Abdijsiroop AMSTERDAMSCHE P 11 BRIEVEN ij Verdrijf dien Koest Eenige beschouwingen over het afbetalingsstelsel. door Drs. J. A. COLTOF. V. Nadat in 't kort is aangegeven -welke inkomens al of niet voor koopen op afbe taling in aanmerking komen, moeten nog do goederen, welke op z oodanige condities worden aangeschaft, nader worden be schouwd. Practisch is er een hoeveelheid artikelen aan te wijzen die veel en vaak voor het grootste deel op afbetaling wor den verkocht. Onder deze zijn vele pro ducten van nieuwere uitvindingen als radio-artikelen, stofzuigers en electrische koelers. Verder ook piano's, naai- en waschmachines, grammophones, fietsen, kinderwagens en last not least auto's. Het belang hiervan valt onmiddellijk op wan neer men de percentages beziet, die het aantal op afbetaling gekochte waren van den totalen verkoop uitmaakt. Deze be droegen in Amerika voor de volgende branches: Piano's 80 a 90 pet., naaimachines 90 pet.,electriscihe koelers 90 pet., stofzui gers 85 pet., waschmachines 80 a 90 pet., grajmmophones 60 80 pet., badapparaten 75 pet., keukengerei 75 pet., gastoestellen 75 pet., personenauto's 60 a 75 pet., meu belen 70 a 80 pet., byouterieën 25 pet., gouden voorwerpen 13 pet. Merkwaardig hierbij is, dat de artike len, die reeds langeren tijd op afbetaling werden verkocht een langzame toename der transacties of een stabilisatie in het aantal vertoonen, terwijl het aantal ver- koopen der goederen waarvan de verkoop op deze wijze van reeenten datum ls nog zeer snel toeneemt. Zoo was de toename in het tijdvak van 1923'26: voor electrische koelers 450 pet., draad- looze toestellen 215 pet., diverse huishou delijke apparaten 100 pet., kleeding 80 pet. Nog steeds neemt het percentage voor het grootste deel der genoemde goederen gestadig toe, zoodat de eerste indruk dan ook haast niet anders kan zijn, dat deze waren ook naar hun aard het meest voor dezen verkoopvorm geschikt zijn. Intus- sehen is dit ondanks de sprekende cij fers niet meer dan schijn. Immers uit de voorgaande artikelen kan zijn geble ken, dat de geschiktheid van een goed alleen kan worden beoordeeld met betrek king tot de grootte en periodiciteit van het inkomen den levensstandaard van het gezin en de kosten, die het artikel in de toekomst met zich zal brengen, wegens de plaats, die het in de huishouding in neemt. Hieruit moge tevens blijken, dat men nooit zal kunnen zeggen, dat een goed-op-zioh-zelf-bekeken meer of minder geschikt zal zijn voor afbetaling. Wel kan men dit zeggen van een goed in zijn hoe danigheid als deel van een huishouding, en zoo dus van een complex economische of sociale omstandigheden, waarvan het daardoor dus de drager of mede-drager wordt. Bn het zijn nu ook deze omstan digheden, die het goed al of niet zullen toestaan voorwerp van een afbetalings transactie te worden. De geschiktheid dezer objecten is dus niet iets als een ge geven eigenschap en onafhankelijk van andere omstandigheden, maar enkel waar te nemen in verband met de situatie in de verbruikshuishouding, zoodat de be treffende groepen van goederen ook slechts zeer in 't algemeen kunnen wor den aangegeven. Hiertoe behooren dan in de eerste plaats die artikelen ,die een groote in geld aanwijsbare besparing tengevolge hebben. Natuurlijk neemt hun geschikt heid nog toe naarmate deze besparing dichter nadert tot het bedrag, dat perio diek ter aanzuivering moet worden afge lost. Maar de grootte van deze besparing is iets dat weer voor een groot deel af hankelijk is van den stand der huishou ding. Zoo zullen b.v. stofzuigers bü een gegoed gezin een besparing teweegbren gen, terwijl bij een huishouding dat er net van komen kan enkel verlichting van per soonlijke arbeid ontstaat. Hiermee wordt natuurlijk niet beweerd, dat de huishou delijke productiviteit in het eene geval ook grooter is dan in het andere be doeld wordt alleen, dat deze in het eerste geval ook blijkt uit een geldbesparing die in het begin kan worden gebruikt ter af lossing der afbetalings verplichting ter wijl zij in het tweede geval neerkomt op een arbeidsbesparing, die hoe nuttig op zich zelf ook, geen voordeelen met zich brengt t.a.v. de geregelde aflossing. Maar de eisch van deze besparing vermindert echter al dadelijk bij de inkomens, die ver boven het noodzakelijk levensonder houd liggen. Ook al zal hier niet een geldbedrag worden uitgespaard, toch zal hier door afbetaling een nieuwe behoefte bevrediging! aan de vorigon kunnen worden toegevoegd en wel zoo, dat het offer, doordat het over den tijd wordt verdeeld, zoo klein mogelijk is gehouden. Als tweede cathegorie versohijnen de foederen, die een min of meer duurzaam arakter hebben. Heeft men de betaling over een langen termjjn uitgestrekt, dan zal vaak bij den kooper onwil ontstaan om nog met de aflossing door te gaan, ook wanneer hij het genot van het gekochte niet meer heeft. Bij duurzame goederen echter bestaat altijd de kans, dat de op brengst bij eventueele wanbetaling van den kooper nog kan worden voldaan door executie van het roeds gebruikte object. De uitkomst zal dw te beter zijn naar mate de slijtage geringer is en ook wan neer de courantheid van het goed op de tweedehands markt grooter is. Ook deze overwegingen gelden in steeds mindere mate bij grootere inkomens. Voorts kan men zeggen dat goederen, die weinig kosten veroorzaken ook een bepaalde geschiktheid vertoonen. Dit is een uiteraard negatieve omstandigheid, die daardoor toch niet van minder belang is, want het ligt hier alweer aan de aard der huishouding ol een artikel besparing dan wel kosten zal veroorzaken. Zoo zal een auto in het eene geval het budget verlichten door de mogelijkheid van uit schakeling van een duurder verkeers middel, terwül elders deze door het ma ken van tochtjes, een bron zal zijn van uitgaven en een stimulans tot verdere kosten. Ook dit argument klemt intus- schen weer te sterker naarmate de in komens relatief klein zijn. Tenslotte moeten in dit verband nog worden vermeld de goederen, die bij con tante betaling voor een gezin een te groote uitgave in eens veroorzaken. Hier zijn in tegenstelling met de vorige ge vallen de kleinere inkomens het meest geschikt. Hierbij mag men nochtans niet vergeten, dat,geen enkel inkomen hier toe geschikt is omdat het klein is, maar enkel omdat en voor zoover een bepaald welstands minimum aanwezig is, dat niet sterk hoeft te lijden onder het periodieke presteeren der aflossingsbedragen. In de praktijk zullen echter de in dit en vorige artikelen aangegeven krachten niet in hun volle zuiverheid tot uiting kunnen komen omdat de resultante van hun werking wordt beïnvloed door psy chologische factoren. Immers men over schrijdt te gemakkelijk de grenzen, die door de economische situatie van het huishoudelijk complex worden gesteld en dit heeft ook zijn oorzaken. De consument in het algemeen kan niet nauwkeurig alles wat hij verricht naar zijn economische gevolgen calculeeren. Het genot van vele consumpties is nu eenmaal niet voor een economische waar deering vatbaar en wel hoofdzakelijk wijl men hier niet kan beschikken over een bevredigende maatstaf to.v. welke men de verschillende genoegens en opofferin gen kan vergelijken. Men beschikt hier niet over het calculatie-apparaat van den producent wiens handelingen allen zon der uitzondering op een bepaald doel zijn gericht en iedere werking om dit resul taat te bereiken kan worden gemeten naar de mate waarin zij hiertoe zal kun nen bijdragen. Hij kan zijn rekening ma ken door de vergelijking van objectieve geldbedragen van kosten en opbrengst. De verbruiker moet echter werken met subjectieve gegevens. Het nadeel hier van is, dat de boete voor verkeerde cal culatie vaak langen tijd daarna nog zeer zwaar drukt. De werkelijkheid geeft verder te aan schouwen, dat zij die feitelijk niet op af betaling mogen koopen, hiertoe dikwijls worden geleid door de reclame der ver- koopers. Verkoopt iemand zoowel contant als op afbetaling, dan zal hij zoo zijn reclame trachten te maken, dat degenen, die contant wiilen koopen dit niet op andère wijze zullen doen. Verkoopt men daarentegen alleen op afbetaling, dan is het voor den verkooper zaak zijn omzet te vergrooten en hij zal de voordeelen der afbetaling zoo breed mogelijk uit meten, waarbij vaak op iedere mensche- lij.fce impuls wordt gewerkt goed of verkeerd. De argelooze kooper ziet bier- door de toekomstige lasten minder zwaar dan ze in wezen zijn en ook de latere be talingsmogelijkheden worden gemakke- ijk overschat. Men zal graag de artikelen .villen aanschaffen omdat men de con dities zoo gemakkelijk vindt en de waar deering van het artikel, waarom het ;och eigenlijk gaat komt geheel op den ichtergrond. Zoo koopt men vaak nutte-j ooze voorwerpen. Wordt men op deze vijze tot een niet gerechtvaardigen koop- /erleid, dan zijn het nog juist de perso- nen, die wel hun verplichtingen nako-, men, die de goederen dan duurder moe-l ten betalen door de premie, die nood- zakelijkerwijze bij den prijs moet worden gevoegd, ter goedmaking van het verlies dat bij een dergelijke verkoopspolitiek moet worden geleden. Wanneer men ech ter den koop heeft afgesloten is het niet onmogelijk, dat men een goeden invloed ondervindt van de nu opgelegde spaar- plicht, omdat men hierdoor zich moet gaan houden aan een voorop vastgesteld huishoudplan, waardoor men ook in andere richting scherper gaat afwegen en ten gevolge hiervan bij de volgende koop aan zijn plichten gemakkelijker kan vol doen. Door spaarplicht zal dikwijls kun nen worden verkregen waarin vroeger de spaarzucht te kort schoot. Bij kooper op afbetaling moet men in 't heden reeds vooruitloopen op de be steding van inkomen, dat men in de toe komst nog moet ontvangen. Men kan hierbij niet immer rekening houden met buitengewone en onverwachte omstan digheden zoodat hierdoor liet verbruik een min of meer speculatief karakter wordt gegeven. Later zal vaak blijken, dat niet het grootste nut van het inkomen is verkregen. Het ergste hierbij echter is, dat de lagere, en daardoor meestal min der voor afbetaling geschikte inkomens worden ontvangen door menschen, wier omstandigheden, opvoeding'en ontwikke ling een juiste beoordeeling in den weg staan. Juist daar -waar afbetaling het minst voordeelige of nadeelige werking zal hebben, wordt over 't algemeen het inzicht in ueze verschijnselen minder, waardoor alle nadeelen dreigen te worden vergroot. In het kort is nu de verhouding behan deld, waarin de consument tot het afbeta lingstelsel staat. Een afbetalingtransactie vereischt echter 2 partijen, die aan den ruil deelnemen. De andere is de verkoo per en ook hij heeft een complex van overwegingen, waaraan wil de koop overeenkomst worden gesloten even zeer moet worden voldaan als aan de eischen van den verbruiker. Onze vol gende beschouwing zal dus het stelsel beoordeelen gezien vanuit het standpunt van den producent en verkooper, (Wordt vervolgd). Ygl. M. Sérager, La vente h tempera ment et la consommation d'aprés les ex- periences des Etats Unis. Paris 1930, pag. 35—37. Kerststemming. Beangst geraakt door de min of meer sensationeele berichten en verhalen uit de „vallei des doods" aan de Belgische Maas heeft men, toen enkele dagen gele den ook Amsterdam kennelijk in een mist- periode kwam te verkeererj, het verschijn sel in eerste instantie met niet al te vrien delijke oogen aangezien. Maar al spoedig kwam men tot de overtuiging, dat die mist als zoodanig hier geen extra ziekte-ver schijnselen opriep; en toen* tot overmaat van geruststelling, een enquête bij ver schillende hoofdstedelijke industrieën uit wees, dat bij geen van allen de kans op het. brengen van giftige dampen of gassen in de atmosfeer bestond, sloeg de stem ming aanstonds om en heeft Amsterdam die mist aanvaardt en in zekeren zin ver welkomt als een ding, dat de Kerst stemming, die met den dag over de stad meer vaardig wordt, helpt verhoogen. Uit de-* nevelige waden over de pleinen, langs de grachten en in de straten gespreid, zachte, donzige sluiers, waarin alle harde omtrekken vervagen en de vormen van het stadsbeeld samenkomen tot één vertrouwd, stil-droomend geheel, doemen de roode, warme schijnsels van de Kerst-étalagas als plekken van gezelligheid en welge zindheid op, terwijl de zwaar met dennen- boomen bevrachte schepen in den Singel en de dichte stapeling dier boomen op de kade er plotseling uit te voorschijn treden als het beeld van een sprookjesbosch door onzichtbare handen aangedragen.... Raad en kritiek. De Raad heeft intusschen gezorgd, door nü reeds met de begrooting klaar te zijn en nog zelfs onder het, vooruit vast gestelde, beperkte begrootingszittingen te blijven, dat wij alle reden hebben ook over zijn leden dit keer het „welbehagen in menschen", hetwelk bü het seizoen past, uit te strekken.... Maar.... het is nu eenmaal een soort gewoonte van Raads- overzichtsciiriivers en anderen geworden, alles wat die Raad doet met een lichtelijk spottende ironische kritiek te beschouwen en dit te beschrijven. En alhoewel men dit keér toch niet geheel het steken van een kleinen pluim op 's Raads hoed kon ont gaan, kan men ook nü niet van die vastgeroeste gewoonte loskomen. Waar men tot nu toe steêvast de „nuttelooze langdradigheid" der debatten; het verspil len van gemeentetijd, als critisoh verwijt deed hooren, gooit men het thans, om dan tóch maar critiek te hebben, ovel den andoren boeg en1 verklaart, dat, al waardeert men in zekeren zin de „wijze beperking", die beperking geleid heeft tot ontydige afbreking van debatten, die an dere jaren „wel eens interessant werden". Waar een, vooropgezette. critische! wil is, is nu eenanaal altü'd een weg. En zoo ook hier. De Raadsleden behoeven zich ditmaal echter weinig aan te trekken van dien critischen (on)wil en kunnen met een ge rust geweten hun Kerstvacantie tegemoet zien. Voordat zü daar ten volle van kun nen genieten, hebben zü echter nog één zittinkje voor den boeg waarin, als aan hangsel van de begrooting, de tram-nota, onlar.gs door B. en W. ingediend, behan deld zal worden. Uit die nota blijkt, dat B. en W. de definitieve reorganisatie van de tram-texploitatie tot Juni a.s. willen uit stellen In dien tusschentüd kan dan, bij wijze van proef, een nieuw pasjes-stelsel worden ingevoerd. Zü wenschen dit met 15 Jan. a.s. in werking te stellen om ver volgens na twee maanden een tram-ver- keers-telling te gaan houden, die alsdan de noodige cijfers kan opleveren, die als grondslag moeten dienen voor het doen van definitieve reorganisatie-voorstellen. Tegen dit „proef-stoomen", in dit geval eigenlük „proef-trammen", zal waarschü'n- lük van de züde van den Raad wel niet veel bezwaar bestaan. i Woningbouw en kunstwoningen. I Wel veel bezwaren kwamen* op de laat ste begrootingszittingen, nog los tegen de woning-politiek van wethouder De Mi randa. Van vele zijden, zelfs van de zijde van den heer Wijnkoop, die toch waarlijk geen vriend van het particulier j initiatief kan heeton, verweet men hem, dat hü de particuliere bouwnyver- heid lang niet genoeg kansen gaf, ja, plannen van die zijde bü het gemeente bestuur ingediend, niet eens serieus onder de oogen gezien en behandeld werden. De wethouder ontkende dit natuurlijk ten sterkste, maar meende, dat in den loop der jaren nu wel gebleken was, dat die particuliere nijverheid niet genegen of in staat was goede woningen in de huur- klasse van 5 en minder per week te bou wen, dat zü alleen voortging de reeds bestaande overproductie van duurdere middenstandswoningen nog te vermeerde ren en dat het waarlijk geen kwaad ding j was, dat aan deze overproductie eens een einde kwam.... Ernstige bezwaren rezen er ook tegen het hoofdstuk der kunst-sub- sidies; vooral het Schouwtooneel van Musch en Van1 der Hörst bleek in den Raad vele vrienden te bezitten, die op kwamen tegen het feit, dat de subsidie voor dit gezelschap (het eenige dat het vorige seizoen exploitatiewinst maakte en deze winst besteedde voor het uitbetalen van achterstallige gages aan de artisten) niet verhoogd werd. Waarop „kunst-wet houder" Polak antwoordde, dat 't Schouw tooneel door Amsterdam niet als assche- poets behandeld werd, maar dat Utrecht en Haarlem ten dezen nu maar eens eerst met subsidie over de brug moesten komen. Niettegenstaande al deze bezwaren kwam de begrooting er tenslotte met vlag en wimpel door. Alleen de communisten en deVrüheidsbonders stemden tegen. De laatsten legden bü monde van den heer Boissevain nog een verklaring af waarin zü deden uitkomen, dat zü, vooral in deze tüden, de verhooging der uitgaven, waar tegenover h.i. geen daaraan evenredige natuurlijke groei der inkomsten stond, niet verantwoord achtten. Vervolgingswaanzin. Het schünt overigens, dat ons gemeen tebestuur den laatsten tijd aan een soort zachten vorm van vervolgingswaanzin lijden gaat. Het voelt zich steeds bij aller lei gelegonheden achteruitgesteld. Er mag dan, voor zulk een gevoelen, wel eens een zekere aanleiding bestaan (zooals b.v. in de, in een vorigen brief reeds vermelde, gevallen met Amstelveen en Den Haag), men krijgt, toch den indruk, dat het in andere gevallen niet heelemaal valt vrü te pleiten van „spoken zien". Zoo b.v. bij de dezer dagen in de Provinciale Staten be handelde voordracht van Gedeputeerden tot uitvoering van het Noordelijk deel van het Noord-Hollandsehe kanalenplan. Nu het Zuidelijk deel van dit plan, een deel waarbij Amsterdam direct belang heeft, niet aanstonds ook ter sprake kwam, zag wethouder De Miranda hierin een achter stelling van de hoofdstad en dit verleidde hem tot het krasse, ter vergadering ge sproken woord, dat we blijkbaar niet meer in- een tijd leven „waarin men aan het be lang van de hoofdstad nog beteekeiuis hechtte". Voooral de liefde voor „zijn" toekomstige markthallen, die, wil men van hun „prachtige inrichting" het volle pro fijt trekken niet alleen een directe water verbinding moeten hebben met de havens- West en het AmsterdamRü'nkanaal, maar ook met de Noord-Hollandsche kana len, speelde hem hier parten. De door hem geziene spoken werden echter verdreven door den woordvoerder der Gedeputeerde Staten, die verklaarde, dat deze Staten voornemens ziin er met alle kracht „naar te streven, dat het geheele plan", na ge reedkoming van het Noordelijk deel, zal worden uitgevoerd. Den verongelijkte en den achtergestelde te spelen moge als tactische méthode wel eens resultaten opleveren, maar wü hopen toch maar, dat het in onze stedelijke bestuurskringen geen ongezonde gewoon te worclt. Het zou wel wat beneden de waardigheid van eeni stad als Amsterdam zün! Carlton-hotel en wintermaal- tijden. Nu is, toegegeven, de „waardigheid" bovengenoemd een lastig te omlijnen be grip; de één vat haar zus op, de ander zóó. De directie van het Carlton-hotel b.v. speculeert op een opvatting waarin die waardigheid begrepen wordt als een utéeds meer opvoeren van mondaine luxe, het voor oogen en voor ooren voeren van een nooit-eindigenden stroom groot heden, die in de buitenlandsche uitgaande wereld opgeld doen. Zoo had zü, als nieuwste attractie, dit keer van 614 De cember beslag weten te leggen op den jazz-koning Jack Hylton en zijn trawan ten, met welk feit zij een overweldigende, Amerikaansche reclame maakte. De Carl- ton-directie is inderdaad voor geen klein geruchtje vervaard: aan Hylton en zün 25 musici moest zü dagelijks 300 pond oftewel 3600 honorarium betalen, plus het logies, dat van het beste is. Alleen al in deze acht dagen gaf zü voor de muziek 28.000 uit; aangezien men niet onder de 30 per dag in het hotel logeert komt men, rekent men de verblijfkosten erbij, op een som van ruim dertig duizend gulden! Niet gering voorwaar! Toch doet deze luxieuse overdadigheid, waarvoor men op lichtelük O.W.-ersche wijze dag in, dag uit reclame maakt, niet onverdeeld prettig aan. En toen onlangs een aantal jour nalisten een week-end in het hotel moch ten verblijven, daartoe door de directie uitgenoodigd, schreef een van hen, en hü, noch zijn blad, waren nog niet eens büster „rood" op de graat: „Temidden van al die weelde en pralenden overvloed hebben wij een telkens terugkeerend on prettig gevoel niet kunnen onderdrukken, want wü dacht enaan al de armoede, die in onze stad in dezen ty'd geleden wordt, aan de massa-werkloosheid met haar ge volgen, die in zoo fel en schrijnend conr tast is met dit milieu van palais de luxe". En zulk een verzuchting kan men be grijpen.... Als tegenwicht tegen1 dit alles kan men bedenken, alhoewel het zulk een on- j prettig gevoel toch ndet geheel weg-vaagt, dat de gemeente vanaf den 18en dezer in een groot aantal scholen de gelegenheid heeft opengesteld om gedurende de win termaanden een warmen maaltijd te be komen h 6 cents. En het zal waarlijk niet noodig zijn voor deze nood winter-restau- rants reclame te maken! Ons babyhoekje. Een praatje over calorieën. Er wordt tegenwoordig zooveel gepraat over calorieën en vitaminen, dat het eten zelf erdoor vergeten wordt. En het mooiste is1, dat men niet eens aan kan geven, hoeveel calorieën het voedsel van een kind op een bepaalden leeftijd be hoort te bevatten. Wat geeft het, of wij een kind ideaal voedsel geven, vaar wü veel berekeningen voor hebben moeten maken, als het kind er niet niet smaak van eet en1 het misschien zelfs geheel of gedeeltelijk laat staan? Een goede eetlust is veel meer waard voor de gezondheid dan alle vitaminen en de hoeveelheid voed sel, die een kind noodig heeft, komt ge- woonlü'k (merkwaardig veel overeen met de hoeveelheid, die het eten wil en kan. Zoo bevatten boter en suiker veel meer calorieën dan melk en groenten, maar niemand zal een kind bovenmatig veel boter en suiker te eten geven. Hoe meer verschillende soorten voedsel een kind krijgt, hoe beter het gewoonlük ervoor is. Verder bevatten roomt, boter, en blad groenten veel vitaminen, doch anen zou slechte Tesulta'ten bereiken, als men een kind voornamelijk daarmee voedde. Het voornaamste, wat men in het oog houden moet, is dat het kind eiken dag iets krijgt van de verschillende soorten voed sel: zoowel koolhydraten als vetten, ge kookt en rauw voedsel en een vol doende hoeveelheid melk en water om te drinken. De gezonde eetlust van een nor maal kind zal vanzelf ten 'gevolge hebben, dat het meer gaat eten naarmate het meer voedsel noodig heeft. En dan wordt de rest gedaan door frissche lucht, zon licht en beweging die de kinderen van zelf nemen, ais men ze daarin niet tegen houdt die Uw ouden dag vergalt Met de jaren verzwakken onze adem halingsorganen. Kom ze te hulp wanneer het ademen moeilijke, gaat dan vroeger, wanneer Gij vlugger berauwd zijt. Ge kunt al die ongerrakK: estrijden. Ge behoeft niet te hoesttn, niet te kuchen, geen wanhopige pogingen te doen dat moeilijk op te los;en slijm kwijt te raken. Neem dadelijk Abdijsiroop. Door de bijzondere samenstelling voor U een aan gewezen middel, lini trgewoon verzach tend, slijmoplossend -n borsfversterkend. Beroemd bij Hoest, Bronchitis, Asthma. AKKER, ,,t'oor de Borst" Alom verkrijgDaar. Prijs Fl. 1.50, FI. 2.75, Fi.4.50 Gebruik buitenshuis Abdijsiroop-Bonbons (60 cl). Dan bespoedigt Ge Uw genezing. ABDIJSIROOP-BONBONS (Gestolde Abdijsiroop) Practische wenken. Men neme als regel aan, dat elke hond eens per week met lysolwater gebaad en daarna flink afgedroogd wordt; als hjj droog is, wordt de vacht met kam en bor stel in orde gebracht. Daardoor worden huidziekten in den kiem verstikt en alle ongedierte gedood; de vacht zal dan ook mooi glanzend blü'ven. De lysoteplossing, waarin de hond wordt gebaad, mag nooit sterker zün dan l men kan met een maatglaasje berekenen hoeveel lysol men per emmer noodig heeft en make de op lossing liever te zwak dan te sterk. De temperatuur moet ongeveer 22 graden Celsius bedragen. Wanneer de hond bü- zonder vuil is, kan men' bovendien nog wat groene zeep -gebruiken); gewoonlijk is dit echter niet noodig. Fijne kousen en sokken, die men niet meer stoppen kan, zün nog dikwijls voor kinderkousen te gebruiken, en wel de kousen voor grootere, de sokken voor heel kleine kinderen. Men legt de ka potte kous en een kousje op elkaar, zoo danig dat de schenen op elkaar liggen. De zwaar gestopte hiel en zool vallen dan vanzelf weg. Langs de kuitnaad! van het kleine kousje wordt nu de nieuwe naad gemaakt en met de hand afgewerkt. Des- gewenscht kan men met de stoolsteek figuren aanbrengen. Bü neusbloedingen' heft die patiënt de armen boven het hoofd, dat eenigszins achterover wordt gehouden, terwijl muen het bloedend neusgat met een dotje wat ten) opvult. Tegen1 slapeloosheid trekt men natte katoenen, kousen aan en1 daarover droge wollen. Men kan ook in plaats daarvan een natten, goed uitgewrongen doek om het lijf slaan. Doorliggen van zieken wordt voor komen door onder het laken een hertevel te leggen, met die haren in de richting der voeten. Wanneer men* het buitengewoon warm heeft kan men zich het beste afkoelen door koud leidingwater over de handen en de polsen te laten loopen. Dit middel is bovendien geheel onsehadelük. Schildluizen op palmen worden afge- wasschen met warm water, waarin wat groene zeep. Aangezien deze schildluizen gedijen in droge lucht, kan men het ont staan ervan voorkomen door de planten dikwü'ls nat te spuiten; in den' winter mag de aarde in den bloempot echter niet te nat worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 6