Kif KINDERHOEKJ
als wij er eenmaal aan gewend zijn, zullen
wij ook onder de bekoring komen1 van de
gratie, die de sleep ongetwijfeld bezit en
wij zuilen deze mode bewonderen, omdat
zij zoowel kleine als lange vrouwen flat
teert en omdat deze door bet verleden
geïnspireerde mode ook voor de toekomst
een meer gevarieerde mode belooft, die
meer vrijheid laat aan den persoonlijken
smaak.
Links: Blouse van witte satijn, die in
platte volants verwerkt Is, wet met de
moderne lijn overeenkomt.
Rechts: Blouse van zilverlamé met ge
drapeerde halsuitsnede.
3b
Goedenmiddag jongens en meisjesl
't, Is alweer Donderdagmiddag, dat be-
beteekent dat ik mijn briefjes weer aan
jullie ga schrijven. Er ligigen er weer
een heele stapel te wachten eni ik zal dus
axaar gauw met de beantwoording begin-,
non, anders kam ik niet eens op tijd)
klaar. Mijn verzoek van de vorige week,
voer mijn raadsel vriendje dat nog eenige
bonnen noodig had voor zijn ,,Padden-
stoelenalbuimi", is niet tevergeefs geweest.
Ik heb er met mijn eigen bonnen mee in
het geheel 38 voor hem gekregen, ge
noeg om alle groote platen, die hij nog,
hebben moest, aan te vragen. ALs nu
meneer Verkade oolc maar zijn hand over
zijn hart strijkt, want eigenlijk moesten
de bonnen vóór 1 Januari ingeleverd zijn.
De goede geefsters, die Ik hier vriende
lijk dank zeg, waren, Mevr. M.; Louise
Rools en Wiesje Verba ga.
Vriendjes en vriendinnetjes uit de stad,
denk jullie aan het verzoek van mijn
vrouw om je raadsels niet In een en
velop te sluiten. Deze week waren er nog
verscheidene ingesloten, al hadden er ook
heel wat vriendjes en vriendinnetjes aan
het verzoek gehoor gegeven.
De ondeugende bottelier.
Ridder Kuno van Dolopwijn had een
bottelier, die hij ten volle vertrouwde.
Hieronder zien jullie het portret van dien
bottelier. Lacht hij niet vriendelijk? Eens
op een dag moest hij echter tot zijn schrik
bemerken dat de bottelier juist zijn beste
wijn aangebroken had, die hij nog wel ln
een verzegeld vat bewaarde. Hij liet den
bottelier bij zich komen en brulde tegen
hem: „Gemeene kerel, hoeveel van dien
kostelijken wijn heb je al wel niet gedron
ken?" „Ik weet het niet, luidde het ant
woord, den eersten dag heb ik 1 liter ge
dronken, den tweeden dag weer een liter
en op den.derden dag een liter en tenslot
te op den vierden dag een liter. In het ge
heel zaten er 100 liters in het vat". „Dus
je hebt 4 liter ervan gestolen?" brieste de
ridder Dolopwijn. „Neen",.antwoorddde de
bottel.er, „want iedere liter wijn, die ik
uitdronk, heb ik vervangen door 1 liter
water. Hoeveel wijn ik op die wijze ge
dronken heb, weet ik zelf niet, maar het
is minder dan 4 liter". De ridder interes
seerde zich zoo voor dit rekenvraagstuk,
dat hij den bottelier beloofde hem niet te
zullen straffen, als hij de goede oplossing
ervan zou hebben gevonden. Hij kreeg
daarvoor een geheelen dag tijd. En werke-
Ujk den volgenden dag wist de botte
lier nauwkeurig mede te deelen, hoeveel
w;jn hij gedronken had. Zijn jullie even
slim als de bottelier?....
Onj kinderverhaal.
JOHNNY'S VERJAARDAG.
n.
Nu was daar ver weg een/ heel aardige
pier, en zij zwommen er zü aan zij. naar
toe, en spoedig konden zij in de verte
muziek hooren spellen, en zii konden men
schen- op de pier zien en andere menschen
die aan het plassen en baden waren, en
kinderen ook.
Toon begon de muziek geheel uit de
maat en valsch te spelen, en de groote
trom viel. piet op de juiste plaats in. En
weten jullie waarom? Het was omdat de
muzikanten Johnny en Mary hadden) zien
zwemmen en zij. keken allemaal inplaats
dat zü aandacht aan hun muziek schonken.
En toen Johnny en Mary al die men
schen op den kant van de pier naar hen
zagen kijken,, werden zij verlegen; en de
golven spoelden zoo hevig om de palen
van de pier, en het was zoo erg donker er
onder en de palen waren bedekt met zwart
zeewier en het zag er daar niets aardig
uit, zoodat Johnny zei: „We zullen niet
op de pier klimmen, maar eromheen gaan
en dan op het strand er uitgaan."
Zij zwommen verder tot ten. laatste hun
voeten het zand raakten en zij plasten zoo
snel als zij konden naar het strand. Maar
de muzikanten en al de mensohen kwamen
de nier af rennen om te' zien waar zij, ge
bleven waren: en de mensohen die niet
wisten- dat Johnny en Mary waren geko
men, zagen de muzikanten op de pier
rennen, en begonnen ook te rennen, om
te zien waarom de muzikanten zoo ren
den; en toen zagen ander© menschen deze
menschen weer rennen (hoewel zij de mu
zikanten niet zageni) en deze mensohen
begonnen te rennen om te zien waarom
deze mensohen renden, die ook renden
om te zien waarom de muzikanten rondom
en. nog meer menschen die de anderen
zagen remmen begonnen ook te rennen,
zoodat kilometers ver in 'het rond alle
menschen aan het rennen waren en el
kander vroegen: „wat is er? 'Wat gebeurt
er?", en- geen een wist het en ik raak aar
dig bulten adem om jullie dit allemaal te
vertellen.
Toen al de menschen aan het rennen
waren, kropen de kleine Johnny en Mary
vlug achter een boot, eni gingen toen vlug
in een badkoetsje voordat iemand hon
zag. Toen de muzikanten er aan kwamen
dachten ij er niet aan in de badkoetsjes
te kijken, omdat juist op dat oogenblik
de badman zü» paard voor het badkoetsje
vast maakte en dit op het strand trok.
Toen stonden alle menschen stil en vroe
gen aan de muzikanten.: „Waar zü» ze?",
en de muzikanten schudden hun hoofd en
gingen toen langzaam naar de pier terug
en keken telkens achter heai om te zien
of Johnny en Mary er nog niet waren en
toen z;j weer op de pier waren, speelden
zü eeni zeer langzaam en droevig wijsje.
Was het nu niet gelukkig, dat Mary en
Johnny in dat badkoetsje daren gekropen?
Er waren droge handdoeken in, en een
spiegel, en een borstel en een kam, en een
bak met water om het zand van hun voe
ten af te wasschen, zoodat zü 'heel spoedig
weer gekleed waren en er netjes uitzagen.
Er was een gedrukt papiertje aan den
wand van het badkoetsje gespijkerd, waar
op stond, want Mary las het, waarbü
Johnny haar hielp:
Waarschuwing.
De koston voor het gebruik van dit
badkoetsje zü;n dertig cent per persoon,
kinderen inbegrepen.
Namens den gemeenteraad,
F. Binks, ambtenaar.
Tweemaal dertig cent eenmaal voor
Mary en eenmaal voor Johnny, dat
maakt zestig cent, en zestig cent ls een
heellboel geld. Mary had maar vüf en veer
tig cent, maar Johnny zei: „Dat is in orde,
ik heb drie gulden", want dat had hü van
zijn verjaardag overgehouden.
Hü stak zü» hand in zijn zak, en Mary
dacht dat hij pü» had en zij zei: „Wat
scheelt eraan?"
En Johnny zei: „Ik heb ze verloren".
De guldens waren uit zijn zak gevallen
toen hü van zün kleeren een bundel maak
te, natuurlijk, en zü lagen nu in het zand
aan den kant van de rivier, naast zijn flets,
en twee vogels keken er naar en vroegen
zich af of zü goed waren om te eten, want
geen van deze twee vogels had ooit eerder
een gulden gezien-
Er was nog een andere waarschuwing
in het badkoetsje gespükerd, en Johnny
las deze:
Op 1 April was John Beanpod voor
veertien dagen naar de gevangenis ge
stuurd omdat hü niet had betaald voor
het gebruik van het badkoetsje.
Wat had Johnny nu moeten doen? Ik
denk dat hU naar den badman had moeten
gaan en zeggen: „Het spijt me erg, maar
wij hebben niet genoeg gekl, maar wü
zullen het u zenden", en Mary zei hem
dat te vertellen, maar Johnny antwoordde:
„Misschien deed John Beanpod dat. ook
en zijn naam lijkt veel op die van mü. Wü
zullen den badman zijn geld zenden, maar
hü heeft niet gezien dat wij hierin gingen
en wü moeten er uit zien te komen zonder
dat hij het bemerkt. We moeten die vüf
en veertig cent bewaren voor krenten
broodjes, omdat we zoo'n honger hebben.
Heb jij ook geen honger?"
En Mary was erg hongerig en daarom
zei ze: „Ja".
Toen gluurde Johnny uit een van de
beide deuren, en hü zag dat de badman
gerust lag te slapen tegen een stapel
touw, en dat hü maar één voet had omdat
hü soldaat was geweest en gewond was,
maar dat was langen tüd geleden.
Daarom zei Johnny: „Hü slaapt en hü
kan niet hard loopen, het is in orde".
Toen opende Johnny de deur aan den
anderen kant en hü en Mary slopen uit
het koetsje.
Voor lezeresjes.
Ik wilde Jullie eens vragen, of je lust
hebt om mee te gaan werken aan hand
werkjes, die voortaan in de courant komen
en wel om de veertien dagen- We zullen
dan beginnen met heel eenvoudige brei
werkjes, waar je in de eerste plaats na
tuurlijk zelf mee in je schik zult zijn1, maar
waar je moeder of oma of de tante's zoo'n
groot plezier mee zult doen, omdat het
zulke aardige verrassingen zullen zijn.
Jullie vindt het natuurlijk erg prettig om
eens iets te maken, niet? Vooral nu in de
maanden waar in het nog zoo vroeg donker
is en het weer vaak zoo koud en guur is,
zoodat je toch niet buiten kunt spelen,
vinden jullie het natuurlijk wét knus om
wat te handwerken; zoo echt gezellig bü
de schemerlamp of met het groote licht
aan-
Het eerste, wat we gaan breien is een
aanvattertje voor de theepot. We nemen
daarvoor een paar ltleine kluwtjes zephir-
wol en een paar bijpassende breinaalden.
Misschien heeft moeder nog wel 'n doosje
met restjes wol en dan kan jullie haar
meteen vragen, of ze wil helpen, aardige
kleuren bü elkaar te zoeken, kleuren die
niet te veel afsteken b;j de kleuren di© in
de kamer zijn. Jelui kunt b.v. zwart met
oranje nemen, of paars met grijs, maar
dat moet jelui zelf maar eens uitzoeken.
Alleen zou ik het zoo erg aardig vinden,
als jelui me eens schreef, hoe het uitge-
hebt>n 18 Gn Wak 61 we^ m6e Redaan
™Risies> höb je wol en. breinaal
den Dij de hand, dan beginne» we met 24
steken op te zetten, we zullen zeggen van
zwarte wol en breien dan 30 naalden reoht,
zoodat we 15 ribbels krijgen, dus 1 ribbel
krijgen we van 1 naald heem en 1 naald
terug recht, d© laatste steek: van elk©
naald wordt gebreid en die eerste breien
we ook, anders zouden we langs de kan
ten lang© 'lussen krijgen en dat staat niet
mooi. Heb jelui die 80 toeren af? Dan be
ginnen we met 20 toeiren of 10 ribbis
oranje en daarna weer 80 toeren of 15
ribbels zwart en kanten dan of. Juli©
ziet dan een langwerpig lapje voor je, dat
zoo ongeveer 10 om breed en 16 om lang is.
We gaan ©r als afwerking een randje
om haken van losse en vaste steken en
vauwon de lange kant in tweeën en wel
zoo, dat we de vouw aan onze rechterhand
hebben, dus de oranje ribbels en beginnen
in do rechter bovenhoek met de naald in
het dubbel gevouwen lapje te steken en
van oranje wol 12 lossen te haken otttt een
lusje te vormen, waar we 'het aanvattertje
aan ophangen, we hechten di© lossen ln
hetzelfde gaatje, waai- w© ln gestoken heb
ben met een vaste, verder vier losse en in
de vierde steek een halve vaste en onge
veer 1 cm verder een vaste, zoo gaan we
verder het dubbelgevouwen lapje met
pioots eri vaste te omhaken tot we bü de
linker 'bovenhoek zijn en we ongeveer 8
picots hebben en haken dan het lapje in
het vierkant om, echter niet meer zooals
bij de bovenkant beide helften op elkaar,
dat was alleen om het boven dicht te krij
gen. De draden worden nu netjes afge
hecht en moeder zal wat büj zü» met het
handig© aanvattertje.
Nu meisjes, doe je best en laat me eens
hooren, hoe jelui werk is uitgevallen en
wie jelui er gelukkig mee hebt gemaakt.
Met vel© groeten, jullie
Tante Gé,
Theresiastraat 424,
Den Haag.
raadsels.
aas
r d e
e r
o t
e e
o d
I u I
n e n
k
n
u i 1
I k
IL
Nieuwe bezems vegen schoon.
Goede oplossingen van belde raadsels
ontvangen van:
H. A.; A- B.; B. v. d. B.; B. B.; J. B.;
A. v. d. B. (Amersfoort); P. v. B.; M. de
B.; G. B.; N. v. B.; J. B.; M. B.; D. G. O.;
G. D.; R. D. (Koegras); R. D.; B. v. d. E.;
J. E.; J. F.; S. G.; M. G.; N. G.; T. G.;
J. G.; H. H.; A. v. H.; J. D. J. (Oailants-
oog); A. J.; Z. J.; J. K-; A. E. K.; N. K.;
T. K.; H. K.; K. K.; B. K.; G. K. (Wie-
ringen); P. K.; K. en J. K. (Texel); S. en
D. L.; P. L.; M. L.; A. en D. L. (Koegras)
M. M.; J. do M.; O. P.; M. P.; D. P.; J
A. R.; D. en M. S.; W. v. 8.; A. 8.
O. v. 8.; T. 8. (Koegras); N. 8.; A. 8.
O. v. d. 8. (Texel); K. J. 8.; J. 8.; 8. T.
M. T.j L. T.; L. V.; J. v. d. V.; O. de V.
H. V.; O. V.; O. en B. V.; W. V.; N. V.
J. en P. W.; H. v. W.; J. v. Z.; N. Z.
Zelfgemaakte raadsels ontvangen van:
Oorrie P.; Henk V.; pina L.; Trien 8.
(Koegras); Mon B.; Neliie v. di 8. (Texel);
èuzanna L.; Truus G.; Jaap v. d. V.;
Agatha B.; Jetty B.
I.
X -
X
x
X
x
xxxxxxxkxxxxx
x
x
X
x
•X'
X
Op de le rü een medeklinker.
Op de 2e rü iets wat voor afsluiting
[dient.
Op de 3e rü een jongensnaam.
Op de 4e rij doet men als men verkou
tden is.
Op de 5e rij een ander woord voor
[park.
Op de 6e rij iets wat men in Zwitser-
[land uantreft.
Op de 7e rij het gevraagde woord.
Op de 8e rij zijn spoorwegbeambten.
Op de 9e rü een ander woord voor
[slim.
Op de 10e rü een ingesloten laagte in
[de duinen.
Op de 11e rü gebruikt men in de,keuken
Op de 12 rij het tegenovergestelde van
[raak.
Op de 18e rü een klinker.
Ingez. door Sütje K,
II.
.e. .o.e. .n .e .a.d .s
b.t.r .a. t... i. .e 1t
Ingez. door H. G
Op' schooi.
Onderwüzer: Jan, wie heeft de woor
den gezegd'; „De schoone dagen van
Aranjuez zijn voorbü?"
Jan: Dat zei onlangs mijn vader,
toen moeder van haar badreis terug
kwam.
Overeenkomst.
Wat is de overeenkomst tusschen een
diender en een regenboog?
Beide zij!» een teeken van vrede en
komen meest na den storm.
A n n i e v. d. Brink. Amersfoort. Mijn
eerste briefje is deze week weer eens voor jou.
Wat een vriendelijke verassing heb je ons weer
bezorgd. Wat jammer, dat je ons niet meer op
de Binnenhaven aantrof, hè? Je moet weten, dat
we op Oudejaarsdag verhuisd zijn. Het nieuwe
adres weet je nu, als je in Den Helder komt moet
je maar eens gauw aankomen. Doen hoor. Broertje
heeft al verscheidene van je chocolade sigaretten
opgerookt. Hij Is er dol op. Als ze op zijn, gaat
hij aan het chocolade a.b.c. beginnen. Dat is het
eerste alphabet, dat hij op zal eten. Ik ben be
nieuwd wanneer het eerste in zijn hoofd zal zitten,
lnplaats van in zijn buikje.
Wat zal je vader blij geweest zijn, dat hij je
zoo plotseling zag staan. Nu komt hij niet voor
Maart thuis, hè? Een dag na Jouw verjaardag.
Kranig van je om de reis van Amsterdam naar
Den Helder heelemaal alleen te maken.
Klaas Stadtman. Je vader heeft natuurlijk
gelijk, Klaas, die zwarte vogel met gelen snavel is
een merel, of lijster, zooals hl) eigenlijk heet. Hij
heeft zeker ook gele randjes om zijn oogleden?
Maar hij zou heel beleedlgd zijn, als hl) hoorde,
dat je zijn prachtlgen zang „kwekken" noemt,
want een merel fluit heel mooi en maakt om den
drommel geen kikkergeluiden.
Henk Verheul. Ja, dat kan ik me begrij
pen, dat het Jou een raadsel was, dat ik je zoo
goed ken. Maar je ziet wel, dat ik je ook alleen
maar ken van het zien in de straat, anders had ik
geweten, dat je niet een „gezonde" Hollandsche
jongen was. Maar een Hollandsche Jongen ben je
toch wel 'en die gezondheid kan ook best komen.
Ik ken wel meer kinderen, die, toen ze klein waren
niet sterk waren en toch later heel flink en heel
gezond zijn geworden. Dat hoop ik dus voor jou
ook.
Manus Llgterlngen. De vorige week
had ik toch geschreven, dat Je niet behoefde vra
gen of je mee mocht doen, want dat alle kinderen
dat mogen. Goed lezen, hoor.
Dries Llgthart. Dat was een aardig
rijmpje, Dries. Het aardigste, vind ik, dat je tot
nog toe gemaakt hebt. Zie je wel, dat Je het
steeds beter leert. Dat Is niet lang hoor, als je
dat grootje rijmpje van de vorige week in twee
maal een half uur gemaakt hebt. Maar dat was
lang niet zoo aardig als dit.
M a r 1 e K o s. Weet je wat jammer ls, Marie,
dat Je vergeten hebt een raadsel op te lossen, nl.
liet spreekwoord. Nu kon ik het natuurlijk niet
goed rekenen, want ik wist heusch niet of je het
niet kende, of dat Je het vergeten had. Volgende
keer dus beter.
Laurens Timmermans. Nu, ik zal er op
letten of je woord houdt, Laurens, -en iedere week
trouw je raadsels inzendt.
L e n a Vermeulen. Ja, ja, dat willen na
tuurlijk alle kinderen graag, Lena, een boek win
nen en voor allemaal bestaat ook de kans daartoe.
Wie weet hoe spoedig jij de gelukkige bent. En
andersmaar een beetje geduld.
Nannle Grande. Ja, een massa vriendjes
en vriendinnetjes heb ik er weer bijgekregen, hè,
Nannle? Maar er kunnen er nog veel meer bij.
Als je eens wist hoeveel kinderen het Juttertje
lezen, zou je zeggen: „Nou dan doen er toch ook
nog niet veel met raadseloplossen mee. „Ik hoop,
dat je een feestelijke dag hebt op den verjaardag
van je zusje.
Nlesje Bltjdensteln. Als je de vorige
week bij de goede oplossingen gestaan hebt,
Nlesje, dan doe je bij de verloting mee, als je ten
minste de rest van de maand ook nog goede op
lossingen inzendt.
Nanda Visser. Dat kon ik ook bijna niet
gelooven, Nanda, dat jij me ontrouw zou Zijn
g..worden, daar was je een veel te trouw raadsel-
viiendinnetje voor. Je blijft dus geregeld inzen
den, hé?
H'eak Kil jan. Een aardig opstelletje heb
jij gemaakt Henk. J leb je het zelf heelemaal be
dacht of had je zooiets gelezen en naar dat voor
beeld gemaakt? Dat is natuurlijk ook goed. Schrijf
net me ,eens. J
B e t s i e v. d. E n d e. Daar heb je gelijk in,
Betsle, Maassluis is geen stad, maar een stadje.
Ik dacht wel, dat je er geboren was. Een aardig
rijmpje, dat van je grootvader. Maar weet jij er de
beteekenis van. Wat zijn Kwakken? En wat wordt
er met het vullen van de zakken met uien en peen
bedoeld? Daar zit natuurlijk een geschiedenis aan
vast en die moet je ml] eens schrijven. Doe je het?
Nellle v. d. Sllkke, Oosterend (T.). Jij
hebt deze week wel heel erg je best gedaan,
Nellle. Je oplossing, een brief en een eigengemaakt
raadsel. Je bent zeker wel een heelen avond bezig
geweest?
M o n Bonte. Ja Mon, die Ingezonden raad
sels waren goed hoor, en niet te moeilijk.
Trien Slikker, Koegras. Ook jouw inge
zonden raadsel was niet te moeilijk, Trien. Wel
j jammer, dat je geen Verkade-plaatjes opspaart,
j De albums zijn zoo mooi en leerzaam.
D i n a L u g t e n b u r g. Dat eerste spreek
woord is te onbekend, Dina, en dat tweede heb
ben we nog niet zoo lang geplaatst. Ik dacht wel
dat je niet kon rijmen, maar dat kan je best
jleeren. Lees de rijmpjes van de andere vriendjes
en vriendinnetjes maar goed.
Kindervriend.
HENK KILJAN zond het volgende opstel:
De hofstede van boer Zandstra lag aan den
rand van het bosch. Niet ver van het erf van
den boer stonden eenige hooge boomen aan den
kant van het dorp. De kraaien maakten er ge
bruik van om er hun nesten in te bouwen.
De boer hield veel te veel van dieren om de
kraaien hun nesten uit de boomen te halen.
De buren en de jongens hadden al eens- aan
boer Zandstra gevraagd of zij de nesten uit moch
ten halen. Maar hun pogingen waren altijd te ver-
geefsch. Want de boer zei altijd: „Scheer je weg,
van mijn erf af. Hebben jelui last van die
kraaien?" Sommige jongens gingen er wel eens
op uit, maar ze werden bijna altijd opgemerkt.
En met den boer en zijn knecht viel niet te
spotten.
I Op zekeren Zaterdagmiddag nu sloop één van
de jongens, Jan geheeten, langs de boerderij van
Zandstra. Hij kwam veilig en wel bij de boomen
aan. Hij wou eieren zoeken voor zijn verzameling.
Hij klom in een boom en kwam onder een nest.
3 eieren lagen er in. Toen langzaam de pet van
zijn hoofd genomen en daar de eieren in gestopt
en toen zette hij de pet weer op zijn hoofd. Hij
klom uit den boom, maar bleef stokstijf van schrik
staan.
'W-w-avie stond d-d-d-aar?
Het was boer Zandstra, die tegen een boom
stond. Hij kwam langzaam nader. Toen zei hij:
„Jonge, Jonge, wat kan jij goed klimmen", en hij
drukte bij deze woorden Jan op het hoofd.
Ha, wat was dat, en als een bliksemstraal
schoot het door zijn hoofd: de eierenI
Na dien tijd heeft Jan nooit meer eieren uit de
nesten van boer Zandstra uitgehaald.
Maassluis ligt aan de Maas
In de Ardennen is nooit veel geraas.
Amerika ligt ver hier vandaan.
Naar Stiens kan je met het spoor wel gaan.
Als bouwmateriaal gebruikt men steen.
En een delfstof is van leem.
Mijn broertje zegt: jij bent een uil,
Want JIJ lacht altijd als ik huil.
S. ls de eerste letter van mijn achternaam.
En nu ls het mijn rijmen gedaan.
Jan Scholten,
Cornells Ditostraat 31.
Beste mijnheer,
Gaat U eens met ml] mee op reis,
Al komt er tenminste geen ijs.
Wij stappen dan bij Maassluis aan boord
En spoeden ons naar de Ardennen voort.
We kunnen1 dan heerlijk de bergen beklimmen,
En steken dan de zee over, Amerika binnen.
Maar wacht voor we beginnen gaan,
Pak ik mijn neefje uit Stiens een a:an.
Die heeft verstand van steen en leem.
En dat is nog niet zoo algemeen.
Maar kamt er soms een wit aankrassen
Dan durf ik U niet meer te verrassen.
Want dan zoek ik weer 't schip op.
En vlucht ik naar Nederland hals over kop.
En dan vraag ik een mooie nieuwe toom.
Want nieuwe bezems vegen schoon.
Dries Ligthart,
De Kooij, Koegras.
Best mijnheer.
Hier ben ik weer.
Het gevraagde is Maassluis.
In de Ardennen is het wel eens niet pluis.
Amerika lijkt me een fijn land.
Sloten ls een stadje in Friesland.
Men bouwt daar huizen van steen.
Een delfstof, is dat leem?
Een eigenaardige vogel is een uil.
Laatst viel ik nog in een groote kuil.
De letter s is een medeklinker.
Volgende keer rijm ik flinker.
Nieuwe bezems vegen schoon.
De oude gaan de kachel in, dat ls hun loon.
Nu komt er een oliefant, met een lange snuit.
En blaast zoo mijn rijmpje uit
KLAAS STADTMAN, v, Galenstr. 13.
Beste mijnheer,
Hierbij zend ik U de raadsels.
Maassluis is aan Den Helder verwant,
Want daar ook brengt men vlsch aan den kant.
Het volgende woord is Ardennen.
Op school is het dikwijls pennen.
Dan volgt Amerika.
Dat doen wij ook in Rotterdam reeds na.
Want daar verrijst een wolkenkrabber weldra.
Het daarop volgende woord is Stiens.
En menige naam ls ook wel lens.
Nummer vijf ls Steen.
Bil voetballen krijgt men dikwijls een schop tegen
zijn scheen.
Lood haalt men diep uit den grond.
Loodwit ls erg ongezond.
Een uil
Houdt zich overdag altijd schuil.
Ik tik. J
Wie rijmpt er korter op het woordje Ik 7
S, is een besluit.
En nu ls dit rijmpje uit.
Jaap Kemna,
Hoogstraat 99.
Beste mijnheer,
Maassluis ligt aan den Nieuwen Waterweg.
De Ardennen liggen hier niet dichtbij,
Amerika was héél vroeger een groote woestenij.
Stiens ligt van den Helder ver weg.
Bij het bouwen gebruikt men steen.
Leem gebruikt men bij den aanleg van dijken,
En een uil kan alleen In donker kijken.
Ik raad deze raadsels niet allen.
De s komt niet voor in het woord boon,
En tenslotte Nieuwe bezems vegen schoon.
Met hartelijke groeten van
Henk Verheull
Oplossingen der vorige raadsels.
Nieuwe raadsels.