EEN PRACHTIG DOOLHOF. Ons kinderverhaal, ONS Beste jongens en meiajosl Nu ga ik jullie eerst eens wat aar digs vertellen. Een van mijn raadsel- vriendinnetjes kwam Zondagmiddag trots naar me toe met een brief in haar hand. „Mijnheer," zei ze, ,ik h b er een vriendinnetje bij gekregen door de raadsels" en meteen liet ze me den brief zien, die heelemaai uit Indië kwam, uit Soerabaia, en die zoo begom „Lieve Greta, je zal wel vreemd op kijken als je zoo ineens een brief uit Indië krijgt," en dan vertelt dat Indi sche meisje verder dat ze ook vaak de Heldersche Courant leest en toen in het Kinderhoekje zag dat Greta. een prjjs had gewonnen en toen plotseling zin had gekregen om haar te schrijven en vriendin met haar te worden, 't Is wel een verre vriendin, maar 't is toch erg leuk van dat meisje in Indië, vind jullie ook niet? Er waren ook een paar kiekjes bij,, waarop Greta meteen kon zien hoe haar Indische vriendinrietje eruit ziet. En zoo zie je dat je door het Kinderhoekje zelfs vriendjes en vrien dinnetjes in Indië kan krijgen. Ik vond het zoo leuk dat ik jullie dat even wilde vertellen. Over de raadsels van de vorige week zijn nog al wat briefjes gekomen van vriendjes en vriendinnetjes, die zich niet bij de goede oplossers zagen staan. Waarschijnlijk zijn deze dan ook niet goed geweest, wanneer er twee woor den fout waren, is het raadsel voor fout gerekend, omdat het nogal moeilijk was. Jullie weten dus zelf wel of je dan bij de goede oplossers behoorde. En nu de briefjes. Trien Slikker. Waarom ben jij zoo'n heelen tijd weggebleven, Trien? De inkt in je inktpot had in dien tijd wel op kunnen drogen en dan had je geen raadsels meer in kunnen zenden. Nu dus niet meer zoolang wegblijven, hoor. Je nieuwe raadsels waren erg leuk. Mon Bonte. Vandaag ben jij dus jarig, Mon. Nu moet je maar denken dat ik vlak voor je sta en nu geef ik je een stevigen handdruk en zeg: „Mon, wel gefeliciteerd, hoor, ik hoop dat je een heel prettigen dag hebt en dat je dit heele jaar lekker gezond mag zijn en veel plezier hebt O ja, en na tuurlijk ook nog dat je een volgenden keer een mooi rapport mag hebben en dan de be loofde fiets van je vader krijgt. Zijn dit nu geen heele massa goede wenschen? Dag, hoor, schrijf me volgende week maar eens hoe het met je duiven en eenden gaat. Beppy Zwierstra. Je jarige neefje heeft me geschreven dat je in het hospitaal ligt, Beppie, omdat je geopereerd moest worden. Gelukkig geen ernstige operatie en ik denk dus wel, dat je nu al weer op bent of dat je misschien in je bed op mag zitten en dan ik hoop ik maar, dat je net in dien mooien tuin van het hospitaal kan kijken. Dan moet je maar eens zien hoe prachtig frisch en groen alles staat en dan moet je er maar blij mee zijn dat je alles mag zien. Net als broertje, als ik hem 's morgens mee naar beneden neem en de gordijnen opentrek, zoodat het zonlicht naar binnen valt, dan steekt hij van vreugde zijn beide armpjes de lucht in en juicht zoo hard hij kan. Zoo moet jij. en jullie allemaal, blij blij zijn met de dingen die je lederen dag riet en krijgt. Dit is nu zoo'n grooten brief voor jou geworden omdat je ziek bent. Nu, t beste hoor en spoedige beterschap. Agatha de Bie, IJmuiden. Je briefje van de vorige weeek heb ik toch nog ont vangen, Agatha. dat was dus een teleur- setlling voor je, dat je Zaterdag 't Jutter- tje niet ontving, maar gelukkig, dat je het Zondagmorgen nog kon halen. Je raadsels zijn goedgerekend en waren ook deze week goed, zoodat je, als je de volgende ook goed oplost, met de verloting deelneemt. Fijn dat je ook naar de bollenvelden ge weest bent. Ati v. Strijen. Je raadsels zijn nog goed gerekend, Ati. Jammer, dat je katjes niet weggehaald zijn, maar ze zijn nu toch ook goed bezorgd, op de Melkcentrale, daar zullen ze tenminste geen dorst lijden en er schiet misschien nog wel eens «en korstje kaas ook nrtr. Henk Verheul. Je hebt dus de bloe men op de Boltha wel kunnen bewonderen, Henk, als je er twee maal in een week tijd heen geweest ben. En als je veel van bloemen houdt dan heb je na tuurlijk dubbel genoten, want als je veel van iets houdt dan zie je veel beter het mooie er Jacobajetje O x. Ik wist niet dat kalkoenen zoo razend waren als ze rood zagen en het is dus raadzaam om niet met een roode japon naar de donkere duinen te gaan, al zullen ze je wel niet opeten. Dat is zeker jalouzie, die kalkoenen boosheid, omdat ze niet kunnen velen dat anderen ook rood hebben, net als hun roode lellen. Dat komt immers bij kinderen ook wel eens voor dat ze jaloersch zijn op anderen, die hetzelfde dragen als zij. Dan zijn ze dus net zoo dom als de kalkoenen. Vind je ook niet? Antje Tijdeman. Wat was dat aar dig van je, Antje, om een briefje aan broer tje te schrijven. Het is het eerste briefje dat hij ontving en ik zal het voor hem be waren. De stekeltjes vond hij prachtig. Hij stond maar geregeld met een paar stralende oogjes voor het potje te kijken en uitte allerlei vreugdekreten. Den volgenden dag was er een van de stekeltjes dood, ik be grijp het niet, want ik had ze toch uit de zon gehouden. Het roodborstje is echter nog springlevend en zal dat hoop ik nog wel een tijdje blijven ook. Ik geef hem broodkruimpjes te eten. Dit briefje is ook voor Joh. Mientje Paardenkooper. De zomermaanden, Juli en Augustus, krijgen jullie van mij ook vacantie, hoor, dus het was nog maar om een maandje te doen ge weest. Marietje Goes. Ik denk, dat ik jouw raadsels niet ontvangen heb, Marinetje, want ik herinner me ook je briefje niet en anders had ik het wel beantwoord. Wan neer heb je ze op kantoor gebracht? D i n a L u g t e n bu r g. Jij bent tegen woordig wel aan het rijmen, Dina, en je doet het erg aardig ook. Weet je nog dat je eerste rijmpjes niet geschikt waren. Nu zie je zelf hoe goed je het geleerd hebt. Suus Lugtenburg. Dat vind ik leuk van je, Suus, dat eigengemaakte raad sel. Ik zou bijna trots worden. A n n i e v. d. Brink. Rita groeit iedere week i1/» ons, Annie. Dat is niet veel, hè, maar 't is net genoeg voor zoo'n kleine peuter. Dank je nog wel voor je ansicht aan broertje. Hij krijgt al een aardige ver zameling, alleen van jouw kaarten. Annie Walboom. Als er eens een vreemd woord in een raadsel voorkomt, Annie, dan mag je dat gerust aan je vader of moeder vragen Ik heb het alleen niet goeri gevonden als de raadsels heelemaal door vader of moeder gemaakt werden en dat gebeurde wel eens. Als ik tijd kan vinden zal ik je vraag uit je versje wel eens beantwoorden, hoor. Dan krijg je wel eens een brief van me. Maar ik weet niet of dat gauw zal zijn. I n a B o e ls. Dat versje van je vind ik erg leuk, Ina. Heb je dat heelemaal zelf gemaakt? Kindervriend. Om maar te spreken van al die bloemen en kleuren, En dan die allerzoetste geuren. Maar 'k moest gauw kijken hoe de raadsels weer waren, En meteen of ik ze ook al op kon klaren, 't Was heel gemakkelijk, welke Jutter weet niet, Dat een onzer schepen Heemskerck hiet? Het tegenovergestelde van half is heel, In Edam maakt men kaas, die de kleur heeft van geel. En Emma is de naam der Oude Vorstin, Met m'n mond zet ik al het Wilhelmus in. Een breede weg is beter dan een smalle voor 't verkeer, En een kolf is een deel van 't geweer. Erwten is een lekker eten, Ze zijn ook rond moet u weten. De cent is een veel gebruikte munt, Een kurk is iets, waar u mee sluiten kunt. DINA LUGTENBORG, oud 10 jaar. MEL Vlinderke, vlinderke, Fladder maar blij, 't Is Mei, 't is Mei, Wees maar niet bang voor de stormende vlagen, Uit is het nu met de leelijke dagen, t Is Mei, wees maar blij. Klein muschje, klein muschje, Kom sjilp maar weer blij, 't Is Mei. 't is Mei, De stormen zullen u heusch niet meer plagen, Uit ls het nu met de leelijke dagen, 't Is Mei, wees maar blij. Fijn bloemke, fijn bloemke, Verhef u maar blij 't Is Mei, 't is Mei, Uw kelkje, uw kelkje, wees daarvoor niet bang, 't Is er de zon toch, die gaat er haar gang, 't Is Mei, wees maar blij. Komt knapen, komt meisjes, Komt mee naar de wei, 't Is Mei, 't is Mei, Laat het nu klinken uw vroolijke lied, Bij stormende vlagen, dan is het verdriet, Nu is 't Mei, wees maar blij. Voorjaar 1931. INA BOELS. Wij drukken hierbij de kaart af van een heel beroemd doolhof in Oos tenrijk. Er zijn heel wat menschen in verdwaald. Maar er zijn verschillende belletjes en als je dan belt, komt er een gids je opzoeken en die brengt je weer veilig naar den uitgang. Wie van jullie kan zonder zich te vergissen van de ingang naar den uitgang komen? De pijltjes geven het begin en het einde aan. HET GOUDEN BELLETJE, (Vervolg en slot). En de prins? Wat had dat jaar lang voor hem,, duur dl Er wou maar geen eind komen. En eerder dan de toove* gezegd had, wilde hij de prinses n gaan bezoeken. Maar moeilijk was wel geweestl Op een keer had hij het niet kuiM„ laten, zijn bediende naar het gesel» te vragen. Toen de bediende op roep verscheen kon hij nog maar n» bijtijds een andere boodschap verzin! nen, zoodat hij toch niets gevraaw' had. Eindelijk was de laatste dag Ta, 't jaar verstreken. Met bevende riep hij den bediende, en vroeg hem waar het belletje was. „O," zei deze, en krabde zich verle gen achter de ooren. „Ja, ziet g. jj ben u nog wel erg dankbaar voor het belletje, het was werkelijk prachti» Maar 't scheen wel, dat ik het nietheX' ben mocht, ik kreeg allerlei ongeint jes sinds ik het in mijn zak haa,\3 toen heb ik het maar aan de ketfej. meid gegeven." „Roep de keukenmeid," bevt* prins. „Ik heb het uit het raam g^< bekende de keukenmeid, ,,'t ri® een ongeluksbelletje voor mij teql „En waar is het toen gebleven?" „Dat weet ik niet," antwoordde ta keukenmeid met een armoedig geziekt De prins keek diepbedroefd!. Zou hij het zoeken nu al moeten opgeven? Terwijl de prinses misschien op hen wachtte? Daar werd geklopt, 't Was de kleer maker. „Ik kom u de maat nemen voor het nieuwe pak," —zei de kleermaker beleefd. „Wat pak," antwoordde de prins, ,,'k heb heel wat andere rvoodig dan een pak!" „Kan ik u misschien helpen.- vroef de kleermaker, „ik kan w''l wat dan kleeren maken." „Nee," zei de prins mismoedig „ik zoek een gouden belletje, dat ii kwijt ben. En als ik nu maar wist, vaar ik zoeken moest!" De kleermaker verbleekte. Zou hf nu gestraft worden? Maar hij was een eerlijk man, en vertelde den prins ai- les. Ook, dat hij 't voor vijfhonderd gulden aan den geldschieter verkocht had. Maar de prins was heelemaal niet boos. Hij schudde den kleermaker har telijk de hand, en vroeg hem, den geld schieter te gaan halen. De geldschieter vertelde den prins met tranen in zijn stem welk een on geluk hij met het belletje gehad had, en dat hij het aan den huizenbouw gegeven had. Toen werd de huizen- bouwer geroepen. Die wist ook nW dan ongelukken van 't belletje. J heb 't aan den kapitein meegege3 en die heeft het op zee verloren,"' sloot hij zijn verhaal. Dat was een nog grootere mw heid. x Maar zou de prins het nu opgf® Hij dacht er niet aan. „Roep den w tein!" beval hij. En toen hij hoorde de kapitein in een ver land was, rei" hij er onmiddellijk heen. De kapitein wist alleen, dat een^r het had opgeslokt Nu gaf de moed op. Hij kon toch niet 8'^- schen der wereld laten vangen? w niet, hij dronk niet en sliep maar dacht hij met groote aan de prinses, die hij nu nooit zien zou! -J Toen het schip van den prmsee! was om terug te varen kwam kleine bootjongen aangehoM- prins, ik moet den prins spreae^: Toen hij voor den prins sto hij nog maar net vertellen, dat ning van dit land het belletje fJ dochter de prinses gegeven n 'jjj toen viel hij bewusteloos ne j hard had hij geloopen. êi „Zeer goed voor den jonge'1 prins en ging dadelijk naar 1 ninklijk paleis. De prinses keek juistint h r; en zag hem aankomen. Hoe j 9 bij kwam, des te duidelijk het haar prins waa t Verheugd sneWe l>on1 Bn toen oen de prins haar f of hö tUr »*jn )**!e U*» p net, of hij haar agn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1931 | | pagina 14