Gedachten. Wonderen, d;e de Radio wrocht. indrukken via het gehoor wij zijn verantwoorde^ i iwereid rorbreiJ is, opgericht. De tendentieuze berichten en de niet kloppende cijfers over dezen han del moet men met de noodige omzich tigheid beoordeelen. Men zou werkelijk niet meer rustig kunnen slapen, wan neer men moest gelooven, dat in een j land als Duitschland eiken dag 19 jon- ge meisjes verdwijnen. Men zegt, dat deze schepsels allen naar den Balkan en naar Amerika getransporteerd wor den. Daar nu de handelaars in blanke slavinnen niet alleen in Duitschland, maar ook in het verdere Europa hun werkzaamheid uitstrekken, zouden vol gens de gegevens dagelijks 95 of per jaar 34.675 meisjes uit Europa verdwij nen. Aan het begrip handelaar in blanke slavinnen verbinden zich bij de meeste menschen romantische ideeën, die ook redelijk fundament missen. Allereerst moet vastgesteld worden, dat er geen handelaars in blanke slavinnen be staan, zooals zekere romanschrijvers die in hun fantasie gelieven voor te stellen of zooals zij op het filmdoek verschijnen. Volgens de meening der politie zjjn er geen menschen, die zich uitsluitend bezig houden met het laten verdwijnen van jonge meisjes om die aan te werven voor exotische bordee- len in vreemde landen. In elk proces van de laatste jaren waarin een man van den handel in blanke slavinnen was aangeklaagd, is steeds gebleken, dat de betreffende meisjes niet geheel vrijuit gingen en steeds werd aange toond, dat de handelaar slechts door de wijze waarop het meisje zich gedroeg op het idee kwam, dat zij voor hem van waarde was. Nu kan men de juistheid van de hierboven genoemde cijfers niet be strijden daar deze op zichzelf juist zijn, maar men zij voorzichtig daar al te gemakkelijke conclusies uit te trek ken. Want al deze verdwenen meisjes en vrouwen zijn lang niet allen in han den gevallen van handelaren in blanke slavinnen. Ook is niet waar, dat deze vrouwen en meisjes inderdaad ook. spoorloos verdwenen zijn. Men maakt zich absoluut valsche voorstellingen van de handelaren en ook van de meis jes. De handelaren zijn meestal slechts lieden, welke als vertegenwoordigers van buitenlandsche bars, cabarets en andere amusementslokalen rondreizen en mooie meisjes trachten te engagee- ren. Natuurlijk leeren zij de meisjes niet kennen bij de thee in gegoede kringen. Zij komen slechts zeer zelden terecht bij meisjes, die bij hun ouders inwonen of ergens in een vaste betrek king zijn. Veeleer komen zij in aanra king met die meisjes, die alleen in e-m groote stad wonen of reeds in een bar, een cabaret of iets dergelijks werkzaam zijn. Kenmerkend in alle geval is, dat de meeste van de kennismakingen tus- schen de handelaars en de meisjes tot stand komen in die gelegenheden. Wat nu de ontvoering zelf betreft, in de meeste gevallen zijn de gesloten verdragen reëel. De meisjes gaan naar Boekarest, Chicago, St. Franciseo, Bue nos Aires, treden daar inderdaad in betrekking, krijgen hun loon, hun per centen en voelen zich dikwijls zoo goed op hun gemak, dat zij geen teekenen van leven .meer geven, vooral omdat zij vroeger maar al te dikwyls met hun ouders en bloedverwanten op slechten Voet stonden. Een dergelijk meisje wordt dan als spoorloos verdwenen ge registreerd. Deze gevallen komen zeer vaak voor. Dat de meisjes in het vreem de land geen leven van louter onschuld leiden is begrijpelijk, maar zij waren het ook thuis al niet gewend. Velen van deze verdwenenen heb ben overigens nog nooit iets met een vrouwenhandelaar uitstaande gehad. Zij zijn uit drang naar avontuur naar een ander land uitgeweken, zonder iemand er iets van te vertellen. Niet zeldzaam zijn ook de gevallen, waarbij een man een meisje er toe aanzet voor hem op straat te gaan en hem het „ver diende" geld af te geven. Deze geval len worden ook gerekend tot den han del in blanke slavinnen, zooals laatst nog is gebleken uit een proces. Maar ook hier blijkt steeds weer, dat de dwang niet zoodanig was, dan dat het meisje geen kans gehad zou hebben te ontvluchten. (Hoe stelt men zich eigenlijk zoo'n dwang voor bij een meisje, dat op straat loopt?) en dat in de meeste gevallen aangiften van vrou wenhandel werd gedaan door men schen, die zelf wat op den kerfstok hebben en zich aldus straffeloosheid trachten te waarborgen. Natuurlijk komen ook wel gevallen voor van meisjes, die werkelijk ont voerd zijn, dat wil zeggen onder voor spiegeling van valsche belofte's mee naar het buitenland getroond worden en dan daar tegen hun wil en onrecht matig worden vastgehouden. Natuur lijk» deze gevallen bestaan, zij zijn niet te ontkennen, maar zij zijn uiterst ge ring. De meeste alleenstaande meisjes zyn meestal verstandig genoeg om te weten, wat men van haar wil als zij mee naar het buitenland worden ge nomen. Teveel wordt de handel in blanke slavinnen in een geheimzinnige waas van zwoelheid gehuld, teveel wordt door een zekere pers ook gespeculeerd op de lagere hartstochten bij hun le zers, als zij absoluut onschuldige ge vallen opblazen tot sensationeele be richten over gewelddadige ontvoerin gen. Zeker, de handel in blanke slavin nen bestaat en zal wel blijven bestaan zoolang de trieste huizen van ontucht, zooals er nog tallooze in het buitenland gevonden worden, „personeel" moeten hebben. De handelaars maken gebruik van de in die landen wettelijk gesanc tioneerde prostitutie. Maar de geval len, dat meisjes tegen hun zin in die inrichtingen terecht komen, zijn uiterst sporadisch. De bekende Fransche re porter, Albert Londres, de man die met zjjn twee oogen meer zag dan ge- heele commissies van den Volkeren bond, die er alleen op uittoog om den handel in blanke slavinnen gade te slaan, vertelt in zijn op nuchtere feiten steunende boek, „Le Chemin de Bue nos Aires", dat ook in een Hollandsche vertaling onder den titel „Vrouwen als Koopwaar" het licht zag, op onopge smukte, maar toch zoo aangrijpende wijze over het leven dier vrouwen, die wetend, wat hen te wachten staat, te recht komen in de bordeelen in de havenwjjk van Buenos Aires. Gelaten geven zij zich over aan hun troosteloos beroep, dat hen vroegtijdig sloopt en als zij geen gelegenheid hebben gehad geld over te sparen, hen reeds vroeg aan den dood overlevert. Londres geeft slechts als reden op: de honger, die hen op straat drijft, de sociale toe standen. Zoolang de prostitutie zal bestaan, en zij is reeds ouder dan de Christe lijke jaartelling, zoolang zal ook de handel in blanke slavinnen blijven be staan, Volkerenbondscommissies ten spijt. Maar romantiek moet men in dezen handel niet denken aan te tref fen. Hij is van een worgende trooste loosheid, en de vrouwen, die zich tot handelsproduct leenen zijn in 99 van de 100 gevallen niet te helpen. Want het pad der ontucht staat in het over- grootste aantal der gevallen geen te rugkeer in de eerbare samenleving toe. Mogelijk en doeltreffend is slechts van te voren waarschuwend op te treden. 'X Meisje (tot laatkomende vriendin): Hè, wat jammer, dat je niet wat vroe ger was, liefje, die witte zag er zoo schattig uit. Passing Show, Londen. Het hangt er maar van af, hoe men de rozen des levens gebruikt; eenigen genieten alleen den dauw en den geur der bloemen; anderen weten er niet goed mede om te gaan en zoeken al leen de dorens. Zelfs de armste mensch veroorlooft zich de weeldeluchtkasteelen te bou wen. Hoe ydel het leven is, blijkt het best uit de snelheid waarmede groote man nen en zoogenaamde onmisbaren ver geten worden. Het is een kunst om niet te hande len, vóórdat het tijd is, zeer zeker, doch het is een even groote kunst om wel te handelen, zoodra het tijd is, en het goede oogenblik niet voorbij te laten gaan. Gedachtenrijkdom werpt meestal met veel rente af. 11 J_ U .1 ItlJi.. (door Dr. A. Th. Tela.) Wjj staan op het oogenblik in nauwer oontaet met de wereldgebeurtenissen dan nog slechts enkele jaren geleden mogelijk was. Toen konden slechts de j zeer gegoeden zich dat contact ver- schafien door te reizen of door per soonlijk aanwezig te zijn bij belang rijke gelegenheden en zelfs zy moesten tevreden zijn met één land en één stad tegelijk. Doch de overgroote meerder heid der bevolking was tot dat alles niet in de gelegenheid en daarom bleven hun voorstellingen mat en vaag. De radio heeft hen allen iets geschonken, dat niet genoeg gewaardeerd kan wor den: het opnemen van indrukken via het gehoor. Vroeger was immers het oog de voornaamste poort, waardoor de indrukken uit de buitenwereld in de ziel kwamen. Alle andere zintuigen waren wat dat betrof van ondergeschikt belang, zelfs het oor, want men had niet leeren luisteren. Dat heeft men pas ge leerd in de school van de radio. En zoo wordt het oor meer en meer tot een fijn en gevoelig instrument ,dat steeds zuiverder wordt afgestemd en het min ste spoortje van valschheid of onwaar heid leert opmerken, maar ook met on feilbare onzekerheid het echte en ware als zoodanig herkent en met vreugde opneemt en verwerkt. Dat is het grootsche, sprookjesach tige, dat ons aan de fantastische voor stellingen onzer kinderjaren doet terugdenken: wij kunnen de wereldge beurtenissen door het oor waarnemen en moe-beleven. Het oor is een nieuw „Sesam, open U" geworden voor de wonderen van het leven. Men behoeft niet meer te reizen om aan de meest verschillende gebeurtenissen deel te hebben. Met een paar handbewegingen komt datgene in de wereld, wat ons aantrekt, in de kamer tot ons op on zichtbare golven. Zjjn de sprookjes ge heimzinniger of wondelijker dan dit, dat men door enkele handgrepen mu ziek en gesproken taal, het leven der wereld ontvangt? De indrukken, die door het oor tot ons komen, geven ons ontroeringen, die wij vroeger niet kenden en ook niet voor mogelijk hadden gehouden. Men kan een bloem zien en zich verheugen over haar schoonheid van vorm en kleur. Doch wie had gedacht, dat men haar ook zou kunnen hooren dat men haar kon hóóren groeien en ade men. Hoe gemakkelijk kon men verge ten, dat het levende wezens waren, die verschillende eigenschappen met men schen en dieren gemeen hadden. Doch wie zoo'n leerrijke radio-uitzending heeft gehoord, zal nooit meer vergeten, dat ook in de bloem de levenssappen rythmisch voortvloeien. Wie de pols slag en de ademhaling van een bloem heeft beluisterd, heeft een bijzondere en nieuwe gewaarwording leeren ken nen, waardoor zijn besef van de wereld rondom is verdiept. Men heeft ook de hartslag van den mensch op deze ge heimzinnige golven naar ons oor ge voerd van ver, ver weg doet dat niet denken aan mystiek en toovery. Zou een paar eeuwen geleden iemand niet op den brandstapel zijn gebracht, wan neer hy zooiets ook maar voor moge lijkheid had gehouden? Minder geheimzinnig, maar even sterk zy'n de dikwijls meesleepende en altijd leerrijke en interessante gebeur tenissen. Indertijd heeft men de „Graf Zeppelin" in Amerika kunnen hooren landen; men kon duidelijk het gesnor der motoren en het geruisch der pro pellers waarnemen en ook het gejubel van de samengestroomde menschen- menigte aan de overzijde van den Oceaan. Wat is trouwens de stemming van het publiek door den luidspreker duidelijk te herkennen. Men neemt niet alleen de toejuichingen of de gereser veerde houding van het publiek waar dat zou vanzelf spreken neen, men voelt ook de spanning, die er heerscht en die zich op geheimzinnige wijze aan den luisteraar mededeelt hij paarden- en autoraces, boks- of voet balwedstrijden. tennismatches en zoo veel andere gelegenheden. Behalve de stem van den reporter, het slaan van den hal of de vuistslagen der boksers nemen wjj ook onbewust de stemming van het publiek waar, die zich als van zelf aan ons mededeelt. De uitzendingen uit mijnen en fabrie ken geven ons juist door het op den voorgrond brengen der geluiden dik wijls zeer sterk don indruk van de kracht der elementen en van hun over meestering door de menschen, tevens van het intensieve werk, dat daar ver richt moet worden. En wie had ooit gedacht, dat het bouwen van een huis TOB NOOIT HOEKJE Booze gedachten komen ij op als dieven in een tempel I er post vatten is onze schuld I Luth^ 1 Hebben wij een vrijen wil? Soms zijn we geneigd te denken Vï niet. We doen dikwijls dingen, die absoluut niet hadden willen doen aÜtt vaker zéggen we dingen, die we' oÜÉ vast hadden voorgenomen niét te 1 gen. Wat drijft ons dan? We wiwf' dat toch niet? Qei> We wilden het eerst niet, maaron dat oogenblik wilden we het wél n! gemakzucht, uit gebrek aan in<J i soms uit drift, uit medelijden. We lS ons zoo makkelijk ompraten, tf doen maar weer iets anders, dan oor spronkelyk in onze bedoeling lag, laten ons dan meedrijven met de om standigheden, maar die omstandig heden dwingen ons niet. We laten ons door hen meenemen 1 Niemand laat ons handelen, niemand laat ons spreken. We hebben een vrijen wil, maar dikwijls geen moedigen geen stérken wil. We durven dan' niet willen; en spreken dan van het „noodlot" dat beslag op ons heelt legd, ons een anderen kant uitdri» dan we willen. „Ik kon 't niet helpen," is eenfe poover excuus. We kónden haDfe uit vrijen wil, maar we wilden nift, Zoo ook met dat wat wjj onze „sleth daden" noemen. We kunnen niet be letten, dat er leelijke gedachten in ons opkomen. Een gedachte komt ongeroe pen, onverwacht Maar moeten wij ons aan die ge dachte overgeven? Nee, die gedachte wordt ontvangen door ons verstand en gevoel. En zij roepen den wil te hulp om de gedachte te overwinnen. Soms schiet de wil te kort, maar dat is een gebrek in óns en niet een drijven var. het „noodlot". Wij zijn wél verantwoordelijk vooi onze daden. We hebben dikwijls eev zwaren strijd met gedachten, mei, om standigheden. Wij liiden dikwijls een nederlaag, maar laat ons dat niet ont moedigen, wij zullen een volgenden keer sterker zijn. We zullen een vol genden keer doen, wat we w:éten, dat goed is en gedaan moet worden en ons door niets banaals, conventioneels, of leelyks tegen laten houdenl De nederlaag is gekomen, omdat wij niet sterk genoeg zy'n geweest, niét omdat het noodlot ons achtervolgde. Als wij gelooven aan het noodlot, dan zullen we ons lóten leven, maar eens kijken wat er van komt, we kun nen er toch niets aan veranderen. Maar gelooven we aan een vrijen wil, dan blijven we strijdlustig, op onze hoede en jong! En avant! Dr. JOS DE COCK (Nadruk verboden). de moete waard zou zijn om naar tf luisteren! De uitzending van het klokgelui vr St. Jans Cathedraal te Den Bosch t op iedereen, die er naar geluister! heeft, een diepen indruk hebben g* maakt. Het machtige lied der klokhen in de ademlooze stilte van de 1"®?' rende stad, Het fijne geklingel vaa kleine klokjes moet iedereen in ernstige en ontroerende sterowi11» brengen. Tenslotte hoevelen van ons hebben reeds opgemerkt dat n karakter en de eigenaardigheden- va een stad het beste getypeerd kun® worden door haar geluiden. Vv y oe ken aan de godsdienstige P}e flD heden met klokgelui en processies, a volksfeesten, aan kinderliedjes -spelen, aan de eenvoudige £e8PreK. „r. en grappen in een eenvoudigen n berg. Hoeveel Is er niet, dat sawi werkt om een stad of een „ar haar eigen karakter te geven, dat n van alle andere onderscheidt. En w een rol spelen ook de geluiden daa welk een beeld van intensief in brengen zy niet voor den den luisteraar, wiens oor reeds s oefend is om dat alles ten volle te werken! Wjj danken het aan de ram dat wij thans dieper dan ooit me- wereld rondom ons kunnen door ons oor te luisteren te ons oor, dat een kostbaar ins' itrument li nie«' geworden voor het opnemen van we indrukken en nieuwe gewaar* dingen. j.( concert in.in.v. nciuy yjutrira loaritonj, j

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 10