoodanig geval kan worden
aangenomen, dat die waardevermindering
een gevolg is van het gebruik, dat men
zich voorstelt van die aandeelen in het
bedrijf te maken;
dat echter, ook indien hier die aandee
len als hulpmiddelen in het bedrijf der
vennootschap onder firma, waarin belang
hebbende vennoot is, zijn te beschouwen*
ten deze van een en ander niets is ge
bleken;
dat echter Integendeel, ofschoon die
vennootschap onder firma, zeer zeker de
hand legde op de aandeelen der N.V.,- ook
om minder gewenschte concurrentie te
voorkomen, van een voorziene en als on
vermijdelijk aanvaarde daling van de
waarde dier aandeelen door het gebruik
dat men daarvan in belanghebbende's be
drijf wilde maken en gemaakt heeft, geen
sprake is geweest;
dat belanghebbende toch veeleer de
hoop koesterde, dat, wanneer hij slechts
in die N.V. een overwegenden invloed
kon uitoefenen, de resultaten van het be
drijf dier onderneming wel beter zouden
worden;
dat, nu die hoop niet is verwezenlijkt
en de N.V. aanzienlijke verliezen in haar
bedrijf heeft geleden, dit evenwel geen
verliezen zijn geweest ln het bedrijf van
do vennootschap onder firma, waarvan
belanghebbende lid was, terwijl voor af
schrijving op de waarde dier aandeelen,
ook al zijn zij te beschouwen als hulpmid
delen in het bedrijf dezer vennootschap,
om de bovenvermelde reden geen aanlei
ding is.
Deze beslissing verduidelijkt nog eens
een reeds vroeger door den H. R. gedane
uitspraak (Beslissing 3308), dat, indien
iemand in het belang van zijn bedrijf aan
deelen in een N.V. heeft genomen, hij in
geval van waardevermindering op dat
aandeelenbezit alleen dan mag afachrij-1
ven, indien hij zich reeds bij de aanschaf-1
fing een spoedige waardevermindering
er van bewust is geweest. Ook hier stelt
de H. R. een tweetal vereischten, n.1. ten
eerste, dat de effecten het karakter dra
gen van hulpmiddelen in het bedrijf, en
ten tweede, dat de waardevermindering
een te voorzien gevolg is van het doel,
waarvoor de effecten in het eigen bedrijf j
worden aangewend.
Het karakter van hulpmiddelen in hete
bedrijf dragen b.v. aandeelen in N.V.'s, j
die men moet bezitten, teneinde als com
missaris van de N.V.'s te kunnen optre-1
den, welk commissarisschap weder aan
wezig moet zijn, zal men de N.V. als klant
kunnen behouden. Dergelijke effecten
rekent de H. R. tot het vaste kapitaal;;
koersverlies hierop kan niet als bedrijfs-!
verlies beschouwd worden, afschrijving ia
alleen onder boven omschreven voor
waarden mogelijk. De lezer moet dit ge
val evenwel niet verwarren met dat in het
vorig artikel genoemde, waarbij men om
klanten aan zijn zaak te binden aandeelen
in door die klanten op te richten N.V.'s,
nam, aandeelen, welke tot het vlottend
kapitaal behooren, omdat niets verhin
dert, om, zoodra die N.V. is tot stand ge
komen, ze weer van de hand te doen, zoo
dat deze aandeelen niet tot het eigenlijk
gezegde, vaste bedrijfskapitaal behooren.
Dat do mogelijkheid, om op de tot het
vaste kapitaal behoorende effecten af te
schrijven, aan de twee genoemde voor-
waaiden verbonden is, volgt tevens nog
uit het arrest Beslissing 8382, waarbij de
H. R. overwoog, dat het enkele feit der
waaidevermindering der effecten niet:
verdoende is om een afschrijving geoor- j
loo d te doen zijn, doch dat daarnaast
moet blijken van een waardevermindering
tengevolge van het daaraan in het bedrijf
gemaakt gebruik.
Tenslotte vermelden wtJ nog het arrest
Beslissing 8750, waarin de kwestie liep
over aandeelen, welke met kasgeld van
het bedrijf waren aangekocht om een
blijvend bezit te vormen, teneinde ge
regeld te kunnen worden beleend in ver
band met het verkrijgen van kasgeld
(effecten van het vaste bedrijfskapitaal
dus). Het betrof hier een' handelaar in
kalkeieren, die gedurende den legtijd der
kippen veel geld noodig had voor het aan-
koopen van eieren en nu ter voorkoming
van renteverlies tegen onderpand der ef
fecten in kwestie daarop geregeld geld
opnam. Een geleden koersverlies op deze
effecten wenschte de eierhandelaar als
bedrijfsverlies aan te merken. Zulks acht
te de H. R. evenwel in strijd met de wet,
zich daarbij op hetzelfde standpunt als
boven toegelicht stellende. Ongetwijfeld,
aldus was ongeveer de redeneering, wer
den deze effecten in de uitoefening van
het bedrijf van den belanghebbende ge
kocht, maar daarmede staat nog geens
zins vast, dat nu ook een daarop geleden
koersverlies bedrijfsverlies is. Voor dit
laatste is noodig, dat deze effecten tot het
vlottende kapitaal van het bedrijf zijn
gaan behooren, wat hier echter geenszins
het geval is. Deze met kasgeld aangekoch
te effecten waren immers niet bestemd of
wedden gebezigd om te zijner tijd weder
om in kasgeld te worden omgezet, maar
om een blijvend bezit van het bedrijf te
vormen. Dat nu wel op deze effecten af
schrijving zou kunnen plaats vinden,
maar dit alleen, Indien de waardevermin
dering een noodzakelijk gevolg van het
gebruik ten behoeve van het bedrijf zou
moeten zijn.
In het volgend artikel over bovenstaand
onderwerp zullen wij nog een en ander
meedeelen omtrent de tot dusver bestaan
de .jurisprudentie inzake de bijstorting op
aandeelen.
Een bezoek aan de School voor Buitengewoon Lager Onderwijs
hier ter plaatse.
Het vorige artikel werd opgenomen
1b het nummer van Zaterdag 2m Oetober.
Van groots beteekenis voor onze stad.
Ook voor omliggende gemeenten een uitkomst.
Het was reeds lang ons plan eens Iets
te schrijven over oe schooi, welker be
naming wij hierboven aischreven, dooh
ailerlei omstandigheden waren oorzaak,
uat wij daar met toe kwamen. In onze ge
meente is het onderwijs nog nieuw; de
school, die tijdelijk gevest gd is in het
voormalige raadhuis op het Dijkje, is
eerst 17 Dec. van het vorige jaar geopend.
Reeds in 1914 gingen stemmen op tot
oprichting van een school voor B. L. O.
Toch duurde het tot 1928 vóór de eerste
stappen welke tot oprichting zouden lei
den, werden gedaan. 12 Oct. 1928 schreven
B. en W. aan den Raad:
„Reeds sedert geruimen tijd is bij ons
„College in overweging de vraag of het al
„dan niet gewenscht of noodzakelijk is in
„deze gemeente te komen tot de oprichting
„van een school voor buitengewoon on
derwijs. Uit besprekingen, die leden van
„ons College met hooiden van scholen1
„hadden, bleek n.1. meermalen dat ver
schillende kinderen als leerling eeher
„lagere school ingeschreven waren, die
„meer eigenaardig op een school voor
„bu.tengewoon onderwijs thuis behoor-
„den".
In den Raad van 28 Oetober van dat
jaar werd het voorstel van B. en W. om
tot oprichting van de school over te gaan
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Later werd het voormalige raadhuis op het
Dijkje voorloopig aangewezen voor dit on
derwijs, terwijl ook de noodige gelden
werden verschaft om dit gebouw daarvoor
geschikt te maken.
Een bezoek san de school op het
Dijkje.
Dat een dergelijke, voor raadhuis afge
keurde, ruimte, ook als school verre van
ideaal is, behoeft geen betoog; wij zullen
daar in onze beschouwingen evenwel niet
nader op ingaan, omdat men ook bij ons
1 gemeentebestuur van het onvoldoende der
i inrichting overtuigd is en zeer zeker een
nieuw schoolgebouw als een der eerste
wenschen op het programma staat.
Men zal zich herinneren, dat de tot
standkoming der school nog door burge
meester Houwing is bevorderd, die terecht
meende de school liever op deze primitieve
wijze te moeten openen dan af te wachten
tot men, wellicht over enkele jaren, tege-
i lijk een nieuwe kon zetten. Want dit on
derwijs was, dat bleek al aanstonds, zeer
urgent en nu eenmaal de school geopend
is, blijkt zij ook voor de dorpen in de om
geving van onze stad zegenrijk te werken.
Het hoofd der school, de heer lest, iemand,
die vele jaren lang bij het buitengewoon
1. o. werkzaam was, en die met warmte en
enthousiasme zijn arbeid verricht, was
aanstonds bereid ons op de meest welwil
lende wijze van dienst te zijn en ons te
I vergunnen een ochtend de lessen bij te
'wonen. Van onze bevindingen zullen wij
in het volgende vertellen.
Wij constateeren du? met blijdschap
de stichting der school, die in een lang-
fevoelde behoefte voorziet en die ook voor
e omgeving van groot belang is.
Wij willen hier nog de volgende bijzon
derheden betreffende de Heldersche
school en de wijze waarop voor het ver
voer der kinderen wordt gezorgd, aan
toevoegen.
Het meerendeel der kinderen woont ver
van school. Door de gemeente is gezorgd
voor een autobus welke deze kinderen
haalt en brengt. Van Anna Paulowna
komen de kinderen met de bu9 van
Naastepad. 's Middags blijven de jongens
en meisjes op sohool en nuttigen onder
leiding en onder toezicht van het perso
neel hun meegebrachte boterhammen. In
dien er geen drinken wordt meegenomen.
j krijgen ze op school een beker chocolade,
i Het klaarmaken van de tafel, schoon
maken van bordjes en bekers is een eer
ste stap in de richting van hulshoudonder-
wijs, hetwelk aan de grootere meisjes zal
worden onderwezen.
Wij willen dit inleidend woord eindi
gen met de hoop uit te spreken, dat de
voorbereidingen voor een nieuwe school
niet te veel tijd in beslag zullen nemen.
Want meer dan het gewone heeft het
buitengewune onderwijs ruimte noodig.
Wij zullen steaks zien waarom..
Welke kinderen gaan er school?
We zouden als volgt een definitie kun
nen geven van de kinderen, die op een
school voor b. 1. o. worden toegelaten:
Het zijn kinderen, die een defect hebben
in hun geestelijke ontwikkeling, waar
door zij ongeschikt zijn het gewone lager
onderwijs te volgen, maar die toch in
staat zijn onderwijs tot zich te nemen,
mits men ze in een voor hen geschikte en
aan hun behoeften aangepaste omgeving
brengt
Gemakkelijk af te leiden.
Deze kinderen worden meestal gemak
kelijk afgeleid en kunnen zich niet lang
bij één onderwerp bepalen. Vaak ziet men
bij deze kinderen een achterblijven in en
kele vakken, terwijl ze soms ook in een
bepaald vak kunnen uitblinken, wat dan
dikwijls tot een manie wordt. We troffen
eens een kind aan, dat sterk was in het
onthouden van aardrijkskundige namen
en elke bezoeker werd dan ook lastig ge
vallen met vragen als: „Waar ligt Stam
boel? Wat ligt er dicht bij? Heeft u wel
eens gereisd? Waar is u geweest?" enz.
Soms vindt men knappe teekenaars onder
hen en hebben veel kinderen 'n zwak voor
het vasthouden van datums, -waarop voor
hen belangrijke gebeurtenissen plaats von
den. Ook zijn er onder met verzamelwoe
de. Tusschen hun klassegenooten op de-
gewone lagere school worden dit de oude
leerlingen, die hun meerderheid alleen
met de vuist kunnen uitdrukken en die in
de klas steeds in de druk zitten, waardoor
de lust vermindert en langzaam doch
zeker een gevoel van „ik kan toch niet'"
zich aan hen opdringt.
Zulke kinderen hooren in de eerste
plaats thuis op een school voor Buitenge
woon Lager Onderwijs.
Langzame ontwikkeling.
Zij lijken soms voor het uiterlijk ge
wone kinderen, die gewoon doen en die
zich dan alleen onderscheiden door een
veel te langzame ontwikkeling. Van deze
kinderen kunnen in de samenleving heel
wat op hun pootjes terecht komen. Er zijn
wel looze klanten onder en vaak handige
jongens, die in een vak heel goed werk
kunnen leveren, als ze ook daar tac
tisch worden geleid.
Zij zijn te splitsen in twee categorieën,
die wij hier afzonderlijk zullen behande
len.
(Wordt vervolgd).
©ui> recept uan 1801
TKRUIDBITte. i
WMekenómiööeUeqtn
perkoudHeii-bronthifis en
asfftma.
Zuiver natuurprobi
f925 10 lustrum
TEL. 514 OHLUI1 mMdOnHIlULIl TEL. *14
TEE DIEN GELEGENHEID VAN 1 NOVEMBER TOT 1 DECEMBER
reclame maand
- ABONNEMENT WATERGOLF TiEN KEER I 15.00
permanent-wave gratis
MEERDERE INLICHTINGEN WORDEN GAARNE VERSTREKT
OOK VOOR PEK MAN ENT-WAVE ZONDER W ATE RGOLF-A BONN E. MENT
DEN HELDER
STAKMANBOSSESTRAAT 69
AMSTERDAMSCHE BRIEVEN.
Tegen Itet radio-lawaaL Onze pdltlebeflclierining. Hoe i
bot met de Palels-RaadiraJskwestie? Het fcesprekken-tarlet
„Het is verboden door middel van een
muziekinstrument of van een toestel, be
stemd tot het hoorbaar maken "van muziek
of van de mensohelijke stem, hetzij in de
buitenlucht, hetzij in een afgesloten
ruimte, voor de omgeving hinderlijk ge
luid te maken." Aldus luidt dan ten
slotte de nieuwe bepaling in onze Alge
meen© Politieverordening thans definitief
opgenomen en waarmede B. en W. ge
meend hebben te moeten reageeren op het
nog atijd „legio" aantal klachten, dat,
naar de burgemeester verklaarde, naar
aanleiding van de radio-overlast, vanuit
de burgerij naar het Prinsenhof stroomt.
Ideaal is deze nieuwe verordening zeker
niet; we hebben er vroeger, toen zij in
voorbereiding was, al eens op gewezen.
En ook in den Raad werd er heel wat
kritiek aan haar besteed. In de eerste
plaats wel, zooals vanzelf spreekt, tegen
die uiterst vage term „een voor de om
geving hinderlijk geluid". Waarom, vroeg
verder b.v. prof. Woltjer, wordt hard
zingen niet tevens verboden? Dat kan
9oms minstens even hinderlijk zijn als
gezang via de luidspreker of via de gram
mofoon-platen! Maar vooral tegen „het
binnentreden der woningen door de po
litie" ter oonstateering van de overtre
ding, had men eigenlijk de meeste oezwa-
ren. Dat men evenwel over deze bezwaren
heen stapte en de nieuwe verordening
toch nog, na een vrty langdurig debat,
met groote meerderheid (328) aannam,
moet in de eerste plaats geweten worden
aan het geruststellende woord van den
burgemeester, die verklaarde, dat anen
met de toepassing „soepel" zal zijn en de
politie alleen zal ingrijpen „wanneer de
grenzen van het redelijk onduDbeliinnig
zijn overschreden", en daarnaast zeer ze
ker ook aan de juridische bijzonderheden,
die mr. van den Bergh in dezen te berde
bracht, deze n.1.: dat, volgens een wetje
van 1853 een politie-agent, bij het binnen
treden van een woning niet alleen mag
zijn, maar moet vergezeld gaan van.
den burgemeester, den kantonrechter, een
commissaris van politie of een raads
lid 1. Waar men aldus wel <ie overtui
ging had gekregen, dat het in de praktijk
zoon vaart wel niet zou loopen, liet
men de voordracht er door gaan, wel be
seffende dat, voor een ev. handelend in
grijpen dit voorschrift nu niet zoo héél
veel houvast bood, maar dan maar
hopende op de preventieve (éf-houdende)
werking ervan, die, naar de Haagsche
praktijk van drie jaar geleerd heeft,
zeer groot kan zijn.
Een Hagenaar is evenwel geen Amster
dammer en het zal nog altijd moeten
blijken of we er hier veel resultaat van
zullen zien.Laat ons het hopen, want
er mogen, naar het gedenkwaardig woord
van Mevr. Tilanus, bij deze gelegenheid
gesproken, „enkele menschen zijn. die in
een lawaaiige omgeving hoofdwerk kun
nen verrichten, zooals journalisten'
de meesten kunnen het ook hier niet en,
waar er de laatste jaren voor de hand
werkers veel gedaan is, mag er nu ook
wel eens gedacht worden aan de bescher
ming van de .boofd-arbeiders tegen het
moderne folter-werktuig, dat de radio
voor hen is.
Het verslag van de behandeling der
begrooting voor het komend jaar in de
raads-afdeelingen, dat, als geheel niet
bijster veel bijzonders oplevert en voor
namelijk twijfel uitspreekt of we er in.
1932 wel zullen komen als er niet krach
tig bezuinigd wordt heelt 't ook nog
een oogenblik over „bescherming", over
onze politle-besch erming namelijk. Se
dert 1921 is de bevolking met ongeveer
70.000 inwoners toegenomen, daaren
tegen het aantal agenten met.250 ver
minderd.
Er zijn op het oogenblik in totaal 1850
agenten; Wijven er van dit aantal, vroeg
omen zich in de afdeelingen af, na aftrek
van hen die voor bijzondere doeleinden
worden gebezigd en van hen, die wegens
ziekte of verlof afwezig zijn, wel vol
doende over om de veiligheid der bur
gerij gewaarborgd te achten?
Overigens krijgt men, alhoewel dan
genoemd aantal voor de hoofdstad zeker
niet veel is den indruk, dat het hier
eigenlijk meer te doen was om „nu ook
eens een vraag te doen". Van txtra on
veiligheid toch is kier d»» laatste jaren
nooit iets gebleken, gedeeltelijk ook het
gevolg, ongetwijfeld, vju de hier bloeien
de en goed georganiseerde nachtveilig
heidsdiensten.
Een andere vraag, die betreffende
do Paleis-Raadhuiskwestie had meer
zin. Nu vier jaar geleden bracht mr. van
den Bergh de zaak weer aan het rollen
en terecht wil men nu wel eens weten
hoeveel men gevorderd is met de ver
schillende onderzoekingen en onderhan
delingen.
In dit verband zij nog eens herinnerd
aan den bouw en in gebruikneming van
dit ons achtste wereldwonder op den Dam,
dat in de plaats kwam voor het oude
Raethuis, dat uit de Middeleeuwen da
teerde en door niemand minder dan Von
del een „ijslijck rotten est" genoemd werd;
san anders dichter zong ervan:
Hoe zat die heerschappij zoo Jammeriijk
bekrompen,
In luchten, die benaueut der zinnen sne
verstompen.
Donderdag 29 Juli 1655 werd het tegen
woordig© „Paleis" feestelijk door Amster-
daim's bestuurderen betrokken:
„Het krielt in allo wijken,
Om d intree van de Raedt op 't Raedt-
huis te bekijken.
Hier koomen op een rij, om d'Amstel
te gebien,
De Burgemeesteren, de driemaal twalef
Raaden
En al wie iniet de zorg der Burgers zijn
belaaden."
Het was, die in gebruikneming van het
Anisterdamsche stadhuis, een gewichtige,
nationale gebeurtenis, hetwelk wel bleek
rit de talrijke grootere en kleinere- ge
dichten, die behalve het bovenstaande,
naar aanleiding van dit feit net üoht
zagen.
Zal eenmaal het doode Paleis nog een
maal weer ten leven gewekt warden om,
zij het dan misschien niet een alle dien
sten herbergend stadhuis, ten behoeve
tan onze stedelijke gemeenschap dienst
zal doen; zal het nog eenmaal, maar
dan op moderne wijze door middel van
radio-redevoeringen enz. ln deze mo
derne tijden bezongen worden «la een
echt, hoofdstedelijk Huis?.
Niét met lofdichten, ook niet met radio-
juichkreten, maar meer met een ze
kere gematigde onverschilligheid ziet
men hier de invoering van net z.g. ge-
sprekken-tarief bij onze gomeentetele-
foon tegeenoet. Over het algemeen ziet
men wei het nut in van het feit, dat doof
dit tarief een hoop nuttelooze telefoon
gesprekken, visitepraatjes van conver
satie-behoevende dames b.v. voorko
men zullen worden. En ook dat het mini
mum tarief op deze wijze weer iets
zal dalen acht tmen een voordeel. Daar
tegenover staat dan echter weer de meer
dere moeite die men zich, wil men eeniga
controle hebben, moet getroosten door
middel van het, ook zelf aanteekening
houden der gevoerde gesprekken. Al
leen de caféhouders en sigarenwinkeliers
hebben inderdaad gerechtvaardigde be
zwaren en dragen dezen eersten Novem
ber lang geen goed hart toe. Zij komen
dan ook voor een lastig probleem te staan.
Wét toch moeten zij hun klanten voor het
telefoon-gebruik in rekening brengen?.
Onder de nieuwe regeling konft een ge
sprek op ongeveer 8 cent. Zij kunnen dus
dit „werkelijke" bedrag gewoonweg in
rekening brengen. Maar nu stelt daar
naast de gemeente ook, voor café's en
winkels, automatische toestellen ter be
schikking in twee soorten: de ééne inge
richt voor 21/» et-stukken, de ander
voor stuivertjes. Welke soort te kie
zen? Moet anen zijn kJanten iets min
der of iets méér dan den officieel en prija
laten betalen?.En wét doen de con
currenten?. Het zijn inderdaad lastige
vragen voor de zaken met min of meer
publieke telefoon! De neiging bestaat
nog maar even af te wachten om te zien
„wat de anderen doen zullen" en aldus
die automatische toestellen nog maar even
achter te houden en voorloopig het tel©-
foneeren voor de klanten vrij te laten. In-
tusschen zou dat „even" en dat „voor
loopig" nu er zoovelen de bekende kat
uit den bekenden boom willen kijken, wel
eens „langdurig" en „permanent" kunnen
worden, wat dan voor het publiek nog
zoo kwaad niet ls, maar wel voor de ge
meente, die met haar automaten zal blij
ven zitten..
HET WERELD-THEE VERBRUIK.
Het aandeel van Java en Sumatra.
Het theeverbruik in de wereld blijft toe
nemen. Het steeg van 833 millioen En-
gelsche ponden in 1927 tot naar schatting
S9S millioen in 1928 en, gelooft men, 902
millioen gedurende het laatste jaar. De
productie zou van 869 millioen in 1927
zijn gestegen tot 899 in 1928 en 945 mil
lioen in 1929. Maar deze ramingen blij
ven onder de werkelijkheid, want China
kan wegens den burger-oorlog den be
langrijken oogst ln de Zuidelijke provin
cies, welke vroeger 100 millioen bereikte,
niet becijferen.
Met dit voorbehoud wijst het bulletin
van de Suezkanaalmaatschappij de pro
ductiecijfers van de voornaamste landen
aan, die belangrijker waren dan ooit
Java en Sumatra komen op de derde
plaats met achtereenvolgens 145, 153 en
159 millioen pond (van 454 gram) in 1927,
1928 en 1929. Vooraf gaan Britsch-Indië
en Ceylon. onderscheidenlijk met 391, 404
en 423 en 227, 236 en 251.
Het Vereenigde Koninkrijk trekt onge
veer 60 pet. van de wereldproductie aan
thee tot zich. Java en Sumatra komen op
de lijst in de drie afgeloopen jaren voor
met 75, 71 en 36 millioen Engelsche pon
den en worden ook hier door Britsch-
Indië en Ceylon voorafgegaan.