Van de grooten der aarde.
Anecdotes van beroemdheden.
Zonderlinge Lotgevallen uit het
dagelijksch leven.
Snippers.
Varia.
te hebben verwoest van 1300 H.A.,
waarin het belangrijkste deel van de
stad had gelegen. Br waren onweer
350 personen gedood. Meer dan de helft
der bevolking was weggevlucht en van
de overgeblevenen kampeerden er dui
zenden in de open lucht. Alle hotels,
alle groote zaken waren verwoest. De
materieede schade bedroeg 350 milhoen
dollar. De brand was ernstiger geweest
dan de beruchte brand van Chicago.
Zou het mogelijk zijn, de stad weer op
te bouwen? Na zes maanden stonden
er op het terrein, waar 25.000 huizen
waren afgebrand, 6000 andere. I)e
brandvrije gebouwen (2 van het to
taal) waren van binnen opnieuw ge
stoffeerd. De gevluchte menschen keer
den terug en brachten anderen mee.
De bevolking, die voor den brand
380.000 bedroeg, was in 1910 gestegen
tot 417.000. In ale opzichten is het nieu
we San Fmncisoo grooter en grootscher
dan het oude. Haar bevolking is met
6 toegenomen en haar oppervlakte
met 90 De wolkenkrabbers zijn groo
ter en hooger geworden en tellen nu
reeds 30 verdiepingen. De geheele za
kenwijk bestaat nu uit brandvrije ge
bouwen, die ook tegen vrij hevige aard
bevingen bestand zijn. Overal in de stad
zijn waterreservoirs aangebracht.
Nog steeds een vroolljke stad.
San Francisco is nu een Amerikaan-
sche stad als een andere. Toch heeft zij
haar eigen karakter behouden. Dat
merkt men dadelijk aan de vroolljke
drukte op Market Street. En de kolo
nies van de vreemdelingen bestaan nog
altijd. De restaurants zijn nog even
gooi Barbary Coast is door den brand
geheel verwoest, doch er zijn nu nacht
clubs in alle soorten over de geheele
stad verspreid. Muziek speelt nog al
tijd een belangrijke rol in het leven van
de stad. Het is nog hetzelfde San Fran
cisco, maar mooier en grooter dan de
gouddelversstad van voorheen. San
Francisco is de Phoenix uit de asch
herrezen.... Daarom komt die heilige
vogel ook voor in het wapen van Cali-
fornië en daarom eert het moderne
San Francisco het oude door een
vreugdevuur dat kilometers in den om
trek zichtbaar was. dat ook zijn pur-
pefen gloed verspreidde over de haven,
over de Golden Gate en over den Groo-
ten Oceaan.
(Nadruk verboden).
DE HELDIN VAN DE FRONDE.
Wanneer de 17e eeuw de. bioscoop
gekend had, zouden de toenmalige re
gisseurs niet naar bruikbare sujetten
hebben behoeven te zoeken. Filmhel
den en heldinnen, in den besten zin j
des woords, vond men in dien tijd als
het ware voor het opscheppen. Voor
een dier heldinnen is het beslist jam
mer geweest, dat men in dien tijd nog
niet draaide. Ze zou het succes van een
filmonderneming geworden zijn. Ze
heette Madame de Longueville en was
een 17e eeuwsche grande dame in den
vollen zin des woords. Ze bezat den
ganschen roem eener galante vrouw
van haar tijd. en bovendien was ze de
heldin van de Fronde. Het was haar
minnaar la Rochefaucoult, die haar in
de partij der oppositie tegen het ko
ningshuis gebracht had. la Rouchefau-
coult wilde zich wreken op de koningin,
Anna van Oostenrijk, die de diensten,
welke h;j haar bewees, met ondank, ja
met ongenade had beloond.
„Ondankbaarheid," heeft een gees
tige Franschman gezegd, „is een der
eerste plichtten der koningen". Maar
hoe dit zij, la Rochefaucoult vergat zijn
koningin haar ondankbaarheid niet.
Hij was een der voornaamste steun
pilaren van de Fronde en na den be-
ruchten dag de barricaden, toen ko
ningin Anna met haar kleine zoontje
naar Saint-Germain vluchtte, was de
maitresse van la Rouchefaucoult, Mme.
de Longueville, koningin van Parijs.
Zij was voor een dergelijke waardig
heid in de wieg gelegd. Ten eerste al
door haar geboorte. Zij was van huis
uit prinses van Bourbon-Condé, zuster
van den grooten Condé. Uiterlijk was
zij zeer aantrekkelijk, met haar goud
blonde krullen en 't majestueus-kwijnen
de, dat haar eigen was. De innerlijk
behaagde het haar zeer een rol van
belang te spelen, zij het ook in een zoo
burlesken oorlog, als dien, welke de
Fronde aan het koningshuis had ver
klaard. Als herkende heerscheres over
de Lichtstad vestigde Mme. de Lon
gueville zich in het raadhuis. De „re
geering van Mme. de Longueville
duurde drie maanden, gedurende wel
ken tijd Parijs door de koninklijke
troepen belegerd weid. Mme. de Lon
gueville zag ook politiek kans om er
geruimen tijd den moed in te houden,
maar toen in 1649 tenslotte vrede ge-
teekend werd, was het uit met haar
macht. Het hof keerde naar Parijs
terug, en Anna van Oostenrijk was
genoeg vrouw, om van de ex-koningin
der Parijzenaars niets te willen weten.
Begrijpelijkerwijs vervulde dit Mme.
de Longueville's gemoed met toonr en
ze beklaagde zich bij haar broeder den
veldheer. De groote Condè verweet op
zijn beurt Hare Majesteit hartstochte
lijk haar houding tegenover zijn zus
ter, maar de koningin beantwoordde
dien aanval, door bevel te geven, om
de schoone Fronde-heldin en tal van
haar partijgenooten gevaitgen te ne
men. Madame de Longeueville echter
werd bijtijds gewaarschuwd en kon nog
vluchten. Ze ging eerst naar Normandië
van daar naar Holland, en vervolgens
weer naar Oost-Frankrijk, van waaruit
ze met Spanje onderhandelingen voer
de. De hertog van Beaufort en haar
broeder stonden haar daarbij ter zijde.
De groote Condé immers was vóór
alles de man, die aan den kant der adel
stond, zelfs al ging het ten koste van
de koningin.
Toen de vrede echter eindelijk en
ten laatste definitief geworden was,
kreeg hij het opper-commando over
het Fransche leger terug.
De politieke rol van Madame de
Longueville was nu uitgespeeld. Maar
zij wist zich nog naam te verwerven
door anderen strijd, ditmaal op litte
rair gebied. Het ging n.1. om de vraag
welk gedicht beter was: het sonnet
„Job" van Benserade of het sonnet
„d'Uranie" van Voiture. Het hof hield
het met Job; bijgevolg waren Mme. de
Lnogueville en haar volgelingen vier
kant voor Uranie. Gedurende jaren
werd over dit probleem gediscusieerd,
hetgeen licht zonderling aandoet in
een tijd als de onze, waarin we tot er
kenning gekomen zijn, dat het eene
gedicht beter is geweest dan het an
dere, doch dat ze geen van beiden
buitengewoon waren. De jaren van
glorie van de heldin van de Fronde
waren intusschen voorbij. Achtereen
volgens verloor ze monsieur de Ne
mours, die de opvolger van la Roche
faucoult was geworden en die haar
hart bezeten had; monsieur de Longue
ville, haar echtgenoot; die haar posi
tie verzekerd had en haar zoon Char-
les-Paris, voor wien ze eigenlijk leefde.
Daarop trok ze zich in een klooster
terug, waar zij ook is gestorven.
B.
Uit de muzikale wereld.
De dirigent van het concertgebouw
orkest Willem Mengelberg liet het
vroeger zijn eerstt cello-cellist Gerard
Hekking erg merken, dat deze haast
tien jaar jonger was dan hij. Begrijpe-
lijk kon Hekking hiertegen niet veel
inbrengen. Het was zoo, hij kwam een
generatie later. Maar toen hij, Hek
king, die eigenlijk Franschman was, en
in de loopgraven stond, de oorlogshel
was doorgekomen, was hij een stuk
ouder geworden en niet lang liet de ge
legenheid op zich wachten, Mengelberg
hierop te wijzen.
De beide vermaarde kunstenaars
ontmoetten elkaar en Mengelberg ver
telde, hoe hij in Frankrijk ook zijn
deel van den oorlog had gehad. In de
straat van zijn hotel was n.1. een bom,
uit een vliegmachine geworpen, ont
ploft. De dirigent was juist zijn bed
uitgekomen. Die bom maakte zoo'n in
druk op hem, dat hij meteen maar weer
onder de wol kroop. „Dus jej weet zoo
ongeveer wat het beteekent: oorlog",
moet Hekking tegen hem gezegd heb
ben. „Welnu, ik heb onafgebroken vijf
jatren in de loopgraven gezeten. Hier
vielen de bommen niet op honderden
meters afstand van je, maar links en
rechts om je heen.Wat ik heb door
gestaan, heeft mij jaren van mijn leven
gekost."
Hekking wees er toen op, dat deze
ervaring het leeftijdsverschil tusschen
hen had teniet gedaan.
Nu eenigen tijd terug, ontmoetten
Mengelberg en Hekking elkaar weer
in den Foyer van de groote Pleyelzaal,
na het Beethoven-conoert, dat het con
certgebouw-orkest in Parijs gegeven
had. Met bewondering stapt Hekking
op de wereld-beroemde dirigent af.
drukt hem enthousiast de hand en
wenscht hem geluk met het succes, dat
hy gehad heeft.
Zeer getroffen door deze spontane
hulde, kijkt Mengelberg Hekking aan
en daarna zijn gevoel voor humor met
langer kunnende beheerschen, zegt lm:
„Het was prachtig, nietwaar? En voor
al leerzaam voor jongeren zooals jii, is
't niet?" B-
Fauré over Honegger.
Menig musicus heeft herinneringen
aan den onvergetelijken Gabriël Fauré,
die in zijn tijd zoo'n oorspronkelijk
oordeel had over mensclien en dingen.
Het was in den tijd, dat Honegger door
sommige Parijzenaars ontdekt was.
Een phenomeen, meenden zij; zijn
Roi David bracht de lang verwachte
omwenteling in de muziekwereld, hij
zou wel de hervormer wezen van hot
muziekleven, de baanbreker voor het
modernisme erin. De oude Fauré liet
zich niet intimideeren. Hij keek de
partiuur van Koning David er eens
goed op aan, gaf zich meer dan ge
wone moeite om zich in den geest van
het werk in te denken.
Iemand die den meester bezig had
gezien, vroeg hem: „Waarom interes
seert u Honegger's Roi David zoo
Maïtre?"
„Ik probeer er precies de muzikale
waarde van te bepalen."
„En...
„De jonge Honegger heeft aannleg,
maar hij moet nog veel leeren. Als hij
hard werkt, zijn gevoel en artisticiteit
zorgvuldig ontwikkelt, zal hy eens een
componist van beteekenis worden.
„Wel er zijn in Roi David nauwkeu
rig geteld acht maten, waarop niets te
zeggen valt."
B.
De zoon van den inbreker: Zeg,
paps, dat gouden horloge, dat je aan
moeder cadeau gedaan hebt, staat in
de krant beschreven.
Paps: Nou, wat zou dat?
De zoon: Er staat honderd gul
den belooning op.
SCHEERBEKKEN-WIJSHEID.
In den goeden ouden tijd, toen de
barbierszaken nog geen „gemengde"
clientèle hadden, en er dus alleen maar
mannen kwamen, was zoo'n scheer-
salon een soort genoegelyke sociëteit,
waar de heeren alle gelegenheid had
den, om op hun gemak niet alleen de
politiek van den dag en hun zaken-
ervaringen met elkaar te bepraten,
maar waar ze ook en vooral er van
profiteerden om eens heerlijk tegen el
kaar hun hart te luchten over „de vrou
wen" in het algemeen, en over „hun"
eigen vrouw in he tbyzonder.
Ge kent ze wel, die ouderwetsche
metalen borden, aan één kant uitge
diept, die by het inzeep en onder de kin
van den „patiënt" werden gehouden
om het afvallende schuim op te vangen'.
De meeste van die bekkens droegen
een inscriptie op den rand, hetzij de
een of andere patriottische spreuk, het
zij een moreele of filosofische gedachte
gewoonlijk niet héél diep, of héél
hoog gaande.
By een Perzisch antiquair viel on
langs een heele collectie te bewonderen.
Ziehier enkele randschriften, die be
trekking hebben op de vrouwen:
„Alle goede vrouwen liggen op het
kerkhof."
En dan de ietwat verzachtende va
riatie:
„De twee gelukkigste dagen vooreen
man zijn de dag, dat hy met zijn vrouw
trouwt, en de dag, dat hy haar naar het
kerkhof brengt."
Een troost voor het leven hierna
maals:
„In het Paradijs bestaan geen huwe-
Uiken, anders zou het geen Paradijs
zy'n."
Een les hoe met een vrouw omge
sprongen moet worden:
„Ransel je vrouw éénmaal -
huilt ze. Ransel haar nog eens
zwiiid ze."
GIJ MOOGT NOOIT VERGETEN
dat gij zelf óók gebreken hebt-
dat bij een onbelangrijk meenin
verschil de verstandigste toegeeft-
dat alle leed morgen al iets
keiijker te dragen zal zyn;
dat' een harde blik meer pjjn t
doen dan een hard woord; fl
dat genoten weldaden altijd verniu
tingen geven;
dat elke minuut, die verknoeid
onherroepelijk verloren is.
WIJZE WOORDEN VAN
INAYAT KHAN.
Een te ver gedreven deugd kan
de worden.
De optimist neemt het nitiaUef a
pessimist volgt hem. Tvl-J
Plicht, die onwillig wordt betracht
is erger dan slavernij. TjM
Geluid is het leven van het Ier»
tijd is de dood van den dood.
De schaduw verstrekt het licht,
als de nul een getal vergroot.
De brengers van vreugde zyn altijd
de kinderen van smart geweest.
KUKNSTMATIGE ROBIJNEN
Robijnen langs chemischen weg ver
vaardigd, zijn even fraai als de echte;
trouwens men kan haast niet zeggen
dat zij valsch zyn, daar zij uit de zelfde
materialen gemaakt zyn als de echte,
Toch zijn zij onverkoopbaar, daar het
publiek ze als namaaksels beschourt
Met de microscoop kan men &e ro
sche van de echte onderscheid®#
dat de eerste tal van voor hettloote
oog onzichtbare blaasjes bevatte,ha
echter aan den glans van den ten
volstrekt geen afbreuk doen. Mis
trouwens zoo goed als onmogelijk een
echte robijn zonder „onzuiver" te vin
den.
Robijnen zyn heden ten dagen de
duurste van alle edelgesteenten, veel
kostbaarder zelfs dan diamant. Een ro
bijn van de echte duiven-bloed-klem,
wegende een karaat, is ongeveer f 2000
waard.
De meest gebruikelijke weg om ro
bijnen na te maken is, door middel van
electriciteit „klateersel" van robijnen
aaneen te hechten. Dit werk wordt
voornamelijk verricht door de Parij-
sche firma Fremy en Feil.
Valsche (niet langs chemische weg
verkregen) diamanten worden in den
regel volgenderwijs gemaakt. Gelijke
deelen lithargus, gewoon wit zand, be
nevens een klein deel potasch worden
te samen vermengd en gesmolten.
Koud geworden, hoeft zich een pa#
gevormd van schitterend witte któ
die in vormen gegoten en daarna
onderen bedekt wordt met een laag)'
gewone spiegel-foelisel. Voor imitaties
van andere edelgesteenten word®
kleursels bij de pasta's gevoegd, bij*
oxyde van kobalt voor saffieren a
oxyde van koper voor smaragden.
Oom. Dus je wilt een credietb^
oprichten. Maar heb je het noodige ka
pitaal daarvoor? ,B
Neef. Kapitaal? Bah, geen roofl
duit heb ik. Maar ik neem twee k
siers, een boekhouder en vier kan™,.,
bedienden, die zamen 15000
storten voor borgstelling. Met 15000™
kan men beginnen.
Zeg, is u de boschwachter Vb&
man? I
Neen, die ben ik niet beste vrt
maar wat ia er van je verlangen.'
Ja, weet u dat is nog een
kennis van mij.
Luitenant. Recruut van Pu®^
welke eerbewijzen ben jij aan Je
geant verschuldigd, als je hem
straat ziet?
Van PummeL Met de rechte
aanslaan tegen de voorzijde van
hoofddeksel, luitenant. jj
Luitenant. Zeer juist. En
de sergeant jou verschuldigdt
Van Pummel. Drie en dertig
vers, luitenant.