Kif KINDERHOEKJ als wij er eenmaal aan gewend zijn, zullen wij ook onder de bekoring komen1 van de gratie, die de sleep ongetwijfeld bezit en wij zuilen deze mode bewonderen, omdat zij zoowel kleine als lange vrouwen flat teert en omdat deze door bet verleden geïnspireerde mode ook voor de toekomst een meer gevarieerde mode belooft, die meer vrijheid laat aan den persoonlijken smaak. Links: Blouse van witte satijn, die in platte volants verwerkt Is, wet met de moderne lijn overeenkomt. Rechts: Blouse van zilverlamé met ge drapeerde halsuitsnede. 3b Goedenmiddag jongens en meisjesl 't, Is alweer Donderdagmiddag, dat be- beteekent dat ik mijn briefjes weer aan jullie ga schrijven. Er ligigen er weer een heele stapel te wachten eni ik zal dus axaar gauw met de beantwoording begin-, non, anders kam ik niet eens op tijd) klaar. Mijn verzoek van de vorige week, voer mijn raadsel vriendje dat nog eenige bonnen noodig had voor zijn ,,Padden- stoelenalbuimi", is niet tevergeefs geweest. Ik heb er met mijn eigen bonnen mee in het geheel 38 voor hem gekregen, ge noeg om alle groote platen, die hij nog, hebben moest, aan te vragen. ALs nu meneer Verkade oolc maar zijn hand over zijn hart strijkt, want eigenlijk moesten de bonnen vóór 1 Januari ingeleverd zijn. De goede geefsters, die Ik hier vriende lijk dank zeg, waren, Mevr. M.; Louise Rools en Wiesje Verba ga. Vriendjes en vriendinnetjes uit de stad, denk jullie aan het verzoek van mijn vrouw om je raadsels niet In een en velop te sluiten. Deze week waren er nog verscheidene ingesloten, al hadden er ook heel wat vriendjes en vriendinnetjes aan het verzoek gehoor gegeven. De ondeugende bottelier. Ridder Kuno van Dolopwijn had een bottelier, die hij ten volle vertrouwde. Hieronder zien jullie het portret van dien bottelier. Lacht hij niet vriendelijk? Eens op een dag moest hij echter tot zijn schrik bemerken dat de bottelier juist zijn beste wijn aangebroken had, die hij nog wel ln een verzegeld vat bewaarde. Hij liet den bottelier bij zich komen en brulde tegen hem: „Gemeene kerel, hoeveel van dien kostelijken wijn heb je al wel niet gedron ken?" „Ik weet het niet, luidde het ant woord, den eersten dag heb ik 1 liter ge dronken, den tweeden dag weer een liter en op den.derden dag een liter en tenslot te op den vierden dag een liter. In het ge heel zaten er 100 liters in het vat". „Dus je hebt 4 liter ervan gestolen?" brieste de ridder Dolopwijn. „Neen",.antwoorddde de bottel.er, „want iedere liter wijn, die ik uitdronk, heb ik vervangen door 1 liter water. Hoeveel wijn ik op die wijze ge dronken heb, weet ik zelf niet, maar het is minder dan 4 liter". De ridder interes seerde zich zoo voor dit rekenvraagstuk, dat hij den bottelier beloofde hem niet te zullen straffen, als hij de goede oplossing ervan zou hebben gevonden. Hij kreeg daarvoor een geheelen dag tijd. En werke- Ujk den volgenden dag wist de botte lier nauwkeurig mede te deelen, hoeveel w;jn hij gedronken had. Zijn jullie even slim als de bottelier?.... Onj kinderverhaal. JOHNNY'S VERJAARDAG. n. Nu was daar ver weg een/ heel aardige pier, en zij zwommen er zü aan zij. naar toe, en spoedig konden zij in de verte muziek hooren spellen, en zii konden men schen- op de pier zien en andere menschen die aan het plassen en baden waren, en kinderen ook. Toon begon de muziek geheel uit de maat en valsch te spelen, en de groote trom viel. piet op de juiste plaats in. En weten jullie waarom? Het was omdat de muzikanten Johnny en Mary hadden) zien zwemmen en zij. keken allemaal inplaats dat zü aandacht aan hun muziek schonken. En toen Johnny en Mary al die men schen op den kant van de pier naar hen zagen kijken,, werden zij verlegen; en de golven spoelden zoo hevig om de palen van de pier, en het was zoo erg donker er onder en de palen waren bedekt met zwart zeewier en het zag er daar niets aardig uit, zoodat Johnny zei: „We zullen niet op de pier klimmen, maar eromheen gaan en dan op het strand er uitgaan." Zij zwommen verder tot ten. laatste hun voeten het zand raakten en zij plasten zoo snel als zij konden naar het strand. Maar de muzikanten en al de mensohen kwamen de nier af rennen om te' zien waar zij, ge bleven waren: en de mensohen die niet wisten- dat Johnny en Mary waren geko men, zagen de muzikanten op de pier rennen, en begonnen ook te rennen, om te zien waarom de muzikanten zoo ren den; en toen zagen ander© menschen deze menschen weer rennen (hoewel zij de mu zikanten niet zageni) en deze mensohen begonnen te rennen om te zien waarom deze mensohen renden, die ook renden om te zien waarom de muzikanten rondom en. nog meer menschen die de anderen zagen remmen begonnen ook te rennen, zoodat kilometers ver in 'het rond alle menschen aan het rennen waren en el kander vroegen: „wat is er? 'Wat gebeurt er?", en- geen een wist het en ik raak aar dig bulten adem om jullie dit allemaal te vertellen. Toen al de menschen aan het rennen waren, kropen de kleine Johnny en Mary vlug achter een boot, eni gingen toen vlug in een badkoetsje voordat iemand hon zag. Toen de muzikanten er aan kwamen dachten ij er niet aan in de badkoetsjes te kijken, omdat juist op dat oogenblik de badman zü» paard voor het badkoetsje vast maakte en dit op het strand trok. Toen stonden alle menschen stil en vroe gen aan de muzikanten.: „Waar zü» ze?", en de muzikanten schudden hun hoofd en gingen toen langzaam naar de pier terug en keken telkens achter heai om te zien of Johnny en Mary er nog niet waren en toen z;j weer op de pier waren, speelden zü eeni zeer langzaam en droevig wijsje. Was het nu niet gelukkig, dat Mary en Johnny in dat badkoetsje daren gekropen? Er waren droge handdoeken in, en een spiegel, en een borstel en een kam, en een bak met water om het zand van hun voe ten af te wasschen, zoodat zü 'heel spoedig weer gekleed waren en er netjes uitzagen. Er was een gedrukt papiertje aan den wand van het badkoetsje gespijkerd, waar op stond, want Mary las het, waarbü Johnny haar hielp: Waarschuwing. De koston voor het gebruik van dit badkoetsje zü;n dertig cent per persoon, kinderen inbegrepen. Namens den gemeenteraad, F. Binks, ambtenaar. Tweemaal dertig cent eenmaal voor Mary en eenmaal voor Johnny, dat maakt zestig cent, en zestig cent ls een heellboel geld. Mary had maar vüf en veer tig cent, maar Johnny zei: „Dat is in orde, ik heb drie gulden", want dat had hü van zijn verjaardag overgehouden. Hü stak zü» hand in zijn zak, en Mary dacht dat hij pü» had en zij zei: „Wat scheelt eraan?" En Johnny zei: „Ik heb ze verloren". De guldens waren uit zijn zak gevallen toen hü van zün kleeren een bundel maak te, natuurlijk, en zü lagen nu in het zand aan den kant van de rivier, naast zijn flets, en twee vogels keken er naar en vroegen zich af of zü goed waren om te eten, want geen van deze twee vogels had ooit eerder een gulden gezien- Er was nog een andere waarschuwing in het badkoetsje gespükerd, en Johnny las deze: Op 1 April was John Beanpod voor veertien dagen naar de gevangenis ge stuurd omdat hü niet had betaald voor het gebruik van het badkoetsje. Wat had Johnny nu moeten doen? Ik denk dat hU naar den badman had moeten gaan en zeggen: „Het spijt me erg, maar wij hebben niet genoeg gekl, maar wü zullen het u zenden", en Mary zei hem dat te vertellen, maar Johnny antwoordde: „Misschien deed John Beanpod dat. ook en zijn naam lijkt veel op die van mü. Wü zullen den badman zijn geld zenden, maar hü heeft niet gezien dat wij hierin gingen en wü moeten er uit zien te komen zonder dat hij het bemerkt. We moeten die vüf en veertig cent bewaren voor krenten broodjes, omdat we zoo'n honger hebben. Heb jij ook geen honger?" En Mary was erg hongerig en daarom zei ze: „Ja". Toen gluurde Johnny uit een van de beide deuren, en hü zag dat de badman gerust lag te slapen tegen een stapel touw, en dat hü maar één voet had omdat hü soldaat was geweest en gewond was, maar dat was langen tüd geleden. Daarom zei Johnny: „Hü slaapt en hü kan niet hard loopen, het is in orde". Toen opende Johnny de deur aan den anderen kant en hü en Mary slopen uit het koetsje. Voor lezeresjes. Ik wilde Jullie eens vragen, of je lust hebt om mee te gaan werken aan hand werkjes, die voortaan in de courant komen en wel om de veertien dagen- We zullen dan beginnen met heel eenvoudige brei werkjes, waar je in de eerste plaats na tuurlijk zelf mee in je schik zult zijn1, maar waar je moeder of oma of de tante's zoo'n groot plezier mee zult doen, omdat het zulke aardige verrassingen zullen zijn. Jullie vindt het natuurlijk erg prettig om eens iets te maken, niet? Vooral nu in de maanden waar in het nog zoo vroeg donker is en het weer vaak zoo koud en guur is, zoodat je toch niet buiten kunt spelen, vinden jullie het natuurlijk wét knus om wat te handwerken; zoo echt gezellig bü de schemerlamp of met het groote licht aan- Het eerste, wat we gaan breien is een aanvattertje voor de theepot. We nemen daarvoor een paar ltleine kluwtjes zephir- wol en een paar bijpassende breinaalden. Misschien heeft moeder nog wel 'n doosje met restjes wol en dan kan jullie haar meteen vragen, of ze wil helpen, aardige kleuren bü elkaar te zoeken, kleuren die niet te veel afsteken b;j de kleuren di© in de kamer zijn. Jelui kunt b.v. zwart met oranje nemen, of paars met grijs, maar dat moet jelui zelf maar eens uitzoeken. Alleen zou ik het zoo erg aardig vinden, als jelui me eens schreef, hoe het uitge- hebt>n 18 Gn Wak 61 we^ m6e Redaan ™Risies> höb je wol en. breinaal den Dij de hand, dan beginne» we met 24 steken op te zetten, we zullen zeggen van zwarte wol en breien dan 30 naalden reoht, zoodat we 15 ribbels krijgen, dus 1 ribbel krijgen we van 1 naald heem en 1 naald terug recht, d© laatste steek: van elk© naald wordt gebreid en die eerste breien we ook, anders zouden we langs de kan ten lang© 'lussen krijgen en dat staat niet mooi. Heb jelui die 80 toeren af? Dan be ginnen we met 20 toeiren of 10 ribbis oranje en daarna weer 80 toeren of 15 ribbels zwart en kanten dan of. Juli© ziet dan een langwerpig lapje voor je, dat zoo ongeveer 10 om breed en 16 om lang is. We gaan ©r als afwerking een randje om haken van losse en vaste steken en vauwon de lange kant in tweeën en wel zoo, dat we de vouw aan onze rechterhand hebben, dus de oranje ribbels en beginnen in do rechter bovenhoek met de naald in het dubbel gevouwen lapje te steken en van oranje wol 12 lossen te haken otttt een lusje te vormen, waar we 'het aanvattertje aan ophangen, we hechten di© lossen ln hetzelfde gaatje, waai- w© ln gestoken heb ben met een vaste, verder vier losse en in de vierde steek een halve vaste en onge veer 1 cm verder een vaste, zoo gaan we verder het dubbelgevouwen lapje met pioots eri vaste te omhaken tot we bü de linker 'bovenhoek zijn en we ongeveer 8 picots hebben en haken dan het lapje in het vierkant om, echter niet meer zooals bij de bovenkant beide helften op elkaar, dat was alleen om het boven dicht te krij gen. De draden worden nu netjes afge hecht en moeder zal wat büj zü» met het handig© aanvattertje. Nu meisjes, doe je best en laat me eens hooren, hoe jelui werk is uitgevallen en wie jelui er gelukkig mee hebt gemaakt. Met vel© groeten, jullie Tante Gé, Theresiastraat 424, Den Haag. raadsels. aas r d e e r o t e e o d I u I n e n k n u i 1 I k IL Nieuwe bezems vegen schoon. Goede oplossingen van belde raadsels ontvangen van: H. A.; A- B.; B. v. d. B.; B. B.; J. B.; A. v. d. B. (Amersfoort); P. v. B.; M. de B.; G. B.; N. v. B.; J. B.; M. B.; D. G. O.; G. D.; R. D. (Koegras); R. D.; B. v. d. E.; J. E.; J. F.; S. G.; M. G.; N. G.; T. G.; J. G.; H. H.; A. v. H.; J. D. J. (Oailants- oog); A. J.; Z. J.; J. K-; A. E. K.; N. K.; T. K.; H. K.; K. K.; B. K.; G. K. (Wie- ringen); P. K.; K. en J. K. (Texel); S. en D. L.; P. L.; M. L.; A. en D. L. (Koegras) M. M.; J. do M.; O. P.; M. P.; D. P.; J A. R.; D. en M. S.; W. v. 8.; A. 8. O. v. 8.; T. 8. (Koegras); N. 8.; A. 8. O. v. d. 8. (Texel); K. J. 8.; J. 8.; 8. T. M. T.j L. T.; L. V.; J. v. d. V.; O. de V. H. V.; O. V.; O. en B. V.; W. V.; N. V. J. en P. W.; H. v. W.; J. v. Z.; N. Z. Zelfgemaakte raadsels ontvangen van: Oorrie P.; Henk V.; pina L.; Trien 8. (Koegras); Mon B.; Neliie v. di 8. (Texel); èuzanna L.; Truus G.; Jaap v. d. V.; Agatha B.; Jetty B. I. X - X x X x xxxxxxxkxxxxx x x X x •X' X Op de le rü een medeklinker. Op de 2e rü iets wat voor afsluiting [dient. Op de 3e rü een jongensnaam. Op de 4e rij doet men als men verkou tden is. Op de 5e rij een ander woord voor [park. Op de 6e rij iets wat men in Zwitser- [land uantreft. Op de 7e rij het gevraagde woord. Op de 8e rij zijn spoorwegbeambten. Op de 9e rü een ander woord voor [slim. Op de 10e rü een ingesloten laagte in [de duinen. Op de 11e rü gebruikt men in de,keuken Op de 12 rij het tegenovergestelde van [raak. Op de 18e rü een klinker. Ingez. door Sütje K, II. .e. .o.e. .n .e .a.d .s b.t.r .a. t... i. .e 1t Ingez. door H. G Op' schooi. Onderwüzer: Jan, wie heeft de woor den gezegd'; „De schoone dagen van Aranjuez zijn voorbü?" Jan: Dat zei onlangs mijn vader, toen moeder van haar badreis terug kwam. Overeenkomst. Wat is de overeenkomst tusschen een diender en een regenboog? Beide zij!» een teeken van vrede en komen meest na den storm. A n n i e v. d. Brink. Amersfoort. Mijn eerste briefje is deze week weer eens voor jou. Wat een vriendelijke verassing heb je ons weer bezorgd. Wat jammer, dat je ons niet meer op de Binnenhaven aantrof, hè? Je moet weten, dat we op Oudejaarsdag verhuisd zijn. Het nieuwe adres weet je nu, als je in Den Helder komt moet je maar eens gauw aankomen. Doen hoor. Broertje heeft al verscheidene van je chocolade sigaretten opgerookt. Hij Is er dol op. Als ze op zijn, gaat hij aan het chocolade a.b.c. beginnen. Dat is het eerste alphabet, dat hij op zal eten. Ik ben be nieuwd wanneer het eerste in zijn hoofd zal zitten, lnplaats van in zijn buikje. Wat zal je vader blij geweest zijn, dat hij je zoo plotseling zag staan. Nu komt hij niet voor Maart thuis, hè? Een dag na Jouw verjaardag. Kranig van je om de reis van Amsterdam naar Den Helder heelemaal alleen te maken. Klaas Stadtman. Je vader heeft natuurlijk gelijk, Klaas, die zwarte vogel met gelen snavel is een merel, of lijster, zooals hl) eigenlijk heet. Hij heeft zeker ook gele randjes om zijn oogleden? Maar hij zou heel beleedlgd zijn, als hl) hoorde, dat je zijn prachtlgen zang „kwekken" noemt, want een merel fluit heel mooi en maakt om den drommel geen kikkergeluiden. Henk Verheul. Ja, dat kan ik me begrij pen, dat het Jou een raadsel was, dat ik je zoo goed ken. Maar je ziet wel, dat ik je ook alleen maar ken van het zien in de straat, anders had ik geweten, dat je niet een „gezonde" Hollandsche jongen was. Maar een Hollandsche Jongen ben je toch wel 'en die gezondheid kan ook best komen. Ik ken wel meer kinderen, die, toen ze klein waren niet sterk waren en toch later heel flink en heel gezond zijn geworden. Dat hoop ik dus voor jou ook. Manus Llgterlngen. De vorige week had ik toch geschreven, dat Je niet behoefde vra gen of je mee mocht doen, want dat alle kinderen dat mogen. Goed lezen, hoor. Dries Llgthart. Dat was een aardig rijmpje, Dries. Het aardigste, vind ik, dat je tot nog toe gemaakt hebt. Zie je wel, dat Je het steeds beter leert. Dat Is niet lang hoor, als je dat grootje rijmpje van de vorige week in twee maal een half uur gemaakt hebt. Maar dat was lang niet zoo aardig als dit. M a r 1 e K o s. Weet je wat jammer ls, Marie, dat Je vergeten hebt een raadsel op te lossen, nl. liet spreekwoord. Nu kon ik het natuurlijk niet goed rekenen, want ik wist heusch niet of je het niet kende, of dat Je het vergeten had. Volgende keer dus beter. Laurens Timmermans. Nu, ik zal er op letten of je woord houdt, Laurens, -en iedere week trouw je raadsels inzendt. L e n a Vermeulen. Ja, ja, dat willen na tuurlijk alle kinderen graag, Lena, een boek win nen en voor allemaal bestaat ook de kans daartoe. Wie weet hoe spoedig jij de gelukkige bent. En andersmaar een beetje geduld. Nannle Grande. Ja, een massa vriendjes en vriendinnetjes heb ik er weer bijgekregen, hè, Nannle? Maar er kunnen er nog veel meer bij. Als je eens wist hoeveel kinderen het Juttertje lezen, zou je zeggen: „Nou dan doen er toch ook nog niet veel met raadseloplossen mee. „Ik hoop, dat je een feestelijke dag hebt op den verjaardag van je zusje. Nlesje Bltjdensteln. Als je de vorige week bij de goede oplossingen gestaan hebt, Nlesje, dan doe je bij de verloting mee, als je ten minste de rest van de maand ook nog goede op lossingen inzendt. Nanda Visser. Dat kon ik ook bijna niet gelooven, Nanda, dat jij me ontrouw zou Zijn g..worden, daar was je een veel te trouw raadsel- viiendinnetje voor. Je blijft dus geregeld inzen den, hé? H'eak Kil jan. Een aardig opstelletje heb jij gemaakt Henk. J leb je het zelf heelemaal be dacht of had je zooiets gelezen en naar dat voor beeld gemaakt? Dat is natuurlijk ook goed. Schrijf net me ,eens. J B e t s i e v. d. E n d e. Daar heb je gelijk in, Betsle, Maassluis is geen stad, maar een stadje. Ik dacht wel, dat je er geboren was. Een aardig rijmpje, dat van je grootvader. Maar weet jij er de beteekenis van. Wat zijn Kwakken? En wat wordt er met het vullen van de zakken met uien en peen bedoeld? Daar zit natuurlijk een geschiedenis aan vast en die moet je ml] eens schrijven. Doe je het? Nellle v. d. Sllkke, Oosterend (T.). Jij hebt deze week wel heel erg je best gedaan, Nellle. Je oplossing, een brief en een eigengemaakt raadsel. Je bent zeker wel een heelen avond bezig geweest? M o n Bonte. Ja Mon, die Ingezonden raad sels waren goed hoor, en niet te moeilijk. Trien Slikker, Koegras. Ook jouw inge zonden raadsel was niet te moeilijk, Trien. Wel j jammer, dat je geen Verkade-plaatjes opspaart, j De albums zijn zoo mooi en leerzaam. D i n a L u g t e n b u r g. Dat eerste spreek woord is te onbekend, Dina, en dat tweede heb ben we nog niet zoo lang geplaatst. Ik dacht wel dat je niet kon rijmen, maar dat kan je best jleeren. Lees de rijmpjes van de andere vriendjes en vriendinnetjes maar goed. Kindervriend. HENK KILJAN zond het volgende opstel: De hofstede van boer Zandstra lag aan den rand van het bosch. Niet ver van het erf van den boer stonden eenige hooge boomen aan den kant van het dorp. De kraaien maakten er ge bruik van om er hun nesten in te bouwen. De boer hield veel te veel van dieren om de kraaien hun nesten uit de boomen te halen. De buren en de jongens hadden al eens- aan boer Zandstra gevraagd of zij de nesten uit moch ten halen. Maar hun pogingen waren altijd te ver- geefsch. Want de boer zei altijd: „Scheer je weg, van mijn erf af. Hebben jelui last van die kraaien?" Sommige jongens gingen er wel eens op uit, maar ze werden bijna altijd opgemerkt. En met den boer en zijn knecht viel niet te spotten. I Op zekeren Zaterdagmiddag nu sloop één van de jongens, Jan geheeten, langs de boerderij van Zandstra. Hij kwam veilig en wel bij de boomen aan. Hij wou eieren zoeken voor zijn verzameling. Hij klom in een boom en kwam onder een nest. 3 eieren lagen er in. Toen langzaam de pet van zijn hoofd genomen en daar de eieren in gestopt en toen zette hij de pet weer op zijn hoofd. Hij klom uit den boom, maar bleef stokstijf van schrik staan. 'W-w-avie stond d-d-d-aar? Het was boer Zandstra, die tegen een boom stond. Hij kwam langzaam nader. Toen zei hij: „Jonge, Jonge, wat kan jij goed klimmen", en hij drukte bij deze woorden Jan op het hoofd. Ha, wat was dat, en als een bliksemstraal schoot het door zijn hoofd: de eierenI Na dien tijd heeft Jan nooit meer eieren uit de nesten van boer Zandstra uitgehaald. Maassluis ligt aan de Maas In de Ardennen is nooit veel geraas. Amerika ligt ver hier vandaan. Naar Stiens kan je met het spoor wel gaan. Als bouwmateriaal gebruikt men steen. En een delfstof is van leem. Mijn broertje zegt: jij bent een uil, Want JIJ lacht altijd als ik huil. S. ls de eerste letter van mijn achternaam. En nu ls het mijn rijmen gedaan. Jan Scholten, Cornells Ditostraat 31. Beste mijnheer, Gaat U eens met ml] mee op reis, Al komt er tenminste geen ijs. Wij stappen dan bij Maassluis aan boord En spoeden ons naar de Ardennen voort. We kunnen1 dan heerlijk de bergen beklimmen, En steken dan de zee over, Amerika binnen. Maar wacht voor we beginnen gaan, Pak ik mijn neefje uit Stiens een a:an. Die heeft verstand van steen en leem. En dat is nog niet zoo algemeen. Maar kamt er soms een wit aankrassen Dan durf ik U niet meer te verrassen. Want dan zoek ik weer 't schip op. En vlucht ik naar Nederland hals over kop. En dan vraag ik een mooie nieuwe toom. Want nieuwe bezems vegen schoon. Dries Ligthart, De Kooij, Koegras. Best mijnheer. Hier ben ik weer. Het gevraagde is Maassluis. In de Ardennen is het wel eens niet pluis. Amerika lijkt me een fijn land. Sloten ls een stadje in Friesland. Men bouwt daar huizen van steen. Een delfstof, is dat leem? Een eigenaardige vogel is een uil. Laatst viel ik nog in een groote kuil. De letter s is een medeklinker. Volgende keer rijm ik flinker. Nieuwe bezems vegen schoon. De oude gaan de kachel in, dat ls hun loon. Nu komt er een oliefant, met een lange snuit. En blaast zoo mijn rijmpje uit KLAAS STADTMAN, v, Galenstr. 13. Beste mijnheer, Hierbij zend ik U de raadsels. Maassluis is aan Den Helder verwant, Want daar ook brengt men vlsch aan den kant. Het volgende woord is Ardennen. Op school is het dikwijls pennen. Dan volgt Amerika. Dat doen wij ook in Rotterdam reeds na. Want daar verrijst een wolkenkrabber weldra. Het daarop volgende woord is Stiens. En menige naam ls ook wel lens. Nummer vijf ls Steen. Bil voetballen krijgt men dikwijls een schop tegen zijn scheen. Lood haalt men diep uit den grond. Loodwit ls erg ongezond. Een uil Houdt zich overdag altijd schuil. Ik tik. J Wie rijmpt er korter op het woordje Ik 7 S, is een besluit. En nu ls dit rijmpje uit. Jaap Kemna, Hoogstraat 99. Beste mijnheer, Maassluis ligt aan den Nieuwen Waterweg. De Ardennen liggen hier niet dichtbij, Amerika was héél vroeger een groote woestenij. Stiens ligt van den Helder ver weg. Bij het bouwen gebruikt men steen. Leem gebruikt men bij den aanleg van dijken, En een uil kan alleen In donker kijken. Ik raad deze raadsels niet allen. De s komt niet voor in het woord boon, En tenslotte Nieuwe bezems vegen schoon. Met hartelijke groeten van Henk Verheull Oplossingen der vorige raadsels. Nieuwe raadsels.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 8