DE INNEMENDE UNDLn
SINKSEN ik
n
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Buitenlandsch overzicht.
6343 EERSTE BLAD
DINSDAG 31 MAART 1931.
Het oordeel in Duitschlad over het Handelsverdrag
met Oostenrijk. - Briand spreekt er zijn afkeuring
pver uit in de Fransche Senaat. - De indruk in Vol
kenbondskringen. - De fortenplannen der Belgische
regeering. - Het Britsch-Indische congres geopend.
Australische moeilijkheden.
De onrust in Spanje.
OOST-IN DIE.
De bezuinigingen op de
begrooting voor 1931.
Zoo gemakkelijk te wasschen
Zoo moeilijk te verslijten
Kleur-, wasch- en zon-echt
~NÊÏÏC£NS lÜSTMf\
öisie
jHMi'WANfa
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.Heldersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen
land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50, f 0.70, f 0.70,
f 1._. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4 ct.; fr.p.p.6ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER J...
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412.
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres:
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct.
Het handelsverdrag tusschen Duitsch-
land en Oostenrijk heeft al heel wat stof
doen opwaaien en het is nog niet te voor
zien tot welke onaangename staatkundige
verwikkelingen het aanleiding kan geven.
Men kent het verdrag. Duitsehland heeft
met Oostenrijk een handelsverdrag geslo
ten, waarbij in groote lijnen bepaald
is, dat de douanegrens tusschen Oosten
rijk en Duitsehland zal verdwijnen en de
invoerrechten van Duitsehland en Oos
tenrijk, ten opzichte van derde staten in
overeenstemming gebracht zullen worden.
Duitsehland en Oostenrijk zullen dus in
het vervolg als een economische eenheid
te beschouwen zijn, als ten minste de
verdere onderhandelingen geen moeilijk
heden opleveren.
Dat het verdrag in Duitsehland geen
onverdeelde instemming heeft gevonden,
bewijst hetgeen een medewerker van de
Nw. Rott. Crt. in Duitsehland, aan zijn
blad schrijft, waaraan wij het volgende
ontleenen.
Enkele industrieelen, die juist om de
vroegere douanegrens van Oostenrijk te
kunnen vermijden, eigen bedrijven in
Oostenrijk hebben gevestigd, staan nu
plotseling voor het feit, dat deze bedrijven
en het daarin belegde geld waardeloos zijn
geworden en zü zullen zeer snel tot liqui
datie overgaan. Een nadeel dus voor Oos
tenrijk en eveneens voor de Duitsche in
dustrieelen, daar deze liquidatie natuur-
tjjk niet zonder kosten kan geschieden.
Maar afgezien van incidenteele gevallen
als deze, blijft het veel grootere gevaar
voor alle in aanmerking komende bedrij
ven, dat de grondige verandering der ta
rieven, die tot nu toe bestonden, directen
invloed heeft op de eigenlijke basis, waar
op deze bedrijven zoowel in Duitsehland
als in Oostenrijk werkten. Het gevolg zal
zijn. dat de betrokken industrieën en
vooral de in vereenigingen aaneengeslo
ten groepen, zeer snel de nadeelen zullen
ondervinden, welke het nieuwe verdrag
voor hen ten gevolge zal hebben en inder
daad gaan er nu reeds overal stemmen op,
die minder gunstig oordeelen dan in het
begin van deze week.
Verschillende kringen in Duitsehland
zijn dus niet enthousiast over het tolver
bond. En dat men dat buiten Duitsehland
allesbehalve is, laat zich verstaan. Briand
heeft er in den Franschen Senaat het
woord over gevoerd. Indien er iemand is,
die een onaangename ondervinding heeft
opgedaan, na de jongste diplomatieke ge
beurtenis, dan ben ik dat wel.
Ik heb, zei de minister, steeds alle noo-
dige voorzorgsmaatregelen voor de ver
dediging van het land gesteund. Frank
rijk weet zijn recht te vinden in een juiste
discussie.
Eenige jaren geleden, vervolgde Briand,
stonden we voor een politieke aanslui
tingspoging en niet voor een tolverbond.
Dat was een ernstig gevaar en ik heb
daarover te Genève in tegenwoordigheid
van den Duitschen rijkskanselier gespro
ken. Toen heb ik gezegd: Als ge zoover
gaat, beteekent het oorlog. Men heeft mij
gerust gesteld. De propaganda is opge
houden en er is-ontspanning ingetreden.
Wij hebben Oostenrijk toentertijd de
middelen gegeven om verder te leven,
omdat we daar belang bij hadden. Men
THE DARK OHAPTER
doo»
E. J. RATH.
kan de jongste gebeurtenis dus niet als
iets beschouwen, wat niet van te voren
voorzien zou zijn.
Het ernstigste is de wijze, waarop ge
handeld is. Die is niet goed, die is ver
ontrustend. Zij is in tegenspraak met wat
afgesproken is en zij is in tegenspraak
met de voorwaarden voor Europeesche
samenwerking Zakelijk gesproken, ben
ik niet geheel zeker of er ook in Frank
rijk niet menschen zijn, die een geheime
bewondering voor deze wijze van hande
len hebben. Ik prefereer echter de hou
ding van Frankrijk. Ik vind, dat vrije
discussie te Genève beter is.
Frankrijk heeft 48 uur voor andere
landen van de zaak geweten. Dadelijk
heb ik onze vertegenwoordigers te Ber
lijn en Weenen opdracht gegeven, onze
opvatting mede te deelen.
Wij hebben Oostenrijk verklaard, dat
het niet het recht heeft te handelen in
formeelen strijd met de verdragen en de
overeenkomst van 1922. Wij hebben van
andere landen dezelfde stappen gevraagd.
Zij zijn uitgevoerd. Zeker zal, dat wat nu
gebeurd is, een stilstand in onze betrek
kingen met Duitsehland meebrengen. Met
Oostenrijk hebben wij handelsverdragen
gesloten, die rekening houden met zijn
oeconomischen toestand. Als deze veran
dert, moet de kwestie opnieuw op het ta
pijt gebracht worden.
Deze gebeurtenis heeft in de wereld
gc».n sympathie verwekt. Zij wordt zelfs
in Duitsehland veroordeeld. De beschou
wingen, die geuit worden, zullen beide
landen er toe brengen, een deel te laten
vallen, dat verkeerd is, maar zij zullen de
Europeesche samenwerking niet laten
vallen.
De rede van Briand werd met groote
belangstelling gevolgd. Zij had bij de
meerderheid van den Senaat grooten bij
val.
In toonaangevende kringen van den
Volkenbond wordt het sluiten van een
Duitsch-Oostenrijksche tol-unie, in tegen
stelling met de Fransche en Engelsche
openbare meening, heel kalm beoordeeld.
Algemeen is men van opinie, dat na het
blijkbare mislukken van de jarenlange
pogingen van den Volkenbond om tot een
algemeene oeconomische verzoening van
de Europeesche Staten en een verlaging
van de Europeesche tarieven te komen,
het Duitsch-Oostenrijksch accoord een
veelbeteekenende stap is in de richting
van de door de Europeesche commissie en
vooral door haar voorzitter Briand met
grooten nadruk aanbevolen rechtstreek-
sche overeenstemming en regionale ver
dragen tusschen de afzonderlijke staten.
Na onderzoek der situatie is men hier
tot de opvatting gekomen dat geen juri
dische gronden aanwezig zjjn voor een
politieke behandeling van het Duitsch-
Oostenrijksche accoord voor den Raad
van den Volkenbond.
De fortenplannen der Belgische regee
ring. Naar de correspondent van de Nw
Rott. Ort. te Brussel -meldt, heeft de par
lementaire commissie voor de Landsver
dediging, geenszins overtuigd van de
degelijkheid van het fortenplan der re
geering, in hare jongste vergadering be
sloten zich, binnenkort, naar Luik en het
Oostelijk deel der provincies Luik en
Luxemburg te begeven, ten einde ter
plaatse het defensievraagstuk te gaan be-
studeeren. De liberale parlementsleden
zjjn het, op verre na, niet eens met den
generalen staf, die van geen ernstige ver
dediging der grensstreek aldaar wil
weten, en in geval van oorlog, het legér
op de Maaslinie wenscht te concentreeren.
Naar hunne meening mogen de provin
ciën Luik en Luxemburg niet aan eén
nieuwen inval worden blootgesteld te
meer daar de Ardennen met een minimum
van troepen kunnen worden verdedigd en
niets belet dieper in het land nog andere
1 defensielinies in het leven te roepen.
Met de behandeling in de Kamer van
het fortenplan of, juister, van de met
dit doel door de regeering gevraagde cre-
dietenzal trouwens, zeer waarschijnlijk,
niet vóór over een paar maanden een be
gin kunnen worden gemaakt.
2)
„Is ze dik, met wit haar?" vroeg hij.
De conducteur keek hem achterdochtig
®an.
„Wat is dat voor een vraag
„Ik stel mijn theorie op do proef."
„Neen, zoo is ze niet. Theorie naar de
maan?"
„O neen, nog niet," zei de lange man
onverstoorbaar. „Maken ze krijtteekens
op haar hek?"
„Wie?"
„De landloopers."
„U springt van den hak op den tak,"
beklaagde zich de conducteur. „Hoe wil
ik dat weten? Ik heb haar hek nog nooit
gezien. En bovendien, waarom zouden ze
er met krijt op teekenen?"
De reiziger haalde de schouders op,
keek naar buiten en haalde het spoor
boekje weer te voorschijn.
„We rijden de drie volgende stations
voorbij," hielp hem de conducteur en stond
weer op.
„Dat zie ik. Heeft ze er ooit meer dan
één te gelijk?"
De conducteur keek hem onderzoekend
aan. „Neem me niet kwalijk, maar u hebt
een rare manier van converseeren," zei
hij. „Ik houd al haar landloopers niet bij.
pat kan haar man niet eens, geloof ik. Ik
heb geen wetenschappelijke studie van ze
gemaakt, ik weet alleen, hoe ze er uitzien
en dat is de hoofdzaak."
„Van een mijl afstand zeker."
„Wel twee mijl," zei de conducteur.
„Dat lieg je," zei de reiziger kalm.
Maar dit hoorde de conducteur niet
Hij stond al in het gangetje. Het was ook
niet de bedoeling, dat hij het zou hooren.
De trein reed de drie volgende stations
voorbij, zooals de conducteur gezegd had.
Hij reed genoeglijk voort door een groen
landschap en bleef de rivier volgen. De
reiziger in den rookcoupé zat ruim een
half uur rustig alleen. Het uitzicht scheen
hem aangenaam bezig te houden.
Toen ze het derde station voorbij reden,
raadpleegde hjj nog eens zijn spoor
boekje en berekende den afstand.
„Ver genoeg," zei hij.
Even later werkten de remmen weer.
De lange man pakte een oud-lederen
tasch op. Hjj stond op het baloon, toen
de trein knarsend stopte. Bij gebrek aan
een behulpzamen kruier, opende hjj zelf
de deur en stapte uit. De conducteur zag
hem.
„Hél Dit is uw station niet. U moet
mee tot het eind."
„Geen denken aan," zei de lange man
minzaam.
„Maar uw kaartje
„Zeg, laat zij ze haar heg snoeien?"
De trein zette zich weer in beweging en
de conducteur sprong er op.
„Weet ik het," riep hjj nijdig. „Mis
schien snoeien ze de centen van den baas
wel. Hoe kan ik dat weten?"
De reiziger wuifde hem vaarwel en be
gaf zich naar de wachtkamer.
II.
Geheel in overeenstemming met de
verwachting van den jongen man, volgde
de weg de rivier, wel niet zoo precies als
de rails, die bang schenen te zijn te zul
Het Indische congres geopend. Zon
dagmiddag is de eerste algemeene zitting
van het Indisch Nationalistisch Congres
geopend. Vallbhai Patel is dit jaar tot
voorzitter gekozen.
Zaterdag heeft Gandhi een volledige
overwinning behaald toen de resolutie tot
ratificatie van de overeenkomst tusschen
hem en den ondei'koning vrijwel eenstem
mig werd aangenomen. Slechts twee gede
legeerden van de ruim 300 stemden tegen.
De resolutie moet nu nog onderworpen
worden aan de goedkeuring van de ple
naire zitting van het congres, doch er be
staat niet de geringste twijfel of het con
gres zal volgen, nu de commissie de reso
lutie heeft aangenomen.
De merkwaardige groei van Gandhi's
invloed blijkt het beste uit het feit, dat
verleden jaar op het congres te Lahore de
resolutie waarin Gandhi „purno Swaraj"
als het einddoel van het congres defi
nieerde, met slechts 114 tegen 77 stemmen
werd aangenomen, terwijl Gandhi den dag
daarna zelfs een nederlaag leed op twee
resoluties, waarin de congrespolitiek ver
der uiteen werd gezet.
In zijn openingsrede gaf Patel een over
zicht van de eischen der nationalisten en
Gandhi gaf een nadere definitie van purna
swarai als einddoel van het congres, welke
elk compromis afwees.
„Onze eisch inzake volledige onafhan
kelijkheid bl4jft.-_..gehandhaafd", zeide
Gandhi. „Er is een tijd geweest, dat ik
voor dominion-status was, maar thans ge
voel ik, dat dominion-status betrekkingen
zou medebrengen met de andere leden van
het Britsohe rijk, waarmede Indië geener
lei ras-, kleur- of taalgemeenschap heeft.
Wij eischen een vrijwillig deelgenoot
schap, hetgeen beteekent, dat wij ons ver
band met het Britsche rijk, op elk ge-
wenscht oogenblik zullen kunnen verbre
ken. Dit beteekent, dat de huidige status
van Indië, waarin wij tot Engeland in de
verhouding staan van knecht tot meester,
plaats zal maken voor een verhouding als
tusschen geallieerden".
Wat de vertegenwoordiging van het
congres op de tweede ronde-tafel-confe
rentie aangaat, stelde Gandhi voor, een
krachtige delegatie te benoemen met vol
ledige volmacht, behoudens de ratificatie
der eindovereenkomst door het congres
zelf. „Dit zal", zoo zeide Gandhi, „het
risico medebrengen, dat de delegatie op
de ronde-tafel-conferentie een standpunt
zal innemen, waarmede enkele congres
leden het niet eens zullen zijn. Dit risico
moet men echter aanvaarden".
Er is in Australië een merkwaardige
moeilijkheid gerezen schrijft de „Nw.
Rott. Crt." De regeering van Nieuw Zuid
Wales weigert met 1 April den interest te
betalen, die dien dag van de Nieuw Zuid
len verdwalen, als ze één oogenblik den
waterkant verlieten, maar toch kon men
telkens de rivier zien, als een betrouw
baren gids.
Dit beviel den wandelaar. Hij hield er
van naar de rivier te kijken. Het liefst
keek hij er op neer van den hoogen, stei-
len oever af, als hij het water onder zich
zag glinsteren in het felle zonlicht.
Hij nam groote stappen, als was hij
gewend aan het afleggen van groote af
standen. Om zoo te zien, haastte hij zich
heelemaal niet, maar als we getracht had
den met hem mee te loopen, zouden we
al gauw gemerkt hebben, dat we hem on
mogelijk konden bijhouden, tenzij onze
beenen even lang waren als de zijne.
Een paar mijl lang hield hij den hoed
in de hand, want hij hield ervan den wind
en de zon op zijn haar te voelen. Toen,
als drong plotseling het nuttelooze hier
van tot hem door, wierp hij den noed over
een steen en muurt je heen, het veld in.
Hjj scheen er pleizier in te hebben, want
hij lachte, toen hij hem uit het gezicht zag
verdwijnen; geen oogenblik liep hij lang
zamer; keek zelfs niet om naar de plaats,
waar de hoed verdwenen was.
Nu had hij beide handen vrij. De oude
leeren tasch, die hem in den trein verge
zeld had, was achtergebleven in de garde
robe van het station. Hjj bekeek het regu
eens, half en half van plan het denzelfden
weg op te sturen als den hoed, maar stak
het weer in den zak. Hjj kon nog niet
alle schepen achter zich verbranden. Het
was wel niet veel, maar toch vormde de
oude, leeren tasch een band met het ver-
l(xlen«
„Ik ben echt nieuwsgierig", peinsde hij.
„Eigenlijk een geluk, dat ze niet dik is en
geen wit haar heeft. Het was heel begrij
pelijk, dat ik me haar zoo voorstelde, maar
als het uitgekomen was, was er heelemaal
Welsche leeningen vervalt. Lang, de ex
tremistische premier van dezen staat heeft
dazer dagen z'n besluit dienaangaande aan
de bondsregeering van het gemeenebest
meegedeeld. Deze dreigt hierdoor in groote
moeilijkheden te komen, daar er eenige
jaren geleden een Australischen Leening-
raad is opgericht, die het centraal beheer
veert over alle leeningen, zoowel van den
bond als van de staten en er sindsdien be
paald is, dat het gemeenebest van 1 Juli
1929 af voor al deze schulden aansprake
lijk is. De staten zijn dan voor hun eigen
schulden weer aansprakelijk jegens het
gemeenebest. Dat komt dus hierop neer,
dat de centrale regeering zou moeten zor
gen, dat het bedrag voor de rentebetaling
aanwezig is en dat zij dan maar zien moet
den onwilligen staat te dwingen tot het
betalen van zijn aandeel. Dit aandeel be
draagt 729.251 pond sterling, die te Lon
den en 125.377 pond sterling, die te New-
York moeten worden betaald. Het eigen
aardige van het geval is, dat de heer Lang
dit laatste bedrag wel schijnt te willen
voldoen, doch niet de 729.251 pond. De
heer Lang, een verwoed anti-kapitalist,
schijnt dus het Amerikaansche kapitalis
me meer te ontzien dan het Engelsche.
In Londen stelt men groot belang in de
zaak, niet alleen omdat zij een belangrijk
onderdeel van het Britsche Rijk betreft en
omdat zij zulke merkwaardige politieke
kanten heeft, maar ook om het recht-
streeksche financieele belang der Engel
sche beleggers dat erbij betrokken is. De
totale Australische schuld te Londen be
loopt 't geweldige bedrag van 525.785.830
pond en meer dan 300.000 Engelschen heb
ben een deel van hun vermogen in Austra
lische stukken belegd. De schuld van
Nieuw-Zuid-Wales alleen bedraagt over
de 150 millioen pond.
LOONCONFLICT BIJ DE
ANTWERPSCHE WERVEN.
Op 31 Maart loopt het contract tusschen
de Antwerp Ship Repairers Federation en
de vakvereenigingen der arbeiders ten
einde. Door de patroons wordt voorge
steld met ingang van 1 April de loonen
met 5 pet. te verlagen en den arbeidsduur
per week van 48 op 45 uren te brengen.
De patroons zouden evenwel het trans
port van de arbeiders naar en van de wer
ven voor hun rekening nemen. Zij blij
ken vast besloten, wat ook het antwoord
der arbeiders moge zijn, verder geen toe
zeggingen te doen.
DE STRIJD TEGEN HET
RADICALISME IN DUITSCHLAND.
Een verordening van Hinden
burg.
Minister Wirth heeft een telegram aan
de ministers van binnenlandsche zaken
van de bondsstaten gericht, waarin hij
zegt, dat president Hindenburg, op grond
van art. 78 G. W. een verordening heeft
uitgevaardigd ter bestrijding van politieke
onlusten. Volgens deze verordening kun
nen de communistische anti-Paschen-be-
toogingen, welke zeer kwetsend voor het
christelijk gevoel zijn, verboden worden.
In het bijzonder wijst dr. Wirth op het
politieke belang om deze communistische
betoogingen te verbieden.
Deze verordening schept een regeling
nopens „politieke uitspattingen".
De bevoegdheid van de autoriteiten in
zake het recht van vergadering en het
uitgeven van politieke geschriften wordt
op een aantal punten uitgebreid.
Zij gaat veel verder dan de
vorige noodverordeningen.
De verordening van den rijkspresident
welke 48 uur, nadat de Rijksdag op recès
is gegaan, in werking is getreden, stelt
zeven bepalingen van de grondwet tijde
lijk buiten werking. De'staatsrechterlijke
strekking van deze verordening gaat die
van alle vorige noodverordeningen verre
te boven. Voor het eerst wordt het recht
van vergaderen en vereeniging beperkt;
demonstraties en tochten met vrachtauto-
mobielen door politieke partijen kunnen
worden verboden. De bepalingen tot het
ongeoorloofd dragen van wapens en
eveneens die omtrent het dragen van po
litieke uniformen en insignes worden ver
scherpt. Tenslotte wordt het recht der re-
geeringsinstanties tot het verbieden van
dagbladen en geschriften in sterke mate
uitgebreid.
Een manifest van den Spaan-
schen luit-generaal Burquete.
quette.
Luitenant-generaal Burquete, de oud
ste generaal van het Spaansche leger,
heeft een manifest gepubliceerd, waarin
hij de huidige troebelen in Spanje toe
schrijft aan het feit, dat er geen stap
pen zijn gedaan om een einde te maken
aan het onrecht, begaan onder de dicta
tuur van wijlen Primo de Rivera. Hij
zegt, dat in Spanje nooit weer een der
gelijke dictatuur zou kunnen worden in
gesteld. Wanneer ooit een generaal een
poging tot het instellen van een dicta
tuur zou wagen, zou hij, luitenant-gene
raal Burquete, orders geven om dien ge
neraal te arresteeren.
Een later bericht meldt:
Het manifest van luitenant-generaal
Burquete wordt beschouwd als een ern
stig vergrijp tegen de discipline. Het is
nog niet bekend of generaal Berenguer
maatregelen hiertegen zal nemen
De voorzitter van den oppersten leger
en marineraad, generaal Burquete, is uit
zijn ambt ontheven. Dit is een gevolg van
de verklaring van Burquete, dat de raad
onverbiddelijk maatregelen zou nemen,
indien een generaal een poging zou doen,
zich tot dictator te proclameeeren.
geên verrassing aan geweest. Dan was
alle aardigheid er af. Ik hoop, dat het
huis breed is; het dak zag er wel naar uit.
Vermijd hooge, smalle huizen, want daar
wonen altijd kleingeestige menschen. ik
houd van breede, plompe huizen, die je
goed ziet en die ook gezien willen wor
den."
Uit het dak, zooals hij zich dat herin
nerde, probeerde hij zich het huis voor te
stellen en dat hield hem een paar mijl be
zig. Afstanden en vermoeienis kende hij
niet. Af en toe nam hij een voetpad, even
wijdig aan den rijweg, maar meestal liep
hij midden op den weg. Daar was het
stoffiger en hij had een reden om in het
stof te willen loopen.
Hij kwam door twee dorpen, waarvan
één zoo nederig en zoo klein was, dat het
geen aanspraak durfde maken op een sta
tion. In een winkeltje kocht hij een pakje
goedkoope sigaretten en een doogje luci
fers, waarvoor hij een halve dollar wissel
de. Hij lachte vergenoegd, toen de enkele
munten, die hij terug kreeg, rinkelend in
zjjn zak gleden.
„Van nu af aan, zal ik zuinig worden,"
beloofde hij zich zelf. „In ieder geval zal
ik geen geld verknoeien aan eten."
Toen het begon te schemeren, keek hij
ais bij intuïtie uit naar een boerderij,
maar zonder succes. De weg liep door
bosschen en velden en moerassig kreu
pelhout. Als er huizen in de buurt wraren,
lagen zij verborgen achter het groen. Den
hcelen middag waren hem auto's voorbij
gesnord, maar niet één had hem aangebo
den een eindje mee te rijden. Het speet
hem niet, maar hij dacht erover als over
een sociologisch vraagstuk; hij was niet
van plan per auto te reizen en begreep,
dat het gemis aan een hoed de reden was,
dat men hem aan zijn lot overliet.
Toen het donker was, kwam hij tot de
Bijna 13 millioen bezuinigd op
den gewonen dienst, 151/ï mil
lioen op den buitengewonen
dienst.
Bij den Volksraad zijn ingekomen me-
dedeelingen van de regeering nopens uit
voering van de begrooting voor 1931. De
regeering zal over de verlaging van de sa
larissen, amfetstoelagen en verlofsbezoldi
gingen een afzonderlijke mededeeling aan
den Volksraad zenden.
De maatregelen, waarvoor gelden zijn
toegestaan op de begrooting voor het
dienstjaar 1931, doch welke niet zullen
worden uitgevoerd, beloopen in totaal
f 12.850.705 gewoon en 15.504.891 bui
tengewoon. De bezuinigingen zijn depar-
tementsgewijze als volgt:
Justitie 997.360 nihil
Financiën 396.635 250.000
Binn. Bestuur 3.461.000 3.540.191
Onderwijs 1.756.245 nihil
Volksgezondh. 765.000 355.000
Landbouw 370.000 642.200
BX).W. 2.097.950 2.415.000
Gouv.bedrijven 56.255 7.690.500
Oorlog pro mem. pro mem.
marine 2.950.260 630.000
Justitie.
De grootste post. bij Justitie betreft den
gebouwenpost, totaal 695.000.
overtuiging, dat het nutteloos was verder
na te denken over zijn eetlust. De rivier
had zijn dorst gelescht en morgen kon hij
altijd nog eten; hij liep dus het bosch in,
baande zich een weg tot hij midden in de
struiken was en maakte zich een bed van
bladeren.
„Dat kon niet beter", zei hij, terwijl hij
i zich neerlegde. „Ik zal hier een uurtje
naar de sterren liggen kijken. Dat kan
nooit kwaad en dan kan ik meteen na
denken over het huis op den heuvel en
de mevrouw, die zich nooit laat ontmoe
digen."
Hij zag de sterren maar heel even, want
toen hij wakker werd zag hij de zon boven
zich.
Nu heb ik tenminste iets om vandaag
over te denken", troostte hij zich, toen hij
opstond om verder te gaan. „Ik ben blij,
dat ik gisteravond niet alles uitgedacht
heb. Maar voor alles moet een mensch
eten!"
Eindelijk kwam hij langs een huis. Een
vrouw, die bezig was met kippen voeren,
keek hem onderzoekend van terzijde aan.
„Waar is je hoed?" vroeg ze en toen
wist hij zeker, dat het loopen zonder hoed
een onfeilbare manier was om achterdocht
od te wekken.
Hij vond het niet de moeite waard een
uitleg te geven over zijn hoed, maar vroeg
naar een ontbijt, al was het alleen maar
de quaestie of het klaar was of dat hij er
op zou moeten wachten.
„Wil je er voor werken?" vroeg ze.
„Ik kan in ieder geval niet werken zon
der eten", antwoordde hij.
Ze liep het huis om en hij volgde haar
naar de keuken.
„My'n man is daar in de schuur", legde
ze uit, met een gebaar. «Hij kan me hoo
ren, als ik schreeuw".
Groote sorteering,
in effen en gewerkt,
75 cent per el.
Verkrijgbaar bij
Let op naam op den zelfkant
Vraagt onze stalen-collectle
Oorlog.
Ten aanzien van Oorlog wordt medege
deeld, dat het in de bedoeling ligt de
totaal-begrooting voor 1932 te verlagen
met ruim 4Yi millioen, excl. de salariskor
ting. De regeering droeg den legercom
mandant op reeds voor 1931 een zoo groot
mogelijk deel dezer verlaging aan te bren
gen, doch het bedrag is nog niet op te
geven.
Marine.
Bij Marine o. a.: aanschaffing en uit
zending van vliegtuigen totaal 1.507.750,
gesp.: 3 gr. verkenners 586.750, reserve-
deelen 500.000, Ind. mil. marine, o. a.
bommen 352.300, brandstoffen Ned. es
kader (minder varen) 130.000, le termijn
kleinen mijnlegger ter vervanging van
„Hercules" 200.000, onderhoud herstel
schepen, le termijn bouw mijnenmagazijn
Balikpapan en Tarakan enz. 337.500,
aanschaffing vaartuigen tot instandhou
ding der vloot van gewest, vaartuigen
100.000, kap. uitgaven Marine-etabl. bui
tengewoon 560.000.
Wilt gij U weer frisch
en opgewekt voelen, vrij
van slechte spijsvertering,
verstopping en de daaruit
voortvloeiende lusteloos
heid, gebruik dan Foster's
Maagpilllen.
0.65 per flacon.
I n I
Toen gaf ze hem te eten met zooveel
gulheid, dat hjj haar gedachtengang be
greep. Het was duidelijk, dat ze ver
wachtte, dat hij een paar uur flink de
handen uit de mouwen zou steken.
Hij vroeg zich af, wat ze hem zou laten
doen. Hij hoopte, dat ze hem niet zou
vragen den tuin te wieden, want dat leek
hem wanhopig vervelend; maar het deed
er niet veel toe, wat ze hem zou opdragen,
want hij wist precies, wat hij zou doen.
Toen ze even iets van boven haalde
bracht hjj zonder aarzelen, maar ook zon
der haast zijn plan ten uitvoer. Hij liep
de keuken uit, het huis om en naar den
weg terug.
„Ik bied haar mijn oprechte veront
schuldigingen aan", zei hij, terwijl hij
vroolijk op stap ging. „Het ontbijt was
goed, hoewel ze geen eerste qualiteit
koffie koopt; maar werken is tegen mijn
principe. Bovendien nadert het doel van
m;jn tocht. Aha!"
Hij spitste de ooren zonder om te zien.
„Neen!" zei hij vastberaden. „Ik kijk
niet om. Het geeft niets of we er over
redeneeren. Het is een best mensch, maar
ze verdwijnt nu uit mijn leven."
Weldra kon hij haar niet meer hooren
en even later maakte de weg een bocht.
Hij ging iets sneller loopen, wat niet in
stryd was met zijn waardigheid, nu nie
mand hem zag.
Het werd middag, namiddag, schemer
donker. Hij ging aan den kant van den
weg zitten, veegde zijn voorhoofd af en
voelde dat hij werkelijk moe was.
(Wordt vorvolgd).