J j" TOB NOOIT HOEKJE
Chirurgen uit de gouden eeuw.
HET LIEDJE VAN DE WEEK.
Onze Huisdieren.
Een hond als baanwachter.
Ie van zijn leven als staatsman en wan
eer Disraeli den 20en April 1881 den
.aatsten adem uitblaast, sterft hij op
/5-jarigen leeftijd als Lord Beacons-
field, diep betreurd door de koningin
en den ouden adel van Engeland, na
dat hij zijn koningin keizerin heeft ge
maakt, hertogs- en gravenkronen heeft
uitgedeeld en voor het oog van de
wereld de vraag in de weegschaal ge
houden heeft of Europa in een alge-
meenen oorlog zou gestort worden ter
wille van dat Oosten, waarmee hij sinds
zijn fantastische jeugd dweepte.
Hij is de man geweest, wiens jonge-
lingsdroomen verwezenlijkt werden,
die oneindig veel beter is geslaagd dan
Napoleon III en Bollingbroke, aan
welke staatslieden hij ons soms doet
denken. Hij zag in Groot-Brittanië al
lereerst het Aziatische rijk waarvan
Engeland maar een klein onderdeel is,
hij zag iets, dat aan Alexander den
Grooten en aan de eeuw van Elisabeth
doet denken, als hij Koningin Victoria
de kroon van Kaisir-i-Hind opzette en
den roekeloozen oorlog tegen Afgha
nistan begon; hij had de oogen gericht
op Klein-Azië en het zonnige Oosten
als hij de Turken boven de Russen ver
koos en meer geloofde in pachas dan in
Engelsche liberalen en Amerikanen.
Een graaf zonder land.
Zijn zwakheid en misleidende harts
tocht voor schitterende titels en kin-
kende namen toonde hij toen hij zich
zelf tot een graaf zonder land maakte
en den eervollen roemrijken naam £)is-
raeli tegen een anderen verruilde,
doch zijn sterkte en kracht toonde hij
in zijn laatsten wil.
Geen plechtige begrafenis op staats
kosten, geen graf in de Westminster
Abdy, maar een laatste rustplaats op
het kerkhof te Humhenden, aan de
zijde van zijn vrouw.
Wij mogen geen bewondering
veinzen voor de nagedachtenis van
den grooten staatsman, maar thans
nog gedenken wij met eerbied de na
gedachtenis van een genie, dat de
merkwaardigste gaven van moedige
wilskracht paarde aan die van den re
denaar en partijleider, dat goedgehu
meurd, vergevensgezind voor zijn vij
anden en trouw aan zijn vrienden was
en dat in zijn grijze doffe omgeving
een gloed van kleur, tintelende vonken
van fijn vernuft met verkwistende
overdaad rondstrooide als hij, de zoon
uit een verongelijkt, vervolgd ras,
glimlachend den voet zette op den nek
van den trotschen adel van Europa,
terwijl hij steeds fier bleef op zijn
eigen ras en afkomst en het trouw hielp
en beschermde.
In Benjamin Disraeli, graaf Bea-
consfield, door de genade van het
genie, verloor Engeland een groot man.
(Nadruk verboden).
„De Menschenviller".
In 1550 werd te Amsterdam voor de
eerste maal in Nederland ten mensche-
lijk lichaam ontleed. Dat was zoo iets
schandelijks vond het volk, dat voor
taan alle Amsterdammers voor men-
schenvillers werden gehouden. Iets dat
de leden van het chirurgijns—gilde,
want aan die heeren had men. die bij
naam te danken, niet belette kalm met
hun anatomische lessen door te gaan.
Deze lessen werden nog wel in het
openbaar gehouden. Ieder mocht er
naar gaan kijken, mits men maar en-
trée betaalde. Precies als in de comedie.
Amsterdam had toen ook het mooiste
gasthuis van Nederland en daar kon
den de aanstaande meesters zich uit
stekend in hun vak bekwamen.
Hendrick van Roonhuyse was in dien
tijd stadschirurgijn en dat was een
heel voornaam ambt. „Ordinaris Heel
meester der stad Amsterdam". Hij was
de primus interpares.
Een van de eerste wenken, die hij
aan zijn confraters geeft is: „Men moet
wel in achting nemen 't gebruik van
cauteriën, en wat voor een geneesmid
del het vuer en yzer is; want voorwaar,
hadden wij dezen niet gereed gehad, de
patiënt zou bezweken zijn". Ja het was
een uitstekend cauterisatiemiddel, al
leen een beetje erg pijnlijk. Hendrick
van Roonhuyse zou geen operatie be
ginnen of hij moest eerst op een t'-sst
met gloeiende kolen de behoorlijk
gloeiende cauteriën (dat wil zeggen de
brandijzers) gereed hebben.
Om tot het chirurgijnsgild te worden
toegelaten moest de groote of de kleine
proef afgelegd worden. De eerste was
de chirurgicale- of „snij- en anatomie-
proef"; de tweede „de scheer, cop- en
lancetproef".
De candidaat moest een paar verban
den leggen, een cauterium DODentiale
prepareeren en op een bekwame plaats
appliceeren, vervolgens twee lancetten
maken „telkens op verbeurte van op
ieder vitieus lancet van twee gulden,
en op ieder cauterium qualyck geappli-
ceerd, twintigh stuvers, alles ten
proffyte van den examinateur". Hoe
meer domheden de candidaat maakte,
des te voordeeliger was het voor den
professor.
Hierna volgde het „examen decretoir"
en werd hij in de nederduitsche taal
(en niet in het Latyn) ondervraagd „op
alsulcke theses, als hem door de exa-
minateurs werden gegeven". Wanneer
alles naar wensch was gegaan ontving
hij een geteekenden en gezegelden
open brief en mocht hij een barbiers
en chirurgijnswinkel openen.
Dat de heelkunde-kennis van het
meerendeel veel te wenschen overliet
is te begrijpen en ze stonden dan ook
n-iet hoog aangeschreven bij de docto
ren in de geneeskunde, die met min
achting op hen neerzagen.
Doctor Bontekoe, een Alkmaarder,
die te Leiden in de geneeskunde en in
de Cartesiaansche filosofie gestudeerd
had en een zeer geleerd man was, zégt
van de Haagsche chirurgijns niet veel
goeds. Het zijn lieden die of eenige
jaren een scheerwinkel hebben waar
genomen en geen of weinig studie ge
maakt hebben, want wat overeenkomst
heeft de chirurgy met het baardschrab-
ben; of ze hebben gevaren en in Indië
geweest; of ze hebben een hospitaal
in Parijs een paar maanden bekeken.
Ze krijgen instructie van twee of drie
meesters die er zelf niets van weten,
gaat de verontwaardigde doctor verder
en ze studoeren uit verouderde boeken.
B.
GRAFSCHRIFT OP EEN
GELEERDE.
Hier sluimert in een fraaie kist,
Die niets geloofde en alles wist,
En zóó in kennis was bedreven,
Dat hij aan 't einde van zijn leven,
Het eeremetaal dat hij verwon,
Van heeler harte prijs wou geven
Als hij maar iets gelooven kon.
LOTERIJSPEL.
Ja, het leven
Ons gegeven
Is met recht een loterij;
Allen spelen,
Allen deelen,
Ieder trekt zijn nommer vrij;
Hoe die prijzen kunnen vallen;
't Lot stoort zich aan geen van allen;
Die krijgt dit en die krijgt dat,
Zonder dat hij keuze had.
Angstig beven,
Wat een streven
Om dien schoonen grooten prijs,
Maar het draaien
En het zwaaien
Van het rad gaat de oude wijs;
Hoe ge u wringt,
Hoe ge ook zingt,
't Lot blijft doof voor al uw vleien,
En geeft vaak ja 't is affreus
Velen het deksel op den neus.
Brein-er komt bij den boekhandelaar
en verlangt „Goethes werken".
Dure uitgave?! zegt en vraagt de ver-
kooper.
Breinea* denkt een o ogenblik bezin
nend na en zegt dan met een dankba
ren blik naar den verkooper, terwijl hij
zich omdtraait en den winkel verlaat:
U hebt gelijk, het is een dure uitgave,
ik kan dat geld beter sparen!
Vele hondenliefhebsters weten niet,
dat men een wat ouderen hond 's win
ters niet mag baden. Langharige hon
den, die niet zoo gemakkelijk drogen,
mogen in het geheel niet gebaad wor
den als het koud is. Al het afdrogen
en laten liggen bij de kachel zijn maar
lapmiddeltjes, want men zal ondanks
dat alles bemerken, dat de honden kou
vatten, hoesten en allerlei kwalen
krijgen, waarvan men den oorsprong
niet kan ontdekken.
Het is ook niet noodig, den hond
's winters te baden, want men kan hem
best schoonhouden door hem dagelijks
te kammen en te borstelen. Daarmee
voorkomt men tevens, dat men uren
lang bezig is met het ontwarren der
haren, wanneer men er eindelijk toch
eens toe overgaat. De vacht blijft door
deze dageiyksche verzorging ook mooi
en glanzend; in dit opzicht vertoonen
honden veel overeenkomst met paar
den.
Gummikammen zijn beter dan me
talen kammen, omdat deze licht de
huid openhalen. Door het kammen
wordt de bloedsomloop bevorderd en
misschien aanwezig ongedierte wordt
erdoor gestoord, d.w.z. het komt niet
tot rust en plant zich daarom ook niet
voort. Het kammen moet worden afge
wisseld met borstelen, want daardoor
wordt de vacht mooier, de haren wor
den uit elkaar gehaald en het stof
wordt verwijderd. Zelfs de huid wordt
erdoor gereinigd. Men behoeft vol
strekt geen duren borstel te nemen,
want elke borstel of schuier kan er
voor gebruikt worden.
Na het kammen en borstelen was-
sche men de oogen van den hond uit,
omdat daar gewoonlijk stof in komt.
Men behandele het dier ook niet kort
na het eten, omdat het dan overgeeft.
Deze verzorging van de vacht kost
niets dan wat tijd, zelfs die tijd is niet
zooveel meer dan bij de andere metho
de. Het baden in den winter wordt er
overbodig door. Men .behoeft nu nog
alleen den hond goed af te drogen met
krantenpapier, wanneer hij natgere
gend is. Men spare ook geen papier,
want het moet het vocht volledig op
slorpen. Vooral de buik, de borst en
de pooten moeten zeer zorgvuldig af
gedroogd worden, omdat de hond an
ders na korten tijd onaangename ge
volgen door kouvatten ondervindt of
rheumatiek krijgt.
(Nadruk verboden). v
Van de Spaansche stad Barcelona
loopt een tandradbaan naar het be
roemde klooster Montferrat. De spoor
wegmaatschappij heeft bij een overweg
een heel ongewone baanwachter aan
gesteld, n.1. een kleine hond. Gewoon
lijk ligt het dier rustig naast de baan
en schijnt het niet de minste aandacht
voor zijn omgeving te hebben. Het is
een hond als een andere en hij zou de
duizenden voorbijgangers niet eens
opvallen, als hij geen kleine dienstpet
op zjjn kop had.
Maar laat er eens een trein aan
komen! Dan gaat de hond opzitten
midden op de straat en dan houdt hij
het verkeer tegen door in zijn voot-
pooten een roode vlag omhoog te hou
den. Volgens een ambtenaar van de
spoorwegmaatschappij, doet deze vier
voetige baanwachter met groote be
trouwbaarheid zijn plicht.
Iev
notitie
Touir
Dokter: Wel, wat zijn uw symptomen?
kan'Yk dat niet"1^1' Z00als u ziet' als ik mÜn arm opbeuren, zooals nu,
Everybody's Weekly, Londen.
HET ZONNETJE VAN BINNejj
Er zijn menschen, die van lla(
ontevreden zijn. Zijzelf zijn zich rt»
van allerminst bewust. In hUn
oogen zijn ze het slachtoffer Van
onafgebroken reeks van ongurn,»-'11
omstandigheden en loopt het nu Ulg!
lijk iedereen méér mee dan hen t
derdaad zijn ze nooit gelukkig,
ze de mooiste momenten van hu'n
vergallen door overdreven veel
van kleinigheden te nemen. Eea
van een ontevreden aard zooals 4 v,
doelen, zal haar trouwdag
door zwaar te piekeren over een nW
tje van haar bruidsjapon dat nieut!
cies naar haar zin valt, voor een
tevreden man zal het genoegen vat
een promotie of een andere onde
scheiding af zijn, omdat deze of gen-l
kennis die hij eens in een blauw,
maand spreekt, er toevallig geen noti.
tie van heeft genomen. Paradoxaal als
het moge klinken zijn zulke men-
schen niet in hun element voor ze iets
gevonden hebben om over te mopp{. I
ren. Wanneer ze materieel niets tt l
klagen hebben, dan hebben ze mtp,
lijkheden in hun betrekking, of eet
naren chef, of tobben overdreven ovtrf
een kleine stoornis in hun gezond/ei»
Natuurlijk heeft ieder mensch mo.|
menten, dat hij (zij) tegen de omstai.|
digheden in opstand' komt. Dat steuJ
pelt nog niet tot een ontevredene. Vatï
ontevredenheid kan men pas spr kej
als het nu letterlijk nooit goed is.
Zulke ontevreden typen zijn werbl
lijk ongelukkig. Ten eerste maken sj
van zorgen als molshoopen bergen,
ten tweede zijn ze bij niemand bemind.
Want iemand die nooit anders doei
dan mopperen en klagen, ziet iedereen
liever gaan dan komen.
Hoeveel gelukkiger zijn zij, die over
onverschillig welke grauwe levensom
standigheden het zonnetje van binnen
laten stralen, en van alles moedig liet
beste trachten te maken. Om zelf st rk
tegenover moeilijkheden te staan
het 't beste er niet met anderen ovoi
spreken. Dit verergert ze n.1. in eigei
oogen. Behalve wanneer de zovga
werkelijk heel zwaar zijn en iim
iemand kent, van wie men werkelijk
practische raad of daadwerkelijk
hulp verwacht, is dit dus niet raad!
zaam.
Ziet zelf het leven recht in de oogenl
speelt geen verstoppertje met li
zelf, maar gaat uit van de overtel
ginè dat alles zich ten goede kan enl
zal keeren wanneer U er al Uw krach
ten aan geeft. En staart U niet blind op
dat eene moeilijke punt, houdt i
dacht genoeg over om eens even te
nieten van een schilderachtig tafereel
tje, een begrijpenden blik, een harte
lijk woord.
Vergeet vooral niet
leen staat met Uw
er voor iemand die
gewekt tracht te zijn altijd
king en meeleven te vinden is, Jf-
ge het U gebodene maar niet in
onverschilligheid voorbij ziet.
niet. Klagen zonder reden is laf, en ge
grond klagen nutteloos. Laat bet
netje van binnen niet onderga®, aan
zult ge nooit geheel in het tlowker zif
ten. Zooals een plant zich wen® te®
het licht, zoo wendt de mensch#6. f
natuur zich tot hen die tegenover8
's levens zorgen een flinke, onver-
schrokken houding blijven aannemen-F
Het zonnetje van binnen zal U
schermen voor wanhoop en voor in
nerlijke eenzaamheid!
Dr. JOS DE COCK-
(Nadruk verboden).
Zij: Ik vind het heel erg lief van J
dat je op het paard hebt gewed,
denzelfden naam draagt als ik!
H;j: Ja, maar helaas heeft betj
dezelfde eigenschap als jij: Het
te laat!
Slims vraagt in den winkel naarbaj-
st-ijve boorden en hij bekijkt de 1
schillende merken, die de juffrouw
voorlegt. „Het merk Driester hebt
niet", vraagt hij.
„Zeker meneer, hier alstubnei
prima kwaliteit, onverwoestbaar
een buitengewoon voordeelig
zegt de juffrouw. ,_n als
„Dat zal mijn firma plezier do
ze dat hooren", zegt Slims. „Tocb B
tig, dat u er nu zoo anders over
dan er uit uw schriftelijke reclam
gisteren zo-u blijken."