't Juttertje POPULAIRE RUBRIEK Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT Goud uit de Zee. VAN Zaterdag 27 December 1930 466 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) De gele koorts. Een koude windvlaag uit het Noord oosten joeg het kleine mannetje in de ge zellige 'hal van „liet Wapen van Dor set". En de indruk, dien hij op de daar verza melde 'bezoekers maakte, was dien van een door den storm naar binnen gefladderd verdond blad, zoo bruin en mager was hij. De herbergier kwam gastvrij op hem toe. „Dat zal een onstuimige nacht geven, meneer", zei 'hij, zijn bol gezicht tot een glimlach van verwelkoming plooiend. „Wenscsht UEd. een kamer?" Hij: wist wiet goed wat hij van den vreemdeling moest denken, die hoewel hij gespoorde rijlaarzen droeg, geen paard bij zich 'had, noch een bediende, die zijn valies droeg. En met de diligence kon hij onmo gelijk gekomen zijn, want die was reeds twee uren geileden gepasseerd. „Neen, ik 'heb geen kamer noodig", klonk het antwoord, met krassende stem. „Mijn paard heelt op weg naar Tunibridge Weils een hoef verloren en ik'heb het in de smederij gelaten, vanwaar het mij ge bracht zal worden, zoodra het beslagen is. Geef mij, intusschen wat koud vleesch en een glas bier". De herbergier ging hem voor naar de gelagkamer, en na den gast aan de zorg van oen ketlner toevertrouwd te* hebben, voegde hij zich weer bij zijn vrienden in de hal. „Een oude brompot!" zei 'hij zacht. „Weet je wie dat is?" zei Hubbard, de kruidenier zachtjes, „Aaron Sharp", de bekende politiebeambte udit Londen". Deze verklaring veroorzaakte heel wat opschudding. De naam Aaron Sharp, de „dievenvanger", was 'heinde en verre be kend. Terwijl de bezoeker® van de herberg de tegenwoordigheid van Sharp in hun midden van alle kanten bespraken, hield er een groote, gele koets voor de deur stil, waaruit een jonge man sprong. „Alle menschen! Wat een wind!" riep de late bezoeker uit. „Hier 'in de hal is het echter lekker warm. Boniface, waar kan ik een gebraden kapoen en een flesch van je besten wijn gebruiken, terwijl de paar den gevoerd worden?" Hij was blijkbaar iemand van aanzien, te oordeelen naar den met goud bewerk ten steek, dien hij droeg, de fijne kant- aan den hals en polsen, en den rotting in zijn netigehandschoende hand. Dientengevolge was de goede herbergier veel eerbiediger tegen hem dan hij tegen Aaron Sharp was geweest. Hij geleidde den hoogen bezoeker naar de gelagkamer. Deze wieip een hoog- kantigen blik op den politiebeambte uit Londen, die half verborgen in de schaduw van een groot buffet zijn eenzamen maal tijd zat te nuttigen, en nam zoo ver mo gelijk plaats bij hem vandaan, en bij het raam dat op de straat uitzag. Hij stelde zich aan den goeldgeloovigen dommen herbergier voor als kapitein Bar- tom Trowers, en Moedigde hem uit een glaasje wijn met hem te drinlken. Nauwelijks had deze het glas aan de lip pen, of hij haastte zich naar buiten, niet een nederige verontschuldiging, want bo ven het gehuil van den wind, had hij het kletteren van zware, metijzer beslagen paardenhoeven en het geratel van wielen gehoord', die de komst van de diligence uit Londen aankondigde. Een oogenblik later verschenen er een half dozijn pas sagiers, i!n de herberg. Onder hen bevonden zich een mooi meisje en eeii zwakke, in dikke bouffante gehulde, oude heer. Zoodra ze binnen tra den, sprong 'kapitein Trowers op en zei met een diepe buiging: „Mykxrd, iuw nederige dienaar! Lady Clarice, wat een aangename verrassing! Er zijn) een paar leege plaatsen aan mijn tafeltje!, als ik u daarmee soms van dienst kan zijn!" „Wie is dat, Clarice?" vroeg de invalide, met de hand aan het oor. „En wat wil hij?" Zonder op haar vaders vragen te ant woorden, zei het jonige meisje" stijf en preutsch: „Dank u kapitein Trowers, ik ga liever achter in de (kamer zitten, zoo ver mogeii,jk van het gehuil, van den wtin/d". En ze ging naar den uitersten 'hoek van het vertrek, waar Aaron Sharp zijn maaltijd zat te nuttigen. Do herbergier, die van den koetsier van de diligence had vernomen, dat deze twee reizigers de schatrijke graal' van Huwks- fJold en zjjn;, om haar schoonheid beroem de dochter, Lady Olarice, waren, fladderde als een vlinder om zJjn gedlstin'gueerde gasten heen. „Wat zult u gebruiken?" vroeg hij on derdanig. „Alleen twee borden wanne soep", zei het meisje glimlachend. „En zoudt u ons ook een scherm 'kunnen verschaffen'? Het tocht hier zoo". Ckrice's liefelijke glimlach maakte de kleiime bestelling eenillgszlna goed. In een oogwenk bad de kastelein een vouwsoherm te voorschijn gehaald, dat hen niet alleen tegen den tocht beschermde, maar tevens aan, da nlauwagiericre blikken van het overige publiek onttrok. En Aaron Sharp moest, of hij, wilde of mi et, in die afsluiting doelen, maar hij opperde er geen. bezwaren tegen en scheen nauwelijks op de nieuw-aangekomenen te j letten. Aan het kleine oponthoud kwam weldra een einde door het geschal van een hoorn, dat de reizigers waarschuwde om hun plaatsen in de diligence weer in te nemen. De storm was imtusschen iets bedaard, zoodat de passagiers zonder al te veel heen en weer geslingerd te worden, hun plaat sen kontien innemen. De conducteur was Clarice behulpzaam met het instijgen van haar vader en daarna trok de diligence verder naar haar bestemming, Tunibridge WeLls, vanwaar ze nog zestien mijlen ver wijderd was. Maar toen ze den eerstvol- gendem heuvel opging, ging er ineens aan den kant van den weg een pistool af, waar door de beide voorste paaiden getroffen weiden. De koetsier hield de ach ter paar den in en wachtte wat er verder gebeu ren zou. Een oogenblik later verscheen er een gemaskerde ruiter aan het portier, staarde met -woeste oogen fantastisch door de maan belicht naar bunnen en hield door het open raampje een pistool tegen het voorhoofd van den aristocratischen in valide. „Geef al je geld en kostbaarheden op", klonk het bevel, „of ik. jaag je een kogel in je lichaam. Vlug wat!" De graaf was op het punt aan zijn bevel te voldoen, toen hij een paar snel galop- peerende paarden hoorde naderen, onmid dellijk gevolgd door het afgaan van een vuurwapen achter de diligence, waarop de struikroover vloekend het hazenpad koos. En eenige seconden later werd zijn plaats ingenomen door kapitein Barton Trowers, met den hoed in de eene en een dampend pistool in de andere hand. „Lady Olarice! Mylord'1 U 'bent toch hoop ik beiden ongedeerd? Gelukkig, dat ik nog juist bijtijds verscheen om u uit de handen van dien schurk te redden! Mag ik mijn koets ter uwer beschikking stellen cm u naar uw bestemming te brengen?" „Wij zijn u zeer verplicht, kapiteini", zöi het jonge meisje, „en zullen graag van uw vriendelijk aanbod gebruik maken". De kapitein bracht hen, snel naar zijn koets, en nadat de iin de bouffante gewik kelde gedaante iets gebromd had, 'dat als bewijs van dankbaarheid moest dienen, viel hij geheel uitgeput van inspanning op de achterbank neer. Lady Clarice sloeg haar arm om hem heen en staarde uit het raampje naar de voorbijvliegende heggen, van de lange, steeds spaarzaam verlichte wegen. Toen ze Forest Row achter zich hadden gelaten, merkte ze op, dat de koet sier een- modderige laan insloeg, die naar Ashdown Forest leidde, en zopder een trilling in haar stem, vroeg ze- den kapi teini, die tegenover haar zat: „Dat is toch niet de weg naar Tunibridge Wells? Of gaat u er misschien langs een binnenweg heen?" Haar vraag werd met een boosaardig lachje begroet. „U hebt uw gedachten goed uitgedrukt, Lady Clarice", zei hij. „Het is een binnenweg naar een door mij gehuurden predikant eN. do huweltffes- vreugde. En dat hebt u aan uzelf te dan ken, aangezien u verleden week op de receptie van de Hertogin Hargrave tot op zekere 'hoogte mijn hofmakerij afsloeg, toen ik te innig werd naar uw zin. Zoo laat ik niet met mij spelen. Ik zal u dwingen met mij te trouwen, en te schreeuwen geeft niets". „Ik ben niet iemand om te schreeuwen1", zei Clarice. „Ik maak mij alleen bezorgd over mijn zieken -vader". „De oude baas hoeft niiet bang te zjjn; ik was van plan hem hier eigens uit te zetten, maar nu u zoo redelijk is zal ik hem m-ee naar huis nemen en vandaar per koets terug laten brengen." „Dat is heel vriendelijk van u kapitein/' zei Clarice. Een gesn/urk uit den hoek rechtvaar digde deze veronderstelling. Clarice stond op, en. legde haar slanke vingers op die van den kapitein. „Ia de predikant nuchter?" vroeg deze spottend aam dom struikroover. „Niet heeleinaal, maar voldoende om het j huw dijk te voltrekken," was 't antwoord. De woorden: waren nauwelijks uit zijn mond, of Trowers wertli van achteren neer- geveld, door eeru slag op het hoofd met een pistool, dat daarna op Mol wem werd gericht. „In naam des ikonangs, geef je over, of ik schiet," kraste de stem van den in- j valide, die uit de koets was gesprongen, i nadat hij den' kapitein den slag had! toegediend. j Mowlem was geen lafaard, maar hJj zag dat alile weerstand nutteloos was -en hij slechts door list aan- den ouden edelman j zou kumfen ontkomen. „Goed," zei hij, maar neem eerst dat pistool weg; het zou eens kunnen, afgaan." De jn do 'bouffante gehulde gedaante voldeed aan het verzoek, maar haalde met een een zijden koord uit zijn zak en wenkte dien koetsier. „Bind deze twee kerels stevig vast," beval hij. „Neen, vriend Mowlem, het is ruoodeloos je te verzetten." En al sprekend deed hij de bouffante af, die het onderste gedeelte van zijn gelaat bedekte. „Aaron Sharp," kreunde de struik roover. Laat dien avond kletterde de koets weer over het voorplein van „Het Wapen van Dorset". Terwijl de twee gevangenen ach ter slot en grendel gbzet werden, ging Lady Clarice naar de koffiekamer en zag Lord Hawkssfield nog op dezelfde plek zitten, waar ze hem verlaten had. „We hebben ze," zei ze vroolijk. „Het ging heel gemakkelijk." „Daar was ik van overtuigd," antwoord de de graaf. „We hebben veel aan mijn heer Sharp te danken, ten eerste het ont dekken van het complot, door zijn spion nen, en ten tweede zijn vernuf tigen inval om achter het scherm met mij van hl eer en te verwisselen. Ik zal het koopen als een herinnering aan dezen dag." Zoo komt liet dat de reizigers, die de oude heiberg in Sussex bezoeken', het scherm niet meer in de gelagkamer vin den. Het staat in de woonkamer van den graaf van Hawksfield, waar de kinderen van Lady Clarice er dikwijls verstoppertje achter spelen. B. Hij was verbaasd over haar kalmte. Ze zou,tocih niet van plan zijn te trachten te on tsn appen, zoo dra de koets stilhield. In dait geval was het beter haar dadelijk die illusie te ontnemen. „U zult zien, dat er niets aan de pleoh- tighédd mankeert", hernam hij. „De predi kant 1® een stevige klant, en ofschoon we misschien moeten wachten tot hij nuchter is, verstaat hij zijn vak uitstekend. Ook heb ik voor een bekende getuige gezorgd, niemand anders dan Wiïfred Mowlem, een man voor wiens aanhouding een be- loonlnig is uitgedoofd dezelfde die een uur geleden, voor mijn laatste vijftig goudstukken 'de diligence staande hield, waarin u reisde." Clarice zonk wanhopig achterover en zed geeirt woord meer tot ze voor een oud, door eiken en braamstruiken omringd huis stilhielden. De bruidegom stapte uit en zei met een brutaal lachje: „Kom, geef mij je hand. Kijk, do goede Mowlem staat reeds op de stoep om ons te vemvelikoimon." „Wilt u mijn vader eerst oven helpen ultstiappeaii?" zei zo smeekend. J;NJet voor Ik jou goed en wel In de kooi heb, mijmi vogeltje," was het onbeschofte antwoord. En niet een blllc op den graaf: „Het schijnt wel of ik hem naar onize hu welijksplechtigheid zal moeten dragen.) Hij schijnt 'ludi in slaap te zijn." EEN OUDE DROOM VERVULD door Ir. W. Y. KAPOEN. De commissie van deskundigen, die de Volkenbond heeft- benoemd om de goud- kwest.e op te lossen, heeft onlangs een zeer belangrijk rapport uitgegeven, waar in gevezen wordt op de schaarschte aan goud. Op het oogenblik is dit gebrek nog slechts relatief, omdat het veroor zaakt wordt door een ongunstige verdee ling van de goudvoorraden der wereld, doch in de komende lo jaar. zal een abso luut gebrek aan goud ontstaan, doordat overal de goudproductie aanmerkelijk achteruitgaat, vooral in Zuid-Afrika, ter- wöjl aan den anderen kant de behoefte aan goud voor industrieels- en garantie doeleinden steeds toeneemt. Volgens deze commissie zal zelfs in het allergunstig ste geval vanaf 1932 de behoefte aan goud grooter zijn dan de productie, altijd aan genomen, dat er. geen nieuwe mijnen ge vonden worden. Dit heeft dan ook ten gevolge, dat vele plannen om op andere wijze goud te winnen, die vroeger als utopieën verworpen werden, nu ernstig in overweging genomen worden. De hoeveelheid goud, die sedert de ont dekking van Amerika in 1492 geprodu ceerd is, wordt geschat op ongeveer 32 millioen Iv.G. ter waarde van 54 ntilliard gulden. Doordat dit metaal betrekkelijk weinig voorkwam wist het zich lailgen ty.d als vaarde-meter te handhaven. I)e reusachtige voorraden goud en platina, die onze aardkorst, moet bevatten, bevin den zich naar schatting op een diepte van 8000 K.M. en wat wij er nog van vinden zijn kleine resten, die door het eene of andere toeval aan de oppervlakte ge komen of gebleven -zijn. Hoewel het goud dus in kleine hoeveelheden voorkomt, is hot toch het metaal, na ijzer en alumi nium, waaruit de aarde veornamelljik is opgebouwd. Het goud komt In fyA verdeeld en toe stand als berggpud in vulkanische ge steenten voor, of als het z.g. wasebgoud in aangeslibd land en rivierbeddingen. Vele Europeesche rivieren hebben ook goudhoudende aanslibsels afgezet, doch in zoo geringe hoeveelheden, dat de win ning ervan niet rendeert. Zoo heeft men betrekkelijk kort geleden nog getracht goud te winnen in de Bovenrijnsohe laag vlakte, echter gander resultaat. Op het oogenblik probeert men'hetzelfde in het Wialdeek.sohe stadje Corbach, doch de deskundigen staan er zeer sceptisch tegenover. Het is echter niet overal zoo slecht imet het wasebgoud gesteld, dat de rivieren op hun weg door vulkanisch ge steente meevoeren. Zoo deelt de Romein- scho schrijver Appianius mede, dat de be woners der rivierdalen te Kolchis in Ivleiu-Aziij goud wonnen door middel Van ruige harige schape vellen, waaruit wel de legende van het Gulden Vlies voortge komen zal zijn. Behalve hot rivierslib heeft hot zee- Water altijd een groote aantrekkings kracht voor de goudzoekers gehad. Zoo was het reeds lang geleden, bekend, dat een kubieke meter zeewater 0 IQ mtl- ligraim goud bevatte. In de wereldzee zou dus de fantastische hoeveelheid van 15 a 20 mil'liard K.G. goud aanwezig zijn. Later is dc wetenschap tot de conclusie gekomen, dat de goudvoorraad der zee slechte .1 of 2 van die hoeveelheid be draagt, doch ook dan is het cijfer nog groot genoeg om op de menschelijke ver beelding te werken en telkens opnieuw voedsel to geven voor plannen tot het winnen van dat goudi. Men heeft zeer kort geleden nog getracht, de hoeveelheid goud in het zeewater zoo nauwkeurig mo gelijk te berekenen en daarvoor monsters van zeewater onderzocht, die uit ver- schillonde zeeën waren genomen en ook van verschillende diepte. Als gemiddelde vond men nu 4 5 honderdste milligram per ku bi eken meter. Verder bleek, dat het gehalte aan goud het grootst was aan de oppervlakte der zee, waar het voor komt als uiterst fijn stofgoud, dat een der „verontreinigende" bestanddeelen van de bovenste lagen zeewater vormt. Waar hot goudgehalte verder het groot ste was in do IJszeeën en gesmolten poolijs nog een hooger gehalte aan goud vertoonde, bleek daaruit tevens hoe het goud 5n zee giekomen is n.ï. doordat het water in den een en of anderen vorm d e goudhoudende' kustgebergten .afspoelde meestal via do rivieren naar de zee afvoerde. Ook andere metalen zijn op deze wijze in het zeewater gebracht, doch de geringe waarde daarvan maakt een economische exploitatie geheel onmogelijk. Tot nu toe bleken zelfs alle procédé's om gOud uit zeewater te winnen,.niet rendabel te zijn. Thans heeft de Amerikaansche ingenieur Treedwell iets gevonden, dat misschien practisch uitvoerbaar is. Zijn patent komt er op neer, dat het zeewater onder hoo gen druk door een zeer fijnen alter wordt geperst, zoodat alle minerale bestanddee len als een fijn slib achterblijven, 200 deelen zeewater geven één deel slib en wanneer imen nu sterk goudhoudend zee water neemt, zooals o.a. langs de kust van Oalifornië voorkomt, kan men uit een kubieken meter slijk 10 gram goud en 18 gram zilver bereiden. De bereiding van goud zou op deze wijze nog 18 goedkooper zijn dan bij de winning uit erts in de Zuid-Afrikaansche mijnen. Wanneer men daarnaast de opbrengst van zilver en ijzer in aanmerking neemt, kan de productie nog aanmerkelijk goed kooper worden. Men wil bovendien ge bruik maken van eb en Vloed om zee water met een zoo hoog mogelijk goud- gehalte te krijgen. Te St. Barbara aan de Californische kust neemt men op groote schaal proeven, die de belangstelling der geheele wereld verdienen. Op deze wijze hoopt mén nog minstens 200 millioen K.G. goud uit de wereldzee te winnen. WAT ETEN WIJ DEZE WEEK. Zondag. Groentensoep. Kalfslapjes, doperwten, aardappelen. Chocolade-pudding in vanille saus. Maandag. Warme vleesch-pudding. Capucijners met speksaus, aardappelen. •Watergruwel. Dinsdag. Runderlapjes. Roode kool. aardappelen. Appelmoes. Woensdag. V arkensf ricandeau. Stampot van zuurkool. Watergruwel. Donderdag. Koud vleesch. Snijboonen met witte boenen. Griesmeel met pruimen. Vrijdag. Witte boonensoep. Bietensla met gebakken aardappelen. Dikke koek met stroopsaus. Zaterdag. Gehakt. Knolraap, aardappelen. Havermoutpap. Voor Zondag zijn we begonnen met groentesoep en nemen 5 ons runderpoulet met 2 liter water, laten dit trekken en houden het soepvleesch met 17» dJL. bouillon achter voor de vleesohpudding van Maandag, waarvoor we verder noodig hebben: 100 gr. oud brood zonder korst. 50 gr. boter. 2 eieren. 1 uitje. 1 eetlepel fijngehakte peterselie. Peper, noot en paneermeel. Vleesch en uitje fijn hakken. Boter smelten. Brood weken en daarna uitknij pen, eierdooiers, bouillon, vleesch, uitje, peterselie, boter, noot en peper, en alles goed dooreen mengen. Eiwit stijikloppen en door de vleeschmassa. Warme pud dingvorm inwrijven met boter of slaolie en met paneermeel bestrooien en daar het vleesch in overbrengen, vorm sluiten en minstens anderhalf uur in een pan met kokend water koken, zorgen, dat het wa ter onder den rand van het puddingvorm- deksel blijft; zoo noodig later bijvullen. Heeft men geen puddingvorm, dan kan men ook een hooikistpannetje gebruiken. Watergruwel koken we voor twee dagen (Maandag en Woensdag). Oudejaarsdag geeft ons allicht meer drukte, doordat we toch graag zelf onze versnaperingen voor 's avonds maken. Stampot van zuurkool is daarom gemak kelijk en de toespijs geeft geen extra werk, alleen denken we eraan de witte boonen van Donderdag in de week te zet ten en nemen dan tegelijk wat meer met het oog op de boonensoep voor Vrijdag. De boonen eerst goed wassohen, daarna in een pan met ruim water wegzetten en in hetzelfde water worden de boonen den volgenden dag gekookt. Zout wordt toe gevoegd als de boonen bijna gaar zijn. We gebruiken voor de watergruwel: 27» ons parelgort, 27# liter water, 7j flesch bessensap, 150 gram suiker (basterd), 150 gram krenten en rozijnen of 100 gram rozijnen en 100 gram gedr. abrikozen. Gort wassohen, opzetten met 't koken de water en zachtjes 2 uur koken. Daar na bessensap, suiker en vruchten toevoe gen en nog een half uur na koken tot de soep dik en gebonden is. Ons magere of vegetarisch menu geeft ons bietensla, waarvoor we bieten, een paar zure appelen en een uitje aan kleine blokjes hakken en gele andijvie of krul- andijvie fijn snijden en het geheel met olie, azijn goed dooreen mengen, desge- wenscht een paar hard gekookte eieren er doorheen. De dikke koek geeft ons met of zonder de stroopsaus een voedzaam nagerecht. 4 ons tarwebloem. 30 gram gist. 2 eieren. Ongeveer 37» dL. melk. 200 gram sun-mald rozijnen. 30 gram suiker. 60 gram boter. Iets zout. Bloem in een kom; in het midden de gist met een deel van de lauwe melk; boter smelten; eieren met de overige melk en de suiker kloppen, boter bijvoegen. Van bet midden uit de bloem met de melk en gist beginnen te vermengen, zout toevoegen en alles met een houten lepel flink kloppen tot een mooi gelijk beslag is gekregen, daarna de rozijnen er goed doormengen en het geheel minstens één uur op een warm plaatsje laten rijzen. Boter m een ijzeren pannetje laten smelten, het beslag er in gieten en 7» uur beel zachtjes bakken, daarna uit de pan op een deksel laten glijden, weer boter- in de pan en de andere kant mooi bruin laten worden. Stroopsaus. 7»" liter melk. 200 gr. stroop. 50 gr, boter. 35 gr. bloem. Van boter, bloem en meel een sausje maken, dit 5 min. doorkoken en daarna de stroop erdoor roeren. Verdere moeilijkbeden geeft dit menu niet Gaarne verstrekt de Redactie van „Onze Keuken" recepten, welke door onze lezer-essen worden gevraagd. Adres Redactie: Tberesiastraat 424, Den Haag. Postzegel voor antwoord in sluiten. Ons babyhoekje. DE VERZORGING VAN ONZE KLEINSTEN. Bij de verzorging der zuigelingen komt het vooral aan op doelmatige voeding, matigs harding en groote zindelijkheid. De verzorging der huid is op geen anderen leeftijd zoo belangrijk als juist in de eerste weken na de geboorte. Ook bij slechte woningtoestanden moet er daarom nauwkeurig op gelet worden, dat het pasgeboren kind minstens eens per dag een warm bad krijgt met een tempe ratuur van 37 graden Celsius. Wanneer de arts het. nuttig oordeelt, kan men daar naast koude afwasschingen geven, die echter nooit kouder mogen zijn dan 20 graden Celsius. Na het aidrogen moet een nauwkeurige nabehandeling der huid worden toegepast ter voorkoming van huidziekten. Dit is des te meer noodig, omdat een zuigeling praktisch nooit ge spaard blijft voor dergelijke huidziekten, die kunnen varieeren van een onschade lijke roodheid tot het meest' kwaadaardige eczeem. Deze nabehandeling bestond tot dus ver uit poederen, doch deze oude metho de te na langdurige waarnemingen aan gevallen door Dr. W. Bayer, assistent aan de universiteitskliniek te Berlijn, die althans voor de eerste weken deze metho de ondeugdelijk acht, omdat dan de huid nog niet zoo functionneert als later, ter wijl ook de talkklieren der huid zich nog niet voldoende ontwikkeld hebben. In de universiteitskliniek trof men uit den aard der zaak de grootst denkbare zindelijk heid aan, terwijl de kinderen altijd onmid dellijk verschoond worden (zes a zeven maal per dag) en na elk bad ruim gepoe derd werden. Toch kreeg ongeveer een vierde der kinderen omstreeks den 14en of löen dag last van ontsteking, die wel meestal onschuldig van aard was, doch in enkele gevallen ook zeer ernstig bleek te zijn. Nalatigheid der verpleegsters bleek niet de oorzaak te zijn, zoodat Dr. Bayer de oorzaak ging zoeken in het poeder. In- plaats van poeder liet lui toen eenigen tijd een goede zalf aanwenden bij een aantal zuigelingen, terwijl m6n voor de overige kinderen de oude methode bleef volgen. Hierbij; bleek, dat in de eerste

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1930 | | pagina 11