IELIEISCHE MANT Tweede Blad. Onderwijs en Opvoeding voor het misdeelde Kind SALON MANSHANDEN mo VAN ZATERDAG 1 NOVEMBER 193C. ieta ever belastingen. IN KOMSTEN BELASTING. Koersvertlcsdrliist), afschrijving en bijstorten g op aandedvn (eflee- DL#) In het eerste artikel over bovenstaand onderwerp zagen we reeds, dat deze kwestie alleen van belang is, als effecten als onderdeel van het bedrijf beschouwd kunnen worden. Wij memoxeeren daarbij tevens, dat in de tegenwoordige leer van den H. li. bij dergelijke effecten onder scheid gemaakt moet worden of zij be- hooren tot het vlottende dan wel tot hei vaste bedrijiskapitaal. In het eerste geval moet men naar deze leer de effecten als de gewone bedrijfs voorraden waardeeren volgens degelijk en eerlijk koopmansgebruik, terwijl in het tweede geval de H. R. niet van waar- doering wil weten, doch enkel afschrij ving onder bepaalde voorwaarden toe laatbaar acht. Over de effecten, tot het vlottend kapitaal behoorend, gaven wij reeds eene uiteenzetting in het vorig artikel; thans zuilen wij nagaan welk standpunt de H. R. inneemt t.a.v. de tot het vaste kapitaal behoorende effecten. Wij zullen evenals vroeger weer een.ge arresten zoo uitvoerig verwerken, dat de lezer uit de overwegingen zelf de door don H. R. gewilde wetstoepassing kan op maken. Allereerst dan het geval behandeld in Beslissing 8574. Een vennootschap onder firma had aandeelen in een N.V. gekocht eensdeels om daardoor te kunnen ver- hinderen, dat deze N.V. aan haar eigen bed rij i een minder gewenschte concur rentie zou kunnen aandoen, en ander deels om te bevorderen, dat door betere exploitatie het bedrijf van die N.V. winst gevend zou worden. Toen deze laatste verwachting niet werd verwezenlijkt, en in het bedrijf der N.V. verliezen werden geleden, wenschte de firma op haar aan- deelenbezit af te schrijven. De H. K. acnt- te zulks evenwel niet toelaatbaar, een uitspraak, welke dit college op de vol gende overwegingen bas.seerde: dat de wet op de inkomstenbelasting t.a.v. afschrijvingen uitgaat van de ge dachte, dat indien zaken, die voor de uit oefening van het bedrijf worden gebruikt, tengevolge van dat gebru.k in waarde verminderen of na verloop van zekeren tijfl door andere moeten worden vervan gen, goed koopmansgebruik meebrengt de kosten der nieuwe aanschaffing te bestrijden uit eene reserve, gevormd door jaarlijks op die zaken gedane af schrijvingen; dat derhalve de wet die afschrijvingen slechts toestaat ter goedmaking van waardevermindering, welke een nood zakelijk gevolg is van het gebruik, het welk men van die zaken in het bedrijf beoogde te maken; dat hetzelfde beginsel ook moet worden gevolgd, indien er sprake is van af schrijvingen op aandeelen, zoodat daar toe noodig is zoowel dat deze zijn hulp middelen in het bedrijf als dat de waarde vermindering een gevolg is van het beoogde gebruik in het bedrijf; dat nu dit laatste vereischte bij aan deelen, welks uiteraard niet aan slijtage of technische veranderingen onderhevig zijn, kan worden geacht aanwezig te zijn, indien dat gebruik geschiedt met de we tenschap, dat waardevermindering dier stukken het noodzakelijk gevolg zal zijn van het doel, waarvoor die aandeelen in het bedrijf worden aangewend; dat toch in zoodanig geval kan worden aangenomen, dat die waardevermindering een gevolg is van het gebruik, dat men zich voorstelt van die aandeelen in het bedrijf te maken; dat echter, ook indien hier die aandee len als hulpmiddelen in het bedrijf der vennootschap onder firma, waarin belang hebbende vennoot is, zijn te beschouwen* ten deze van een en ander niets is ge bleken; dat echter Integendeel, ofschoon die vennootschap onder firma, zeer zeker de hand legde op de aandeelen der N.V.,- ook om minder gewenschte concurrentie te voorkomen, van een voorziene en als on vermijdelijk aanvaarde daling van de waarde dier aandeelen door het gebruik dat men daarvan in belanghebbende's be drijf wilde maken en gemaakt heeft, geen sprake is geweest; dat belanghebbende toch veeleer de hoop koesterde, dat, wanneer hij slechts in die N.V. een overwegenden invloed kon uitoefenen, de resultaten van het be drijf dier onderneming wel beter zouden worden; dat, nu die hoop niet is verwezenlijkt en de N.V. aanzienlijke verliezen in haar bedrijf heeft geleden, dit evenwel geen verliezen zijn geweest ln het bedrijf van do vennootschap onder firma, waarvan belanghebbende lid was, terwijl voor af schrijving op de waarde dier aandeelen, ook al zijn zij te beschouwen als hulpmid delen in het bedrijf dezer vennootschap, om de bovenvermelde reden geen aanlei ding is. Deze beslissing verduidelijkt nog eens een reeds vroeger door den H. R. gedane uitspraak (Beslissing 3308), dat, indien iemand in het belang van zijn bedrijf aan deelen in een N.V. heeft genomen, hij in geval van waardevermindering op dat aandeelenbezit alleen dan mag afachrij-1 ven, indien hij zich reeds bij de aanschaf-1 fing een spoedige waardevermindering er van bewust is geweest. Ook hier stelt de H. R. een tweetal vereischten, n.1. ten eerste, dat de effecten het karakter dra gen van hulpmiddelen in het bedrijf, en ten tweede, dat de waardevermindering een te voorzien gevolg is van het doel, waarvoor de effecten in het eigen bedrijf j worden aangewend. Het karakter van hulpmiddelen in hete bedrijf dragen b.v. aandeelen in N.V.'s, j die men moet bezitten, teneinde als com missaris van de N.V.'s te kunnen optre-1 den, welk commissarisschap weder aan wezig moet zijn, zal men de N.V. als klant kunnen behouden. Dergelijke effecten rekent de H. R. tot het vaste kapitaal;; koersverlies hierop kan niet als bedrijfs-! verlies beschouwd worden, afschrijving ia alleen onder boven omschreven voor waarden mogelijk. De lezer moet dit ge val evenwel niet verwarren met dat in het vorig artikel genoemde, waarbij men om klanten aan zijn zaak te binden aandeelen in door die klanten op te richten N.V.'s, nam, aandeelen, welke tot het vlottend kapitaal behooren, omdat niets verhin dert, om, zoodra die N.V. is tot stand ge komen, ze weer van de hand te doen, zoo dat deze aandeelen niet tot het eigenlijk gezegde, vaste bedrijfskapitaal behooren. Dat do mogelijkheid, om op de tot het vaste kapitaal behoorende effecten af te schrijven, aan de twee genoemde voor- waaiden verbonden is, volgt tevens nog uit het arrest Beslissing 8382, waarbij de H. R. overwoog, dat het enkele feit der waaidevermindering der effecten niet: verdoende is om een afschrijving geoor- j loo d te doen zijn, doch dat daarnaast moet blijken van een waardevermindering tengevolge van het daaraan in het bedrijf gemaakt gebruik. Tenslotte vermelden wtJ nog het arrest Beslissing 8750, waarin de kwestie liep over aandeelen, welke met kasgeld van het bedrijf waren aangekocht om een blijvend bezit te vormen, teneinde ge regeld te kunnen worden beleend in ver band met het verkrijgen van kasgeld (effecten van het vaste bedrijfskapitaal dus). Het betrof hier een' handelaar in kalkeieren, die gedurende den legtijd der kippen veel geld noodig had voor het aan- koopen van eieren en nu ter voorkoming van renteverlies tegen onderpand der ef fecten in kwestie daarop geregeld geld opnam. Een geleden koersverlies op deze effecten wenschte de eierhandelaar als bedrijfsverlies aan te merken. Zulks acht te de H. R. evenwel in strijd met de wet, zich daarbij op hetzelfde standpunt als boven toegelicht stellende. Ongetwijfeld, aldus was ongeveer de redeneering, wer den deze effecten in de uitoefening van het bedrijf van den belanghebbende ge kocht, maar daarmede staat nog geens zins vast, dat nu ook een daarop geleden koersverlies bedrijfsverlies is. Voor dit laatste is noodig, dat deze effecten tot het vlottende kapitaal van het bedrijf zijn gaan behooren, wat hier echter geenszins het geval is. Deze met kasgeld aangekoch te effecten waren immers niet bestemd of wedden gebezigd om te zijner tijd weder om in kasgeld te worden omgezet, maar om een blijvend bezit van het bedrijf te vormen. Dat nu wel op deze effecten af schrijving zou kunnen plaats vinden, maar dit alleen, Indien de waardevermin dering een noodzakelijk gevolg van het gebruik ten behoeve van het bedrijf zou moeten zijn. In het volgend artikel over bovenstaand onderwerp zullen wij nog een en ander meedeelen omtrent de tot dusver bestaan de .jurisprudentie inzake de bijstorting op aandeelen. Een bezoek aan de School voor Buitengewoon Lager Onderwijs hier ter plaatse. Het vorige artikel werd opgenomen 1b het nummer van Zaterdag 2m Oetober. Van groots beteekenis voor onze stad. Ook voor omliggende gemeenten een uitkomst. Het was reeds lang ons plan eens Iets te schrijven over oe schooi, welker be naming wij hierboven aischreven, dooh ailerlei omstandigheden waren oorzaak, uat wij daar met toe kwamen. In onze ge meente is het onderwijs nog nieuw; de school, die tijdelijk gevest gd is in het voormalige raadhuis op het Dijkje, is eerst 17 Dec. van het vorige jaar geopend. Reeds in 1914 gingen stemmen op tot oprichting van een school voor B. L. O. Toch duurde het tot 1928 vóór de eerste stappen welke tot oprichting zouden lei den, werden gedaan. 12 Oct. 1928 schreven B. en W. aan den Raad: „Reeds sedert geruimen tijd is bij ons „College in overweging de vraag of het al „dan niet gewenscht of noodzakelijk is in „deze gemeente te komen tot de oprichting „van een school voor buitengewoon on derwijs. Uit besprekingen, die leden van „ons College met hooiden van scholen1 „hadden, bleek n.1. meermalen dat ver schillende kinderen als leerling eeher „lagere school ingeschreven waren, die „meer eigenaardig op een school voor „bu.tengewoon onderwijs thuis behoor- „den". In den Raad van 28 Oetober van dat jaar werd het voorstel van B. en W. om tot oprichting van de school over te gaan zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Later werd het voormalige raadhuis op het Dijkje voorloopig aangewezen voor dit on derwijs, terwijl ook de noodige gelden werden verschaft om dit gebouw daarvoor geschikt te maken. Een bezoek san de school op het Dijkje. Dat een dergelijke, voor raadhuis afge keurde, ruimte, ook als school verre van ideaal is, behoeft geen betoog; wij zullen daar in onze beschouwingen evenwel niet nader op ingaan, omdat men ook bij ons 1 gemeentebestuur van het onvoldoende der i inrichting overtuigd is en zeer zeker een nieuw schoolgebouw als een der eerste wenschen op het programma staat. Men zal zich herinneren, dat de tot standkoming der school nog door burge meester Houwing is bevorderd, die terecht meende de school liever op deze primitieve wijze te moeten openen dan af te wachten tot men, wellicht over enkele jaren, tege- i lijk een nieuwe kon zetten. Want dit on derwijs was, dat bleek al aanstonds, zeer urgent en nu eenmaal de school geopend is, blijkt zij ook voor de dorpen in de om geving van onze stad zegenrijk te werken. Het hoofd der school, de heer lest, iemand, die vele jaren lang bij het buitengewoon 1. o. werkzaam was, en die met warmte en enthousiasme zijn arbeid verricht, was aanstonds bereid ons op de meest welwil lende wijze van dienst te zijn en ons te I vergunnen een ochtend de lessen bij te 'wonen. Van onze bevindingen zullen wij in het volgende vertellen. Wij constateeren du? met blijdschap de stichting der school, die in een lang- fevoelde behoefte voorziet en die ook voor e omgeving van groot belang is. Wij willen hier nog de volgende bijzon derheden betreffende de Heldersche school en de wijze waarop voor het ver voer der kinderen wordt gezorgd, aan toevoegen. Het meerendeel der kinderen woont ver van school. Door de gemeente is gezorgd voor een autobus welke deze kinderen haalt en brengt. Van Anna Paulowna komen de kinderen met de bu9 van Naastepad. 's Middags blijven de jongens en meisjes op sohool en nuttigen onder leiding en onder toezicht van het perso neel hun meegebrachte boterhammen. In dien er geen drinken wordt meegenomen. j krijgen ze op school een beker chocolade, i Het klaarmaken van de tafel, schoon maken van bordjes en bekers is een eer ste stap in de richting van hulshoudonder- wijs, hetwelk aan de grootere meisjes zal worden onderwezen. Wij willen dit inleidend woord eindi gen met de hoop uit te spreken, dat de voorbereidingen voor een nieuwe school niet te veel tijd in beslag zullen nemen. Want meer dan het gewone heeft het buitengewune onderwijs ruimte noodig. Wij zullen steaks zien waarom.. Welke kinderen gaan er school? We zouden als volgt een definitie kun nen geven van de kinderen, die op een school voor b. 1. o. worden toegelaten: Het zijn kinderen, die een defect hebben in hun geestelijke ontwikkeling, waar door zij ongeschikt zijn het gewone lager onderwijs te volgen, maar die toch in staat zijn onderwijs tot zich te nemen, mits men ze in een voor hen geschikte en aan hun behoeften aangepaste omgeving brengt Gemakkelijk af te leiden. Deze kinderen worden meestal gemak kelijk afgeleid en kunnen zich niet lang bij één onderwerp bepalen. Vaak ziet men bij deze kinderen een achterblijven in en kele vakken, terwijl ze soms ook in een bepaald vak kunnen uitblinken, wat dan dikwijls tot een manie wordt. We troffen eens een kind aan, dat sterk was in het onthouden van aardrijkskundige namen en elke bezoeker werd dan ook lastig ge vallen met vragen als: „Waar ligt Stam boel? Wat ligt er dicht bij? Heeft u wel eens gereisd? Waar is u geweest?" enz. Soms vindt men knappe teekenaars onder hen en hebben veel kinderen 'n zwak voor het vasthouden van datums, -waarop voor hen belangrijke gebeurtenissen plaats von den. Ook zijn er onder met verzamelwoe de. Tusschen hun klassegenooten op de- gewone lagere school worden dit de oude leerlingen, die hun meerderheid alleen met de vuist kunnen uitdrukken en die in de klas steeds in de druk zitten, waardoor de lust vermindert en langzaam doch zeker een gevoel van „ik kan toch niet'" zich aan hen opdringt. Zulke kinderen hooren in de eerste plaats thuis op een school voor Buitenge woon Lager Onderwijs. Langzame ontwikkeling. Zij lijken soms voor het uiterlijk ge wone kinderen, die gewoon doen en die zich dan alleen onderscheiden door een veel te langzame ontwikkeling. Van deze kinderen kunnen in de samenleving heel wat op hun pootjes terecht komen. Er zijn wel looze klanten onder en vaak handige jongens, die in een vak heel goed werk kunnen leveren, als ze ook daar tac tisch worden geleid. Zij zijn te splitsen in twee categorieën, die wij hier afzonderlijk zullen behande len. (Wordt vervolgd). ©ui> recept uan 1801 TKRUIDBITte. i WMekenómiööeUeqtn perkoudHeii-bronthifis en asfftma. Zuiver natuurprobi f925 10 lustrum TEL. 514 OHLUI1 mMdOnHIlULIl TEL. *14 TEE DIEN GELEGENHEID VAN 1 NOVEMBER TOT 1 DECEMBER reclame maand - ABONNEMENT WATERGOLF TiEN KEER I 15.00 permanent-wave gratis MEERDERE INLICHTINGEN WORDEN GAARNE VERSTREKT OOK VOOR PEK MAN ENT-WAVE ZONDER W ATE RGOLF-A BONN E. MENT DEN HELDER STAKMANBOSSESTRAAT 69 AMSTERDAMSCHE BRIEVEN. Tegen Itet radio-lawaaL Onze pdltlebeflclierining. Hoe i bot met de Palels-RaadiraJskwestie? Het fcesprekken-tarlet „Het is verboden door middel van een muziekinstrument of van een toestel, be stemd tot het hoorbaar maken "van muziek of van de mensohelijke stem, hetzij in de buitenlucht, hetzij in een afgesloten ruimte, voor de omgeving hinderlijk ge luid te maken." Aldus luidt dan ten slotte de nieuwe bepaling in onze Alge meen© Politieverordening thans definitief opgenomen en waarmede B. en W. ge meend hebben te moeten reageeren op het nog atijd „legio" aantal klachten, dat, naar de burgemeester verklaarde, naar aanleiding van de radio-overlast, vanuit de burgerij naar het Prinsenhof stroomt. Ideaal is deze nieuwe verordening zeker niet; we hebben er vroeger, toen zij in voorbereiding was, al eens op gewezen. En ook in den Raad werd er heel wat kritiek aan haar besteed. In de eerste plaats wel, zooals vanzelf spreekt, tegen die uiterst vage term „een voor de om geving hinderlijk geluid". Waarom, vroeg verder b.v. prof. Woltjer, wordt hard zingen niet tevens verboden? Dat kan 9oms minstens even hinderlijk zijn als gezang via de luidspreker of via de gram mofoon-platen! Maar vooral tegen „het binnentreden der woningen door de po litie" ter oonstateering van de overtre ding, had men eigenlijk de meeste oezwa- ren. Dat men evenwel over deze bezwaren heen stapte en de nieuwe verordening toch nog, na een vrty langdurig debat, met groote meerderheid (328) aannam, moet in de eerste plaats geweten worden aan het geruststellende woord van den burgemeester, die verklaarde, dat anen met de toepassing „soepel" zal zijn en de politie alleen zal ingrijpen „wanneer de grenzen van het redelijk onduDbeliinnig zijn overschreden", en daarnaast zeer ze ker ook aan de juridische bijzonderheden, die mr. van den Bergh in dezen te berde bracht, deze n.1.: dat, volgens een wetje van 1853 een politie-agent, bij het binnen treden van een woning niet alleen mag zijn, maar moet vergezeld gaan van. den burgemeester, den kantonrechter, een commissaris van politie of een raads lid 1. Waar men aldus wel <ie overtui ging had gekregen, dat het in de praktijk zoon vaart wel niet zou loopen, liet men de voordracht er door gaan, wel be seffende dat, voor een ev. handelend in grijpen dit voorschrift nu niet zoo héél veel houvast bood, maar dan maar hopende op de preventieve (éf-houdende) werking ervan, die, naar de Haagsche praktijk van drie jaar geleerd heeft, zeer groot kan zijn. Een Hagenaar is evenwel geen Amster dammer en het zal nog altijd moeten blijken of we er hier veel resultaat van zullen zien.Laat ons het hopen, want er mogen, naar het gedenkwaardig woord van Mevr. Tilanus, bij deze gelegenheid gesproken, „enkele menschen zijn. die in een lawaaiige omgeving hoofdwerk kun nen verrichten, zooals journalisten' de meesten kunnen het ook hier niet en, waar er de laatste jaren voor de hand werkers veel gedaan is, mag er nu ook wel eens gedacht worden aan de bescher ming van de .boofd-arbeiders tegen het moderne folter-werktuig, dat de radio voor hen is. Het verslag van de behandeling der begrooting voor het komend jaar in de raads-afdeelingen, dat, als geheel niet bijster veel bijzonders oplevert en voor namelijk twijfel uitspreekt of we er in. 1932 wel zullen komen als er niet krach tig bezuinigd wordt heelt 't ook nog een oogenblik over „bescherming", over onze politle-besch erming namelijk. Se dert 1921 is de bevolking met ongeveer 70.000 inwoners toegenomen, daaren tegen het aantal agenten met.250 ver minderd. Er zijn op het oogenblik in totaal 1850 agenten; Wijven er van dit aantal, vroeg omen zich in de afdeelingen af, na aftrek van hen die voor bijzondere doeleinden worden gebezigd en van hen, die wegens ziekte of verlof afwezig zijn, wel vol doende over om de veiligheid der bur gerij gewaarborgd te achten? Overigens krijgt men, alhoewel dan genoemd aantal voor de hoofdstad zeker niet veel is den indruk, dat het hier eigenlijk meer te doen was om „nu ook eens een vraag te doen". Van txtra on veiligheid toch is kier d»» laatste jaren nooit iets gebleken, gedeeltelijk ook het gevolg, ongetwijfeld, vju de hier bloeien de en goed georganiseerde nachtveilig heidsdiensten. Een andere vraag, die betreffende do Paleis-Raadhuiskwestie had meer zin. Nu vier jaar geleden bracht mr. van den Bergh de zaak weer aan het rollen en terecht wil men nu wel eens weten hoeveel men gevorderd is met de ver schillende onderzoekingen en onderhan delingen. In dit verband zij nog eens herinnerd aan den bouw en in gebruikneming van dit ons achtste wereldwonder op den Dam, dat in de plaats kwam voor het oude Raethuis, dat uit de Middeleeuwen da teerde en door niemand minder dan Von del een „ijslijck rotten est" genoemd werd; san anders dichter zong ervan: Hoe zat die heerschappij zoo Jammeriijk bekrompen, In luchten, die benaueut der zinnen sne verstompen. Donderdag 29 Juli 1655 werd het tegen woordig© „Paleis" feestelijk door Amster- daim's bestuurderen betrokken: „Het krielt in allo wijken, Om d intree van de Raedt op 't Raedt- huis te bekijken. Hier koomen op een rij, om d'Amstel te gebien, De Burgemeesteren, de driemaal twalef Raaden En al wie iniet de zorg der Burgers zijn belaaden." Het was, die in gebruikneming van het Anisterdamsche stadhuis, een gewichtige, nationale gebeurtenis, hetwelk wel bleek rit de talrijke grootere en kleinere- ge dichten, die behalve het bovenstaande, naar aanleiding van dit feit net üoht zagen. Zal eenmaal het doode Paleis nog een maal weer ten leven gewekt warden om, zij het dan misschien niet een alle dien sten herbergend stadhuis, ten behoeve tan onze stedelijke gemeenschap dienst zal doen; zal het nog eenmaal, maar dan op moderne wijze door middel van radio-redevoeringen enz. ln deze mo derne tijden bezongen worden «la een echt, hoofdstedelijk Huis?. Niét met lofdichten, ook niet met radio- juichkreten, maar meer met een ze kere gematigde onverschilligheid ziet men hier de invoering van net z.g. ge- sprekken-tarief bij onze gomeentetele- foon tegeenoet. Over het algemeen ziet men wei het nut in van het feit, dat doof dit tarief een hoop nuttelooze telefoon gesprekken, visitepraatjes van conver satie-behoevende dames b.v. voorko men zullen worden. En ook dat het mini mum tarief op deze wijze weer iets zal dalen acht tmen een voordeel. Daar tegenover staat dan echter weer de meer dere moeite die men zich, wil men eeniga controle hebben, moet getroosten door middel van het, ook zelf aanteekening houden der gevoerde gesprekken. Al leen de caféhouders en sigarenwinkeliers hebben inderdaad gerechtvaardigde be zwaren en dragen dezen eersten Novem ber lang geen goed hart toe. Zij komen dan ook voor een lastig probleem te staan. Wét toch moeten zij hun klanten voor het telefoon-gebruik in rekening brengen?. Onder de nieuwe regeling konft een ge sprek op ongeveer 8 cent. Zij kunnen dus dit „werkelijke" bedrag gewoonweg in rekening brengen. Maar nu stelt daar naast de gemeente ook, voor café's en winkels, automatische toestellen ter be schikking in twee soorten: de ééne inge richt voor 21/» et-stukken, de ander voor stuivertjes. Welke soort te kie zen? Moet anen zijn kJanten iets min der of iets méér dan den officieel en prija laten betalen?.En wét doen de con currenten?. Het zijn inderdaad lastige vragen voor de zaken met min of meer publieke telefoon! De neiging bestaat nog maar even af te wachten om te zien „wat de anderen doen zullen" en aldus die automatische toestellen nog maar even achter te houden en voorloopig het tel©- foneeren voor de klanten vrij te laten. In- tusschen zou dat „even" en dat „voor loopig" nu er zoovelen de bekende kat uit den bekenden boom willen kijken, wel eens „langdurig" en „permanent" kunnen worden, wat dan voor het publiek nog zoo kwaad niet ls, maar wel voor de ge meente, die met haar automaten zal blij ven zitten.. HET WERELD-THEE VERBRUIK. Het aandeel van Java en Sumatra. Het theeverbruik in de wereld blijft toe nemen. Het steeg van 833 millioen En- gelsche ponden in 1927 tot naar schatting S9S millioen in 1928 en, gelooft men, 902 millioen gedurende het laatste jaar. De productie zou van 869 millioen in 1927 zijn gestegen tot 899 in 1928 en 945 mil lioen in 1929. Maar deze ramingen blij ven onder de werkelijkheid, want China kan wegens den burger-oorlog den be langrijken oogst ln de Zuidelijke provin cies, welke vroeger 100 millioen bereikte, niet becijferen. Met dit voorbehoud wijst het bulletin van de Suezkanaalmaatschappij de pro ductiecijfers van de voornaamste landen aan, die belangrijker waren dan ooit Java en Sumatra komen op de derde plaats met achtereenvolgens 145, 153 en 159 millioen pond (van 454 gram) in 1927, 1928 en 1929. Vooraf gaan Britsch-Indië en Ceylon. onderscheidenlijk met 391, 404 en 423 en 227, 236 en 251. Het Vereenigde Koninkrijk trekt onge veer 60 pet. van de wereldproductie aan thee tot zich. Java en Sumatra komen op de lijst in de drie afgeloopen jaren voor met 75, 71 en 36 millioen Engelsche pon den en worden ook hier door Britsch- Indië en Ceylon voorafgegaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 5