ÖE HiT KIMDERIHOEKJE Molk kosen; chocolade en suiker ver mengen men de koffie en in de kokende melk overgieten, allee even zachtjes doorkoken. Fresenteeren in koppen met geslagen room en zachts biscuits. Gaarne komen wij1 aan verzoeken otm een of ander reoept tegemoet. Brieven met postzegel adres? eeren aan d» redactrice „Onze Keuken", Theresaiastraat 424, Den Haag. Onze Kerstmaaltijd. Russische eieren Crème Soep Filets van tong Witte wijnsaus Gekookte Aardappelen Ossenhaas met verschillende groenten ,purée van aardappelen Gebraden kip met ingelegde vmchten Kerstpudding Noten en fruit Wij geven u hierbij een menu voor een Kerstmaaltijd. Wilt U zich echter liever vasthouden aan de gebruikelijke gans of kalkoen, dan volgen hieronder nog eenige recepten daarvoor. Men neme dan b.v. Voorgerecht, Soep, Gans, Kerst pudding, Noten en Fruit: Ingrediënten: 1 gans; 260 gram boter; 12 zure appelen, wat zout. Toebereiding: De gans wordt van bin nen en van buiten goed gewasschen, ge zouten en met gesnipperde zure appelen gevuld. Daarna wordt de vogel dichtge naaid en nadat men de boter in 'n braad pan lichtbruin heeft gemaakt» gedurende drie uur gebraden. Zorg vooral, dat alles zachtjes braadt en de boter niet te bruin wordt. Keer de gans van tijd tot tijd om en voeg nu en dan wat water er bij. Pre senteer er appelmoes bij of ingelegde vruchten. De kalkoen wordt op dezelfde wijze klaargemaakt, doch inplaats van met gesnipperde appelen met kastanjes gevuld. Men neme 6 a 7 or.s kastanjes; deze wascht en kruist men; 15 minuten koken, daarna van de buitenste schil en het bruine velletje ontdoen. Hiermede vult men de kalkoen. (Nadruk verboden). Russische eieren. Men neemt b.v. 8 hardgekookte'eieren, pelt ze en halveert ze, w aarna zij op een schotel worden geplaatst, waarop men van tevoren eenige slabladeren heeft ge legd. Bedek ze nu met mayonaise en leg hier en daar hoopjes garnalen, terwijl men het r eheel kan gameeren met schijfjes biet, die men uittandt aan de randen. Crème Soep. Ingrediënten: l1/* liter bouillon; 75 gram boter; 80 gram bloem; stukje foe lie; 1 ei; 1 dl. room. Toebereiding: Boter smelten en met bloem vermengen. Daarna langzaam de bouillon toevoegen, met de foelie op een lage vlam ongeveer 20 minuten zachtjes doorkoken. De Soep daarna zeven, opdat alle klontjes achterblijven en men een mooie, gladde massa krijgt. In de soep terrine ei en room kloppen en bij kleine beetjes tegelijk aan de soep toevoegen. Filets van Tong (met witte wijn-saus). De Filets kunnen klaar besteld worden of men kan de tongen schoongemaakt, gewasschen en gezouten bestellen. Men laat het zout goed intrekken, en kookt de de visch gaar. Dit is een tijdsduur van ongeveer 8 minuten. De filets voorzich tig afnemen en op een verwarmden schotel leggen. Voor de wittewijn-saus: 21/» dl. water; 2 dl. witte wijn; 45 gram boter; 80 gr. bloera; 1 eierdoor. Toebereiding: Boter smelten en bloem toevoegen, daarna het water erbij ©n dit even zachtjes laten doorkoken. Het ei met den wijn goed kloppen en hierbij de saus voegen, waarna men de saus desge- wenscht over de visch giet, of wel apart in een sauskom presenteert. Men geeft hierbij kleine gekookte aardappelen. Ossenhaas h la Jaidlnlère. De ossenhaas wordt gebraden en ln plakken gesneden op een ovalen schote' gelegd. Er om heen schikt men in vakjes verschillende wanne groenten, die afwis selend zijn van kleur. Zeer geschikt zijn hiervoor peentjes, doperwten, princesse- boonen, bloemkool, spruitjes; het ge makkelijkste is hiervoor kleine busjes te nemen. De afscheiding der vakjes kan bestaan uit smalle randjes purée; ook worden zulke afscheidingen wel gemaakt van pommes frites, waarvoor men fri- tuur-vet goed verhit en de aan dunne reepjes gesneden en gewasschen geschil de aardappelen bakt totdat ze gaar zijn. Voor men een nieuwe hoeveelheid aardappelen in het vet doet, dit eerst weer even flink warm laten worden en na het bakken met fijn zout bestrooien. Gebraden kip. De kip wordt op de gewone wijze ge braden, met boter gedurende ongeveer een uur, doch vooral zachtjes, telkens keeren en van tijd tot tijd wat van de jus er over heen gieten, waardoor de kip sappig blijft. Wil men zien of de kip in derdaad gaar is, dan probeere men met de vork, of het vleesch gemakkelijk van het been loslaat. Het vleesch moet dan een mooie, blanke kleur hebben. Daarna trancheert men de kip, d.w.z. men ver deelt haar in stukken. De ingelegde vruchten, die men erbij serveert, dient! men op in een kristallen schotel. Voor de Kerstpudding kunnen wij volstaan met liter melk; V^liter room; 150 gram suiker en 20 gram witte gelatine. Verder een paar' pakje» vanille en wat sueade, evenals eenige roode, geeonfijte vruchten. vende, flossige haren. Wel niet heele- De melk, de room, de suiker en de va- maal lang hoewel ook dit geen be- nille worden aan de kook gebracht. De zwaar is voor wie z'n haren goed en met gelatine wordt in flink koud water onge- smaak weet te arrangeeren maar toch veer 10 minuten te weeken gezet, daarna veel langer, dan het jongenskopje toe- goed uitgeknepen en, als de melk kookt, er onder voortdurend roeren door ge roerd; doordat de gelatine vooraf ge weekt is, laat ze zioh gemakkelijk in de melk opnemen. Nu laat men het geheel bekoelen en van tijd tot tijd roert men er eens in, om het zakken der gelatine te voorkomen; men kan er naar verkiezing nog wat geoonfijte vruchtjes doorroe ren. Als de pudding stijf begint te wor den, giet men ze in een vooraf natgemaak te koude schaal. We nemen dit keer- geen vorm, maar een schaal of kom, liefst met platten bodem, met het oog op de garneering. Hiervoor nemen we dunne plakjes su eade, die we in den vonrn van een huls blaadje uittanden, wat smalle reepjes voor de steeltjes en halve geconfijte roo- de vruchten voor de hulstbesjes. In het midden maakt men vier sucadehulst blaadjes met een rood vruchtje in het midden. Op 5 cM. van den buitenrand legt men smalle steeltjes van sucade. dus de buitenrand van de pudding volgende,) terwijl men er hier en daar een hulst blaadje op legt Verder kunt ge eventu eel langs den rand nog een versiering van kleine zilveren dragée's aanbrengen. Men kan hierbij zijn eigen fantasie vol gen en het resultaat zai verrassend zijn. stond. Ja, die kortgeknipte, gladde Bubikopf schijnt voorloopig wel van de baan te zijn, tenminste voor den namid dag en 's avonds. Het is géén gezicht, zoo'n kaal hoofdje te zien uitkomen boven een gracieus fladder-japonnetje, of een statig empire- gewaad. Het ziet er precies uit als een verkleede jongen. Wie overdag nog graag een sportief kopje heeft, moet voor 's avonds zijn toevlucht nemen tot valsohe vlechten en krullen. We kunnen eon knoop in den nek dragen, of een kleine wrong, die precies in het midden of ook wel aan den zijkant mag vallen, bossen heel kleine krulletjes, meer of minder wild, of een rij stijve kurketrek- kertjes, die er ons zoo heerlijk-, en toch ook weer snoezig-ouderwetsch doen uit zien. Heb je alweer een nieuwen hoed? Hoe leg je het toch aan, om zoo dikwijls een anderen hoed te krijgen van je man. O, dan ga ik hetm van het kantoor halen met dat oude ding dat ik zelf zoo wat opgemaakt heb en dan zegt hij van zelf dat ik gauw een anderen moet fcoo- pen, want dat hij me dóór niet meetr zien kan. Er worden weer heel veel blouses gedragen, maar in dlvor- se soorten. Mag een Modebriefsohrijfster baai- eigen meeniug hebben? Mag ze eerlijk vertellen, dat ze niet van blouses houdt? Ik geloof het wel. Want het gewichtige leit, dat ik deze kleedingstukken niet zien kan misschien wel omdat ze mij niet staan beteekent nog niet dat ik mijn lezeressen deze smaak wil opdrin gen. Ik moet ook openlijk bekennen, dat ik een heel tenger, slank bakvischje soms allerliefst vind in een aardige sport- blouse. En eens ontmoette ik een reeds bejaarde dame, met sneeuwwit golvend haar, in een heel correct Engelsch over hemd van roze-en-wit gestreept flanel en ik vond haar verrukkelijk. Het ligt er ook zoo dikwijls aan wie de blouse draagt en bij welke gelegenheid. De ge legenheden voor een blouse liggen an ders, volgens de moderne mode, voor het opscheppen. En dat komt wol in de eerste plaats doordat het tailleurpak zulke tri omfen viert. Wat kunnen we daar beter bij dragen dan een blouse! Er zijn aller lei soorten mantel-costumes, voor de sport, voor de morgenuren, speciale tail leurs voor den namiddag of voor vyf uur-bijeenkomsten, die het elegantst zijn op het oogenblik. Aardig en nieuw is het idéé om bij een echt wintersch mantel pak een blouse te dragen in een sterk sprekende, contrasteerende kleur. Dit geeft een beetje leven en vroolijkheid. Hoe fijner en eleganter het manteloos- tuum is, hoe meer de blouse daar natuur lijk mee in overeenstemming behoort te te zijn. Wanneer de garderobe niet groot is en ge er niets op tegen hebt uzelve in blouse te zien, is het natuurlijk zeer practisch er verschillende blousjes op na te hou den. Eenvoudige blousjes voor 's mor gens en thuis, fijnere voor 's middags als ge uitgaat of visite ontvangt. Een blouse wordt gekleeder door er een meer inge wikkelde ooupe en fijnere stof voor te kiezen. Tot de blouses kunnen we ook rekenen de lange cassaques die over den rok ge dragen worden en zelfs door de fijnste mode-huizen nog geleverd worden, ver der de aardige Russische blouse, dikwerf van licht fluweel en tot de knieën rei kend, en, vóór al, de tuniek. Deze laatste wordt zeer veel van rijke, kostbare stof vervaardigd, van satijn en brocaat, of van loovertjes-stof. En, voor heel feestelijk, maakt men ze van goud- of zilverlaine en draagt ze op een zwart fluweelen of satijnen rok. Overdag korte, '8 avonds lange haren. - Beste jongens en meisjes! Een heel© stapel briefjes heb ik voor me liggen en daaruit begrijp ik nu, hoe heit kwam, dat er de vorige week zoo wei nig oplossingen waren ingekomen. Nu do raadsels gemakkelijker waren, heb ik tal van oude vriendjes en vriendinnetjes te-rug en al zijn de raadsels deze .week ook een beetje moeilijker, als je goed na denkt vind je ze zeker. Ik wensoh jullie er a'Ileimaal veel succes mee. Voordat ik jullie briefjes ga beantwoorden, moet ik je eerst nog wat zeggen. Volgende week hebben we de Kerstdagen. „Fijn", hoor ik jullie al zeggen, want dan hb© je va- cantie en mag je een week lang bulten spelen. En dat is heerlijk, vooral als het een beetje mooi weer is, of als or bijvoor beeld sneeiuw zou liggen, of als er ijs kwam. Ik hoop maar dat jullie een echt prettige vacantle heben en een heeie massa frissche lucht happen. Dat is goed voor je. Maar dat wilde ik je eigen-lijk niet schrijven. Ik hoop Donderdag en Vrijdag ook vrij te zijn en daarom zou ik willen dot jullie je raadsels inplaats van Woens dagavond vóór zes uur, Dinsdagavond vóór zes uur op kantoor bracht. Dus denk er om, en doe nu niet als een paar vriend jes den vorigen keer. die Woensdagmid dag kwamen' en toen, met een heel on schuldig gezicht, vertelden, dat ze hot vergeten hadden. Als dat nu geoeurt ver geet ik ze bij' de goede oplossers te ver melden. Dus denk er om, Dinsdagavond voor zes uur op kantoor. N aanie Grande. Dus Je was erg blij met je prijs, Nannie, en vond het boek erg mooi. Nu dat dacht ik wel, want de boeken zijn mooi en het was dubbel fijn dat je van Sinterklaas ook nog een boek en een atlas ge had hebt. S ij t j e K r e ij g e r. Wat een1 erg leuke raad- seis heb jij ingezonden, Sijtje, maar ik geloof toch dat ze voor de vriendjes en, vriendinnetjes •te moeilijk zijn. Mijn vrouw las ze me voor en vroeg mij naar de oplossing, en ik moet tot mijn schande bekennen, dat ik er onmo gelijk op kon komen. En jij zou toch niet graag willen dat ze te moeilijk waren, hè? Dus als je eens makkelijker raadsels hebt, stuur ze dan maar weer dn. Joop Kemna. Als jullie de krant gere geld koopen, mag je natuurlijk met het oplos sen van de raadsels mee doen, Joop. Je raad sels waren goed, hoor. Zie maar bij de goede oplossingen. Henk Kiljan. Je ingezonden raadsels vind ik 'goed, Henk, en ze zullen bij gelegen heid wel eena geplaatst worden. Nog wel ge- 1 feliciteert} met je verjaardag, hoor. Als je dat cadteau hebt gehad, waarover je schreef, zal je ook blij geweest zijn. Stel je voor, een fietst Schrijf me nog maar eens wat je ge kregen hebt. Wies je Verhage. Wil ik Je nu eens wat vertellen:, Wiesje. De vorige week schreef ik immers, onder jouw briefje, van die arme kinderen, die maar zoo heel weinig met St. Nicolaas hadden gekregen en daarmee toch zoo blij waren geweest. En nu schrijft van de week een van mijn raadselvriendje9 dat zijn moeder nog wat kleeren voor de jongetjes heeft en hij zelf nog wel wat speelgoed. Fijn, hè? Ik zal het denk ik zelf gaan halen en bij die arme menschen brengen of iemand naar dat raadselvriendje zijn moeder sturen, die vaak bij die arme menschen komt en dan de klee ren en, het speelgoed mee zou kunnen nemen. Harry Horsman. Zoo Harry, heeft je zusje geen zin meer in het raadseloplossen en heb jij nu haar taak overgenomen. Dat vind ik best, hoor. Annie v. d. Brink, Zeist. Jij geniet maar, Annie, nu weer naar Zeist. Als je maar niet verwend wordt. Maar dat geloof Ik niet, hè? Dus jij hebt nu ook fijn vacantie. Ik dank je nog wel voor je groet uit Amersfoort. Ik be waar alle ansichtkaarten voor broertje, als hij wat grooter is. Nu zou hij z toch maar verscheuren en opeten misschien. Dag hoor. Joh. D. Jimmink, Calüantsoog. Ja, ik had' je ad een heelen tijd gemist, Joh, en ik begreep niet, waarom, je niet meer meedeed met' oplossen. Dus nu maar weer trouw in zenden, hoor. „Lange haren zijn het sieraad der I,c°rJnfHa.v; d- SI ikke Oosterend (T.). vrouw." Maar dan toch een sieraad vuw* ,^et JU?st erg leu'k> °me, ^z0° "oe~ waarvan de meesten onzer zich met heel men ze K th^is toch?) dat w 00* ™eedoet- veel genoegen ontdaan hebben en dat zo? aard*8: als er kinderen van do abon- ergens in een donker laatje veilig ligt n^'®» bulten de stad, meedoen. Spoor dus je opgeborgen. Nu is echter Mevr. Mode vriendinnetjes ook maar aan. Dat je „beste bezig, zich, Of liever gezegd ons te ver- kindervriend" schrijft, is goed, hoor, dat schrij- vrouwelijken. De rokken zijn langer ge- ven de meeste kinderen, worden en wanneer we naar de volants,; Mo.n Bonte. Ja, dat is ook zoo, Mon, ruches, lintjes, band-fluweeltjes en Strik-dat was alweer eenige maanden geleden dat ken kijken, moeten we constateeren, dat ie dat andere boek won. we in lange jaren niet zoo vrouwelijk Trien Slikker, Koegras. Nou,, dat is zijn geweest als in het jaar 1930. En bij j een goed idee van- je, Trien, om ook maar die vrouwelijke kleeren behooren natuur-1 weer mee te 'doen. En je raadsels waren go-ed lijk, ook vrouwelijk© haren, lange, gol- ook, zooals je ziet. Nu maar flink je best (ge daan. Je ingezonden raadsels zijn ook goed. A r i e L i g t h a r t, Kocgras. Dat was een grootc brief die ik van jou kreeg, Atie en je bent dus wél goed begonnen. Wat een fijne cadeautjes heb je gehad met St, Nicolaas. Figuurzagen is mooi werk. Veel succes, hoor. Kindervriend. Beste Mijnheer! Daar kom ik ook weer eens aan, En 'k hoop,-dat 'k in 't Juttcrtje zal staan. Ik ken 'n huis heel mooi en fijn, Zooals er heusch geen tweede zal zijn. Men heeft er vaak last van een muis En dat veroorzaakt heel veel gedruiscb. Het tweede is een omnibus, Een brutale vogel is een musch. Een bus die wordt gemaakt van ijzer, Door ondervinding wordt men wijzer. H Tegenovergestelde van is min, Ik stootte gisteravond mijn kin. Er was een jongen die kon geen: som, Wat vond de meester hem toch doim I n school daar moeten wij leeren, 'n O n s bonbons kan ieder begeeren. DRIES LIGTHART, Koegras. Beste Mijnheer! Een omnibus was vroeger onmisbaar voor 't reizen en bij 't verkeer. Nu is zoo'n ding weer uit de mode, En vinden we treinen cn autobussen weer. Toch leek die tijd van omnibussen en trek vaart ine wel gezellig toe, ln overvolle treinen te hangen aan lussen, Daarvan wordt men ook wel moe. Maar' eigenlijk zijn we nooit tevreden, En alles komt toch op zijn tijd. Vroeger zagen we ook meer arresleden, Maar 't is of dat ook meer en meer slijt. Ik zal hier nu maar weer mee eindigen. Wie weet wat wij alzoo nog zien. Per vliegmachine in een wippie Naar oome Jan en tante Sien, Dat zou toch ook wel weer leuk zijn. En voor óns kinderen zoo fijn. Vriendelijk gegroet, BEPPIE ZWIERSTRA. Ons kinderverhaal. HET VERDWAALDE ELFJE. Een sprookje van P. VAN RENSSEN. (lste vervolg). H. „Binnen!" riep een stem. Ze deed de deur open en stond tegenover een oud en leelijk vrouwtje. „Zoo meisje", zei 't vrouwtje, „wat kom je zoo vroeg in den morgen doen? De zon is nog niet eens op!" „Ik ben verdwaald", zei 't elfje, „en 'k heb den heelen nacht geloopen en nu ben 'k zoo moei" „Nou, je kunt hier wol zoo lang blijven. Maar van uitrusten kan niets komen, hoor. Ik houd niet van luilakken. Je kunt brood en melk van me krijgen, maar dan moet je ook wat doen!" En de oude slofte naar de kast, haalde er een paar boterhammon uit en zette die met een beker melk voor 't elfje neer. Toen het elfje het eten zag, voelde ze ineens, dat ze honger liad. Dat was een onbèkend gevoel voor haar, want elfjes eten of drinken nooit. Maar nu was ze een mensch geworden. En in een kwar tier was 't brood en de melk in haar maag verdwenen. „Kom", zei de oude vrouw, „is 't op? Dan niet zitten suffen. Alsjeblieft, hier staat een emmer. Boen die es goed schoon. Ais je dat gedaan hebt, moet je de vloer dweilen en dan de glazen wasschen en dan hout sprokkelen en dan zullen we verder zien. Hoe heet je?" 't Elfje dacht na. Wat moest ze zeggen? Ze had immers geen naam. „Nou, antwoord je niet? Dan zal ik wel zeggen hoe je heet. Je heet Grietje, en als ik „Grietje" roep, kun je naar me toe komen, verstaan? En nu vooruit, aan het werk!" 't Was geen prettig werk, dat Grietje (want zoo heette ze nu immers) doen moest. Nog nooit 'had ze zooiets gedaan, en haar handen en haar schortje werden vuil. Maar ze deed haar best, alles zoo goed mogelijk te doen, en de oude vrouw was tevreden over haar. „Zoo'n meisje had ik eigenlijk al lang moeten hebben", gromde ze. Grietje werkte den heelen dag. Ze werd wel erg moe, maar de oude liet haar niet met rust, ze verzon telkens nieuwe kar weitjes. Toen ze hout sprokkelde in het bosch, zag ze op een tak den nachtegaal. Die keek haar droevig aan en zei: „Je hebt het geloof ik niet goed getroffen, elfje." „O", zei ze ,,'k moet hard werken, en de oude vrouw is niets vriendelijk, maar van avond word ik weer een elfje en kan ik weer op de maanstralen dansen gaan". 't Werd avond. Grietje stond van haaT avondeten op en zei: „Nu moet ik gaan". „Wat gaan?" bromde de oud© vrouw verbaasd. „Er valt niets te gaan. Jij blijft hier, versta je dat? Ik kan je veel te goed gebruiken". En of Grietje al schreide, 't hielp niets. „Je bent hier en blijft hier" ,zei de vrouw, „en daarmee is 'fc uit." Ze wees Grietjo een plaats aan op de vliering en zei: „Daar moet je slapen. Wel te rusten, mor gen vroeg moet je weer op tijd aan het werk". Daar lag Grietje op het harde stroo. Ib het donker. Vlak boven haar hoofd was een dakraampje. De maan kwam op en scheen er door naar binnen. Wat was Grietje nu graag tusschen de elfjes ge weest om met hen te dansen en te spelen in het zilveren licht. Maar z© was nu een menschenkind ze kon niet eens naar d© uil loopen om haar vleugeltjes terug te vragen. Wie weet, moest ze nu misschien altyd een mensch blijven en werken voor die oude brommerige vrouw. Schreiend viel ze eindelijk in slaap. De eene dag verging na den anderen, en nog altijd bleef Grietje een mensch. De oude vrouw liet haar den heelen dag hard werken en zorgde wel, dat ze 's avonds niet kon wegkomen. En stiekum overdag wegloopen wilde ze niet. Ze dacht; dan kan ik vast en zeker m'n vleugeltjes niet meer terugkrijgen, want de uil heeft ge zegd, dat ik goed moest zijn. Maar weet jo waarom Grietje eigenlek goed wilde zijn? Omdat z© zoo 'n goed hartje had, ze kon niet anders dan goed zijn. Daarom bleef de nachtegaal altijd even vriendelijk voor haar en maakte dik wijls een praatje, om haar te troosten. „Houd maar goeden moed, Grietje", zei hij. „Wie weet wat er nog eens gebeurt?" De dagen werden weken, de weken maanden, do maanden jaren, en nog was Grietje bil do oude vrouw, die hoe langer hoe brommeriger werd en leeltfker en ouder. Maar, Grietje werd hoe langer hoe mooier. Dat kon do vrouw niet uitstaan, daarom was zo dikwijls ruw tegen haar. Op een goeden dag, dat Grietje in het bosch hout sprokkelde, was ze zóó moe ge worden, dat zo irr slaap viel. Toen ze wak ker werd kon ze haar oogen niet gelooven. Droomde ze soms? Ze zag eon mooie jon geman voor zich staan, die glimlachend naar haar keek. Ze ging overeind zitten en wreef haar oogen uit. Maar ze was wakker, en 't was werkelijk waar: die aardige jonge man was geen droom, maar werkelijkheid! En hij zei: „Neem me niet kwalijk, als ik je soms wakker gemaakt heb, maar toen ik je zag slapen vond ik je zóó lief, dat Ik niet kon wegkomen. En nu je je oogen open hebt vind ik je nog mooier en nog liever!" Grietje wist niet goed, wat ze moest zeggen. Verlegen stond ze op, en wilde weg gaan. Ze nam den zwaren takkebos die ze verzameld had op. Maar de jonge man hield haar hand tegen: ,Xaat mij dat voor je dragen, 'fc Is veel te zwaar voor je. Waar woon je?" (Wordt vervolgd) RAADSELS. Oplossingen der vorig© raadsel* Huls muis. n.' Omnibus. Bus, min, som, in, ons, om, boon. Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: M. d© B.; A. v. d. B. (Zeist); M. B.; B. B.; B. v. d. E.; M. G.; H. H.; N. G.; J. J. (Callantsoog); P. K.; J. K.; B. K; S. K.; H. K.; D. L. (Koegras); A. L. (Koe gras); P. L.; A. R.; A. S.; O. v. d. S. (Texel); S. T.; T. S. (Kocgras); M. T.; K. J. S.; W. V.; J. en P. W.j J. v. Z. en B. Z. Zelfgemaakte raadsels ontvangen van: Meindert de B.; Piet K.; Seytje K.; Henk K.; Trien S. (Kocgras); Axie L. (Koegras); Dries L. (Koegras). Nieuwe raadsels. I. Op do kruisjeslijDen komt de naam van een vaartuig. X Op de le rij komt - een medeklinker. X Op de 2o rij de naam X van een diepe groeve, XXXXXXXXX Op de 3e rij een woord, X dat aanduidt een be- X - hoefte aan drinken. X Op de 4e rij iets, X wat in de huishouding gebruikt wordt. Op de 5e rij het gevraagde woord. Op de 6e rij een afkorting van ohooo- lade. Op de 7e rij d© naam van een platte zeevisch. Op de 8e rij de naam van een metaal. Op de 9e rij een medeklinker. IL Het geheel is een naam van een schip, en heeft 22 letters. 1, 4, 6 is een jongensnaam. 14, 18. 20, 8 is een lichaamsdeel. 15. 6, 10, 9 Radio-Omroep 19, 2, 18, 22. 14, 7, 10 is een sport. 6. 12, 17, 21, 2 is een stad in Limburg. 3, 7, 10, 22, 12, 16 vindt «ten in gymna stiek lokalen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 12