DEIHWUfLIIIIPlI lUMSElSZn. N.V. STOOMWASSCHERIJ „DEN HELDER" NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buitenlandsch overzicht. Spaansche reisindrukken. Door het gebruik van moderne machines en prima materialen is de slijtage tot een minimum terug gebracht. GEMENGD NIEUWS. €5 Steppen? No. 6959 EERSTE BLAD DONDERDAG 7 MEI 1931. 59ste JAARGAl Het Italiaansche antwoord op de Fransche notainza- het vlootverdrag. - De bevoegdheid van den Volken bond ter voorkoming van oorlog. - De Italiaansche begrooting van oorlog. - Koning Alfonso erkent de nieuwe Spaansche regeering. - De conferentie van de Kleine Entente. n. WILHELMINASTRAAT 63-67 TEL. 524 FEUILLETON De moord te Amsterdam. Zoo gemakkelijk te wasschen Zoo moeilijk te verslijten Kleur-, wasch- en zon-echt COURAN Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.60; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65 binnen land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, jdem per mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50, f 0.70, f 0.70, f i._. Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Lossenos. 4 ct.fr. p.p.6ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag, Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIÊN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel pieer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres: Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct. Het Italiaansche antwoord op de jong ste Fransche nota inzake het vlootver drag is Maandag te Parijs overhandigd. Het eerste deel van het antwoord is een historisch overzicht van de tot nu toe gevoerde onderhandelingen. Het tweede deel is een critische ana lyse van de Fransche voorstellen en het derde bevat de Italiaansche tegenvoor stellen, die vrijwel met de Engelsche overeenkomen. Rome zoowel als Londen is bereid op de conferentie in 1935 te beslissen of Frankrijk de schepen, welke in 1936 voor vervanging moeten dienen, reeds eerder op stapel mag zetten. Door de pers wordt het antwoord scherp becritiseerd. De Petit Parisien verklaart, dat het voor Engeland en Italië daarom gaat, om den huidigen voorsprong van de Fran sche marine op de Italiaansche op te hef fen. De Echo de Paris raadt aan de on derhandelingen niet meer op te vatten, en niet te voldoen aan het verzoek van Engeland om de onderhandelingen weer te hervatten, zoolang de socialisten in Downingstreet zetelen. De Volkenbond en de voorkoming van den oorlog. In verband met de bijeen komst, Maandag a.s., van de speciale ju risten-commissie, die opnieuw zal trach ten een ontwerp-conventie samen te stel len voor de uitbreiding van de Raadsbe- voegdheid ter voorkoming van oorlog, waarover noch in de commissie voor ar bitrage en veiligheid, noch in de derde commissie van de laatste Volkenbonds vergadering overeenstemming bereikt is, heeft de Zweedsche regeering een aantal voorstellen ingediend. In de eerste plaats wenscht de Zweed sche regeering zoo groot mogelijke publi citeit van de uiteenzettingen en de aanbe velingen van den Volkenbondsraad bij de behandeling van een geschil, waartoe de staten zich bij de conventie formeel zou den moeten binden. In de tweede plaats wijst de Zweedsche regeering op het gevaar van onjuiste en tendentieuse courantenberichten in crisis tijden, die het conflict nog verscherpen en zij doet het voorstel aan de hand, dat de staten de verplichting op zich zullen nemen te trachten binnen het kader van hun nationale wetgeving, dus zonder de persvrijheid te verbieden, alle propagan da tegen een vreedzame beslechting te verhinderen. De Italiaansche begrooting van oor log. Maandag is bij de Italiaansche Kamer het rapport ingediend over de be grooting van den oorlog. Het persbureau Vaz Dias meldt er het volgende uit: De rapporteur wijst er o.a. op dat bij eenige andere naties de neiging bestaat de militaire uitgaven te maskeeren door bedragen onder andere hoofden onder te brengen of groote uitgaven door speciale wetsvoorstellen te laten goedkeuren en zoodoende niet onder het totaal der mili- 1 taire uitgaven te laten vallen. In Italië daarentegen is niets gemas keerd. Italië geeft ongeveer 21/» milliard lire uit voor zijn strijdkrachten met inbe grip van de buitengewone uitgaven voor de verdediging van zijn gebieden. Vervolgens maakt het rapport een ver gelijking tusschen de Fransche en de Ita liaansche oorlogsbegrootingen, waarbij de nadruk gelegd -wordt op het feit, dat het bedrag der Italiaansche begrooting slechts 50 pet. bedraagt van dat der Fransche. Ten opzichte van de vredessterkte van het Italiaansche leger wordt verklaard, dat deze met inbegrip van de politie wei nig meer bedraagt dan 60 pet. van de Fransche. Vervolgens maakt het rapport verge lijkingen met de Zuidslavische militaire uitgaven, welke 23 pet. van de totale be grooting bedragen. Koning Alfonso erkent de Spaansche regeering. In een onderhoud dat ex- lconing Alfonso met een hoofdredacteur van het blad A. B. C. heeft gehad, ver klaarde hij, dat hij vast besloten was geenerlei moeilijkheid te bereiden aan de republikeinsche regeering, die voor hem de regeering van Spanje is. Monarchisten, die zijn aanwijzingen zouden willen vol gen, moeten zich er niet alleen van ont houden moeilijkheden te scheppen voor de regeering, maar haar ook steunen. Koning Alfonso zeide het nooit te zul len goedkeuren dat men het volk tegen de autoriteiten opzet noch dat men met de ongelukken van het vaderland speculeert om aan het nieuwe regime zijn prestige te ontnemen. J De koning verklaarde voorts dat hij aan alle officieren, die hij had kunnen be- 1 reiken had gevraagd den eed van trouw aan de republiek af te leggen. De monar chie is, zeide koning Alfonso, in Spanje geëindigd door de uitspraak van het volk. Moet zij eens hersteld worden, dan zal dit eveneens moeten zijn door den wil der burgers. De conferentie van de ministers der Kleine Entente is Dinsdagmiddag geslo ten, waarna een communiqué werd uitge geven, waarin verklaard werd, dat in alle kwesties volkomen overeenstemming werd bereikt. Het communiqué zegt o.a.: "Bij de be spreking van den internationalen toe stand van Europa bleek het, dat er een aantal moeilijkheden bestaan, die de sta ten der kleine Entente tot een nog nau were samenwerking en tot een nog inni ger verbondenheid nopen. De gedelegeerden der drie staten be handelden, evenals de ministers Argeto- janu en Manoilescu, de kwestie van het tolverbond tuschen Duitschland en Oos tenrijk van juridisch, oeconomisch en po litiek standpunt en onderzochten ook de oeconomische voorstellen van de Fransche regeering en toetsen verder de oeconomi sche en Europeesche vraagstukken in hun vollen omvang. De daarop gevolgde dis cussie geschiedde uiterst vriendschappe lijk en leidde tot eenstemmige besluiten. Men werd het er over eens, zoowel voor den Raad van den Volkenbond als voor de Europeesche commissie en bij eventu- eele andere gelegenheden een gemeen schappelijk standpunt in te nemen. Wanneer men zich in Spanje een wei nig begint thuis te gevoelen, begrijpt men, dat er voor den toerist tenminste twee Spanjes zijn. Er zijn er eigenlijk ontelbaar vele, want Spanje is een samenvoeging van een aantal koninkrijken, die nog al tijd eigen karakteristiek hebben behou den. Het Baskenland is even verschillend van de Asturiën en Galicië als Aragon verschillend is van Catalonië, en de af stand, die in menig opzicht de Castiliën en Andalusië scheidt, is niet geringer dan die, welke aanwezig kan worden geacht tusschen Estremadura en Leon. Maar al zijn verschillen aanwezig in taal, klee ding, bevolking, welvaart en wat al niet meer, voor een toerist zijn er vooral twee, karakteristiek te onderscheiden Spanjes: dat van het Noorden en dat van het Zui den. Benoorden Madrid vindt men, met slechts enkele uitzonderingen, den Moor- schen invloed, die Spanje gedurende zeven eeuwen heeft overheerscht, niet, terwijl geheel het Zuiden en ook een niet onbe langrijk deel van het Oosten onder dezen Moorschen invloed staan. In 't begin der zevende eeuw staken de Mooren over naar Spanje. Tarik, naar wien Gibraltar is ge noemd, was hun leidsman. Zfj versloegen den laatsten koning der West-Gothen Roderik en waren in korten tijd meester van geheel het land. Slechts in het Noor den verdedigden de daar gevestigde chris telijke koningen zich met de uiterste hard nekkigheid; de ontoegankelijke gebergten van de Asturiën en Galicië boden daartoe al evenzeer gelegenheid als de gehardheid der Iberiërs, die eeuwen tevoren ook aan de Romeinsche heerschappij weerstand hadden geboden. Nimmer zijn de Mooren meester geweest van geheel Spanje, en vanuit het Noorden, waar nog heden ten dage de kelders van Altanira herinneren aan eene beschaving van bijkans voorwe reldlijke tijden, is de z.g.n. Reconquista begonnen. De herovering van het Spaan sche gebied op den Moorschen vijand, langzaam en geleidelijk, stap voor stap. Zeven eeuwen heeft deze Reconquista ge duurd, want eerst na de overgave van Grenada in 1492 aan Ferdinand en Isa- bella was er geen Moorsche vijand meer in het Spaansche land. Men denke zich waarlijk niet, dat de Spaansche koningen in alle deze zeven eeuwen onderlinge vee ten ter zijde stelden. Verre vandaar, zij hadden hun eigen geschillen, hun eigen belangen, die dikwerf met het christelijk geloof niet hadden te maken. Maar de Re conquista, de vernietiging van den Moor schen erfvijand, bleef het doelwit dezer eeuwen, en heeft het Spaansche volk ge maakt tot het soldateske volk, in welks midden nog maar ruim een eeuw geleden het voor den adellijken heer vernederend werd geacht zich met industrieele zaken in te laten. Harde arbeid heeft in Spanje langen tijd in een reuk van minderwaar digheid gestaan, en de caballero en wie is dat in Spanje niet? haalde er zijn schouders voor op. De ridderlijkheid is zoodoende een Spaansche karaktertrek, in THE DARK CHAPTER door E. J. RATH. „Het is bijna drie uur," zei hü, „en onze bedden zijn bijna tien mijl hier van daan. De heeren van de controle vertrek ken om één uur. Wees vlug en voor zichtig. Ik zal wel indommelen." Hij ging gemakkelijk zitten, zette den kraag hoog op, maar de snelle strooming van lucht hield hem klaar wakker. Hij vatte het zoo gemoedelijk mogelijk op en begon een alleenspraak. Zijn geheugen was blijkbaar buitengewoon goed Teder hoofdstuk van zijn verhaal be sloot hij met den poker en hij nam het Rawl'ns geen oogenblik kwalijk, dat deze even vaart minderde. Hierdoor kwam zijn verhaal beter uit. Voor zoover Rawlins wit het hoofd rekenen kon, had de heer Kilbourne de paden der overwinning be treden. En het slot van het verhaal be vestigde dat. Ze reden de oprijlaan van Kilbourne Heights op. Rawlins stopte op den oprit, zoo dicht mogelijk bij huis en de zegevie rende held stapte voorzichtig uit. „Draai even het kleine lampje op," be val hij. Bij den witten schijn haalde hij een sta peltje bankbiljetten te voorschijn, waar van hij tien dollar afnam. „Nu beklimmen we weer onze hooge voetstukken, Rawlins. Zet die auto zoo stil mogelijk in de garage." Geruischloos verdween hij in de duis ternis. het grasveld over in de richting van het huis. Rawlins zotte de auto in zijn eerste versnelling, draaide het licht uit en begon op het gevoel af te rijden. Vóór de garage stapte hij uit, om bin nen even poolshoogte te nemen, voordat hij den wagen wegzette. Het geluid van voetstappen op den steenen vloer deed hem plotseling stil staan. Hij draaide plotseling de lichten op. Een lange jon gen beschutte met de hand de oogen tegen het felle licht. „Draai die lichten uit," riep hij ge smoord. „Wie ben je?" „Kane Kilbourne." Rawlins vist het, voordat hij het ant woord vernam. De kinderen Kilbourne leken allemaal op elkaar. Hij draaide het licht half uit en trad naderbij. „Iets niet in orde in de garage, mijn heer?" vroeg hij. „Sst! Praat niet zoo hard. Neen, alles is in orde." „Zocht u mij?" Kane Kilbourne schudde ontkennend en beet zich zenuwachtig op de lippen. „Neen, ik zocht niemand." „Dan ben ik bang, dat ik u moet vra gen wat u hier wel deedt." Kilbourne junior herwon de bezinning. „Waar ben j ij geweest?" vroeg hij. „Ik heb een nieuwen carburator gepro beerd," zei Rawlins kalm; ^maar daar moet u over zwijgen. En nu" Hij was heel beleefd, maar liet toch dui- delqk voelen, dat hü de baas was. „Luister eens," fluisterde Kane; „jij bent zeker de nieuwe chauffeur. Je heet Rawlins, nietwaar? Ik heb net een eindje gereden. Er is niets kwaads in, maar je mag het mijn zuster niet vertellen." „Hebt u juffrouw Kilbourne's auto ge bruikt?" „O, dat doet er niet toe. Dat vindt ze niet erg; ik heb het haar alleen niet eerst gevraagd, en H;j zweeg, blijkbaar geërgerd, dat hü alles moest uitleggen. „Ik zal den wagen even nakijken, mün- heer." „Er mankeert niets aan," zei Kane snel. „Alles is in orde; ik heb er alleen een beetje modder opgekregen en eh zie je, die wou ik er af hebben, voordat Hilda 'het ziet. Begrepen?" „Dat weet ik nog niet. Ik zal eerst eens küken." Rawlins liep de garage in en bekeek den two-seater bü het zwakke licht Hü dacht geen oogenblik, dat Kane Kilbourne hem beschadigd zou hebben. Hij won al leen tijd voor den anderen Kilbourne. „Ik weet het niet," zei hij langzaam. „Ik ben verantwoordelijk voor de auto's, mijn heer. U mag misschien gerust den wagen van de juffrouw gebruiken, maar ze heeft er mü niets van gezegd." Kane werd verlegen. „Het is best, anders zou ik het niet doen," zei hü; „maar Hilda zou het niet begrüpen. Hoor eens, Rawlins, je moet het aan niemand vertellen heelemaal aan niemand en vooral niet aan vader. Hij is zoo ouderwetsch als iets, op het punt van 's avonds uitgaan. Hü zou razend zyn en Hq begon te frommelen in zün zak. „Hier heb je drie dollar. Ik heb niet gegaan. Voor een deel bü donker zetten wü onzen weg voort. Maar toch vangen wij een glimp op van Valladolid, een stad, waarvan wij het betreuren, dat wü haar niet zien kunnen, omdat hier het paleis is, waarin Philips II is geboren. En wü gaan langs Medina del Campo, waar de wagens naar Lissabon van onzen trein af gaan, en wij komen over Avila, een heer lijk oud stadje en over het Escuriaal in Madrid. De aankomst is prachtig, en wij verstaan, dat de Spanjaarden en vooral die, welke in Madrid geboren zijn, zich niet begrijpen kunnen, dat men kan leven en sterven zonder Madrid te hebben ge zien! Het eerste artikel werd opgenomen in het nummer van Dinsdag 5 Mei. (Wordt vervolgd) Binnenland. het eene deel van het volk sterker ont wikkeld als in het andere, maar overal in zekere mate aanwezig. Maar zoo begrijpt men, dat van zelf de architectuur, ja eigenlijk geheel de kunst in het Noorde lijk deel van Spanje een andere is dan in het Zuidelijk deel, en dat er twee, totaal verschillende Spanjes zijn, die beide over waard zün te worden bezocht! Burgos is van dit Noordelijk Spanje een eigenaardig specimen; misschien niet zoo eigenaardig als het ietwat vergeten Santiago, dat niet aan de groote spoorlijn ligt of als het roemruchtig Salamanca, nog immer de stad van veel kerken, veel kloosters en veel monniken. Burgos is voor alles de stad van de Kathedraal, de mooiste -Gothische bouw, die nog in Spanje te vinden is. Maar Burgos is eeuwen achtereen de hoofdstad van Cas- tilië geweest, en hier zijn de herinnerin gen aan den Cid levendig, en hier is zijn gehoortehuis. Wij betreden de Kathedraal met al den eerbied, die ertoe roept, en wij genieten de heerlüke rust, die ervan uit gaat, van de prachtige architectonische en andere versierselen, die zij bevat. Bur gos is nu wat stil en wat verlaten, al leefde de belangstelling voor de aanstaande ver kiezingen er op. Maar Burgos was eens de plaats, waar de koning verblijf hield en waar zijn edellieden woonden, en heel wat Castiliaansch bloed is hier vergoten, heel wat glorierijke, maar ook gruwzame her inneringen zün aan deze stad verbonden. Hier heeft Hendrik de Trastamara ver toefd, de halfbroeder van Petro den Wreede, die geacht wordt dezen te hebben gedood, en hier stelde Hendrik III, licha melijk een zwakke knaap, maar met een scherp verstand, reeds vroegtijdig de edelen, die hem trachtten te bedriegen, de wet. Maar hier ook werd de oppermach tige gunsteling Alvaro de Luna ter dood gebracht door Jan II, die hem tevoren alles toestond, en dat op de wreede Casti- liaansche wijze, waarbij de beul hem eerst het mes in de keel stak en daarna het hoofd afhieuw. Wij verzuimen natuurlijk niet om van Burgos uit naar het beroemde Real Monasterio de las Hualgas, het oor spronkelijk zomerverblijf van den koning van Castilië, te gaan bezoeken, en even min het Cartuja de Miraflores, waarheen wij komen langs een mooien schaduwrij ken weg, te bezichtigen. Wü zijn nu een maal toeristen, die ons van de politieke geschillen, die Spanje innerlijk te beslech ten heeft, niets aantrekken, en wij hebben al voldoende opgemerkt, dat men ons, juist omdat men bemerkt, dat wü vreem delingen zijn, niet het minste in den weg legt. Wat of er woelt en omgaat in het Spaansche volk zal de stembus, als zij hedenavond opengaat, eerst kunnen lee- ren. Maar zooveel is zeker, er heerscht rust in Spanje; er is geen overdreven op winding, en dit schenkt de hoopvolle ver wachting, dat het resultaat van de stem bus kalm en onbloedig door de partijen zal worden aanvaard. Toen zijn wij van Burgos naar Madrid Dinsdag hebben de substituut-officier van justitie, mr. Versteeg, en de commis saris van politie, de heer Harebomée bij gestaan door de mobile brigade der cen trale recherche, het onderzoek inzake den Maandag gepleegden moord op den onge veer 50-jarigen conciërge v. d. Velde aan het Rokin met kracht voortgezet. Tot on geveer half-elf zijn zij bezig geweest in het perceel, waar de misdaad gepleegd is; daarna zijn zij naar de Heerenstraat ge gaan, waar de verslagene in perceel 39, op den hoek van de Keizersgracht, een klein vertrek bewoonde. Dit hebben zü nauw keurig doorzocht, waarmee de geheele morgen en een groot gedeelte van den middag gemoeid zijn geweest. Alle papie ren, brieven, enz., die gevonden zijn, zün in beslag genomen en naar het Hoofd bureau van politie overgebracht. Het ka mertje is daarna verzegeld. Voor zoover wij konden nagaan, hebben de door de te Zandvoort woonachtige fa- over de levenswijze en de omstandigheden milie De Munck verschafte inlichtingen van den vermoorde nog geen spoor van van den misdadiger aangewezen. Het ver moeden bestaat, dat er een veete in het spel is. Omtrent wat er bü de verhooren blijkt, zijn de justitie en de politie in het belang van het onderzoek zeer gesloten. Het „Hbl." schrijft nog: Omtrent dader en motief van den moord kon nog niets worden vastgesteld. Reeds tweemaal werd in het gebouw Rokin 99 ingebroken. Misschien is er gisteravond weer een poging tot inbraak gedaan en heeft de conciërge, die driemaal per avond in het pand kwam kijken en er dan tevens meer bij me. Wasch de auto even en zwijg er verder over. Begrepen?" „Hoe komt u aan die modder?" vroeg Rawlins. „Ik heb hier nergens modder gezien in do buurt." „Ik maar wat kan het jou schelen, waar ik die modder opgedaan heb? Wasch haar af. Je denkt toch zeker niet, dat ik je alles zal uitleggen? Hier!" Hij duwde Rawlins het geld in de hand en ging naar huis. XI. De blauwe two-seater stond buiten om afgewasschen te worden en de spons was juist verwisseld voor de zeem, toen Ma- rian Kilbourne de garage binnenstapte. Ze was vroeg dien ochtend, want het was nog een half uur vóór het ontbijt: maar Ravlins was nóg vroeger geweest, min of j meer uit plichtsbesef tegenover Kano Kilbourne. Overigens kon het hom niet veel schelen of het den jongen man ge- lukte zijn avonturen geheim te houden voor zqn familie. Ook die avonturen zelf lieten hem vrij koud, maar hij dacht eau zijn eigen belangen, die in verband ston den met die van den heer des huizes. Hü had zich dus tevreden gesteld met drie uur slaap en was den dag veel vroeger begonnen dan men van hem verlangde. „Goeden morgen, Wade". „Goeden morgen, juffrouw Marian". Ze liet zich bevallig neerzinken in een stoel en keek, hoe hij de auto schoon poetste. „Wanneer komt het nieuwe spatbord?" „Dat zal nog wol een paar dagen duren." „Moot Wheeler betalen?" Hü keek op van zijn werk. Groote sorteering, in effen en gewerkt, 75 cent per el. Verkrijgbaar bij: Letop naam op den zelfkant Vraagt onze stalen -collectie „Hilda zou mal zijn, als ze het hem niet vroeg," vervolgde ze zonder op antwoord te wachten. „Hij reed pal tegen je op, hè? Maar ze zal het wel niet doen!" „Heeft ze het u dan verteld?" vroeg Rawlins. „Wie Hilda? Natuurlijk niet. Ze zou de laatste zijn om zooiets te doen. Ik heb het van iemand anders. Ik ben handig in het uitvisschen van nieuws." Marian zweeg en keek Rawlins veelbe- teekenend aan. Hij begreep, dat ze met een zeker doel gekomen was. „Je had hem er van langs moeten ge ven, toen je er toe in de gelegenheid was," vervolgde ze. „Dat zou ik tenminste ge daan hebben; maar misschien had je ge- lyk. Ik oefen geen critiek. Ik heb ge hoord, dat hij een onmogelijk figuur sloeg. Dat vindt Hilda nog veel erger, dan dat jullie gevochten hadden." „Het spijt me, als ze boos is," zei hy voorzichtig. Marian glimlachte en schudde diepzinnig het hoofd. „Neen, het spijt je niet, Wade. Dat zou bovenmenschelijk van je zijn. Ik vind het fijn. Vader zou het ook prachtig vin den, als iemand het hem vertelde. Er zijn maar twee menschen, die Herb Wheeler kennen: vader en ik. Hii deugt niet!" Rawlins trok de wenkbrauwen op als teeken van belangstelling, maar bleef doorwerken. „Niet, dat ik zoo heel veel van hem weet," zei Marian. „Het is meer een alge- j meene indruk. Van vader ook, geloof ik. Ik kan het hem niet kwalijk nemen, dat hü met Hilda wil trouwen. Ze is een goede j partij. We zijn allemaal goede partijen, door ons geld. Vader heeft de laatste vijf jaar een hoop verdiend vaten vol; maar eenig huiswerk verrichtte (zijn colbert jasje hing dan ook in de keuken) den in breker overvallen, waarna de inbreker dan Van der Velde beeft neergeslagen. De mogelijkheid bestaat, dat de moordenaar nog in het huis was toen de heer Fahren- holz het lifk vond en zich verborgen hield om vervolgens tüdens de verwarring, welke op de ontdekking van het misdrijf volgde, te ontkomen. Ten slotte zou 't ook kunnen zijn, dat Van der Velde in ver band met een familie-veete werd aange vallen, er is van dit alles bü het af drukken van dit blad nog niets met zeker heid te zeggen. Inspecteur Van de Heul is per auto naar Zandvoort vertrokken om bii de familie De Munck nadere inlichtin gen in te winnen en ondertusachen werd ook hier ter stede den ganschen nacht door nog in verschillende richtingen ge zocht, teneinde het drama op het Rokin zoo spoedig mogelijk tot oplossing te brengen en geen enkele büznderheid of „stille getuige" te verwaarlooien. Het slachtoffer van een oen zelvig man, die eenzaam op een zolderkamertje woonde. Nader meldt men: Op het zolderkamertje van den ver moorde v. d. Velde hebben de justitie en de politie zeer veel rommel, oude brieven en vodjes papier met aanteekeningen ge vonden, waaruit echter geen enkele be paalde gevolgtrekking te maken is ge weest. Wel is hieruit gebleken, dat de man als neven-beroep dat van geldschie ter uitoefende. Een verder onderzoek in deze richting bracht aan het licht, dat lrij niet als woekeraar is te beschouwen. Vroe ger heeft hü gewerkt aan de fabriek de Etna, later is hij als mijnwerker in Duitschland geweest. Omtrent de verhouding, waarin hü leef de tot zün vrouw en naaste familie, zün dochter en schoonzoon, is de politie ook niet veel wü'zer geworden. Zü heeft een toch zün we geen echte parvenus, vindt je wel?" „Het is me niet opgevallen." „Natuurlijk niet! Wij kunnen niet hel pen, dat vader zooveel verdient. Hooge boomen vangen veel wind, maar dat is onze schuld niet. Als Hilda wil trouwen met Harb Wheeler, dan moet ze dat na tuurlek zelf weten, maar, alle menschen, Wade, waarom kan ze niet met hem trou wen zonder hem tot mijn zwager te maken?" Rawlins haalde de schouders op en wachtte. Hij begon te begrüpen, waarom de situatie zoo uiterst pijnlijk geweest was voor Hilda Kilbourne. „Ze moest toch ook aan ons denken," klaagde Marian. „Ik wpd, dat jü hem ook niet als zwager zodt willen hebben. Waar of niet?" Rawlins lachte, maar besloot voorzioh- tig te zijn en antwoordde dus niet. „Zeg, Wade, weet je wel, dat ze giste ren aan tafel aldoor over jou gesproken hebben? Je hebt iedereen nieuwsgierig gemaakt behalve mü." Hü had een vraag op de lippen, maar bleef zwügen. „Wie ben je eigenlijk?" vroeg Marian onlogisch. De zeemleeren lap lag plotseling stil en Rawlins bekeek zün spiegelbeeld in da tochtruit. Hü bestudeerde het met een on zekere uitdrukking in de oogen en her vatte even later zijn werk. „M ij kan je het wel vertellen," zei a« met gefronste wenkbrauwen. „Ik zou je nooit verraden, als je niet wou. Ik zou er niet over denken het aan Hilda te vertel len." (Wordt r'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 1