DEIHWUfLIIIIPlI
lUMSElSZn.
N.V. STOOMWASSCHERIJ
„DEN HELDER"
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Buitenlandsch overzicht.
Spaansche reisindrukken.
Door het gebruik van moderne
machines en prima materialen is de
slijtage tot een minimum terug
gebracht.
GEMENGD NIEUWS.
€5 Steppen?
No. 6959
EERSTE BLAD
DONDERDAG 7 MEI 1931.
59ste JAARGAl
Het Italiaansche antwoord op de Fransche notainza-
het vlootverdrag. - De bevoegdheid van den Volken
bond ter voorkoming van oorlog. - De Italiaansche
begrooting van oorlog. - Koning Alfonso erkent de
nieuwe Spaansche regeering. - De conferentie van de
Kleine Entente.
n.
WILHELMINASTRAAT 63-67
TEL. 524
FEUILLETON
De moord te Amsterdam.
Zoo gemakkelijk te wasschen
Zoo moeilijk te verslijten
Kleur-, wasch- en zon-echt
COURAN
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.60; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65 binnen
land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, jdem per
mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50, f 0.70, f 0.70,
f i._. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Lossenos. 4 ct.fr. p.p.6ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag,
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIÊN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel pieer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres:
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct.
Het Italiaansche antwoord op de jong
ste Fransche nota inzake het vlootver
drag is Maandag te Parijs overhandigd.
Het eerste deel van het antwoord is een
historisch overzicht van de tot nu toe
gevoerde onderhandelingen.
Het tweede deel is een critische ana
lyse van de Fransche voorstellen en het
derde bevat de Italiaansche tegenvoor
stellen, die vrijwel met de Engelsche
overeenkomen. Rome zoowel als Londen
is bereid op de conferentie in 1935 te
beslissen of Frankrijk de schepen, welke
in 1936 voor vervanging moeten dienen,
reeds eerder op stapel mag zetten.
Door de pers wordt het antwoord
scherp becritiseerd.
De Petit Parisien verklaart, dat het
voor Engeland en Italië daarom gaat, om
den huidigen voorsprong van de Fran
sche marine op de Italiaansche op te hef
fen. De Echo de Paris raadt aan de on
derhandelingen niet meer op te vatten,
en niet te voldoen aan het verzoek van
Engeland om de onderhandelingen weer
te hervatten, zoolang de socialisten in
Downingstreet zetelen.
De Volkenbond en de voorkoming van
den oorlog. In verband met de bijeen
komst, Maandag a.s., van de speciale ju
risten-commissie, die opnieuw zal trach
ten een ontwerp-conventie samen te stel
len voor de uitbreiding van de Raadsbe-
voegdheid ter voorkoming van oorlog,
waarover noch in de commissie voor ar
bitrage en veiligheid, noch in de derde
commissie van de laatste Volkenbonds
vergadering overeenstemming bereikt is,
heeft de Zweedsche regeering een aantal
voorstellen ingediend.
In de eerste plaats wenscht de Zweed
sche regeering zoo groot mogelijke publi
citeit van de uiteenzettingen en de aanbe
velingen van den Volkenbondsraad bij de
behandeling van een geschil, waartoe de
staten zich bij de conventie formeel zou
den moeten binden.
In de tweede plaats wijst de Zweedsche
regeering op het gevaar van onjuiste en
tendentieuse courantenberichten in crisis
tijden, die het conflict nog verscherpen en
zij doet het voorstel aan de hand, dat de
staten de verplichting op zich zullen
nemen te trachten binnen het kader van
hun nationale wetgeving, dus zonder de
persvrijheid te verbieden, alle propagan
da tegen een vreedzame beslechting te
verhinderen.
De Italiaansche begrooting van oor
log. Maandag is bij de Italiaansche
Kamer het rapport ingediend over de be
grooting van den oorlog. Het persbureau
Vaz Dias meldt er het volgende uit:
De rapporteur wijst er o.a. op dat bij
eenige andere naties de neiging bestaat
de militaire uitgaven te maskeeren door
bedragen onder andere hoofden onder te
brengen of groote uitgaven door speciale
wetsvoorstellen te laten goedkeuren en
zoodoende niet onder het totaal der mili-
1 taire uitgaven te laten vallen.
In Italië daarentegen is niets gemas
keerd. Italië geeft ongeveer 21/» milliard
lire uit voor zijn strijdkrachten met inbe
grip van de buitengewone uitgaven voor
de verdediging van zijn gebieden.
Vervolgens maakt het rapport een ver
gelijking tusschen de Fransche en de Ita
liaansche oorlogsbegrootingen, waarbij
de nadruk gelegd -wordt op het feit, dat
het bedrag der Italiaansche begrooting
slechts 50 pet. bedraagt van dat der
Fransche.
Ten opzichte van de vredessterkte van
het Italiaansche leger wordt verklaard,
dat deze met inbegrip van de politie wei
nig meer bedraagt dan 60 pet. van de
Fransche.
Vervolgens maakt het rapport verge
lijkingen met de Zuidslavische militaire
uitgaven, welke 23 pet. van de totale be
grooting bedragen.
Koning Alfonso erkent de Spaansche
regeering. In een onderhoud dat ex-
lconing Alfonso met een hoofdredacteur
van het blad A. B. C. heeft gehad, ver
klaarde hij, dat hij vast besloten was
geenerlei moeilijkheid te bereiden aan de
republikeinsche regeering, die voor hem
de regeering van Spanje is. Monarchisten,
die zijn aanwijzingen zouden willen vol
gen, moeten zich er niet alleen van ont
houden moeilijkheden te scheppen voor
de regeering, maar haar ook steunen.
Koning Alfonso zeide het nooit te zul
len goedkeuren dat men het volk tegen
de autoriteiten opzet noch dat men met de
ongelukken van het vaderland speculeert
om aan het nieuwe regime zijn prestige
te ontnemen.
J De koning verklaarde voorts dat hij
aan alle officieren, die hij had kunnen be-
1 reiken had gevraagd den eed van trouw
aan de republiek af te leggen. De monar
chie is, zeide koning Alfonso, in Spanje
geëindigd door de uitspraak van het volk.
Moet zij eens hersteld worden, dan zal dit
eveneens moeten zijn door den wil der
burgers.
De conferentie van de ministers der
Kleine Entente is Dinsdagmiddag geslo
ten, waarna een communiqué werd uitge
geven, waarin verklaard werd, dat in alle
kwesties volkomen overeenstemming werd
bereikt.
Het communiqué zegt o.a.: "Bij de be
spreking van den internationalen toe
stand van Europa bleek het, dat er een
aantal moeilijkheden bestaan, die de sta
ten der kleine Entente tot een nog nau
were samenwerking en tot een nog inni
ger verbondenheid nopen.
De gedelegeerden der drie staten be
handelden, evenals de ministers Argeto-
janu en Manoilescu, de kwestie van het
tolverbond tuschen Duitschland en Oos
tenrijk van juridisch, oeconomisch en po
litiek standpunt en onderzochten ook de
oeconomische voorstellen van de Fransche
regeering en toetsen verder de oeconomi
sche en Europeesche vraagstukken in hun
vollen omvang. De daarop gevolgde dis
cussie geschiedde uiterst vriendschappe
lijk en leidde tot eenstemmige besluiten.
Men werd het er over eens, zoowel voor
den Raad van den Volkenbond als voor
de Europeesche commissie en bij eventu-
eele andere gelegenheden een gemeen
schappelijk standpunt in te nemen.
Wanneer men zich in Spanje een wei
nig begint thuis te gevoelen, begrijpt men,
dat er voor den toerist tenminste twee
Spanjes zijn. Er zijn er eigenlijk ontelbaar
vele, want Spanje is een samenvoeging
van een aantal koninkrijken, die nog al
tijd eigen karakteristiek hebben behou
den. Het Baskenland is even verschillend
van de Asturiën en Galicië als Aragon
verschillend is van Catalonië, en de af
stand, die in menig opzicht de Castiliën
en Andalusië scheidt, is niet geringer dan
die, welke aanwezig kan worden geacht
tusschen Estremadura en Leon. Maar al
zijn verschillen aanwezig in taal, klee
ding, bevolking, welvaart en wat al niet
meer, voor een toerist zijn er vooral twee,
karakteristiek te onderscheiden Spanjes:
dat van het Noorden en dat van het Zui
den. Benoorden Madrid vindt men, met
slechts enkele uitzonderingen, den Moor-
schen invloed, die Spanje gedurende zeven
eeuwen heeft overheerscht, niet, terwijl
geheel het Zuiden en ook een niet onbe
langrijk deel van het Oosten onder dezen
Moorschen invloed staan. In 't begin der
zevende eeuw staken de Mooren over naar
Spanje. Tarik, naar wien Gibraltar is ge
noemd, was hun leidsman. Zfj versloegen
den laatsten koning der West-Gothen
Roderik en waren in korten tijd meester
van geheel het land. Slechts in het Noor
den verdedigden de daar gevestigde chris
telijke koningen zich met de uiterste hard
nekkigheid; de ontoegankelijke gebergten
van de Asturiën en Galicië boden daartoe
al evenzeer gelegenheid als de gehardheid
der Iberiërs, die eeuwen tevoren ook aan
de Romeinsche heerschappij weerstand
hadden geboden. Nimmer zijn de Mooren
meester geweest van geheel Spanje, en
vanuit het Noorden, waar nog heden ten
dage de kelders van Altanira herinneren
aan eene beschaving van bijkans voorwe
reldlijke tijden, is de z.g.n. Reconquista
begonnen. De herovering van het Spaan
sche gebied op den Moorschen vijand,
langzaam en geleidelijk, stap voor stap.
Zeven eeuwen heeft deze Reconquista ge
duurd, want eerst na de overgave van
Grenada in 1492 aan Ferdinand en Isa-
bella was er geen Moorsche vijand meer
in het Spaansche land. Men denke zich
waarlijk niet, dat de Spaansche koningen
in alle deze zeven eeuwen onderlinge vee
ten ter zijde stelden. Verre vandaar, zij
hadden hun eigen geschillen, hun eigen
belangen, die dikwerf met het christelijk
geloof niet hadden te maken. Maar de Re
conquista, de vernietiging van den Moor
schen erfvijand, bleef het doelwit dezer
eeuwen, en heeft het Spaansche volk ge
maakt tot het soldateske volk, in welks
midden nog maar ruim een eeuw geleden
het voor den adellijken heer vernederend
werd geacht zich met industrieele zaken
in te laten. Harde arbeid heeft in Spanje
langen tijd in een reuk van minderwaar
digheid gestaan, en de caballero en wie
is dat in Spanje niet? haalde er zijn
schouders voor op. De ridderlijkheid is
zoodoende een Spaansche karaktertrek, in
THE DARK CHAPTER
door
E. J. RATH.
„Het is bijna drie uur," zei hü, „en
onze bedden zijn bijna tien mijl hier van
daan. De heeren van de controle vertrek
ken om één uur. Wees vlug en voor
zichtig. Ik zal wel indommelen."
Hij ging gemakkelijk zitten, zette den
kraag hoog op, maar de snelle strooming
van lucht hield hem klaar wakker. Hij
vatte het zoo gemoedelijk mogelijk op en
begon een alleenspraak. Zijn geheugen
was blijkbaar buitengewoon goed
Teder hoofdstuk van zijn verhaal be
sloot hij met den poker en hij nam het
Rawl'ns geen oogenblik kwalijk, dat deze
even vaart minderde. Hierdoor kwam zijn
verhaal beter uit. Voor zoover Rawlins
wit het hoofd rekenen kon, had de heer
Kilbourne de paden der overwinning be
treden. En het slot van het verhaal be
vestigde dat.
Ze reden de oprijlaan van Kilbourne
Heights op. Rawlins stopte op den oprit,
zoo dicht mogelijk bij huis en de zegevie
rende held stapte voorzichtig uit.
„Draai even het kleine lampje op," be
val hij.
Bij den witten schijn haalde hij een sta
peltje bankbiljetten te voorschijn, waar
van hij tien dollar afnam.
„Nu beklimmen we weer onze hooge
voetstukken, Rawlins. Zet die auto zoo
stil mogelijk in de garage."
Geruischloos verdween hij in de duis
ternis. het grasveld over in de richting
van het huis. Rawlins zotte de auto in zijn
eerste versnelling, draaide het licht uit
en begon op het gevoel af te rijden.
Vóór de garage stapte hij uit, om bin
nen even poolshoogte te nemen, voordat
hij den wagen wegzette. Het geluid van
voetstappen op den steenen vloer deed
hem plotseling stil staan. Hij draaide
plotseling de lichten op. Een lange jon
gen beschutte met de hand de oogen tegen
het felle licht.
„Draai die lichten uit," riep hij ge
smoord.
„Wie ben je?"
„Kane Kilbourne."
Rawlins vist het, voordat hij het ant
woord vernam. De kinderen Kilbourne
leken allemaal op elkaar. Hij draaide het
licht half uit en trad naderbij.
„Iets niet in orde in de garage, mijn
heer?" vroeg hij.
„Sst! Praat niet zoo hard. Neen, alles
is in orde."
„Zocht u mij?"
Kane Kilbourne schudde ontkennend en
beet zich zenuwachtig op de lippen.
„Neen, ik zocht niemand."
„Dan ben ik bang, dat ik u moet vra
gen wat u hier wel deedt."
Kilbourne junior herwon de bezinning.
„Waar ben j ij geweest?" vroeg hij.
„Ik heb een nieuwen carburator gepro
beerd," zei Rawlins kalm; ^maar daar
moet u over zwijgen. En nu"
Hij was heel beleefd, maar liet toch dui-
delqk voelen, dat hü de baas was.
„Luister eens," fluisterde Kane; „jij
bent zeker de nieuwe chauffeur. Je heet
Rawlins, nietwaar? Ik heb net een eindje
gereden. Er is niets kwaads in, maar
je mag het mijn zuster niet vertellen."
„Hebt u juffrouw Kilbourne's auto ge
bruikt?"
„O, dat doet er niet toe. Dat vindt ze
niet erg; ik heb het haar alleen niet eerst
gevraagd, en
H;j zweeg, blijkbaar geërgerd, dat hü
alles moest uitleggen.
„Ik zal den wagen even nakijken, mün-
heer."
„Er mankeert niets aan," zei Kane snel.
„Alles is in orde; ik heb er alleen een
beetje modder opgekregen en eh zie
je, die wou ik er af hebben, voordat Hilda
'het ziet. Begrepen?"
„Dat weet ik nog niet. Ik zal eerst eens
küken."
Rawlins liep de garage in en bekeek
den two-seater bü het zwakke licht Hü
dacht geen oogenblik, dat Kane Kilbourne
hem beschadigd zou hebben. Hij won al
leen tijd voor den anderen Kilbourne.
„Ik weet het niet," zei hij langzaam. „Ik
ben verantwoordelijk voor de auto's, mijn
heer. U mag misschien gerust den wagen
van de juffrouw gebruiken, maar ze heeft
er mü niets van gezegd."
Kane werd verlegen.
„Het is best, anders zou ik het niet
doen," zei hü; „maar Hilda zou het niet
begrüpen. Hoor eens, Rawlins, je moet
het aan niemand vertellen heelemaal
aan niemand en vooral niet aan vader. Hij
is zoo ouderwetsch als iets, op het punt
van 's avonds uitgaan. Hü zou razend
zyn en
Hq begon te frommelen in zün zak.
„Hier heb je drie dollar. Ik heb niet
gegaan. Voor een deel bü donker zetten
wü onzen weg voort. Maar toch vangen
wij een glimp op van Valladolid, een stad,
waarvan wij het betreuren, dat wü haar
niet zien kunnen, omdat hier het paleis
is, waarin Philips II is geboren. En wü
gaan langs Medina del Campo, waar de
wagens naar Lissabon van onzen trein af
gaan, en wij komen over Avila, een heer
lijk oud stadje en over het Escuriaal in
Madrid. De aankomst is prachtig, en wij
verstaan, dat de Spanjaarden en vooral
die, welke in Madrid geboren zijn, zich
niet begrijpen kunnen, dat men kan leven
en sterven zonder Madrid te hebben ge
zien!
Het eerste artikel werd opgenomen
in het nummer van Dinsdag 5 Mei.
(Wordt vervolgd)
Binnenland.
het eene deel van het volk sterker ont
wikkeld als in het andere, maar overal in
zekere mate aanwezig. Maar zoo begrijpt
men, dat van zelf de architectuur, ja
eigenlijk geheel de kunst in het Noorde
lijk deel van Spanje een andere is dan in
het Zuidelijk deel, en dat er twee, totaal
verschillende Spanjes zijn, die beide over
waard zün te worden bezocht!
Burgos is van dit Noordelijk Spanje
een eigenaardig specimen; misschien niet
zoo eigenaardig als het ietwat vergeten
Santiago, dat niet aan de groote spoorlijn
ligt of als het roemruchtig Salamanca,
nog immer de stad van veel kerken, veel
kloosters en veel monniken. Burgos is
voor alles de stad van de Kathedraal, de
mooiste -Gothische bouw, die nog in
Spanje te vinden is. Maar Burgos is
eeuwen achtereen de hoofdstad van Cas-
tilië geweest, en hier zijn de herinnerin
gen aan den Cid levendig, en hier is zijn
gehoortehuis. Wij betreden de Kathedraal
met al den eerbied, die ertoe roept, en wij
genieten de heerlüke rust, die ervan uit
gaat, van de prachtige architectonische
en andere versierselen, die zij bevat. Bur
gos is nu wat stil en wat verlaten, al leefde
de belangstelling voor de aanstaande ver
kiezingen er op. Maar Burgos was eens de
plaats, waar de koning verblijf hield en
waar zijn edellieden woonden, en heel wat
Castiliaansch bloed is hier vergoten, heel
wat glorierijke, maar ook gruwzame her
inneringen zün aan deze stad verbonden.
Hier heeft Hendrik de Trastamara ver
toefd, de halfbroeder van Petro den
Wreede, die geacht wordt dezen te hebben
gedood, en hier stelde Hendrik III, licha
melijk een zwakke knaap, maar met een
scherp verstand, reeds vroegtijdig de
edelen, die hem trachtten te bedriegen,
de wet. Maar hier ook werd de oppermach
tige gunsteling Alvaro de Luna ter dood
gebracht door Jan II, die hem tevoren
alles toestond, en dat op de wreede Casti-
liaansche wijze, waarbij de beul hem eerst
het mes in de keel stak en daarna het
hoofd afhieuw. Wij verzuimen natuurlijk
niet om van Burgos uit naar het beroemde
Real Monasterio de las Hualgas, het oor
spronkelijk zomerverblijf van den koning
van Castilië, te gaan bezoeken, en even
min het Cartuja de Miraflores, waarheen
wij komen langs een mooien schaduwrij
ken weg, te bezichtigen. Wü zijn nu een
maal toeristen, die ons van de politieke
geschillen, die Spanje innerlijk te beslech
ten heeft, niets aantrekken, en wij hebben
al voldoende opgemerkt, dat men ons,
juist omdat men bemerkt, dat wü vreem
delingen zijn, niet het minste in den weg
legt. Wat of er woelt en omgaat in het
Spaansche volk zal de stembus, als zij
hedenavond opengaat, eerst kunnen lee-
ren. Maar zooveel is zeker, er heerscht
rust in Spanje; er is geen overdreven op
winding, en dit schenkt de hoopvolle ver
wachting, dat het resultaat van de stem
bus kalm en onbloedig door de partijen
zal worden aanvaard.
Toen zijn wij van Burgos naar Madrid
Dinsdag hebben de substituut-officier
van justitie, mr. Versteeg, en de commis
saris van politie, de heer Harebomée bij
gestaan door de mobile brigade der cen
trale recherche, het onderzoek inzake den
Maandag gepleegden moord op den onge
veer 50-jarigen conciërge v. d. Velde aan
het Rokin met kracht voortgezet. Tot on
geveer half-elf zijn zij bezig geweest in
het perceel, waar de misdaad gepleegd is;
daarna zijn zij naar de Heerenstraat ge
gaan, waar de verslagene in perceel 39, op
den hoek van de Keizersgracht, een klein
vertrek bewoonde. Dit hebben zü nauw
keurig doorzocht, waarmee de geheele
morgen en een groot gedeelte van den
middag gemoeid zijn geweest. Alle papie
ren, brieven, enz., die gevonden zijn, zün
in beslag genomen en naar het Hoofd
bureau van politie overgebracht. Het ka
mertje is daarna verzegeld.
Voor zoover wij konden nagaan, hebben
de door de te Zandvoort woonachtige fa-
over de levenswijze en de omstandigheden
milie De Munck verschafte inlichtingen
van den vermoorde nog geen spoor van
van den misdadiger aangewezen. Het ver
moeden bestaat, dat er een veete in het
spel is. Omtrent wat er bü de verhooren
blijkt, zijn de justitie en de politie in het
belang van het onderzoek zeer gesloten.
Het „Hbl." schrijft nog:
Omtrent dader en motief van den moord
kon nog niets worden vastgesteld. Reeds
tweemaal werd in het gebouw Rokin 99
ingebroken. Misschien is er gisteravond
weer een poging tot inbraak gedaan en
heeft de conciërge, die driemaal per avond
in het pand kwam kijken en er dan tevens
meer bij me. Wasch de auto even en zwijg
er verder over. Begrepen?"
„Hoe komt u aan die modder?" vroeg
Rawlins. „Ik heb hier nergens modder
gezien in do buurt."
„Ik maar wat kan het jou schelen,
waar ik die modder opgedaan heb?
Wasch haar af. Je denkt toch zeker niet,
dat ik je alles zal uitleggen? Hier!"
Hij duwde Rawlins het geld in de hand
en ging naar huis.
XI.
De blauwe two-seater stond buiten om
afgewasschen te worden en de spons was
juist verwisseld voor de zeem, toen Ma-
rian Kilbourne de garage binnenstapte.
Ze was vroeg dien ochtend, want het was
nog een half uur vóór het ontbijt: maar
Ravlins was nóg vroeger geweest, min of
j meer uit plichtsbesef tegenover Kano
Kilbourne. Overigens kon het hom niet
veel schelen of het den jongen man ge-
lukte zijn avonturen geheim te houden
voor zqn familie. Ook die avonturen zelf
lieten hem vrij koud, maar hij dacht eau
zijn eigen belangen, die in verband ston
den met die van den heer des huizes. Hü
had zich dus tevreden gesteld met drie
uur slaap en was den dag veel vroeger
begonnen dan men van hem verlangde.
„Goeden morgen, Wade".
„Goeden morgen, juffrouw Marian".
Ze liet zich bevallig neerzinken in een
stoel en keek, hoe hij de auto schoon
poetste.
„Wanneer komt het nieuwe spatbord?"
„Dat zal nog wol een paar dagen duren."
„Moot Wheeler betalen?"
Hü keek op van zijn werk.
Groote sorteering,
in effen en gewerkt,
75 cent per el.
Verkrijgbaar bij:
Letop naam op den zelfkant
Vraagt onze stalen -collectie
„Hilda zou mal zijn, als ze het hem niet
vroeg," vervolgde ze zonder op antwoord
te wachten. „Hij reed pal tegen je op, hè?
Maar ze zal het wel niet doen!"
„Heeft ze het u dan verteld?" vroeg
Rawlins.
„Wie Hilda? Natuurlijk niet. Ze zou
de laatste zijn om zooiets te doen. Ik heb
het van iemand anders. Ik ben handig in
het uitvisschen van nieuws."
Marian zweeg en keek Rawlins veelbe-
teekenend aan. Hij begreep, dat ze met
een zeker doel gekomen was.
„Je had hem er van langs moeten ge
ven, toen je er toe in de gelegenheid was,"
vervolgde ze. „Dat zou ik tenminste ge
daan hebben; maar misschien had je ge-
lyk. Ik oefen geen critiek. Ik heb ge
hoord, dat hij een onmogelijk figuur
sloeg. Dat vindt Hilda nog veel erger,
dan dat jullie gevochten hadden."
„Het spijt me, als ze boos is," zei hy
voorzichtig.
Marian glimlachte en schudde diepzinnig
het hoofd.
„Neen, het spijt je niet, Wade. Dat zou
bovenmenschelijk van je zijn. Ik vind
het fijn. Vader zou het ook prachtig vin
den, als iemand het hem vertelde. Er zijn
maar twee menschen, die Herb Wheeler
kennen: vader en ik. Hii deugt niet!"
Rawlins trok de wenkbrauwen op als
teeken van belangstelling, maar bleef
doorwerken.
„Niet, dat ik zoo heel veel van hem
weet," zei Marian. „Het is meer een alge-
j meene indruk. Van vader ook, geloof ik.
Ik kan het hem niet kwalijk nemen, dat
hü met Hilda wil trouwen. Ze is een goede
j partij. We zijn allemaal goede partijen,
door ons geld. Vader heeft de laatste vijf
jaar een hoop verdiend vaten vol; maar
eenig huiswerk verrichtte (zijn colbert
jasje hing dan ook in de keuken) den in
breker overvallen, waarna de inbreker dan
Van der Velde beeft neergeslagen. De
mogelijkheid bestaat, dat de moordenaar
nog in het huis was toen de heer Fahren-
holz het lifk vond en zich verborgen hield
om vervolgens tüdens de verwarring,
welke op de ontdekking van het misdrijf
volgde, te ontkomen. Ten slotte zou 't ook
kunnen zijn, dat Van der Velde in ver
band met een familie-veete werd aange
vallen, er is van dit alles bü het af
drukken van dit blad nog niets met zeker
heid te zeggen. Inspecteur Van de Heul
is per auto naar Zandvoort vertrokken om
bii de familie De Munck nadere inlichtin
gen in te winnen en ondertusachen werd
ook hier ter stede den ganschen nacht
door nog in verschillende richtingen ge
zocht, teneinde het drama op het Rokin
zoo spoedig mogelijk tot oplossing te
brengen en geen enkele büznderheid of
„stille getuige" te verwaarlooien.
Het slachtoffer van een oen
zelvig man, die eenzaam op een
zolderkamertje woonde.
Nader meldt men:
Op het zolderkamertje van den ver
moorde v. d. Velde hebben de justitie en
de politie zeer veel rommel, oude brieven
en vodjes papier met aanteekeningen ge
vonden, waaruit echter geen enkele be
paalde gevolgtrekking te maken is ge
weest. Wel is hieruit gebleken, dat de
man als neven-beroep dat van geldschie
ter uitoefende. Een verder onderzoek in
deze richting bracht aan het licht, dat lrij
niet als woekeraar is te beschouwen. Vroe
ger heeft hü gewerkt aan de fabriek de
Etna, later is hij als mijnwerker in
Duitschland geweest.
Omtrent de verhouding, waarin hü leef
de tot zün vrouw en naaste familie, zün
dochter en schoonzoon, is de politie ook
niet veel wü'zer geworden. Zü heeft een
toch zün we geen echte parvenus, vindt
je wel?"
„Het is me niet opgevallen."
„Natuurlijk niet! Wij kunnen niet hel
pen, dat vader zooveel verdient. Hooge
boomen vangen veel wind, maar dat is
onze schuld niet. Als Hilda wil trouwen
met Harb Wheeler, dan moet ze dat na
tuurlek zelf weten, maar, alle menschen,
Wade, waarom kan ze niet met hem trou
wen zonder hem tot mijn zwager te
maken?"
Rawlins haalde de schouders op en
wachtte. Hij begon te begrüpen, waarom
de situatie zoo uiterst pijnlijk geweest
was voor Hilda Kilbourne.
„Ze moest toch ook aan ons denken,"
klaagde Marian. „Ik wpd, dat jü hem ook
niet als zwager zodt willen hebben. Waar
of niet?"
Rawlins lachte, maar besloot voorzioh-
tig te zijn en antwoordde dus niet.
„Zeg, Wade, weet je wel, dat ze giste
ren aan tafel aldoor over jou gesproken
hebben? Je hebt iedereen nieuwsgierig
gemaakt behalve mü."
Hü had een vraag op de lippen, maar
bleef zwügen.
„Wie ben je eigenlijk?" vroeg Marian
onlogisch.
De zeemleeren lap lag plotseling stil en
Rawlins bekeek zün spiegelbeeld in da
tochtruit. Hü bestudeerde het met een on
zekere uitdrukking in de oogen en her
vatte even later zijn werk.
„M ij kan je het wel vertellen," zei a«
met gefronste wenkbrauwen. „Ik zou je
nooit verraden, als je niet wou. Ik zou er
niet over denken het aan Hilda te vertel
len."
(Wordt r'