ÖE HiT KIMDERIHOEKJE
Molk kosen; chocolade en suiker ver
mengen men de koffie en in de kokende
melk overgieten, allee even zachtjes
doorkoken. Fresenteeren in koppen met
geslagen room en zachts biscuits.
Gaarne komen wij1 aan verzoeken otm
een of ander reoept tegemoet.
Brieven met postzegel adres? eeren aan
d» redactrice „Onze Keuken",
Theresaiastraat 424, Den Haag.
Onze Kerstmaaltijd.
Russische eieren
Crème Soep
Filets van tong
Witte wijnsaus
Gekookte Aardappelen
Ossenhaas met verschillende
groenten ,purée van aardappelen
Gebraden kip met ingelegde
vmchten
Kerstpudding
Noten en fruit
Wij geven u hierbij een menu voor
een Kerstmaaltijd. Wilt U zich echter
liever vasthouden aan de gebruikelijke
gans of kalkoen, dan volgen hieronder
nog eenige recepten daarvoor. Men neme
dan b.v. Voorgerecht, Soep, Gans, Kerst
pudding, Noten en Fruit:
Ingrediënten: 1 gans; 260 gram boter;
12 zure appelen, wat zout.
Toebereiding: De gans wordt van bin
nen en van buiten goed gewasschen, ge
zouten en met gesnipperde zure appelen
gevuld. Daarna wordt de vogel dichtge
naaid en nadat men de boter in 'n braad
pan lichtbruin heeft gemaakt» gedurende
drie uur gebraden. Zorg vooral, dat alles
zachtjes braadt en de boter niet te bruin
wordt. Keer de gans van tijd tot tijd om
en voeg nu en dan wat water er bij. Pre
senteer er appelmoes bij of ingelegde
vruchten. De kalkoen wordt op dezelfde
wijze klaargemaakt, doch inplaats van
met gesnipperde appelen met kastanjes
gevuld. Men neme 6 a 7 or.s kastanjes;
deze wascht en kruist men; 15 minuten
koken, daarna van de buitenste schil en
het bruine velletje ontdoen. Hiermede
vult men de kalkoen.
(Nadruk verboden).
Russische eieren.
Men neemt b.v. 8 hardgekookte'eieren,
pelt ze en halveert ze, w aarna zij op een
schotel worden geplaatst, waarop men
van tevoren eenige slabladeren heeft ge
legd. Bedek ze nu met mayonaise en leg
hier en daar hoopjes garnalen, terwijl
men het r eheel kan gameeren met
schijfjes biet, die men uittandt aan de
randen.
Crème Soep.
Ingrediënten: l1/* liter bouillon; 75
gram boter; 80 gram bloem; stukje foe
lie; 1 ei; 1 dl. room.
Toebereiding: Boter smelten en met
bloem vermengen. Daarna langzaam de
bouillon toevoegen, met de foelie op een
lage vlam ongeveer 20 minuten zachtjes
doorkoken. De Soep daarna zeven, opdat
alle klontjes achterblijven en men een
mooie, gladde massa krijgt. In de soep
terrine ei en room kloppen en bij kleine
beetjes tegelijk aan de soep toevoegen.
Filets van Tong (met witte
wijn-saus).
De Filets kunnen klaar besteld worden
of men kan de tongen schoongemaakt,
gewasschen en gezouten bestellen. Men
laat het zout goed intrekken, en kookt de
de visch gaar. Dit is een tijdsduur van
ongeveer 8 minuten. De filets voorzich
tig afnemen en op een verwarmden
schotel leggen.
Voor de wittewijn-saus: 21/» dl. water;
2 dl. witte wijn; 45 gram boter; 80 gr.
bloera; 1 eierdoor.
Toebereiding: Boter smelten en bloem
toevoegen, daarna het water erbij ©n dit
even zachtjes laten doorkoken. Het ei met
den wijn goed kloppen en hierbij de saus
voegen, waarna men de saus desge-
wenscht over de visch giet, of wel apart
in een sauskom presenteert. Men geeft
hierbij kleine gekookte aardappelen.
Ossenhaas h la Jaidlnlère.
De ossenhaas wordt gebraden en ln
plakken gesneden op een ovalen schote'
gelegd. Er om heen schikt men in vakjes
verschillende wanne groenten, die afwis
selend zijn van kleur. Zeer geschikt zijn
hiervoor peentjes, doperwten, princesse-
boonen, bloemkool, spruitjes; het ge
makkelijkste is hiervoor kleine busjes te
nemen. De afscheiding der vakjes kan
bestaan uit smalle randjes purée; ook
worden zulke afscheidingen wel gemaakt
van pommes frites, waarvoor men fri-
tuur-vet goed verhit en de aan dunne
reepjes gesneden en gewasschen geschil
de aardappelen bakt totdat ze gaar
zijn. Voor men een nieuwe hoeveelheid
aardappelen in het vet doet, dit eerst
weer even flink warm laten worden en na
het bakken met fijn zout bestrooien.
Gebraden kip.
De kip wordt op de gewone wijze ge
braden, met boter gedurende ongeveer
een uur, doch vooral zachtjes, telkens
keeren en van tijd tot tijd wat van de
jus er over heen gieten, waardoor de kip
sappig blijft. Wil men zien of de kip in
derdaad gaar is, dan probeere men met
de vork, of het vleesch gemakkelijk van
het been loslaat. Het vleesch moet dan
een mooie, blanke kleur hebben. Daarna
trancheert men de kip, d.w.z. men ver
deelt haar in stukken. De ingelegde
vruchten, die men erbij serveert, dient!
men op in een kristallen schotel.
Voor de Kerstpudding
kunnen wij volstaan met liter melk;
V^liter room; 150 gram suiker en 20
gram witte gelatine. Verder een paar'
pakje» vanille en wat sueade, evenals
eenige roode, geeonfijte vruchten. vende, flossige haren. Wel niet heele-
De melk, de room, de suiker en de va- maal lang hoewel ook dit geen be-
nille worden aan de kook gebracht. De zwaar is voor wie z'n haren goed en met
gelatine wordt in flink koud water onge- smaak weet te arrangeeren maar toch
veer 10 minuten te weeken gezet, daarna veel langer, dan het jongenskopje toe-
goed uitgeknepen en, als de melk kookt,
er onder voortdurend roeren door ge
roerd; doordat de gelatine vooraf ge
weekt is, laat ze zioh gemakkelijk in de
melk opnemen. Nu laat men het geheel
bekoelen en van tijd tot tijd roert men er
eens in, om het zakken der gelatine te
voorkomen; men kan er naar verkiezing
nog wat geoonfijte vruchtjes doorroe
ren. Als de pudding stijf begint te wor
den, giet men ze in een vooraf natgemaak
te koude schaal. We nemen dit keer-
geen vorm, maar een schaal of kom, liefst
met platten bodem, met het oog op de
garneering.
Hiervoor nemen we dunne plakjes su
eade, die we in den vonrn van een huls
blaadje uittanden, wat smalle reepjes
voor de steeltjes en halve geconfijte roo-
de vruchten voor de hulstbesjes. In het
midden maakt men vier sucadehulst
blaadjes met een rood vruchtje in het
midden. Op 5 cM. van den buitenrand
legt men smalle steeltjes van sucade. dus
de buitenrand van de pudding volgende,)
terwijl men er hier en daar een hulst
blaadje op legt Verder kunt ge eventu
eel langs den rand nog een versiering
van kleine zilveren dragée's aanbrengen.
Men kan hierbij zijn eigen fantasie vol
gen en het resultaat zai verrassend zijn.
stond. Ja, die kortgeknipte, gladde
Bubikopf schijnt voorloopig wel van de
baan te zijn, tenminste voor den namid
dag en 's avonds.
Het is géén gezicht, zoo'n kaal hoofdje
te zien uitkomen boven een gracieus
fladder-japonnetje, of een statig empire-
gewaad. Het ziet er precies uit als een
verkleede jongen. Wie overdag nog
graag een sportief kopje heeft, moet
voor 's avonds zijn toevlucht nemen tot
valsohe vlechten en krullen. We kunnen
eon knoop in den nek dragen, of een
kleine wrong, die precies in het midden
of ook wel aan den zijkant mag vallen,
bossen heel kleine krulletjes, meer of
minder wild, of een rij stijve kurketrek-
kertjes, die er ons zoo heerlijk-, en toch
ook weer snoezig-ouderwetsch doen uit
zien.
Heb je alweer een nieuwen hoed?
Hoe leg je het toch aan, om zoo dikwijls
een anderen hoed te krijgen van je man.
O, dan ga ik hetm van het kantoor
halen met dat oude ding dat ik zelf zoo
wat opgemaakt heb en dan zegt hij van
zelf dat ik gauw een anderen moet fcoo-
pen, want dat hij me dóór niet meetr zien
kan.
Er worden weer heel veel
blouses gedragen, maar in dlvor-
se soorten.
Mag een Modebriefsohrijfster baai-
eigen meeniug hebben? Mag ze eerlijk
vertellen, dat ze niet van blouses houdt?
Ik geloof het wel. Want het gewichtige
leit, dat ik deze kleedingstukken niet
zien kan misschien wel omdat ze mij
niet staan beteekent nog niet dat ik
mijn lezeressen deze smaak wil opdrin
gen. Ik moet ook openlijk bekennen, dat
ik een heel tenger, slank bakvischje soms
allerliefst vind in een aardige sport-
blouse. En eens ontmoette ik een reeds
bejaarde dame, met sneeuwwit golvend
haar, in een heel correct Engelsch over
hemd van roze-en-wit gestreept flanel
en ik vond haar verrukkelijk. Het ligt
er ook zoo dikwijls aan wie de blouse
draagt en bij welke gelegenheid. De ge
legenheden voor een blouse liggen an
ders, volgens de moderne mode, voor het
opscheppen. En dat komt wol in de eerste
plaats doordat het tailleurpak zulke tri
omfen viert. Wat kunnen we daar beter
bij dragen dan een blouse! Er zijn aller
lei soorten mantel-costumes, voor de
sport, voor de morgenuren, speciale tail
leurs voor den namiddag of voor vyf
uur-bijeenkomsten, die het elegantst zijn
op het oogenblik. Aardig en nieuw is het
idéé om bij een echt wintersch mantel
pak een blouse te dragen in een sterk
sprekende, contrasteerende kleur. Dit
geeft een beetje leven en vroolijkheid.
Hoe fijner en eleganter het manteloos-
tuum is, hoe meer de blouse daar natuur
lijk mee in overeenstemming behoort te
te zijn.
Wanneer de garderobe niet groot is en
ge er niets op tegen hebt uzelve in blouse
te zien, is het natuurlijk zeer practisch
er verschillende blousjes op na te hou
den. Eenvoudige blousjes voor 's mor
gens en thuis, fijnere voor 's middags als
ge uitgaat of visite ontvangt. Een blouse
wordt gekleeder door er een meer inge
wikkelde ooupe en fijnere stof voor te
kiezen.
Tot de blouses kunnen we ook rekenen
de lange cassaques die over den rok ge
dragen worden en zelfs door de fijnste
mode-huizen nog geleverd worden, ver
der de aardige Russische blouse, dikwerf
van licht fluweel en tot de knieën rei
kend, en, vóór al, de tuniek. Deze laatste
wordt zeer veel van rijke, kostbare stof
vervaardigd, van satijn en brocaat, of van
loovertjes-stof. En, voor heel feestelijk,
maakt men ze van goud- of zilverlaine en
draagt ze op een zwart fluweelen of
satijnen rok.
Overdag korte, '8 avonds lange
haren.
-
Beste jongens en meisjes!
Een heel© stapel briefjes heb ik voor
me liggen en daaruit begrijp ik nu, hoe
heit kwam, dat er de vorige week zoo wei
nig oplossingen waren ingekomen. Nu do
raadsels gemakkelijker waren, heb ik tal
van oude vriendjes en vriendinnetjes
te-rug en al zijn de raadsels deze .week
ook een beetje moeilijker, als je goed na
denkt vind je ze zeker. Ik wensoh jullie
er a'Ileimaal veel succes mee. Voordat ik
jullie briefjes ga beantwoorden, moet ik
je eerst nog wat zeggen. Volgende week
hebben we de Kerstdagen. „Fijn", hoor
ik jullie al zeggen, want dan hb© je va-
cantie en mag je een week lang bulten
spelen. En dat is heerlijk, vooral als het
een beetje mooi weer is, of als or bijvoor
beeld sneeiuw zou liggen, of als er ijs
kwam. Ik hoop maar dat jullie een echt
prettige vacantle heben en een heeie
massa frissche lucht happen. Dat is goed
voor je.
Maar dat wilde ik je eigen-lijk niet
schrijven. Ik hoop Donderdag en Vrijdag
ook vrij te zijn en daarom zou ik willen
dot jullie je raadsels inplaats van Woens
dagavond vóór zes uur, Dinsdagavond
vóór zes uur op kantoor bracht. Dus denk
er om, en doe nu niet als een paar vriend
jes den vorigen keer. die Woensdagmid
dag kwamen' en toen, met een heel on
schuldig gezicht, vertelden, dat ze hot
vergeten hadden. Als dat nu geoeurt ver
geet ik ze bij' de goede oplossers te ver
melden. Dus denk er om, Dinsdagavond
voor zes uur op kantoor.
N aanie Grande. Dus Je was erg blij
met je prijs, Nannie, en vond het boek erg
mooi. Nu dat dacht ik wel, want de boeken
zijn mooi en het was dubbel fijn dat je van
Sinterklaas ook nog een boek en een atlas ge
had hebt.
S ij t j e K r e ij g e r. Wat een1 erg leuke raad-
seis heb jij ingezonden, Sijtje, maar ik geloof
toch dat ze voor de vriendjes en, vriendinnetjes
•te moeilijk zijn. Mijn vrouw las ze me voor
en vroeg mij naar de oplossing, en ik moet
tot mijn schande bekennen, dat ik er onmo
gelijk op kon komen. En jij zou toch niet
graag willen dat ze te moeilijk waren, hè?
Dus als je eens makkelijker raadsels hebt,
stuur ze dan maar weer dn.
Joop Kemna. Als jullie de krant gere
geld koopen, mag je natuurlijk met het oplos
sen van de raadsels mee doen, Joop. Je raad
sels waren goed, hoor. Zie maar bij de goede
oplossingen.
Henk Kiljan. Je ingezonden raadsels
vind ik 'goed, Henk, en ze zullen bij gelegen
heid wel eena geplaatst worden. Nog wel ge- 1
feliciteert} met je verjaardag, hoor. Als je dat
cadteau hebt gehad, waarover je schreef, zal
je ook blij geweest zijn. Stel je voor, een
fietst Schrijf me nog maar eens wat je ge
kregen hebt.
Wies je Verhage. Wil ik Je nu eens
wat vertellen:, Wiesje. De vorige week schreef
ik immers, onder jouw briefje, van die arme
kinderen, die maar zoo heel weinig met St.
Nicolaas hadden gekregen en daarmee toch
zoo blij waren geweest. En nu schrijft van de
week een van mijn raadselvriendje9 dat zijn
moeder nog wat kleeren voor de jongetjes
heeft en hij zelf nog wel wat speelgoed. Fijn,
hè? Ik zal het denk ik zelf gaan halen en bij
die arme menschen brengen of iemand naar
dat raadselvriendje zijn moeder sturen, die vaak
bij die arme menschen komt en dan de klee
ren en, het speelgoed mee zou kunnen nemen.
Harry Horsman. Zoo Harry, heeft je
zusje geen zin meer in het raadseloplossen en
heb jij nu haar taak overgenomen. Dat vind ik
best, hoor.
Annie v. d. Brink, Zeist. Jij geniet maar,
Annie, nu weer naar Zeist. Als je maar niet
verwend wordt. Maar dat geloof Ik niet, hè?
Dus jij hebt nu ook fijn vacantie. Ik dank je
nog wel voor je groet uit Amersfoort. Ik be
waar alle ansichtkaarten voor broertje, als
hij wat grooter is. Nu zou hij z toch maar
verscheuren en opeten misschien. Dag hoor.
Joh. D. Jimmink, Calüantsoog. Ja, ik
had' je ad een heelen tijd gemist, Joh, en ik
begreep niet, waarom, je niet meer meedeed
met' oplossen. Dus nu maar weer trouw in
zenden, hoor.
„Lange haren zijn het sieraad der I,c°rJnfHa.v; d- SI ikke Oosterend (T.).
vrouw." Maar dan toch een sieraad vuw* ,^et JU?st erg leu'k> °me, ^z0° "oe~
waarvan de meesten onzer zich met heel men ze K th^is toch?) dat w 00* ™eedoet-
veel genoegen ontdaan hebben en dat zo? aard*8: als er kinderen van do abon-
ergens in een donker laatje veilig ligt n^'®» bulten de stad, meedoen. Spoor dus je
opgeborgen. Nu is echter Mevr. Mode vriendinnetjes ook maar aan. Dat je „beste
bezig, zich, Of liever gezegd ons te ver- kindervriend" schrijft, is goed, hoor, dat schrij-
vrouwelijken. De rokken zijn langer ge- ven de meeste kinderen,
worden en wanneer we naar de volants,; Mo.n Bonte. Ja, dat is ook zoo, Mon,
ruches, lintjes, band-fluweeltjes en Strik-dat was alweer eenige maanden geleden dat
ken kijken, moeten we constateeren, dat ie dat andere boek won.
we in lange jaren niet zoo vrouwelijk Trien Slikker, Koegras. Nou,, dat is
zijn geweest als in het jaar 1930. En bij j een goed idee van- je, Trien, om ook maar
die vrouwelijke kleeren behooren natuur-1 weer mee te 'doen. En je raadsels waren go-ed
lijk, ook vrouwelijk© haren, lange, gol- ook, zooals je ziet. Nu maar flink je best (ge
daan. Je ingezonden raadsels zijn ook goed.
A r i e L i g t h a r t, Kocgras. Dat was een
grootc brief die ik van jou kreeg, Atie en je
bent dus wél goed begonnen. Wat een fijne
cadeautjes heb je gehad met St, Nicolaas.
Figuurzagen is mooi werk. Veel succes, hoor.
Kindervriend.
Beste Mijnheer!
Daar kom ik ook weer eens aan,
En 'k hoop,-dat 'k in 't Juttcrtje zal staan.
Ik ken 'n huis heel mooi en fijn,
Zooals er heusch geen tweede zal zijn.
Men heeft er vaak last van een muis
En dat veroorzaakt heel veel gedruiscb.
Het tweede is een omnibus,
Een brutale vogel is een musch.
Een bus die wordt gemaakt van ijzer,
Door ondervinding wordt men wijzer.
H Tegenovergestelde van is min,
Ik stootte gisteravond mijn kin.
Er was een jongen die kon geen: som,
Wat vond de meester hem toch doim
I n school daar moeten wij leeren,
'n O n s bonbons kan ieder begeeren.
DRIES LIGTHART,
Koegras.
Beste Mijnheer!
Een omnibus was vroeger onmisbaar voor
't reizen en bij 't verkeer.
Nu is zoo'n ding weer uit de mode,
En vinden we treinen cn autobussen weer.
Toch leek die tijd van omnibussen en trek
vaart ine wel gezellig toe,
ln overvolle treinen te hangen aan lussen,
Daarvan wordt men ook wel moe.
Maar' eigenlijk zijn we nooit tevreden,
En alles komt toch op zijn tijd.
Vroeger zagen we ook meer arresleden,
Maar 't is of dat ook meer en meer slijt.
Ik zal hier nu maar weer mee eindigen.
Wie weet wat wij alzoo nog zien.
Per vliegmachine in een wippie
Naar oome Jan en tante Sien,
Dat zou toch ook wel weer leuk zijn.
En voor óns kinderen zoo fijn.
Vriendelijk gegroet,
BEPPIE ZWIERSTRA.
Ons kinderverhaal.
HET VERDWAALDE ELFJE.
Een sprookje van
P. VAN RENSSEN.
(lste vervolg).
H.
„Binnen!" riep een stem. Ze deed de
deur open en stond tegenover een oud en
leelijk vrouwtje.
„Zoo meisje", zei 't vrouwtje, „wat kom
je zoo vroeg in den morgen doen? De
zon is nog niet eens op!"
„Ik ben verdwaald", zei 't elfje, „en
'k heb den heelen nacht geloopen en nu
ben 'k zoo moei"
„Nou, je kunt hier wol zoo lang blijven.
Maar van uitrusten kan niets komen, hoor.
Ik houd niet van luilakken. Je kunt brood
en melk van me krijgen, maar dan moet
je ook wat doen!" En de oude slofte naar
de kast, haalde er een paar boterhammon
uit en zette die met een beker melk voor
't elfje neer. Toen het elfje het eten zag,
voelde ze ineens, dat ze honger liad. Dat
was een onbèkend gevoel voor haar, want
elfjes eten of drinken nooit. Maar nu was
ze een mensch geworden. En in een kwar
tier was 't brood en de melk in haar maag
verdwenen.
„Kom", zei de oude vrouw, „is 't op?
Dan niet zitten suffen. Alsjeblieft, hier
staat een emmer. Boen die es goed schoon.
Ais je dat gedaan hebt, moet je de vloer
dweilen en dan de glazen wasschen en
dan hout sprokkelen en dan zullen we
verder zien. Hoe heet je?"
't Elfje dacht na. Wat moest ze zeggen?
Ze had immers geen naam.
„Nou, antwoord je niet? Dan zal ik wel
zeggen hoe je heet. Je heet Grietje, en als
ik „Grietje" roep, kun je naar me toe
komen, verstaan? En nu vooruit, aan het
werk!"
't Was geen prettig werk, dat Grietje
(want zoo heette ze nu immers) doen
moest. Nog nooit 'had ze zooiets gedaan,
en haar handen en haar schortje werden
vuil. Maar ze deed haar best, alles zoo
goed mogelijk te doen, en de oude vrouw
was tevreden over haar. „Zoo'n meisje
had ik eigenlijk al lang moeten hebben",
gromde ze.
Grietje werkte den heelen dag. Ze werd
wel erg moe, maar de oude liet haar niet
met rust, ze verzon telkens nieuwe kar
weitjes.
Toen ze hout sprokkelde in het bosch,
zag ze op een tak den nachtegaal. Die
keek haar droevig aan en zei: „Je hebt
het geloof ik niet goed getroffen, elfje."
„O", zei ze ,,'k moet hard werken, en de
oude vrouw is niets vriendelijk, maar van
avond word ik weer een elfje en kan ik
weer op de maanstralen dansen gaan".
't Werd avond. Grietje stond van haaT
avondeten op en zei: „Nu moet ik gaan".
„Wat gaan?" bromde de oud© vrouw
verbaasd. „Er valt niets te gaan. Jij blijft
hier, versta je dat? Ik kan je veel te goed
gebruiken".
En of Grietje al schreide, 't hielp niets.
„Je bent hier en blijft hier" ,zei de vrouw,
„en daarmee is 'fc uit." Ze wees Grietjo
een plaats aan op de vliering en zei:
„Daar moet je slapen. Wel te rusten, mor
gen vroeg moet je weer op tijd aan het
werk".
Daar lag Grietje op het harde stroo. Ib
het donker. Vlak boven haar hoofd was
een dakraampje. De maan kwam op en
scheen er door naar binnen. Wat was
Grietje nu graag tusschen de elfjes ge
weest om met hen te dansen en te spelen
in het zilveren licht. Maar z© was nu een
menschenkind ze kon niet eens naar d©
uil loopen om haar vleugeltjes terug te
vragen. Wie weet, moest ze nu misschien
altyd een mensch blijven en werken voor
die oude brommerige vrouw. Schreiend
viel ze eindelijk in slaap.
De eene dag verging na den anderen, en
nog altijd bleef Grietje een mensch. De
oude vrouw liet haar den heelen dag hard
werken en zorgde wel, dat ze 's avonds
niet kon wegkomen. En stiekum overdag
wegloopen wilde ze niet. Ze dacht; dan
kan ik vast en zeker m'n vleugeltjes niet
meer terugkrijgen, want de uil heeft ge
zegd, dat ik goed moest zijn.
Maar weet jo waarom Grietje eigenlek
goed wilde zijn? Omdat z© zoo 'n goed
hartje had, ze kon niet anders dan goed
zijn. Daarom bleef de nachtegaal altijd
even vriendelijk voor haar en maakte dik
wijls een praatje, om haar te troosten.
„Houd maar goeden moed, Grietje", zei
hij. „Wie weet wat er nog eens gebeurt?"
De dagen werden weken, de weken
maanden, do maanden jaren, en nog was
Grietje bil do oude vrouw, die hoe langer
hoe brommeriger werd en leeltfker en
ouder. Maar, Grietje werd hoe langer hoe
mooier. Dat kon do vrouw niet uitstaan,
daarom was zo dikwijls ruw tegen haar.
Op een goeden dag, dat Grietje in het
bosch hout sprokkelde, was ze zóó moe ge
worden, dat zo irr slaap viel. Toen ze wak
ker werd kon ze haar oogen niet gelooven.
Droomde ze soms? Ze zag eon mooie jon
geman voor zich staan, die glimlachend
naar haar keek.
Ze ging overeind zitten en wreef haar
oogen uit. Maar ze was wakker, en 't was
werkelijk waar: die aardige jonge man
was geen droom, maar werkelijkheid! En
hij zei: „Neem me niet kwalijk, als ik je
soms wakker gemaakt heb, maar toen ik
je zag slapen vond ik je zóó lief, dat Ik
niet kon wegkomen. En nu je je oogen
open hebt vind ik je nog mooier en nog
liever!"
Grietje wist niet goed, wat ze moest
zeggen. Verlegen stond ze op, en wilde
weg gaan. Ze nam den zwaren takkebos
die ze verzameld had op. Maar de jonge
man hield haar hand tegen: ,Xaat mij dat
voor je dragen, 'fc Is veel te zwaar voor je.
Waar woon je?"
(Wordt vervolgd)
RAADSELS.
Oplossingen der vorig© raadsel*
Huls muis.
n.'
Omnibus. Bus, min, som, in, ons, om,
boon.
Goede oplossingen van beide raadsels
ontvangen van:
M. d© B.; A. v. d. B. (Zeist); M. B.;
B. B.; B. v. d. E.; M. G.; H. H.; N. G.;
J. J. (Callantsoog); P. K.; J. K.; B. K;
S. K.; H. K.; D. L. (Koegras); A. L. (Koe
gras); P. L.; A. R.; A. S.; O. v. d. S.
(Texel); S. T.; T. S. (Kocgras); M. T.;
K. J. S.; W. V.; J. en P. W.j J. v. Z.
en B. Z.
Zelfgemaakte raadsels ontvangen van:
Meindert de B.; Piet K.; Seytje K.;
Henk K.; Trien S. (Kocgras); Axie L.
(Koegras); Dries L. (Koegras).
Nieuwe raadsels.
I.
Op do kruisjeslijDen komt de naam
van een vaartuig.
X Op de le rij komt
- een medeklinker.
X Op de 2o rij de naam
X van een diepe groeve,
XXXXXXXXX Op de 3e rij een woord,
X dat aanduidt een be-
X - hoefte aan drinken.
X Op de 4e rij iets,
X wat in de huishouding
gebruikt wordt.
Op de 5e rij het gevraagde woord.
Op de 6e rij een afkorting van ohooo-
lade.
Op de 7e rij d© naam van een platte
zeevisch.
Op de 8e rij de naam van een metaal.
Op de 9e rij een medeklinker.
IL
Het geheel is een naam van een schip,
en heeft 22 letters.
1, 4, 6 is een jongensnaam.
14, 18. 20, 8 is een lichaamsdeel.
15. 6, 10, 9 Radio-Omroep
19, 2, 18, 22. 14, 7, 10 is een sport.
6. 12, 17, 21, 2 is een stad in Limburg.
3, 7, 10, 22, 12, 16 vindt «ten in gymna
stiek lokalen.